Nederlanders spreken liefdevol én gelaten over Europa: ‘Er gebeurt toch wat er gebeurt’

Leen Westerhof (66) uit Groningen-stad is net zijn camper aan het witten als de NRC-verslaggever zijn straat in wandelt. Heeft hij tijd om over de Europese verkiezingen te praten? Straks als het kan, want „kwast en roller drogen snel uit”. De camper wordt paraat gemaakt voor de vakantie, een trektocht door Portugal en Spanje.

„Nederland is een klein land”, zegt Westerhof als hij zijn materiaal heeft opgeborgen. „We hebben Europa nodig.” Hij voelt zich op-en-top Europeaan, vertelt hij. Vooral wanneer hij zonder veel gedoe landsgrenzen oversteekt.

In aanloop naar de Europese verkiezingen, donderdag aanstaande, spraken NRC-verslaggevers in zeven uiteenlopende buurten, in zeven provincies, met 69 mensen over Europa. Tijdens de verkiezingen kiezen de burgers van de landen van de Europese Unie hun vertegenwoordigers als leden van het Europees Parlement. Worden Nederlanders beziggehouden door die verkiezingen? Wat merken ze van Europees beleid in hun dagelijks leven?

Aperol Spritz

De vraag of mensen zich eigenlijk wel Europeaan voelen, roept veel romantische vakantiegevoelens op. Toen Marja (53) uit Purmerend (geen achternaam vermeld vanwege privacyredenen) tijdens haar laatste vakantie in Italië op een schilderachtig dorpsplein een Aperol Spritz bestelde, was ze „trots”. Dit was ook háár Europa. „Zo voelt dat.” Zelfs landschappen die zo anders zijn dan het vlakke Nederland, zijn een klein beetje van ‘ons’. Europa is op zo’n moment heel eigen en dichtbij.

Leen Westerhoff in Groningen: „We hebben Europa nodig.”
Foto Dieuwertje Bravenboer

Een stel uit Purmerend dat de deur opendoet getooid in matchende overhemden met varens, vertrekt binnenkort op vakantie met „de grijze golf” van gepensioneerde Nederlanders die hun reizen net buiten het zomerseizoen boeken. Dan is het rustiger. Zestigers Peter en Tineke Schoester trekken Europa door. „Een prachtig gebied”, zegt Tineke. Ze vindt het bovendien „heerlijk” dat er tegenwoordig geen files meer bij de grenzen staan.

Die vrijheid van reizen in de Europese Unie, die in de loop van de jaren negentig verder toenam, heeft een gevoel van verbondenheid met Europa aangewakkerd, zo blijkt. „We benadrukken graag de verschillen tussen de inwoners van Europese landen”, ziet Lex Solleveld (55) uit De Meern in Utrecht. Maar dat ziet hij als een teken van genegenheid. „En de kern is: we hebben elkaar volledig geaccepteerd en we werken graag met elkaar samen. Als je Europeanen hoort praten over Amerika, of je komt een andere Europeaan tegen in Amerika, dan merk je: we herkennen elkaar.”

De NRC-verslaggevers bezoeken de buurten in de dagen rondom de finale van het Eurovisie Songfestival. Uit een gezinswoning in Purmerend schalt het lied van Joost Klein, waarmee Nederland aan de liedjeswedstrijd meedeed toen Klein nog niet gediskwalificeerd was:

Bezoek m’n friends in France/ Of neem de benen naar Wenen/ Ik wil weg uit Netherlands/ maar m’n paspoort is verdwenen/ Heb gelukkig geen visum nodig/ Om bij je te zijn / Dus neem de bus naar Polen/ Of de trein naar Berlijn.

Klein bezingt het Europa dat de ondervraagden blijken te omarmen en niet meer kwijt zouden willen.

Dure boodschappen, vieze huizen

Niet bij iedereen komt dat warme Europese sentiment bovendrijven. In de Rotterdamse wijk Rubroek, waar veel mensen met een benedengemiddeld inkomen wonen, worden veel blikken onverschillig als de verslaggever naar hun mening over Europa vraagt. De meeste mensen wilden niet over het onderwerp in gesprek. Het kolossale bord waarop de ‘Verkiezing Europees Parlement, donderdag 6 juni’ wordt aangekondigd ten spijt. In deze buurt beginnen bewoners vooral over hun dagelijkse problemen: dure boodschappen, kleine huizen, de vieze buitenruimte.

Als in de andere buurten het gesprek wordt gestuurd van vakanties en open grenzen naar het Europese beleid, verdwijnen de dromerige blikken en kantelen de gemoederen. Dan volgen samengeknepen ogen en grimassen. En voelt Europa veel verder weg, ongrijpbaarder.

Hanny Braakhekke (69) uit Rozendaal, grappend als we haar naar de aanstaande verkiezingen vragen: „Toen Joost Klein gediskwalificeerd werd op het songfestival, dacht ik meteen: laat maar met dat hele Europa.”

Petra Glazenburg (58) uit Groningen is zorgplanner in een ziekenhuis en vindt de Europese Unie een „onoverzichtelijk geheel”.

„Het is te groot en te diffuus.” Ze zitten daar gewoon „hup, geld uit te geven”, zegt Ike van der Worp (55) uit Deventer, „maar niemand weet wat ze doen”. Ze laadt net haar boodschappentas op haar scooter. „Europa: kun je niets mee.”

De Europese Unie is een onoverzichtelijk geheel. Ze is te groot en te diffuusPetra Glazenburg zorgplanner in een ziekenhuis

Annemarie Moling (29), ook uit Deventer, voelt zich machteloos, blijkt uit alles wat ze zegt. Dat gevoel hangt samen met de oorlog in Gaza. „De EU zou Israël onder druk moeten zetten om een einde te maken aan de situatie in Gaza.” In haar omgeving leeft die oorlog enorm. „Maar politiek gebeurt er niks.”

Joost Laagland (82) uit Rozendaal gaat vanwege een soortgelijk gevoel van onmacht waarschijnlijk niet stemmen. „Ik denk dat ik weg ben. Naar de boot in Friesland.” Buiten dat: „Deze verkiezingen zijn zo groot dat mijn invloed klein is. Ze doen maar wat ze willen. Er gebeurt toch wat er gebeurt.”

Onderwijsondersteuner Margriet Les (60) uit Groningen voelt dat net zo. „Je stem is één van de miljarden”, zegt ze. „Een druppel op de gloeiende plaat.” Maar zij wil wel stemmen. „Het is toch een druppel.”

