Gestolen Fries schilderij duikt na twintig jaar op in Polen

Een eeuwenoud schilderij van Jan Linsen is teruggevonden in Krakau, meldde het Westfries Museum vrijdag in een persbericht. Uit dat museum werd het twintig jaar geleden gestolen. De Poolse politie vond het tijdens een inval in het appartement van een Oekraïense man. Het schilderij verkeert momenteel in het Koninklijk Paleis in Krakau en oogt volgens het museum „in redelijk goede staat”. „Met name de collega’s die de roof in 2005 hebben meegemaakt, reageren emotioneel op de vondst”, zegt zegt directeur Ad Geerdink in een statement. „Die verschrikkelijke inbraak is nog altijd een open wond.”

Bij een grote kunstroof in 2005 werden 24 schilderijen en zilverstukken gestolen uit het Westfries Museum, allemaal uit de zeventiende en achttiende eeuw. De buit was destijds zo’n tien miljoen euro waard. Meer dan tien jaar was de historische collectie spoorloos. In 2015 werd duidelijk dat een deel van de gestolen werken in handen was van een ultranationalistische strijdgroep in Oekraïne. Na maandenlang onderhandelen werden vijf exemplaren in 2016 weer teruggegeven aan het museum.

‘Rebecca en Eliëzer’ is nu het zesde verloren kunstwerk dat weer terug naar Friesland kan. De Hoornse schilder Jan Linsen schilderde het in 1627. Linsen, bijgenaamd ‘Hermafrodito’, specialiseerde zich in historische stukken en Italiaanse landschappen. Hij bracht een groot deel van zijn wilde leven in Italië door en stierf toen hij werd doodgestoken tijdens een kaartspel. „We zijn heel blij met de ophanden zijnde terugkeer van deze verloren zoon,” zegt Geerdink. „Het was vanwege de beeldende, kleurige voorstelling altijd een publiekslieveling.” Het Bijbelse tafereel was het enige kunstwerk van Linsen in de collectie. „Nog achttien te gaan. De toekomst van het museum is niet compleet als niet ook deze kunstwerken zijn teruggekeerd.”

Lees ook
Hoe werken van Hollandse meesters in de handen vielen van een ultranationalistische strijdgroep


Blind alle banden met Israëlische universiteiten verbreken is zinloos, zegt deze UvA-onderzoeker

Resten van studentenprotesten zijn deze week nauwelijks meer te vinden rondom het Amsterdamse Binnengasthuis, een gebouw van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De stoeptegels waarmee barricades werden opgeworpen zitten weer in de grond. En de studenten thuis of in de collegezalen. De graffiti is van de muren gehaald. Er stond veel „Free Gaza” en ook bijvoorbeeld: „UvA njang mi mars” (Surinaams voor „UvA lik m’n reet”), „Kaolo zionist”. (‘Kaolo’ is Surinaamse straattaal voor ‘heel erg’.) Er zit nog een sticker op een hek: „BOYCOTT ISRAELI APARTHEID”.

Niet ver van het Binnengasthuis zit Erella Grassiani woensdag te werken in het statige gebouw van het Netherlands Institute of Advanced Study (NIAS). De Israëlisch-Nederlandse Grassiani is universitair hoofddocent antropologie aan de UvA. Met die antropologische bril onderzoekt ze de Israëlische veiligheidsindustrie en het Israëlische nationalisme en militarisme. Bij het NIAS werkt ze als fellow een halfjaar aan een onderzoeksproject over de marketing rondom het Israëlische veiligheidsapparaat, dat goede zaken doet met het buitenland omdat het zich profileert als het beste veiligheidsapparaat van de wereld.

„Die hele veiligheidsindustrie van Israël is sterk verbonden met de universiteiten”, zegt Grassiani in een wit kantoor met hoog plafond. Haar rode shirt heeft precies dezelfde kleur als het bankje waar ze op zit.„Er wordt niet alleen onderzoek gedaan voor het leger – zoals het ontwikkelen van militaire technologieën – maar de banden zijn zó nauw dat bijvoorbeeld de grote wetenschappers op het gebied van cyberveiligheid ook degenen zijn die de cyberveiligheidsprogramma’s voor de staat opzetten. Sommige universiteiten hebben zelfs speciale studieprogramma’s voor soldaten.”

Die innige banden zijn problematisch, volgens Grassiani, omdat het Israëlische veiligheidsapparaat „heel diep medeplichtig” is aan het „schenden van mensrechten” van Palestijnen in de Gaza-oorlog. Ze praat bevlogen, met veel handgebaren. Af en toe woelt ze met een hand door haar kortgeknipte haar. „Bovendien leggen de universiteiten hun personeel het zwijgen op. Als je kritiek uit, kun je op non-actief gezet worden, zoals al bij een paar docenten is gebeurd.”

Ook pro-Palestijnse studenten vinden die banden problematisch. Daarom bezetten ze eerder deze maand onder meer het Binnengasthuis. Hun eis – dat de universiteit haar banden met Israëlische universiteiten verbreekt – is nog niet ingewilligd. Deze week schreven de organisatoren in een verklaring dat ze niet zullen stoppen tot aan al hun eisen is voldaan. De UvA zegt bezig te zijn met een „interne dialoog over het ethisch kader”, maar daar nemen de studenten geen genoegen mee.

De verklaring werd ook ondertekend door de pro-Palestijnse studentengroepen van onder andere Nijmegen, Groningen, Wageningen, Utrecht, Den Haag, Maastricht en Eindhoven. Daar waren de afgelopen weken ook bezettingen en protesten in en rondom universiteitsgebouwen. Op de campus van de Radboud Universiteit (RU) in Nijmegen stonden donderdag nog steeds twee tentenkampen overeind. In Maastricht hebben woensdagnacht de laatste drie hongerstakende studenten hun actie beëindigd. Nog geen universiteit heeft haar banden met Israëlische universiteiten verbroken. Een aantal is die wel, net als de UvA, aan het evalueren.

Lees ook
In gesprek met de bezetters van de universiteit: ‘Alleen als ik demonstreer voel ik rust’

In gesprek met de bezetters van de universiteit: ‘Alleen als ik demonstreer voel ik rust’

Grassiani werkt veel samen met Nir Gazit, een Israëlische onderzoeker die verbonden is aan de universiteit Ruppin College. Tegelijkertijd steunt ze de studentenprotesten. Ze deed mee aan twee demonstraties op de UvA, vertelt Grassiani. Want ja, zegt ze, er valt een hoop kritiek te uiten op Israëlische universiteiten in de context van de Gaza-oorlog.

Waarom besloot je je aan te sluiten bij de studentenprotesten?

„Ik ben al decennialang kritisch over de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden. Daarom ben ik ook medeoprichter van gate48 [een organisatie voor Nederlandse Israëliërs die zich verzetten tegen die bezetting]. Wat er nu gebeurt in Gaza vind ik verschrikkelijk. We kunnen het hiervandaan niet stoppen, maar wel zoveel mogelijk oproepen tot het einde van de oorlog, op welke manier dan ook.

„Ik denk dat het goed is dat studenten nu duidelijk maken dat ze er klaar mee zijn. Dus ik vind het goed dat er demonstraties zijn en ik vind het slecht dat de politie zoveel geweld gebruikt. Maar ik hoop ook dat we verder kunnen demonstreren zonder te vernielen. Ik denk niet dat dat het hogere doel helpt.”

Sommige universiteiten hebben zelfs studieprogramma’s voor soldaten

Grassiani werd geboren in Israël, als kind van een Israëlische vader en een Nederlandse moeder. Op haar vijfde kwam ze naar Nederland. „Ik ben Joods, maar niet gelovig. Ik kom uit een erg socialistische kibboetsomgeving.” Ze heeft een tijd in Israël gestudeerd en gaat nog vaak terug. Naar haar vader, die er nog woont, andere familieleden en vrienden.