Je stem is één van de miljarden. Een druppel op de gloeiende plaat. Maar het is toch een druppelMargriet Les onderwijsondersteuner

Marjo Schinning (59) zit in Rozendaal in de zon bij een beekje, samen met haar zwangere schoondochter. Ja, ze kan wel een beetje invloed uitoefenen op het Europese beleid, zegt ze gelaten. „Ik kan er wat van vinden, want ik kan mijn stem uitbrengen.” Maar ze twijfelt aan het nut. Zie hoelang het in het kleine Nederland al duurt om een kabinet te vormen. „Dan denk ik van: ik houd het maar bij de leuke dingen die je met je gezin hebt. Wat er om ons heen gebeurt, dat blijft gebeuren. Ook al protesteer je.”

Julia Kruit (21), student geneeskunde, uit Rubroek is optimistischer: „Als individu heb je misschien weinig macht, maar alle Nederlandse stemmers bij elkaar hebben wel macht.”

Mopperen

Decennia lag het percentage stemmers onder de 40 procent. Tot de verkiezingen van vijf jaar geleden, toen de opkomst plotseling een paar procent hoger uitviel. Ruim 40 procent van de kiesgerechtigden bracht in dat jaar hun stem uit. De NRC-verslaggevers spraken opvallend veel mensen – zo’n driekwart van alle respondenten – die zeiden te gaan stemmen. Wellicht werken die mensen liever mee aan een gesprek, maar hun toezegging rijmt met een recente peiling van het Europees Parlement, waaruit blijkt dat dit jaar opnieuw iets meer Nederlanders hun stem uit willen brengen.

Julia Kruit in Rubroek: „Alle Nederlandse stemmers bij elkaar hebben wel macht.”
Foto Dieuwertje Bravenboer

Vooral uit plichtsbesef trekken de mensen uit het buurtonderzoek donderdag naar de stembus. Omdat „stemrecht een verworvenheid” is. „Als je niet gaat stemmen, moet je ook niet mopperen”, zegt de 62-jarige Nolly Silverenberg uit het Noord-Brabantse Elsendorp. Maar het gevoel overheerst dat die stem amper verschil maakt in het grote geheel.

Daarnaast hebben de meeste mensen nog geen idee naast welke naam ze straks het vakje rood kleuren. „Ik weet nog niet eens op welke partijen ik kán stemmen”, zegt Ike uit Deventer. „Ik kies gewoon altijd degene met de leukste naam. Vorige keer heb ik mijn dochter laten kiezen. Leuk spelletje, toch?”

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Een winkelstraat in het Rotterdamse Rubroek.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Een winkelstraat in het Rotterdamse Rubroek.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/05/31150543/data116364645-b6bcc1.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-24.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-22.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-23.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-24.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-25.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/17AhAZIhDubgT7xEpFPfhdNdnT4=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/05/31150543/data116364645-b6bcc1.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Een vrouw met kinderwagen, met op de voorgrond duiven, in Rubroek.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Een vrouw met kinderwagen, met op de voorgrond duiven, in Rubroek.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-4.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/05/31150542/data116364720-f0aa98.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-28.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-26.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-27.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-28.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-29.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/c7e_zJo-6qEGQDvP622SVFclYWE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/05/31150542/data116364720-f0aa98.jpg 1920w”>

Het Rotterdamse Rubroek.

Foto’s Dieuwertje Bravenboer

Veel mensen die NRC sprak, denken ongeveer hetzelfde te stemmen als tijdens de Tweede Kamerverkiezingen. Een enkeling noemt een concrete naam van een Europarlementariër, zoals de 29-jarige Vincent Mercera uit rubroek, die een vriend in de Europese politiek heeft. Vaak sturen mensen het gesprek richting de kabinetsformatie, vooral als het gaat over thema’s die zij belangrijk vinden. „Ik ben wel voor Wilders”, zegt de 27-jarige Igor uit Deventer, die vanwege privacyredenen niet met achternaam in de krant wil. „Het is misschien een gevaarlijk mannetje, maar hij let wel op de woningnood.” Nederland en Duitsland zijn „altijd de eerste die moeten bijspringen als er een land in de problemen komt”, vindt Igor. „Denk eerst maar eens aan het eigen volk – wat dat betreft ben ik het met Wilders eens.”

Dick Schoof

Later bellen we een aantal respondenten nog eens, nadat bekend is gemaakt dat Dick Schoof de beoogde premier is en het nieuwe kabinet nu toch echt lijkt te gaan worden gevormd. Hoe kijken ze naar deze ontwikkeling, met betrekking tot de Europese verkiezingen?

Nolly Silverenberg uit Elsendorp ziet in Schoof wel een goede premier. „Het is een knappe man”, zegt ze. „En hij schijnt ook een goede bestuurder te zijn, dat moet hij nu gaan bewijzen.”

De meesten weten nog weinig over Schoof – al helemaal niet hoe hij denkt over Europa. Hij komt over als een „nette kerel”, zegt Geerd Wyrdeman (71) uit Rozendaal, „maar je weet nooit welke aap er uit zijn mouw komt”. Wyrdeman heeft „goede hoop” dat Schoof een stuk pro-Europeser is dan Wilders”.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Vaantjes in een perkje in de Groningse Oranjebuurt.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Vaantjes in een perkje in de Groningse Oranjebuurt.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-5.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/05/31150546/data116364515-85e89e.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-32.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-30.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-31.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-32.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-33.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/NVYMBc1eacqa701vIS7zQxJDn0A=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/05/31150546/data116364515-85e89e.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="

De Oranjebuurt in Groningen.

” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="

De Oranjebuurt in Groningen.

” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-6.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/05/31150545/data116364456-993d64.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-36.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-34.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-35.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-36.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-37.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/HM6XFJyLtIVjBdRNbBm26Jjp93E=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/05/31150545/data116364456-993d64.jpg 1920w”>

De Groningse Oranjebuurt.

Foto’s Dieuwertje Bravenboer

De 73-jarige Carla Alma uit Groningen wist wel van het bestaan van de oud-AIVD-topman. „Schoof wordt als neutraal omschreven. Dat kan ook een nadeel zijn. Als je geen opvattingen hebt, dan ga je naar de pijpen dansen van degenen die de macht hebben.” Wilders dus, zegt ze. „Ik ben er niet zo blij mee.”

Nollen Silverenberg stelt daarentegen: „Dat er in Nederland nu een akkoord is gesloten over een nieuw kabinet en dat er ook een premier is gevonden, maakt voor de Europese verkiezingen niets uit.”

Lees ook
Dick Schoof is geen bedreiging voor Wilders, en wel bereid grenzen op te zoeken

Dick Schoof tijdens de persconferentie dinsdagmiddag, als beoogd premier van de nieuwe coaltie.

Invloed

De meeste mensen die NRC sprak, hebben niet de indruk dat ze invloed hebben op wat de EU beslist. Andersom stelt Vincent Mercera uit Rubroek dat Europees beleid ook „geen invloed” heeft op zijn leven. „We hebben in Nederland onze eigen wetten.” Veel respondenten denken daar heel anders over. Die hebben een zekere angst voor wat Europa voor hen gaat bepalen. Vaak zien ze het instituut ‘Europa’ een beetje als een bemoeial. Zoals de 52-jarige Bas Coops uit Rozendaal die op de VVD gaat stemmen. Op de oprit staat een blinkend zwarte Landrover. „Je ziet wat voor auto ik heb, hè. Dat zijn niet de meest milieuvriendelijke auto’s. Dus al die milieumaatregelen, de brandstofprijs omhoog en de wegenbelasting omhoog, dat gaat mij raken. Ik denk dat ik ’m straks weg moet doen, want dan is ’t niet meer te betalen. Al je pleziertjes worden je afgepakt.”

Vincent Mercera in Rubroek: „We hebben in Nederland onze eigen wetten.”
Foto Dieuwertje Bravenboer

Sinds we in de EU zitten, is alles „erg duur geworden” constateert Hans Alink (68) uit Rozendaal. „De prijzen zijn verdubbeld sinds de invoering van de euro, maar de salarissen niet.”

De 85-jarige Coby de Groot uit Elsendorp, die opgroeide als de enige dochter op een boerderij, ziet dat boeren worstelen met Europese inmenging. Ze gaat BBB stemmen.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Een bord dat de geboorte van een kindje wereldkundig maakt.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Een bord dat de geboorte van een kindje wereldkundig maakt.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-9.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/05/31150548/data116364298-012c3c.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-43.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-41.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-42.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-43.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-44.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/9gcItUZHnsCXAqDkI1zD2oW6uMY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/05/31150548/data116364298-012c3c.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Een bord van een restaurant in Elsendorp.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Een bord van een restaurant in Elsendorp.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-10.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/05/31150547/data116364069-21ff11.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-47.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-45.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-46.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-47.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/06/nederlanders-spreken-liefdevol-en-gelaten-over-europa-er-gebeurt-toch-wat-er-gebeurt-48.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/08l28yLVEpIg-oqqCyqSN1TX14I=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/05/31150547/data116364069-21ff11.jpg 1920w”>

Elsendorp in Noord-Brabant.

Foto’s Dieuwertje Bravenboer

Onderwerpen die mensen het vaakst zelf opbrengen, als het om inmenging van Europa gaat, zijn migratie en klimaat. „Moeten we iedereen maar binnenlaten?”, vraagt Nolly Silverenberg zich af. „Iedereen krijgt een huis, maar Nederlanders niet.”

Ook Johan Spierings (64), maaltijdbezorger en voormalig caféhouder, vindt migratie een van de belangrijkste onderwerpen. „We worden overspoeld door asielzoekers. Economische vluchtelingen hebben we niet nodig.”

Niet alle ondervraagden noemen als eerste de negatieve impact van Europees beleid. Kees van der Kolk (73) uit De Meern weegt zijn antwoord. Welke impact heeft het op hem? „Hier moet ik even over nadenken. Wetgeving over medicijnen bijvoorbeeld. Het coronavaccin is er met behulp van Europa snel gekomen. De welvaart in Nederland is enorm toegenomen omdat we niet allerlei invoerrechten hoeven te betalen binnen de Europese Unie. Ik heb de tijd nog meegemaakt dat dat wel moest. Toen was ik bijrijder op een vrachtwagen.”

Johan Spierings in Elsendorp: „We worden overspoeld door asielzoekers.”
Foto Dieuwertje Bravenboer

Ook Anke (32) uit De Meern-Zuid, een buurt met veel jonge gezinnen, is optimistisch. „De afspraken over het klimaat, die komen natuurlijk voort uit Europees beleid en worden geconcretiseerd in Nederland.”

Lex Solleveld (55) uit De Meern vindt het juist in het huidige politieke tijdgewricht „gunstig” dat Europa „voor een groot deel bepaalt” wat mag in Nederland. „Stel we hebben politici in Nederland die een extreem standpunt innemen, dan kun je zeggen: wacht even, we hebben een afspraak gemaakt in Europa. Daar hebben we lang over nagedacht. Het is een waarborg.”

Terugvechten

NRC wilde ook weten of mensen vinden dat Europa sterk moet staan tegenover de rest van de wereld. Evident is dat Nederland op zichzelf te klein is om zich te verdedigen tegen grote machten, vindt Hanny Braakhekke. „China, Rusland, dat zijn gevaarlijke landen. Wat betekenen onze strijdkrachten dan nog? Maar ik ben eigenlijk helemaal antimilitair. Je wordt aangevallen, waar blijf je dan? Je moet dan toch terugvechten. Ja, wat krijgen we dan? Allemaal doden.”

Als politici in Nederland een extreem standpunt innemen, kun je zeggen: we hebben een afspraak met Europa. Het is een waarborgLex Solleveld IT’er

We zouden sterk moeten staan, zegt Peter Schoester uit Purmerend, maar hij vindt dat op het leger veel te veel is bezuinigd, waardoor Nederland nu zwak staat. „Het moet zeker eerst fout gaan voordat we iets gaan doen.” Typisch Nederlands, meent hij. „We tolereren veel en gaan dan pas handhaven.”

Europa is op haar retour, vindt Bas Coops. „We waren samen met de Verenigde Staten en Japan echt wereldleiders, maar je ziet dat verschuiven.” „Een Europees leger is wel belangrijk, vooral voor Nederland, want we hebben eigenlijk niets.”