Hoe is het om een Joodse Israëlische-Nederlander te zijn te midden van de protesten?

„Ik wil mezelf absoluut niet als slachtoffer neerzetten, maar met zo’n grote beweging, zoveel mensen, worden er ook dingen gezegd die ik niet kan accepteren. Ik vind de strijd belangrijker dan mijn eigen ongemak, maar onder collega’s probeer ik er soms wel wat van te zeggen. Ook die roepen weleens dingen die, ja, erg kort door de bocht zijn.”

Heb je een voorbeeld?

„Kijk… Ik heb soms.. Ik identificeer mezelf niet als zionist. Maar het is nu populair om over een Jood met wie je het niet eens bent te zeggen: dat is een zionist. Op een manier die het hele gesprek platslaat. Ik ben het er mee eens dat het zionisme van vandaag de dag erg problematisch is. Maar het wordt nu gebruikt als scheldwoord, terwijl mensen wéten dat er een hele geschiedenis achter zit. Dat gaat de verkeerde kant uit.

„Het huidige zionisme is een ideologie die Joodse superioriteit bepleit. Maar voor veel Joden is het oorspronkelijke zionisme waarom we nog op de wereld zijn. Er zijn mensen die door het vroege zionisme de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd. Het komt voort uit de pogroms, niet uit een idee van: wij zijn beter dan iedereen.”

U steunt de protesten en het doel: het verbreken van alle banden met Israëlische universiteiten. Tegelijkertijd publiceert u samen met een onderzoeker die aan een Israëlische universiteit werkt.

„Dat is geen probleem. De eis gaat over institutionele banden tussen universiteiten, niet om samenwerkingen tussen individuele collega’s. Je kunt natuurlijk wel zelf afwegingen maken. Het zou bijvoorbeeld misschien problematisch zijn als ik nu naar een conferentie aan een Israëlische universiteit ga, die wordt betaald door die universiteit.”

Onder de studenten gaan toch ook radicalere stemmen op? Die vinden dat álle banden moeten worden verbroken?

„Ja, die vinden de huidige, officiële eis te soft. Ik denk dat het absoluut niet helpt om individuen te boycotten. Bovendien is dat niet te doen: van alle onderzoekers uitzoeken wie met wie werkt. Je hoeft geen toestemming te vragen voor samenwerkingen, alleen bij grote projecten.

„Overigens stellen die institutionele banden in Nederland ook weinig voor. Op de UvA hebben we nu acht onderzoeksprojecten lopen waar Israëlische universiteiten aan meedoen. Dat gaat om consortia waar ook andere universiteiten in zitten. Die worden bovendien gefinancierd met EU-geld, dus de financiering kun je niet zomaar weghalen. Je kunt er als UvA wel uitstappen, maar dan moet je je, vaak jonge, onderzoekers ontslaan.

„Ik denk dat je deze projecten door moet laten gaan en nieuwe, potentiële projecten steeds langs een ethische meetlat moet leggen: met wie werken we samen? Waar gaat het over?”

De UvA heeft toch al toegezegd dat ze kritisch gaat kijken naar eventuele volgende samenwerkingen?

„Ja, ze heeft gezegd dat ze een soort ethisch raamwerk gaat maken. Maar het is niet duidelijk hoe dat eruit gaat zien. En ik denk dat veel demonstranten graag willen dat dat soort projecten met Israël überhaupt niet meer zou kunnen. Ik weet niet zo goed of dat wel zin heeft. Maar ja, het gaat ze dan vooral om het symbool, dat begrijp ik ook.”

Maar als je zegt: die acht projecten moeten doorgaan, dan zeg je eigenlijk dat de banden niet verbroken hoeven te worden.

„Je hebt ook nog de structurele banden, zoals de uitwisselingsprojecten met Israël. Maar die zijn nu niet actief, vanwege het negatieve reisadvies voor Israël.”

Waarom zou er dan nu nog geprotesteerd moeten worden?

„Er kunnen door de situatie geen studenten naar Israël, maar het College van Bestuur heeft geen stap gezet om die banden echt door te snijden. Vanaf november wordt er door studenten en personeel al toe opgeroepen en steeds is het antwoord nee.”

Je hebt dus wel begrip voor studenten die weer gaan protesteren?

„Nou ja, ja. Ze hebben tot nu toe hun doelen nog niet bereikt. Ik hoop wel dat het gewoon een vreedzaam protest kan zijn en dat het CvB daar slim op gaat reageren.”


Soms springen gebruikers van Flakka van het dak. ‘Ik had gewoon de week van me leven’

Op een schaal van één tot tien, hoe erg heb je zin in Flakka? „Acht”, antwoordt de 42-jarige man. Hij heeft vanochtend om vijf uur voor het laatst de drug gebruikt. „Mam, kan ik zo even 20 euro pinnen?”, vraagt hij aan zijn 80-jarige moeder. Hij is een half jaar geleden overgestapt van GHB en basecoke naar Flakka. „Ineens waren al mijn andere verslavingen verdwenen en ben ik twintig kilo afgevallen.”

De man woont in een 24-uurs voorziening voor verslaafden van het Leger des Heils in het West-Brabantse Halsteren. Volgens hem gebruiken 26 van de 30 bewoners Flakka. Een designerdrug die een enorm euforisch gevoel geeft met een flinke dosis energie, soms tot psychoses aan toe. De drug is al meer dan tien jaar verkrijgbaar in Nederland en wordt steeds vaker gebruikt in Zuid-Nederland.

Hij krabt achter zijn oren en veegt zijn blonde haren naar achteren. „Oké, ik zit nu op tien.” Van zijn moeder mag hij naar de pinautomaat. Even later, met wat geld op zak, sprint hij naar een bos. Hij krijgt een zakje met een witte steen in zijn handen gedrukt van een dealer die ook Flakka-verslaafd is. Na een akkefietje wordt de gebruiker uit het bos weggejaagd. Midden in een woonwijk kruimelt hij de Flakka in een kleine zwarte buis. Hij verwarmt de buis met een gasbrander en de brokjes veranderen in olie. De geur van chloor hangt om hem heen. „Nu voel ik me weer rustig.” Wanneer hij gebruikt dwalen zijn gedachten af naar de tijd toen hij nog duikinstructeur was in Curaçao.

In Zeeland en Brabant heersen grote zorgen om het gebruik van Flakka. Er zijn vorig jaar 955 Flakka-incidenten gemeld bij de politie, waarvan 566 in de regio Zeeland-West-Brabant. Een jaar eerder ging het nog om 614 incidenten.

Dakloos

Het probleem kost veel politiecapaciteit, omdat degenen onder invloed nauwelijks aanspreekbaar zijn. Naar schatting gebruiken honderden mensen de drug en het aantal wordt steeds groter. Deze signalen heeft het Trimbos-instituut ontvangen van de regionale verslavingszorg. De meeste gebruikers dreigen dakloos te raken en hebben hun GHB- of basecoke (crack)-verslaving vervangen door Flakka. Diegene die al dakloos zijn zorgen voor de meeste problemen op straat. Zo steken gebruikers zichzelf soms in brand, verzinnen ze complottheorieën of springen ze van daken.

Het probleem kost veel politiecapaciteit, omdat degenen onder invloed nauwelijks aanspreekbaar zijn

Er zijn berichten in de media, zoals bij WNL en RTL Nieuws, over Flakka-gebruikers die ontembaar agressief zijn en op straat ronddwalen als zombies. Volgens Alex van Dongen, preventiemedewerker bij Novadic-Kentron, een Brabantse instelling voor verslavingszorg, klopt deze stereotypering niet altijd. „De politie rukt meestal alleen uit voor uit de hand gelopen Flakka-incidenten, terwijl de meeste gebruikers verstopt in huis aan het roken zijn”, zegt Van Dongen.