Lees ook
NRC sprak 336 kiezers in 24 buurten, en ziet een land dat naar binnen keert. Er is geen vertrouwen dat de politiek de problemen oplost

Verkiezingsposters op het dorpsplein in Ouwerkerk, Zeeland


Vuil drinkwater op twee plekken in Gelderland, toch volgt niet iedereen advies het te koken

Dat twee kleine diertjes het drinkwater van het productiebedrijf van Vitens in het Gelderse Ellecom hebben verontreinigd is onzeker. Wel staat vast dat bij het zoeken naar de bron van de vervuiling met de enterococcen-bacterie, die onlangs vele duizenden huishoudens in de Liemers en de Achterhoek trof, een deel van een reservoir is leeggepompt en een worm en een kevertje werden aangetroffen. „Die zijn van buiten naar binnen gekomen”, zegt een woordvoerder van drinkwaterbedrijf Vitens. Er was een lek ontstaan. In het dak van een systeem dat in geval van calamiteit het surplus aan drinkwater weg laat stromen naar een vijver, in het omliggende bos.

Bijna drie weken geleden kregen ruim 45.000 huishoudens in de Liemers, de streek ten zuidoosten van Arnhem, het dringende advies hun drinkwater voor consumptie eerst drie minuten te koken. Vitens had een lichte verontreiniging aangetroffen met enterococcen, een bacterie die, net zoals e.coli, een indicatie is voor fecale verontreiniging, de poepbacterie. „Het zijn bacteriën die in hoge concentraties voorkomen in de darmen van mensen en warmbloedige dieren. Daar kunnen ziekteverwekkers in zitten”, vertelt Gertjan Medema, hoofdonderzoeker microbiologie van KWR, het onderzoeksinstituut van de Nederlandse drinkwaterbedrijven, tevens hoogleraar water en gezondheid aan de TU in Delft. „Dat is de reden dat er per honderd millimeter water nul van deze twee bacteriën in drinkwater mogen voorkomen. Je wilt het zekere voor het onzekere nemen. Want gezonde mensen kunnen er diarree van krijgen, en mensen met een verzwakt afweersysteem kunnen er nog veel zieker van worden.” Het kookadvies kon vijf dagen later worden ingetrokken.

In het leeggepompte reservoir werden een worm en een kevertje aangetroffen

Puur toeval

Het lot wil dat een week later dezelfde besmetting opnieuw bij een locatie van Vitens werd aangetroffen, in een aangrenzende regio, namelijk in Dinxperlo in de Achterhoek. Op de dag dat in de Liemers het kookadvies werd ingetrokken, werd zo’n advies bijna veertig kilometer verderop van kracht. „Puur toeval”, zegt de woordvoerder van Vitens. Opnieuw moest een groot aantal huishoudens, dit keer 25.000, worden gewaarschuwd het drinkwater voor consumptie te koken. De bron van deze besmetting, eveneens binnen het productiebedrijf, is nog niet gevonden. Negen dagen later, afgelopen donderdag, kon het kookadvies worden opgeheven. De bacterie is niet meer aangetroffen, dankzij plaatsing van een UV-filter dat alle bacteriën doodt.

Reinwaterkelder is notoir zwak

KWR-onderzoeker Gertjan Medema noemt het „uitzonderlijk” dat een verontreiniging die leidt tot een kookadvies „op zo’n grote schaal” zich twee keer min of meer tegelijk voordoet. „Gemiddeld gebeurt dit in heel Nederland ongeveer vijf keer per jaar.” Dat de bron van de verontreiniging in de reinwaterkelder, zoals in Ellecom, is aangetroffen, verbaast hem niet. „De reinwaterkelder is een notoir zwakke plek bij de drinkwaterproductie. Als iets lekt, kan het daar tot een verontreiniging leiden. Daarom is het zaak die kelders regelmatig te inspecteren. Ook in de kleine hoekjes.” Bovendien moeten drinkwaterbedrijven naast het kookadvies volgens Medema zo snel mogelijk maatregelen nemen om de besmetting te bestrijden, aangezien uit onderzoek blijkt dat slechts ongeveer 80 procent van de huishoudens zich aan het advies houdt, en dat percentage ook nog snel daalt naarmate de tijd verstrijkt. In dit geval had het Medema handiger geleken als Vitens niet twee dagen had gewacht op de de kweekuitslagen van de tests op de enterococcen, maar een nieuwe, snellere PCR-test had gebruikt. Reactie van de Vitens-woordvoerder: „We hebben deze snelle tests gedaan maar omdat we een zo betrouwbaar mogelijk resultaat wilden, hebben we ook op de uitslagen van de kweektests gewacht. We nemen geen risico.”


‘Brussel vindt het niet erg als Nederland toontje lager zingt’

De nieuwe, rechtse coalitie in Nederland kan wel blijven roepen dat ze klaar is met de Europese ‘regelzucht’ voor boeren. Maar voor die boeren zullen de komende jaren bepalender zijn hoe Nederland zelf ligt bij andere EU-lidstaten.

PVV, VVD, NSC en BBB willen „alles op alles” zetten om Europese richtlijnen aan te passen, staat in hun hoofdlijnenakkoord. Die regels moeten de landbouw (en visserij) vooral niet belemmeren, en bijdragen aan het agrarische verdienmodel.

De kwetsbare natuurgebieden in Nederland (Natura 2000) en het stikstofbeleid moeten op de schop. Hoogwaardige landbouwgrond moet een beschermde status krijgen, en de soepelere mestregels voor Nederland moeten weer terugkeren.

„Zo autonoom zijn we binnen de EU helemaal niet”, zegt Martijn van der Heide, bijzonder hoogleraar natuurinclusieve plattelandsontwikkeling. „Het gaat hier om lange, ingewikkelde EU-procedures, en daarbij telt: sta je bekend als betrouwbare onderhandelingspartner, of als een lidstaat die geitenpaadjes opzoekt.”

De PVV gaat aan kop in peilingen voor de Europese verkiezingen op 6 juni, samen met GroenLinks-PvdA. In het PVV-verkiezingsprogramma staat alleen „onze boeren moeten kunnen boeren” – niet hoe. Maar stel dat de PVV van nul zetels nu een grote sprong maakt, dan nog is de vraag: heeft Nederland de gunfactor binnen de EU om ‘boeren te laten boeren’?

De Europese Commissie lijkt niet van plan om de mestregels weer te versoepelen, bijvoorbeeld. Caroline van der Plas van BBB wilde daarover steeds met „de vuist op tafel slaan”, maar moest vorige week na een bezoek aan Brussel toegeven dat het natuurlijk niet zo werkt. „Je hebt de steun van minimaal vijftien lidstaten nodig, inclusief Duitsland en Frankrijk”, zegt Klaas Johan Osinga van boerenorganisatie LTO: „Achter de schermen zal het nodige gemasseerd moeten worden.”

„En een aantal lidstaten vindt het helemaal niet erg als de Nederlandse landbouw, die bij de wereldwijde export-top zit, een toontje lager zou zingen”, zegt Roel Jongeneel van Wageningen University & Research. „Nederland krijgt niet zoveel bijval van andere lidstaten.”

„Een reden is dat de Nederlandse landbouw zelf al jarenlang de Europese normen voor natuur en milieu overschrijdt”, zegt Patrick Nuvelstein van Natuurmonumenten. „Terwijl Nederland ook bekend staat als de lidstaat die met het vingertje wijst als andere EU-landen niet voldoen aan de Europese begrotingsregels.”

Lees ook
Hoe ziet de toekomst van de megastal eruit

 Een megastal voor 5.700 geiten in het Overijsselse Ambt Delden.

Een andere reden, is dat sommige lidstaten best een deel van de Nederlandse landbouwproductie en EU-subsidies zouden willen overnemen. Een krimp van de veestapel in Nederland kan andere lidstaten economische kansen opleveren. Osinga van LTO: „Dan kunnen zij meer verkopen. Dat is -heel plat gewoon concurreren. Ik zie in de EU veel protectionisme.”

Pot met geld

De Europese verkiezingen komen op een belangrijk moment, omdat het nieuwe landbouwbeleid voor de periode 2028-2034 voorbereid gaat worden. Het gaat om veel geld: de landbouwbegroting voor de periode 2021-2027 was bijna 380 miljard euro, ongeveer een derde van de totale begroting van de EU. Nederland krijgt voor de periode 2023-2027 ongeveer 4,7 miljard euro, waarbij Nederlandse boeren een relatief hoge EU-bijdrage per hectare land krijgen. Daarbij bestaat ongeveer de helft van Nederland uit landbouwgrond.

Die landbouwbegroting van de EU kan op haar kop komen te staan, als Oekraïne zou toetreden. Dat betekent dat de EU er miljoenen boeren en hectaren landbouwgrond uit Oekraïne bij krijgt, en de pot met geld anders verdeeld moet worden.

Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid of GLB (1962) moet boeren een redelijk inkomen garanderen, betaalbare voedselproductie veiligstellen en het klimaat en natuurlijke hulpbronnen beschermen. Eigenlijk zijn dit opnieuw de belangrijkste thema’s rond de Europese verkiezingen van komende donderdag.

De politieke discussie gaat in grote lijnen over voedselzekerheid versus verduurzaming van de landbouw. De landbouw van de toekomst moet beide combineren, en zowel productief als groen zijn. Dat stelt veel boeren nu voor de vraag: wie gaat voor die transformatie betalen en hoe houd ik mijn bedrijf daarbij overeind?

BBB bijvoorbeeld wil beschermde ‘Food 2050’-gebieden voor hoogproductieve landbouw en visserij. Voor „Europese voedselzekerheid” – en voor de toekomst van de agrarische sector zelf. De Partij voor de Dieren aan de andere kant wil een ‘groen voedselbeleid’, zonder megastallen, gif, kunstmest en gentechnologie.

Meer in het politieke midden zie je beide thema’s terugkomen. GroenLinks-PvdA wil van het GLB naar een „Gemeenschappelijk Voedselbeleid”, maar wel „natuurinclusieve kringlooplandbouw”. De VVD hamert op de „nooit meer honger”-missie van de EU, en wil stapsgewijs naar duurzame landbouw: „geen revolutie”.

Het thema voedselzekerheid staat weer op de agenda door internationale ontwikkelingen, zoals corona, de Oekraïne-oorlog, bevolkingsgroei, klimaatverandering, en biodiversiteitsverlies, inflatie en de energiecrisis. „Het is ook een tegenreactie op de vergroening van de landbouw door de EU, en op de klimaatmarsen op straat”, zegt bijzonder hoogleraar Van der Heide.

Na de Europese verkiezingen in 2019 werd verduurzaming van de landbouw een belangrijke prioriteit in de EU. Onder Eurocommissaris Frans Timmermans kwam er een Green Deal, met een „boer tot bord”-strategie voor een klimaatneutraal 2050 en een nieuwe bodemwet voor gezondere landbouwbodems.

Maar daarna kwamen de protesten van boze boeren, niet alleen in Nederland en niet alleen om stikstof. In Duitsland, Roemenië, Tsjechië en Polen, België en Frankrijk, en Griekenland, Italië en Spanje gingen tractoren begin dit jaar de weg op.

De aanleiding voor het boerenprotest verschilde van land tot land: van de Green Deal en milieunormen, tot hogere belastingen en importmaatregelen. Maar wat de Europese boeren delen is de zorg over de toekomst van hun bedrijven.

Lees ook
Hoe de bio-industrie op papier werd afgeschaft (en toch niet)

Varkens in Moergestel, Noord-Brabant.

De Europese Commissie schrok, en draaide een deel van de groene maatregelen terug, zoals voor bestrijdingsmiddelen en broeikasgassen. Voorzitter Ursula von der Leyen begon in januari een „strategische dialoog” met de boeren. Op de homepage van het GLB staat nu: „De Europese Commissie heeft nauw geluisterd naar de zorgen van landbouwers en EU-landen.”

‘Populistische dreiging’

Ook de aangenomen Europese Natuurherstelwet is in maart „in de ijskast” gezet, omdat er te weinig draagvlak was. Nederland was een van de landen die tegen heeft gestemd, na een motie van BBB en NSC. „De Europese politiek is wat kopschuw geworden door de populistische dreiging”, zegt Roel Jongeneel uit Wageningen.

De nieuwe, rechtse coalitie in Nederland wil een internationaal gelijk speelveld voor boeren, en vooral niet harder lopen voor natuur en klimaat dan Europa verplicht stelt. „Nationale koppen op Europees beleid is dodelijk voor boeren en tuinders”, zei LTO-voorzitter Ger Koopmans, oud CDA-politicus, vorige week tijdens het Grote Europese Landbouwdebat. Als dat dreigt te gebeuren, zouden boeren de trekker moeten pakken, zei hij. Zo hebben veel boeren een dubbelhartige relatie met Brussel. „De EU is voor hen een belangrijke inkomstenbron met regelgeving voor het openbaar belang”, zegt Tialda Haartsen, hoogleraar rurale geografie in Groningen. „Tegelijkertijd kunnen die EU-normen ingrijpend zijn en tegen het vrijheidsgevoel van boeren ingaan. Boeren willen autonoom zijn, en op hun eigen land werken. Als ze constant te maken hebben met Europese verplichtingen, lijkt het voor hen alsof ze in loondienst van Brussel zijn.”