Lees ook
De hoefsmid uit Den Nul bleek opeens een drugslab in de tuin te hebben

Grootenhuis verfde sommige containers lang geleden groen en stortte er zand op, zodat ze minder op zouden vallen in het landschap

Van Dongen kent ruim veertig Flakka-gebruikers en probeert ze in de zorg te krijgen. De verslaafden worden pas opgenomen als ze uit kunnen stromen naar veilige huisvesting. Vaak is dat niet het geval. Zo heeft Van Dongen geregeld dat de man in het Leger des Heils huis in een 24-uurs voorziening voor verslaafden kan wonen die door middel van de Wet Langdurige Zorg wordt vergoed. Vanuit zijn nieuwe woonomgeving zoekt hij hulp om af te kicken. Ook heeft Van Dongen regelmatig contact met de andere gebruikers.

Psychose en agressie

Het hoofd van de 38-jarige Arco ruikt naar chloor. Hij voelt zich vreselijk en heeft zo snel mogelijk GHB nodig. Bij een bushalte in Breda staat hij ongeduldig op zijn dealer te wachten. Eenmaal thuis neemt hij een slok GHB en grijpt direct naar een pijpje met Flakka. Op tafel ligt een ijzeren ketting. „Daar doe ik mijn pijpje aan vast en om mijn nek”, zegt Arco. „Zo kan mijn pijpje niet kapot als ik out ga van de GHB.”

Sinds zijn 17de is hij verslaafd aan GHB en sinds vorig jaar september ook aan Flakka. Daardoor is hij twintig kilo afgevallen. Door overmatig Flakka-gebruik is het mogelijk om in een psychose te belanden en een gevaar te vormen. Ook is er soms sprake van het excited delirium syndrome. De gebruiker wordt door Flakka extreem agressief en lijkt buitengewoon sterk. Ook is de persoon ongevoelig voor pijn en wordt degene niet moe.

Een paar maanden geleden werd Arco bijna „vermoord” door een „gebruikersvriend” die door Flakka in een psychose is geraakt. „Hij gooide een steen door mijn ruit en stormde mijn huis binnen met een hamer.” Op dat moment lag Arco te slapen en werd hij op het nippertje gered door een vriend die in de woonkamer lag. „Die gast dacht dat ik 10 miljoen euro van zijn familie had gestolen.” Hij neemt weer een hijs van zijn pijpje. „Lekker hoor, smaakt naar anijs ofzo.”

Lees ook
Politie: afgelopen jaar bijna helft meer drugslabs aangetroffen dan in 2022

De Nederlandse politie bij de ontdekking van een drugslab in Maastricht.

Arco gaat binnenkort bij Novadic-Kentron in behandeling. Daarna wil hij graag ergens anders wonen, maar een woningruil is niet mogelijk. „Want anders staan er bij de nieuwe bewoner ineens tientallen Flakka-gebruikers voor de deur”, zegt Van Dongen. Terug naar zijn huis kan ervoor zorgen dat Arco weer terugvalt in zijn verslaving.

Blote voeten

„We moeten zo nog wel even bijnemen”, zegt Kim (42) tegen haar vriend (38) en wijst naar een potje met GHB. Ze verblijft in de woning van Snelis in Breda. Ze zijn beiden verslaafd aan GHB en gebruiken „af en toe” Flakka.

„Je liep laatst op je blote voeten en zonder shirt op straat”, zegt Kim. Haar vriend lacht, hij kan het zich niet herinneren.

Kim: „Je zat ook aan je sokken te knijpen, omdat je dacht dat er iets in zat.”

Haar vriend had vorige week in één nacht vijf gram Flakka gerookt, in combinatie met GHB. Na het ronddwalen op straat kreeg hij een astma-aanval door Flakka. „Ik belde toen 112”, zegt Kim. „En daarna ook voor mezelf.” Dat was niet de eerste keer dat haar vriend in een psychose is beland door Flakka. Een paar maanden geleden had hij een week lang constant Flakka gebruikt. „Je liep toen met een golfstok achter me aan”, zegt Kim.

Haar vriend kan zich nog steeds niets herinneren. „Je gooide toen ook met een slagersmes langs mijn benen.” Volgens Kim dacht hij dat iemand anders in haar lichaam was getreden. „Ik had gewoon de week van me leven”, zegt hij.

Als haar vriend Flakka verslaafd raakt, kan het voor Kim gevaarlijk worden om bij hem te blijven. Ze is dakloos en wacht al twee jaar om in een afkick-kliniek opgenomen te worden, om vervolgens uit te stromen naar stabiele huisvesting. Ze is vaker opgenomen, maar viel elke keer weer terug in haar verslaving mede door haar omgeving. Veel van haar vrienden zijn verslaafd aan Flakka. Ook haar ex-vriend, de vader van haar kinderen, heeft in een coma gelegen door Flakka. Nu loopt Kim ook het risico om verslaafd te raken aan de drug.

Volgens Van Dongen bestaat de kans dat het Flakka probleem groter wordt, omdat er te weinig woonvoorzieningen zijn voor verslaafden. „Hierdoor belanden ze op straat en zorgen ze vervolgens voor overlast.” Hij vindt dat Housing First, een organisatie die daklozen aan een huis helpt, ook niet voor iedereen de juiste oplossing is. „De organisatie merkt dat veel Flakka-gebruikers onhandelbaar zijn.”

Arco en Kim zijn akkoord met het gebruik van hun eigen voornaam; de andere twee gebruikers worden niet bij naam genoemd. Alle volledige namen zijn bij de redactie bekend.


TU Delft besluit lijst met buitenlandse partners niet te publiceren

De Technische Universiteit Delft (TU Delft) wil geen lijst publiceren van samenwerkingen met Israëlische bedrijven, universiteiten en andere organisaties. De universiteit maakt zich zorgen over de sociale veiligheid van haar studenten en wetenschappers, maakte ze woensdag bekend in een verklaring.

Volgens de universiteit biedt het beëindigen van alle contacten met onderwijsinstellingen in Israël geen oplossing. „We vinden het van belang om in dialoog te blijven met studenten en collega’s uit conflictgebieden, omdat juist zij kunnen bijdragen aan verandering”, zegt de universiteit. De universiteit wijst in het bericht wel door naar een openbaar toegankelijke website waar iedereen kan opzoeken met welke landen de TU Delft samenwerkt.

De universiteit pleit voor een staakt-het-vuren in de Gazastrook en maakt zich grote zorgen over de vernietiging van de academische infrastructuur in de Gazastrook. De TU zegt een bijdrage te willen leveren aan de wederopbouw van de educatieve en academische infrastructuur in het land. Dit terwijl de universiteit samenwerkingsverbanden heeft met het grote Israëlische defensiebedrijf Israel Aerospace Industries, claimt de organisatie Stop Wapenhandel op basis van een onderzoek uit 2023.

Lees ook
TU Delft besluit lijst met buitenlandse partners niet te publiceren

Een van de universiteitsgebouwen in Maastricht is bezet door demonstranten.


Elijah heeft autisme. Na lange strijd met instanties doet hij thuis eindexamen

Vrijdag 17 mei 2024, half twee ’s middags. In het Amsterdamse appartement waar hij met zijn moeder Liana woont, zit de 20-jarige Elijah Delsink klaar om te beginnen met het eindexamen vwo aardrijkskunde. Hij mag het bij wijze van uitzondering thuis maken. Een half uur van tevoren is er aangebeld, een medewerker van de afdeling staatsexamens van de Dienst Uitvoering Onderwijs komt het examen brengen en toezichthouden.