Lees ook
Wat zeggen Nederlandse politieke partijen over de vier belangrijkste Europese thema’s?

Stemhulp Europese Verkiezingen 2024


In de ecologische tuin mag de natuurlijke cyclus van leven en dood zijn gang gaan

„Er woont hier een grote rat”, zegt plantenkweker Guido van Rijkom (52). Hij wijst naar een korrelig pad in het glad gemaaide gras. De rat zwerft al zo’n vijf jaar rond tussen de bijen- en vlinderplanten. Of Van Rijkom de rat al een naam heeft gegeven? „Nee, nog niet”, zegt hij lachend. Ook dwalen er ringslangen en muizen rond op zijn plantenkwekerij. De muizen kunnen soms vervelend zijn, omdat ze de planten omhoog duwen. Als dat gebeurt stuurt Van Rijkom hun vijand op ze af, zegt hij. De uil. Hij wijst naar de kapschuur naast de kwekerij. „Daar boven zit een kerkuilenkast en daar broeden kerkuilen.” Hij laat de natuurlijke cyclus van leven en dood gewoon zijn gang gaan. En wat daarvan het resultaat is? „Een prachtige tuin.” Hij heeft Bijenkans — zijn kwekerij voor biologische bijen- en vlinderplanten — in 2016 opgericht en is zes dagen per week, soms twaalf uur per dag, in de tuin aan het werk.

Bijenkans in het Utrechtse dorp Groenekan is een van de 280 plekken in Nederland en België waar dit weekend de ecotuindagen worden gehouden. Deze worden georganiseerd door de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren (Velt). Hiermee probeert Velt bewustwording te creëren voor ecologisch leven, koken en tuinieren. Ecologisch beheer houdt in dat in de tuinen bijvoorbeeld geen pesticiden en kunstmest gebruikt worden. Volgens Van Rijkom is een tuin een menselijke creatie, dus iedere tuin kan ecologisch zijn. „Zelfs de strak ingerichte tuin van het Paleis het Loo.” In zijn tuin gebruikt hij geen bestrijdingsmiddelen en kunstmest. In plaats daarvan gebruikt hij bijvoorbeeld compost van eigen planten. „Je gaat niet tegen de natuur werken, maar je werkt met de natuur samen.”

Foto Dieuwertje Bravenboer

Tussen allerlei verschillende soorten felgekleurde bloemen is een stenen sculptuur verstopt. Een kale vrouw met ronde borsten en brede heupen. Verderop onder een boom op een bankje staan drie stenen sculpturen van hoofden, twee met een vrouwelijk gezicht en een met een mannelijk gezicht. Deze heeft Van Rijkom van zijn buurvrouw overgenomen. „Met haar heb ik op mijn zesde mijn eerste plantje geplant”, zegt hij. Sindsdien hielp hij haar altijd mee in haar wilde tuin gevuld met havikskruid en damastbloemen. „Mijn vriendjes kochten lp’s en ik planten.” Op zijn veertiende maakte hij zijn eerste ecologische tuin.

Stoeptegels weggehaald

De planten die nu in zijn tuin staan trekken verschillende insecten aan, zoals hommels en vlinders. Deze komen af op verschillende kleuren en geuren van bloemen en dat zorgt voor verbetering van biodiversiteit. „Het gaat slecht met veel soorten insecten en zo’n aantrekkelijke tuin helpt ze een handje.” Volgens Van Rijkom is ecologisch tuinieren nog veel te weinig doorgesijpeld onder de mensen. Zo is bijvoorbeeld het winterklaar maken van tuinen niet nodig. Het is een begrip verzonnen door hoveniers om meer geld te verdienen, zegt hij. „Een tuin kaal maken is een drama. In de winter moet je de planten laten afsterven, want er zitten beestjes, poppen en eitjes in.”

Kwekerij Bijenkans heeft een gedeelte waar klanten zelf hun groenten kunnen plukken.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Langs de tuin razen kinderen in skelters en wandelen mensen. Sommigen zijn aan het werk in de ecologische moestuin en anderen zijn druk bezig met het uitzoeken van nieuwe planten voor in hun tuin. „Mogen we afrekenen?”, vragen twee vrouwen aan Van Rijkom. Ze hebben in een plastic krat een zonnebloem, een hemelsleutel en een salvia. Die gaan zij planten in de achtertuin van hun huis midden in het centrum van Utrecht. „Ze zijn gezond voor onze tuin en het bodemleven”, zegt de 50-jarige Martha Harssema. Ze doen niet aan „throwaway-planten”. „Dat zijn planten uit tuincentra die snel zijn gekweekt en vol zitten met chemicaliën”, zegt Lindsey Reid (50).

Aan de voorkant van hun huis hebben ze ook een tuin. Harssema laat een foto zien op haar telefoon. „De stoeptegels hebben we weggehaald en er staat nu een ecologische tuin in volle bloei.” Reid lacht en zegt: „Regelmatig blijven voorbijgangers voor ons huis staan en staren ze naar de planten.” Voor Harssema is het belangrijk om de stad te vergroenen, omdat het onder meer biodiversiteit stimuleert en voor verkoeling zorgt. Ze komen een paar keer per jaar langs de tuin Van Rijkom om planten te kopen, maar veel plek in hun kleine stadstuin hebben ze niet meer over. Tenzij er een legertje slakken over hun planten is gekropen, want dan hebben ze weer een reden om Bijenkans te bezoeken.


Schrijver Eva Vriend: ‘Nostalgische verhalen over vroeger zijn er óók om andere mensen uit te sluiten’

Eva Vriend was een kind van tien toen op een ochtend vroeg de telefoon ging. Ze sliep nog, haar vader was de koeien aan het melken en haar zus Ida van dertien nam op. Het was het ziekenhuis, het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis in Amsterdam. ‘Kunt u niet later terugbellen?’, vroeg ze. Nee, dat kon niet. Ida rende op haar klompen naar de stal om haar vader te waarschuwen. Die rende met haar mee terug naar de gang, waar de telefoon hing. „En toen”, zegt Eva Vriend, „hoorde hij dat mijn moeder was overleden.” Dat was in december 1983.