Van de 190.000 middelbare scholieren die dit jaar eindexamen doen, zijn er zestien die dat wegens ernstige psychische of lichamelijke problemen thuis mogen doen. Elijah Delsink, een leerling met autisme, zit sinds mei 2023 thuis. Jarenlang ging hij naar een speciale school waar hij zijn havodiploma haalde en deelcertificaten voor een aantal vwo-vakken. Door een opeenstapeling van gebeurtenissen voelt hij zich daar niet meer veilig. Hij moet volgend schooljaar nog in drie vakken examen doen om het vwo te halen.

Meer dan 22.000 leerlingen in Nederland gaan langer dan vier weken niet naar school. Het gaat om kinderen met autisme, adhd, hoogbegaafdheid of medische problemen, maar ook om leerlingen die om andere redenen uitvallen. Dit is het verhaal van een van hen. NRC sprak met hem, zijn moeder en anderen in zijn omgeving, las mails, juridische documenten en rapporten van behandelaars en haalde reacties bij betrokken instanties. De school heeft een andere lezing dan Elijah en zijn moeder, maar wil vanwege de privacy niet ingaan op details.

Elijah Delsink is niet alleen een thuiszitter. Als voorzitter van LBVSO, de belangenorganisatie voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs, is hij een goede bekende in de Tweede Kamer. D66-senator Paul van Meenen, zijn politieke mentor, noemt hem „een ongelooflijk getalenteerde jongen, echt uitzonderlijk. En hij is ook een hele goede spreker, daar kan menig Kamerlid een voorbeeld aan nemen.”

Politiek vuur

Elijah is een hoogbegaafde leerling, maar door zijn autisme verwerken zijn hersenen informatie vertraagd. De gevolgen: hij raakt snel overprikkeld, zijn motoriek is minder goed, hij houdt niet van veranderingen en heeft soms moeite met sociale interactie. Vanwege zijn speciale behoeften doet hij havo op een school voor voortgezet speciaal onderwijs, Altra College Bleichrodt.

Op dit soort speciale scholen zijn de klassen kleiner en zijn er mogelijkheden voor aanpassingen aan de behoeften van leerlingen. Ook moet jaarlijks voor elke leerling een ‘ontwikkelingsperspectiefplan’ worden geschreven. Bij Elijah staat daar in dat hij toetsen mag overdoen tot hij ze haalt. En dat hij na de havo ook nog vwo zal doen.

De meeste leerlingen op het voortgezet speciaal onderwijs doen staatsexamen. Sommigen halen hun diploma door het te verdelen over verschillende jaren. Ze halen dan deelcertificaten. Dat doet ook Elijah.

Foto Mona van den Berg

In 2020 gaat het nog goed met hem op school. Voor zijn profielwerkstuk, waarvoor hij een 9 krijgt, doet hij onderzoek naar alternatieve therapeuten die beweren dat autisme veroorzaakt wordt door vaccinatie. Hij beschrijft hoe geld wordt verdiend aan wanhopige ouders die hun kind van autisme willen laten genezen. De scholier presenteert het aan staatssecretaris Paul Blokhuis (VWS, CU), die belooft te onderzoeken of hij kan ingrijpen.

Dat jaar ontbrandt het politieke vuur in Elijah. Hij richt een organisatie voor scholieren in het voortgezet speciaal onderwijs op, LBVSO. Met politici van zowel links als rechts onderhoudt hij contacten. Paul van Meenen, destijds Tweede Kamerlid, noemt Elijah in een toespraak „een kleine Pieter Omtzigt”, vanwege de manier waarop hij zich vastbijt in dossiers.

Vanwege de coronapandemie gaan de scholen een paar keer langdurig dicht en moeten leerlingen thuis online lessen volgen. Het kabinet maakt bekend dat het centraal eindexamen niet doorgaat. Leerlingen krijgen hun diploma als ze de examens die scholen zelf op eerdere momenten hebben afgenomen, goed genoeg hebben gemaakt. Maar voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) zoals de dan 16-jarige Elijah gaan de staatsexamens gewoon door. Hij vindt het niet eerlijk en bestookt Kamerleden met mailtjes: waarom wordt het vso anders behandeld? Het leidt tot een compromis: vso-leerlingen krijgen bij de staatsexamens extra herkansingen.

Angstcultuur

Een jaar later heeft hij zijn havo-diploma bij elkaar. Een 3 voor natuurkunde mag hij vanwege de pandemie wegstrepen. Daarna wil hij doorstromen naar het vwo, zoals ook staat in zijn ontwikkelingsperspectiefplan. Bij een mentorgesprek krijgt hij te horen dat er op school twijfels zijn of hij dat niveau wel aankan. Naast de onvoldoende voor natuurkunde heeft hij voor biologie een 5 gehaald. Na overleg met de interim-directeur mag hij toch in de vijfde klas van het vwo beginnen, want zijn cijfers zijn verder goed genoeg.

Maar na de zomer is er een nieuwe directeur, die zijn moeder uitnodigt voor een gesprek over de „vervolgstappen die gezet moeten worden met betrekking tot de onderwijscarrière van Elijah nu hij zijn havo diploma heeft gehaald”. Liana Delsink snapt het niet: hij zit nu toch op het vwo? Haar verhouding met de directie verzuurt, voor Elijah verandert er voorlopig niets.

In juli 2022 is Elijah geslaagd voor drie deelcertificaten vwo: Engels, scheikunde en biologie. Maar zijn vwo-diploma is nog ver weg, na de zomervakantie is hij veranderd van profiel. Met drie docenten van de bètavakken had hij zoveel wrijving, dat hij niet meer naar hun lessen wilde. Ze gaven hem het gevoel dat ze aan zijn capaciteiten twijfelden. Nu doet hij geen Natuur & Techniek meer, maar Cultuur & Maatschappij.

Ex-Kamerlid Van Meenen noemt Elijah een ‘kleine Omtzigt’, vanwege de manier waarop hij zich in dossiers vastbijt

In november wordt een docent aan wie hij gehecht is geschorst. Het verhaal gaat rond dat de directie boos is over een ‘moodboard’ in zijn klas, waarop leerlingen hun gevoelens en gedachten mochten uiten. Daarop zouden dingen hebben gestaan waaraan de directie aanstoot nam. Elijah schrijft een mail aan de schoolleiding, namens alle leerlingen, waarin hij verzoekt de schorsing in te trekken. De raad van bestuur nodigt Elijah uit voor een gesprek, maar de docent keert niet terug.

Elijah trekt diezelfde maand ook aan de bel bij de Inspectie van het Onderwijs. LBVSO houdt een databank bij met klachten over scholen, daar zijn in twaalf dagen tijd meer dan honderd meldingen binnengekomen over zijn school. Er is sprake is van „sociale onveiligheid, onderdrukking en angstcultuur”, schrijft hij. In januari 2023 stuurt hij nog een mail. Het is „dit keer code zwart”. In Duits, aardrijkskunde en geschiedenis wordt geen les meer gegeven. Veel examenleerlingen zijn gedemotiveerd of blijven thuis. „We zijn echt radeloos aan het worden.” De inspectie is dan al bezig met een onderzoek, er komen meer signalen binnen dat het niet goed gaat met de school. In februari 2023 krijgt Altra College Bleichrodt het oordeel ‘zeer zwak’.

In mei stapelen de spanningen zich bij Elijah op. Hij komt thuis te zitten. Behandelaren stellen een ‘autistische burn-out’ vast en een post-traumatische stoornis, waarvoor hij intensieve therapie nodig heeft. In juli slaagt hij toch voor één deelcertificaat vwo: Nederlands. Hij moet om zijn volledige diploma te halen nog zes vakken doen en een nieuw profielwerkstuk maken.

Lees ook
Eén op de vijf scholen scoort onvoldoende, blijkt uit een steekproef van de Onderwijsinspectie

„Scholen die hun onderwijs niet op orde hebben, zouden moeten leren van scholen waar het wel goed gaat”, zegt waarnemend inspecteur-generaal Ria Westendorp.

Robotcamera

Elijah gaat na de zomervakantie van 2023 niet terug naar school. Zijn behandelaars raden een fysieke re-integratie af, hij moet ‘stabiel gehouden’ worden. Zijn moeder gaat in gesprek met het Samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen, dat verantwoordelijk is voor het organiseren van onderwijs dat past bij de behoeften van kinderen die extra zorg nodig hebben. De onderwijsadviseur die ze spreekt wijst op de mogelijkheid om afstandsonderwijs te organiseren. Met hulp van een robotcamera zou Elijah de lessen kunnen volgen.

Elijah en zijn moeder vinden het een goed idee, maar de school zet het niet in gang. Eerst moet er een multidisciplinair overleg plaatsvinden, vindt de directie. Maandenlang gaan mailtjes heen en weer, waarin school aandringt op het gezamenlijk opstellen van een onderwijsplan. Liana Delsink schrijft telkens terug dat er al meerdere overleggen zijn geweest en dat er een kant en klaar plan van de mentor is dat zo kan worden uitgevoerd. De robotcamera staat al klaar bij het samenwerkingsverband.

Zijn moeder huurt vanaf september privéleerkrachten thuis voor hem in, zodat hij niet achterop raakt. De rekeningen betaalt ze zelf. Na acht maanden zit ze op zo’n 10.000 euro. Ze blijft bij school aandringen op afstandsonderwijs. Maar school wil eerst een gesprek, om een onderwijsplan te maken. Zo draaien de partijen in een kringetje.

Foto Mona van den Berg

Liana Delsink neemt een advocaat in de arm, die op 17 januari 2024 een concept-dagvaarding stuurt naar de schooldirectie en iHub, het overkoepelende schoolbestuur. Ze eist dat het afstandsonderwijs voor haar zoon nu eindelijk eens op gang komt. De directie schrijft terug deze vorm van onderwijs „niet zonder meer passend” te vinden en komt nogmaals met data om in gesprek te gaan.

Die afspraak, op 29 januari, krijgt voor Elijah en zijn moeder een bittere ontknoping. De school laat weten niet meer met hen verder te willen gaan. Aan het samenwerkingsverband schrijft iHub die middag: „Wij zien door het gebrek aan wederzijds vertrouwen en de moeizame communicatie geen mogelijkheden meer om tot een passend onderwijsaanbod voor Elijah te komen binnen onze organisatie.” De school schrijft hem uit. Naar DUO gaat een mail waarin staat dat de scholier zich terugtrekt van de examens.

Geen recht op ontheffing

Omdat Elijah 20 jaar is, moet hij een ontheffing hebben van de Onderwijsinspectie om langer op het voortgezet speciaal onderwijs te blijven, want dat kost meer geld dan een reguliere school. In de uitschrijvingsbrief van school staat dat hij volgens de inspectie geen recht op die ontheffing heeft, want hij heeft al een havo-diploma.

Hij vindt het niet eerlijk. Waarom mag hij niet net als leerlingen in het regulier onderwijs diploma’s stapelen? Om erachter te komen wat zijn rechten zijn, verdiept hij zich in drie wetten die van toepassing zijn op zijn situatie. Hij meent dat die verkeerd worden geïnterpreteerd en spreekt de inspectie hierop aan. „U beroept zich op een wet die helemaal niet zo is omschreven.” Bovendien heeft hij tientallen voorbeelden verzameld van andere 20-jarigen op speciale scholen die na de havo wel mochten doorgaan op het vwo.

De inspectie geeft hem gelijk. Hij krijgt de ontheffing die hij nodig heeft om het vwo af te maken. Daarnaast treedt de inspectie op als bemiddelaar om tot een oplossing te komen. Afgesproken wordt dat Liana Delsink zal vragen of haar zoon zich mag inschrijven bij Orion College Drostenburg, een andere speciale school. Het is een noodconstructie, deze school heeft zelf geen vwo-klassen maar kan wel zorgen dat hij les krijgt, digitaal of thuis. Orion stemt toe.

Elijah is opgelucht: alles is nog net op tijd geregeld. Zo begint hij in mei aan de examens. Er staat klassieke muziek aan terwijl hij in de woonkamer onder toeziend oog van de examinator aan het werk is. Zijn moeder wacht in de keuken. Zij heeft ook goed nieuws gekregen. Orion gaat haar helpen de rekeningen voor het thuisonderwijs vergoed te krijgen.


Pro-Palestijnse activisten beëindigen bezetting faculteitsgebouw Universiteit Maastricht en breken tentenkamp op

Pro-Palestijnse activisten hebben woensdagavond de bezetting van een faculteitsgebouw van de Universiteit Maastricht beëindigd en ook het vorige week maandag opgezette tentenkamp vlak daarbij verlaten. Volgens de universiteit gebeurde dat vrijwillig, maar de actievoerders zeggen tegen persbureau ANP dat ze eigenlijk wilden blijven, maar alleen de keus hadden tussen gearresteerd worden of „vrijwillig” weggaan.

Ruim honderd activisten hadden woensdagochtend het faculteitsgebouw sociaal-culturele wetenschappen aan de Grote Gracht in Maastricht bezet en eisten dat de universiteit de contacten met Israëlische instellingen verbreekt. Ze hadden urenlang overleg met het college van bestuur.

Volgens de universiteit heeft dat gesprek ertoe geleid dat „de bezetting van het gebouw woensdagavond in alle rust en zonder incidenten is beëindigd.” De universiteit heeft niet bekendgemaakt of er toezeggingen zijn gedaan aan de activisten.

De universiteit zou de politie hebben gebeld wegens huisvredebreuk, terwijl de actievoerders zeggen dat hen de hele dag via informele kanalen was verzekerd dat dat niet zou gebeuren. Volgens de universiteit waren er „ernstige zorgen van gemeente, politie, Openbaar Ministerie en universiteit over de openbare orde en over de veiligheid van de mensen ter plaatse en van de omgeving”.

De demonstranten zien hun acties als onderdeel van een wereldwijde campagne om de druk op universiteiten op te voeren om de banden met Israël te verbreken.

Lees ook
Groep Wageningse pro-Palestijnse demonstranten probeert druk op universiteit op te voeren

Een van de universiteitsgebouwen in Maastricht is bezet door demonstranten.


Demonstranten bezetten universiteitsgebouw in Maastricht

Pro-Palestina-demonstranten hebben woensdagochtend een gebouw van de Faculty of Arts and Social Sciences (FASoS) van de Universiteit Maastricht (UM) bezet. Ze vinden dat de beslissing van de universiteit over de door hen geëiste beëindiging van alle banden met Israëlische instellingen te lang op zich laat wachten. De actievoerders hielden zich al anderhalve week op in de binnentuin van de faculteit.

Op een van hun spandoeken wijzen ze erop dat er na de Russische inval in Oekraïne binnen elf dagen kon worden besloten over de beëindiging van de banden met Rusland. De Gaza-oorlog duurt al meer dan een half jaar. Volgens de actievoerders is de universiteit daardoor „medeplichtig aan genocide”.

De woordvoerder van de bezetters was woensdagochtend niet bereikbaar. De UM doet volgens voorlichter Koen Augustijn pogingen om met de betogers in contact te komen. „Maar dat is nog niet gelukt. Via een medewerker is slechts een statement binnengekomen over de bezetting.” Het college van bestuur van de UM overlegde afgelopen vrijdag met de universiteitsraad. Dat gebeurde digitaal, omdat de inschatting was dat de veiligheid van de deelnemers bij een fysieke bijeenkomst onvoldoende kon worden gewaarborgd.