We zijn op het voormalige eiland Schokland in de Noordoostpolder om over Het eiland van Anna te praten, haar nieuwe boek. Maar eerst praten we over haar moeder. Op haar vijfendertigste was bij haar non-hodgkin ontdekt, kanker in de lymfeklieren, en na vijf jaar had die ook haar hersenen bereikt. „Ik geloof dat de artsen haar dood nog niet zagen aankomen”, zegt ze. „Het was voor mijn vader denk ik fijner geweest als ze thuis was overleden.”

Ze praat erover alsof het gisteren gebeurd is. De autorit naar het ziekenhuis, oom Koos achter het stuur, haar vader ernaast, zij met Ida en hun broer Gert van veertien op de achterbank. De koude kamer waar haar moeder lag, op een brancard, een laken strak over haar heen gespannen. Haar vader die ‘kom maar hier staan’ tegen haar zei, ‘dan zie je dat mama glimlacht’. Daarna baden ze het Onze Vader. „Door heel veel therapie”, zegt ze, „ben ik nu wel zover dat ik niet alleen meer aan haar denk zoals ik haar die dag heb gezien. Ik probeer ook te denken aan hoe ze daarvoor was.”

En waar denk je dan aan?

„Dat we een moestuin hadden en wij boontjes moesten doppen en bessen plukken. Mijn moeder wist van aanpakken en zat heel erg op de lach, dat is wat ik me herinner. Over haar ziekte had ze het nooit, ze liet ons er helemaal buiten. De bestralingen kreeg ze als wij op school waren. Ze ging met de taxi heen en weer, en dan had ze van die blauwe strepen op haar lichaam. Mijn broer, die een beter geheugen heeft dan ik, zegt dat ze ook boos en driftig kon zijn en ik weet nog dat ik net handstand tegen de muur kon, en dat deed ik toen de hele tijd, ook ’s avonds op mijn kamer als ik eigenlijk al moest slapen, en dan zwaaide opeens de deur open en stond ze daar. ‘Nu naar bed!’” Ze is even stil. „Hoe zou het geweest zijn áls… Wat zou het leuk geweest zijn áls…”

Als ze nog geleefd had.

„Dat is een gedachte die me vaak bekruipt, maar weinig uitspreek. Ik kan kinderachtig jaloers zijn op vrouwen die met hun moeder over straat lopen. Of op oma’s en kleinkinderen.”

Je moeder was gezinsverzorgster, schrijf je in je boek ‘De helpende hand’.

„In Amsterdam, voor haar huwelijk. Mijn ouders zijn allebei geboren in Noord-Holland en begin jaren vijftig zijn ze als kind met hun ouders naar de Noordoostpolder verhuisd. Die hadden daar na een strenge selectie een boerderij toegewezen gekregen. De Noordoostpolder was in 1942 drooggevallen en alleen de beste boeren met het geschiktste karakter mochten erheen.”

Waar ‘Het nieuwe land’ over gaat.

„Mijn eerste boek, ja. Mijn grootouders van beide kanten hadden alles achter zich gelaten en waren opnieuw begonnen in de polder, en mijn moeder wilde die polder graag weer uit.”

Maar ze kwam toch weer terug.

„Voor mijn vader. Ze hadden elkaar leren kennen op een oud-en-nieuwfeestje van de katholieke plattelandsjongeren. Hij zou de boerderij van mijn grootvader overnemen. Ze had geen keuze. In het begin heeft ze het er heel moeilijk mee gehad.”

Het idee dat de boerderij verkocht zou worden vind ik eerlijk gezegd moeilijk te verdragen

De boerderij is er nog?

Ze knikt en wijst naar het noorden. „In Luttelgeest, aan de rand van de polder. Je kijkt vanaf de boerderij zo uit op de kronkelende dijk die het oude land vroeger beschermde tegen de Zuiderzee. Mijn vader en zijn nieuwe partner wonen er nog, maar ze gaan verhuizen naar Emmeloord, waar ik ook woon. Ze hebben een appartement gekocht. En nu moeten we gaan beslissen wat er met de boerderij gaat gebeuren. Het idee dat die verkocht zou worden vind ik eerlijk gezegd moeilijk te verdragen.”

Zou je er willen wonen?

„Dat zou ik wel willen, ja. Ik loop er wel over na te denken. Maar mijn vriend is er niet erg enthousiast over. En ik kan het onze zoons ook niet aandoen. Die zijn dertien en vijftien. Ze zitten in Emmeloord op school.”

‘Het eiland van Anna’ is je vierde boek over de Zuiderzee en de Noordoostpolder.

„Nou ja, De helpende hand gaat over mijn moeder en over de gezinsverzorgsters die we gehad hebben, maar oké, drie van mijn vier boeken gaan over dit hier” – ze draait een rondje met haar opgestoken wijsvinger – „alleen voelt het voor mij niet zo. Voor mij gaan de verhalen van de boeren die hiernaartoe kwamen om het land te ontginnen en van de vissers die door de Afsluitdijk hun broodwinning zagen verdwijnen over universele thema’s.”

En dan bedoel je?

„Migratie, identiteit, verlies, verbondenheid.”

Je schrijft herhaaldelijk over de ‘haarworteltjes’ van de mensen in de Noordoostpolder.

„Het duurde lang voordat ze sterk genoeg waren om houvast te bieden. Ik luisterde naar een podcast van de familietherapeut Kitlyn Tjin A Djie, ze is gespecialiseerd in de trauma’s die gepaard gaan met migratie. De eerste generatie migranten ondervindt de pijn, maar voelt die niet. Ze zijn aan het opbouwen, ze kijken vooruit. Hun kinderen zien de pijn van hun ouders wel, maar praten er niet over. Ze weten intuïtief dat ze dat beter niet kunnen doen. Het zijn pas de kinderen uit de derde en vierde generatie die gaan terugkijken en vragen gaan stellen.”

Geen toeval dat je geschiedenis bent gaan studeren.

„Maar daar was ik me toen niet van bewust. Als kind was ik altijd al wel heel erg bezig met dingen vastleggen in schriftjes en plakboeken en multomapjes. Ik weet nog dat ik naar de open dag van de universiteit in Groningen ging en luisterde naar een professor die voorlichting gaf over de studie geschiedenis. Je begon met de oudheid, dan kreeg je de middeleeuwen en zo ging je door tot je bij je eigen tijd was aangeland. O, wat heerlijk, dacht ik. Aan het eind snap je de wereld. Mijn interesse voor het lot van gewone mensen begon door de colleges van Henk te Velde, die veel onderzoek heeft gedaan naar het ontstaan van de Nederlandse identiteit in de negentiende eeuw. Als je wilt begrijpen hoe de wereld is geworden zoals die is, moet je ook de levens bestuderen van mensen uit de brede onderlaag die het fundament van de samenleving vormen.”