Het bestuur denkt nu na over een definitief besluit. Vrijdag gaf het al wel een denkrichting aan: in principe wil de UM de uitwisseling van kennis tussen haar wetenschappers en hun internationale collega’s zoveel mogelijk door laten gaan. Wel moeten er gesprekken komen met buitenlandse partners die „op enigerlei wijze mogelijk een rol spelen of een bijdrage leveren aan schendingen van het internationaal recht”. Daaraan zouden mogelijk ook consequenties verbonden kunnen zijn. Welke is nog onduidelijk.

Hongerstaking
De bezetting van woensdagochtend is niet de eerste actie bij FASoS. Na de ‘walk-out’ van vorige week maandag, waarbij studenten en medewerkers werden opgeroepen uit protest universiteitsgebouwen te verlaten, zetten actievoerders al een kamp op in de binnentuin van de faculteit. In de nacht van woensdag op donderdag gingen zes demonstranten in hongerstaking om een beslissing van de UM te bespoedigen. Inmiddels eten twee van hen weer.

De universiteit stond de actie toe, onder voorwaarde dat alles vredig zou verlopen en dat onderwijs en onderzoek door konden gaan. Daaraan werd lange tijd voldaan. Maar dinsdag deed de UM wel aangifte van vandalisme en discriminatie. Aanleiding daarvoor waren graffiti op een aantal van haar gebouwen en het binnenkomen van „antisemitische uitingen”. Rianne Letschert, voorzitter van het college van bestuur van de UM, riep bij die gelegenheid nog op tot kalmte: „Laten we bewijzen dat we deze discussie in Maastricht op een kalme manier kunnen blijven voeren. Via gesprekken in plaats van met spuitbussen.”

Bij FASoS wordt woensdag geen fysiek onderwijs gegeven, enkel online. Bij andere gebouwen van de UM in en buiten de Maastrichtse binnenstad gaan alle normale activiteiten wel door.

Lees ook
Demonstranten bezetten universiteitsgebouw in Maastricht


130 kilometer per uur? Blije automobilisten maar meer ongelukken en CO2-uitstoot

Een cadeau namens de nieuwe coalitie voor alle automobilisten die graag tempo maken. Zij mogen binnenkort, „daar waar dat kan” weer 130 kilometer per uur rijden. En dat amper vijf jaar nadat het kabinet Rutte III die maximumsnelheid – ingevoerd in 2012 door Rutte II – drastisch had beperkt.

In 2019 oordeelde de Raad van State dat het Nederlandse stikstofbeleid in strijd was met Europese natuurwetgeving. Door die uitspraak kwamen er duizenden bouwprojecten stil te liggen. Om weer te kunnen bouwen, verlaagde het kabinet de maximumsnelheid op snelwegen overdag naar 100 kilometer per uur. De coalitiepartners willen de snelheidsmaatregel terugdraaien. Blije snelrijders dus, maar wat zijn de gevolgen van een verhoging voor het milieu, de verkeersveiligheid en staatskas?

De natuur zal qua stikstofuitstoot weinig merken van het snelheidsverschil. „De 100-maatregel uit 2019 leverde een besparing van ongeveer 0,2 procent op, samen met de andere maatregelen was dat genoeg om weer 33.000 huizen te kunnen bouwen, al was de wens eigenlijk 75.000”, zegt Wim de Vries, hoogleraar Milieusysteemanalyse (Wageningen Universiteit). Problematischer vindt De Vries de hogere uitstoot van broeikasgassen. Door harder te rijden stijgt het brandstofverbruik per kilometer, waardoor een auto meer CO2 uitstoot. Onderzoeksinstituut TNO berekende dat de CO2-uitstoot op 100-wegen dertien procent lager is dan op 130-wegen, bij normale doorstroming.

Overstappen op de fiets

„De coalitie geeft met het 130-plan een verkeerd signaal af”, vindt De Vries. Hij stelt dat automobilisten door de coalitie nu bezig zijn met harder rijden, terwijl ze zich „eigenlijk moeten afvragen of ze de auto wel écht nodig hebben.” Om de klimaatdoelen van 2050 te halen zullen sommige automobilisten moeten overstappen op de trein of fiets, meent de hoogleraar, omdat niet elke Nederlander kan overstappen op een elektrische auto: „We hebben nu al problemen met elektriciteit.” Volgens De Vries helpt het niet dat de coalitiepartners „doen alsof alle problemen met innovatie op te lossen zijn en een levensstijlverandering niet nodig is”.

„We hebben nu al problemen met elektriciteit.”

Ook bij Veilig Verkeer Nederland zijn ze niet gelukkig met de terugkeer van de 130 kilometer als maximumsnelheid. „De snelweg wordt onveiliger”, stelt woordvoerder Willemijn Pomper. Volgens haar blijven er genoeg automobilisten 80 of 100 rijden, waardoor er „enorme” snelheidsverschillen ontstaan met medeweggebruikers die 130 rijden. Door die situatie kunnen bestuurders in de war raken en verkeerde inschattingen maken, ook omdat de remweg langer wordt, aldus Pomper. De woordvoerder stelt verder dat botsingen impactvoller worden. Al deze nadelen wegen volgens haar niet op tegen een mogelijke tijdswinst van „zes minuten”. Ze meent dat een autorijder „beter tien minuten eerder van huis kan gaan.”

De automobilist die flink gas geeft, levert de staatskas wel meer geld op. Automobilisten die 130 rijden, verbruiken meer benzine en zullen dus meer accijnzen moeten betalen aan de overheid. Tegelijkertijd kost het de staat ook geld om de snelheidsborden te vervangen. De overheidsdienst liet eerder weten dat er sinds 2011 64,6 miljoen euro is uitgegeven aan het verhogen en verlagen van de maximumsnelheid. Als de plannen doorgaan, zal dit bedrag verder oplopen.

BOVAG ziet liever dat de coalitie het vrijgemaakte geld voor de snelheidsverhoging voor andere mobiliteitszaken gaat gebruiken, zoals laadinfrastructuur. De brancheorganisatie noemt het „een grote zorg dat Nederland kan blijven rijden en dat dit betaalbaar blijft.” BOVAG vindt 130 rijden op de snelweg „minder interessant” en heeft ook niet voor een verhoging gelobbyd.


Even een hand op de verkeerde plek – dat past niet meer bij de Vindicat-student

Als een lid van Vindicat tijdens een avond in ‘de kroeg’ – het pand van de vereniging – te veel gedronken heeft en zich vervelend heeft gedragen, pakt Silvester den Boer (24) de volgende dag meestal even de telefoon. Dan spreekt hij dat lid daar even op aan. „Vaak weten ze niet eens meer wat ze hebben gedaan en schamen ze zich als ik dat vertel. Dat kan natuurlijk gebeuren. Je bent hier ook om volwassen te worden.”

Den Boer is sinds vorig jaar rector van Vindicat, voorzitter van de oudste studentenvereniging van Groningen, met 2.200 leden. In de kantoren van het verenigingspand aan de Grote Markt is het deze vrijdagmiddag druk. Leden zijn bezig met de laatste voorbereidingen voor het jaarlijkse scholierenfeest. Die avond verwacht Vindicat zo’n 800 middelbare scholieren uit het hele land die een kijkje willen nemen in het pand. Vorig jaar wilden 750 mensen lid worden van Vindicat; er is jaarlijks plek voor 450 nieuwe leden.

De corpora, van Groningen tot Delft, zijn populairder dan ooit tevoren. Elk jaar worden honderden aspirant-leden uitgeloot. En tegelijk krijgen ze steeds meer kritiek. Eind maart lekte bij het Utrechtsch Studenten Corps (USC) een ‘bangalijst’ uit. Daarop staan vrouwen van het Utrechtse vrouwencorps, UVSV, die in de smaak vallen bij de mannelijke makers van de lijst. Sommige van die vrouwen worden ook beoordeeld op hun vermeende seksuele prestaties. De lijst werd gretig gedeeld op sociale media. Er staan ook vrouwen op, onder de noemer „Draken”, die juist níét in de smaak vallen.

In 2016 en 2021 doken ook bij Vindicat dit soort lijsten op. Sindsdien heeft de vereniging, onder druk van de omgeving, zich ingespannen om die cultuur te veranderen. „Na de bangalijst en andere dingen die niet goed gingen, is de cultuur veranderd”, zegt Den Boer. Over het Utrechtse corps wil hij niet praten. „Dat is een andere vereniging. Maar ik denk wel dat mensen bij ons schrikken van wat in Utrecht is gebeurd. Het is niet normaal. We bespreken dat ook wel met onze leden.”

Lid worden

Als de scholieren die het Vindicat-feestje bezoeken na hun eindexamen lid willen worden, doorlopen ze komende augustus een heel andere introductietijd dan als ze zich een paar jaar geleden hadden aangemeld. Vindicat is veranderd.

De vereniging had weinig keuze. Nadat in 2016 de ‘bangalijst’ was opgedoken, speelde een jaar later een rechtszaak tussen twee leden over mishandeling in de introductietijd. Toen leden zich ook nog eens in een restaurant misdroegen, eiste de Rijksuniversiteit Groningen een cultuurverandering.

De lokale Hanzehogeschool en de universiteit schrapten in 2017 de beurzen voor corpsbestuurders. In 2020 trokken ze bovendien de accreditatie van de vereniging in. Vindicat mocht niet meer deelnemen aan officiële gelegenheden van de beide onderwijsinstellingen.

De accreditatie werd in 2021 hersteld, en ook de beurzen zijn inmiddels terug. De Accreditatiecommissie Studentenorganisaties zag dat „Vindicat stappen in de goede richting heeft gezet. Er zijn maatregelen ingevoerd om buitensporig alcoholgebruik tegen te gaan, er is expliciet aandacht voor de hiërarchie binnen de vereniging, het tegengaan van seksuele intimidatie en de communicatie is verbeterd.”

De Rijksuniversiteit Groningen is door NRC herhaaldelijk gevraagd om hierop terug te blikken, maar heeft dat niet willen doen.

Cultuurverandering

Vindicat wil dat wel. De vereniging vertelt graag hoe de cultuur langzaam maar zeker verandert, zegt Den Boer. Hij is zelf al vijf jaar lid. „Zo’n vereniging is een beetje een vrachtschip. Het gaat heel sloom. Maar we zijn er mee bezig. Ik denk wel dat je nooit helemaal klaar bent.”

‘Veel mensen hebben niet door wat ze veroorzaken als ze foto’s, filmpjes of dit soort lijsten doorsturen’

De afgelopen jaren heeft Vindicat veel aangepast. Zo zijn interne en externe vertrouwenspersonen aangesteld en krijgen bestuursleden en leden van de tapcommissie, de studenten die de bar bedienen, trainingen van het Centrum Seksueel Geweld Groningen-Drenthe. Een commissie is opgericht waarin leden activiteiten rondom mentaal welzijn organiseren. Ook zijn bepaalde functies die alleen voor mannen of vrouwen waren, voor iedereen toegankelijk gemaakt. Den Boer: „Er is een commissie eerstejaars die kunnen chaufferen. Dat waren eerst alleen mannen, nu mannen en vrouwen.”

Naar aanleiding van de Utrechtse bangalijst wil Vindicat meer aandacht besteden aan de ‘doorstuurcultuur’. De rector: „Dat is iets wat echt speelt. Ik denk dat veel mensen niet doorhebben wat ze veroorzaken als ze foto’s, filmpjes of dit soort lijsten doorsturen. Daar moeten mensen zich beter bewust van worden. Als je bijvoorbeeld een filmpje doorstuurt, denk je er niet aan wat het met degene op het filmpje doet.”

Interieur van studentenvereniging Vindicat in Groningen.
Foto Siese Veenstra

Grensoverschrijdend gedrag blijft een lastig onderwerp voor de vereniging. „Wat voor de een grensoverschrijdend is, is dat voor de ander niet altijd. Van sommige dingen is het heel duidelijk dat het niet kan. Maar de grens staat niet altijd vast. Daarom is het belangrijk dat mensen zich bewust zijn van hun acties. Het kan dat jij misschien dacht dat een opmerking wel oké was, maar dat het voor iemand anders heel vervelend is”, zegt Den Boer.

De voorzitter ziet Vindicat zich beter bewust is van grensoverschrijdend gedrag, er serieuzer naar kijkt. „Het is een veel grotere rol gaan spelen. Niet alleen binnen onze vereniging. Het speelt overal. Kijk naar Ajax, waar Marc Overmars weg moest vanwege grensoverschrijdend gedrag. We kijken allemaal voetbal, hè.”

De grootste stappen zet de vereniging bij de jongste en de oudste leden. „In de introductietijd begint de aandacht voor grensoverschrijdend gedrag. Hoe ga je met elkaar om? Wat is normaal? Waar ligt de grens? Dat bespreken we met aspirant-leden. We zitten er al een aantal jaar strak op in de introductietijd.”

Oudere leden

Voor de oudere leden, vaak de oudsten in hun studentenhuis, ziet de vereniging ook een rol. „Aan het begin van het studiejaar organiseren we een huisoudstendag. Dan nodigen we alle huisoudsten van onze huizen uit en wijzen we ze erop hoe ze het beste met hun huisgenoten om kunnen gaan, en dat het goed is op de anderen te letten.”

De vereniging heeft meer dan tweehonderd aangesloten studentenhuizen, die overigens niet in haar bezit zijn. Den Boer: „Leden zijn misschien 10 procent van hun tijd in de sociëteit, en dat is al veel. Dan zien we wat er gebeurt en hebben we daar nog controle op. Ze zijn veel meer thuis en daar weten we minder goed wat er gebeurt. Achter de voordeur je beleid uitvoeren is lastig.”

Het Centrum Seksueel Geweld Groningen-Drenthe helpt Vindicat en andere studentenverenigingen in Groningen bij de cultuuromslag. Projectleider en trainer Martijn Schokker geeft al acht jaar vanuit Sense en GGD Groningen seksuele voorlichting. Jaren geleden kwam hij bij studentenverenigingen niet binnen. „Dat was ondenkbaar”, zegt Schokker. Nu nodigen verenigingen de GGD uit om trainingen en advies over seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag te geven.

Hij merkt dat studentenverenigingen minder gesloten zijn geworden. „Ze hebben vaak de neiging problemen intern op te lossen. Maar we zien dat het een stuk opener is geworden. Ze bellen regelmatig om te sparren over dingen. Vaak gebeurt er iets tussen leden waarbij de ene persoon het wel oké vindt wat er is gebeurd en de ander niet. Er is misschien een verschil van mening of er ontbreekt consent. Dat kan ingewikkeld zijn. Hoe handel je dan als vereniging? Dat is soms lastig. Wij geven verengingen advies hierover.”

Hij ziet dat deze generatie studenten het anders wil doen dan voorgangers. „Verenigingen hebben eerder last van oud-leden, op borrels of bij een lustrum. Oud-leden hebben soms nog een andere manier van aanspreken of aanraken. Even een hand op de verkeerde plek. Of een seksueel getinte opmerking maken. Durf dan als 20-jarig bestuurslid maar uit te dragen dat dit niet binnen het huidige beleid past.”

Dat oudere leden een ander Vindicat hebben meegemaakt, erkent Den Boer. Tot problemen leidt het volgens hem niet. „Soms kijken zij anders naar dingen. Vroeger was alles beter, krijg je dan te horen. Maar als je dan met ze in gesprek gaat en uitlegt waarom we dit doen, vinden ze dat vaak ook wel goed. Het is een generatieding.”


‘Met deze wet willen we de uitwassen tegengaan, het is geen stop op elke overname in de zorg’

Slecht bereikbare praktijken, onbemande spoedlijnen, patiënten die ineens voor een dichte deur staan. De commerciële huisartsenpraktijk Co-Med, die sinds 2020 praktijken opkoopt van dokters die met pensioen gaan of om andere redenen stoppen, is sinds vorig jaar voortdurend in opspraak en is inmiddels in financiële problemen gekomen. Het bedrijf is daarmee uitgegroeid tot het symbool van de problemen met private equity in de zorg. Toezichthouders concludeerden in maart dat ze niet goed in staat zijn dergelijke commerciële zorgketens te controleren.

Tot frustratie van de Tweede Kamer, die het ene na het andere vruchteloze debat over private zorginvesteerders voert. „We blaffen wel, maar we bijten niet”, zegt zorgwoordvoerder Julian Bushoff van GroenLinks-PvdA. Om daar iets aan te doen, legt hij samen met Daniëlle Jansen (NSC) nu de laatste hand aan een initiatiefwetsvoorstel om „de uitwassen” aan te pakken en „de sprinkhanen die alleen komen om veel winst te maken” te weren. Daarvoor moet de Mededingingswet zo worden aangepast dat de Autoriteit Consument en Markt (ACM) sneller kan ingrijpen bij kleine overnames, zoals een huisartsen- of tandartsenpraktijk. Het voorstel moet voor de zomer bij de Kamer worden ingediend.

Wat wilt u precies?

„De ACM moet straks bij iedere overname waarbij men dat nodig vindt onderzoek kunnen doen en een overname eventueel tegenhouden, bijvoorbeeld als de prijzen te veel stijgen, op de kwaliteit wordt beknibbeld, of de macht van één partij in een gebied te groot wordt. Als een bedrijf bijvoorbeeld vijftien huisartsenpraktijken in een regio bezit en daarna omvalt, zitten er gelijk duizenden mensen zonder huisarts. Om een goede marktmeester te kunnen zijn, heeft de ACM daarom een ‘call-in-bevoegdheid’ nodig. Daar vragen ze ook zelf om.”

Een wat?

„Met een call-in-bevoegdheid kan de ACM ook kleine overnames onderzoeken. Nu ligt die grens bij een jaaromzet van ten minste 30 miljoen. In de praktijk worden bijvoorbeeld huisartsenpraktijken een voor een achter elkaar opgekocht, dat wordt wel ‘kralen rijgen’ genoemd. Die worden allemaal dus niet door de ACM beoordeeld.”

Waarom heeft de ACM die bevoegdheid nog niet?

„Toen we ruim 25 jaar geleden de Mededingingswet invoerden, vonden we dat al heel ver gaan. Dit is toen nooit goed geregeld, een lacune in de wet. In andere Europese landen, zoals Zweden, Noorwegen en Italië, hebben ze dit wel gedaan. We zouden gekke Henkie zijn als we dat hier niet alsnog doen en alle sprinkhanen deze kant op komen.”

Maar werkt het ook?

„Het gaat niet alle overnames stoppen, dat hoeft ook niet. Maar het risico dat je door ACM wordt gepakt, wordt veel groter. Het heeft een afschrikwekkende werking voor mensen die enkel met een winstoogmerk overnames doen.”

De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) toetst toch ook al overnames in de zorg?

„Dat klopt, maar de NZa kijkt alleen maar of er redelijkerwijs verwacht kan worden dat de zorg wordt voortgezet en het proces goed is doorlopen. Dat is te mager. Je wilt ook kunnen toetsen of een bedrijf een te sterke marktpositie krijgt, de zorg verslechtert of onredelijke prijzen kunnen worden gevraagd.”

Waarom niet helemaal private eqquity verbieden, zoals bijvoorbeeld de SP wil?

„Het gaat om collectief premie- en belastinggeld wat uit onze zorg de zakken van rijke investeerders instroomt. Dat vind ik eigenlijk onwenselijk. Maar het is wettelijk onmogelijk om private equity uit de zorg te weren. Er is ook discussie over wat er precies wel en niet onder valt. Van vandaag op morgen een einde aan private equity maken, kan niet.”

Maar u zou dat wel het liefst willen?

„Soms gaan overnames prima, je kan niet alles over één kam scheren. Neem bijvoorbeeld een vader die zijn dochter helpt door in haar huisartsenpraktijk te investeren; wil je dat ook verbieden? Met deze wet willen we de uitwassen tegengaan, het is geen stop op elke overname.”

In het vorige week gepresenteerde hoofdlijnenakkoord staat geen letter over het weren van investeerders uit de zorg, maar toch lijkt er in de Tweede Kamer een ruime meerderheid voor het wetsvoorstel te zijn. Niet alleen is aanstaande regeringspartij NSC mede-indiener, ook de PVV is hier voor. In het laatste debat over private equity in de zorg, vlak voor het meireces, vroegen veel partijen om actie van demissionair minister Conny Helder (Zorg, VVD). Maar die zei „niet voor het indammen van private equity” te zijn, omdat dat „niet goed voor de zorg is”.

Ze verwees naar een recent rapport van EY Consulting waaruit zou blijken dat er geen „aantoonbare verschillen” zijn in betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit – al benadrukten de onderzoekers dat er weinig data beschikbaar zijn. De omvang van private equity in de zorg is dan ook onduidelijk. Helder stelde dat verbieden juridisch niet kan en dat investeerders juist zorgen voor innovatie en vernieuwing.

Die redenering leidde tot veel irritatie bij een groot deel van de Kamer. PVV’er René Claassen zei „alleen maar rooskleurige verhalen en downplayen van de minister te horen. Maar er gaat hier echt wel iets mis.” Zijn voorstel om dan in elk geval snel een plan te maken om op termijn een einde te maken aan investeerders in de zorg, werd door Helder weggewuifd.

Julian Bushoff zegt nu wel klaar te zijn met dat „getouwtrek”. „In het parlement heerst al langer frustratie over dat er dingen niet goed gaan, maar de minister wil niet bewegen. Daarom is dit een goede eerste stap: een redelijk, concreet en haalbaar voorstel.”

Veel huisartsen gaan met pensioen en kunnen geen opvolger vinden. Tegelijkertijd hebben zorgverzekeraars zorgplicht. Als ook bedrijven als Co-Med niet meer instappen, hebben mensen straks helemaal geen huisarts meer.

„Slechte zorg nu, en op termijn mogelijk geen zorg meer als zo’n keten omvalt, is nog veel onwenselijker. Dat is een schijnoplossing.”

Dan maar geen huisarts dus?

„Ik denk dat er alternatieve oplossingen zijn. Er zijn voldoende jonge huisartsen die een praktijk willen overnemen als wij de belemmeringen wegnemen: lagere administratieve lasten, helpen bij het zoeken naar betaalbare huisvesting. Er zijn initiatieven waarbij huisartsen regionaal samenwerken en vervelende klussen onderling verdelen en bij ziekte een beroep kunnen doen op assistenten van een andere huisarts.”

Het wetsvoorstel van GroenLinks-PvdA en NSC komt voort uit de problemen in de zorg, maar geeft de ACM straks ook de mogelijkheid om in andere sectoren bij kleine overnames in te grijpen. Dierenartsen bijvoorbeeld, waar volgens Bushoff „de prijzen worden opgedreven en heel hoog zijn”. Maar ook bij kinderopvang en garagebedrijven. Bushoff: „Overal waar patiënten- en consumentenbelangen in het geding zijn.”

Lees ook
Private equity leidt tot meer medische complicaties

Foto: Saskia van den Boom