Het eiland van Anna gaat over de boeren en vissers op Schokland. Eva Vriend vertelt de geschiedenis aan de hand van de familie van Anna Diender, beginnend in de achttiende eeuw. Het voormalige eiland is zichtbaar als een verhoging met meanderende contouren in het strakke landschap onder Emmeloord.

Foto Lars van den Brink

Hoe kwam je bij Anna?

„Het begon bij de huisjes in het Zuiderzeemuseum die voorheen in de kustplaatsjes rond de Zuiderzee stonden, en op Urk en Schokland. Ik las over Anna Diender, die haar huisje in 1948 voor 450 gulden aan de directeur van het museum had verkocht, inclusief de kabinetkast en de tegels van de schouw rond de haard.”

En de zilveren trouwringen van haar ouders.

„Die deed ze hem cadeau. Ik las ook dat ze de jongste was van negen kinderen en dat ze als laatste thuis was achtergebleven om voor haar vader en twee vrijgezelle ooms te zorgen. En dat allemaal in een huisje was nog geen dertig vierkante meter.”

Het stond niet meer op Schokland.

„Nee, en dat maakte het ook zo interessant. Het stond in Brunnepe, een volksbuurt aan de rand van Kampen. Daar is Anna geboren, in 1910. Haar grootouders hadden hun huisje in 1859 van Schokland meegenomen en daar opnieuw opgebouwd. Zie je het voor je? Kozijnen, balken, planken, huisraad, alles laad je in je scheepje en dan vaar je naar het vasteland. Het eiland was door de stijging van de zeespiegel en noordwesterstormen onbewoonbaar geworden. Op het laatst was het in het midden nog maar 125 meter breed. Je kon van hier” – op de zuidpunt van het voormalige eiland, waar we nu zitten – „alleen nog maar naar het noorden komen via een smalle loopplank over een dijk van nog geen meter breed, zonder leuning. En dan maar hopen dat je niemand tegenkwam, want je kon elkaar alleen passeren door elkaar bij het middel te pakken en om elkaar heen te draaien. Bij een volgende storm zou het hele eiland misschien verdwijnen, en toen had de overheid besloten dat de Schokkers, het waren er ongeveer zeshonderdvijftig, moesten vertrekken. Ze moesten hun huizen meenemen om te voorkomen dat ze terug zouden gaan.”

Maar ze wilden niet weg.

„En waar moesten ze heen? De meesten waren armlastig, geen gemeentebestuur dat op ze zat te wachten. Schokkers werden als anders gezien, vreemd, eigenzinnig. Ruw vissersvolk. Moest je ze bij elkaar in de buurt zetten? Of kon je ze beter over het hele land verspreiden?”

De vrouwen verfden hun haar geel, schrijf je.

„Niet meer in 1859, denk ik. Ik las het in het verslag van de Amsterdamse historieschrijver Jan Wagenaar die in 1767 op Schokland was geweest. De vrouwen verfden hun haar geel en staken het op, waarbij er dan kleine krulletjes ‘alleraardigst’ uitsprongen. En hun rokken waren korter dan elders in Nederland, ze kwamen net tot de kuiten. Lijkt mij handig als je de hele tijd door de modder moet lopen.”

De Schokkers van de noordpunt waren ook nog eens katholiek.

„En Kampen was gereformeerd. De grootouders van Anna mochten in Brunnepe gaan wonen, omdat het in 1859 nog buiten de stadsmuren lag, voorbij wat de burgemeester de ‘stadswandeling’ noemde. Dat was het park waar de mensen van gegoede komaf vertoefden.”

Anna was geen Schokker.

„Maar ze voelde zich wel een Schokker. En dat zie je in de generaties na haar steeds sterker worden. De nazaten van de Schokkers bouwen een band op met een eiland waar ze niet geboren zijn, en hun ouders en grootouders ook niet. Zelfs hun overgrootouders zijn er vaak niet eens meer geboren. En toch voelen ze het vissersbloed door hun aderen stromen. Als ze elkaar zien op bijeenkomsten van de Schokkervereniging” – die bestaat sinds 1985 – „weten ze van elkaar wie er oorspronkelijk van de zuidpunt komt en wie van de noordpunt, vijf kilometer verderop. Die van de zuidpunt waren gereformeerd. Als die van de noordpunt een Marialied aanheffen, vinden die van de zuidpunt dat vervelend. Hallo, denk je dan. We zijn honderdvijfenzestig jaar verder. Maar ik begrijp het ook wel. Het verhaal van de vissers van vroeger spreekt tot de verbeelding, ook bij heel veel andere mensen. Het harde leven, het echte werken met je handen, voor je eigen eten zorgen, de lotsverbondenheid. Hier in de polder gaat het over de vaders en grootvaders die nog met de schop in de handen hebben gestaan om de eerste sloten te graven. Als al die verhalen zouden kloppen, zou het hier helemaal vol hebben gestaan.”

Hallo, denk je dan. We zijn 165 jaar verder. Maar ik begrijp het ook wel

Zie je een verband met het grote aantal stemmers op conservatieve partijen?

„Ja, natuurlijk. Die verhalen zijn er om de eigen identiteit vorm te geven, maar ook om andere mensen uit te sluiten, om het verleden te verheerlijken, toen alles nog goed was. Ik las in het hoofdlijnenakkoord dat de rode diesel weer terugkomt, een idee van de BBB. Goedkope diesel voor de boeren en tuinders. Wij hadden die vroeger thuis ook, in een tank achter op het erf. Dat is dus echt onzin, hè. Rode diesel hoort in het museum, naast de onderbroek die een Schokker nazaat me liet zien. De met lapjes stof verstelde onderbroek van een van zijn voormoeders. Er zit een nare kant aan die nostalgie, maar ik wil het niet alleen maar veroordelen. Ik zie de functie ervan. Die kunnen we beter maar erkennen, dan hoeft het misschien wat minder hard verdedigd te worden.”

Dat Anna de hoofdpersoon van je boek is, heeft dat met je moeder te maken?

Ze is lang stil en zegt dan: „Weet ik niet. Het is wel zo dat ik heel veel moeite heb gedaan om Anna met alle flinters en flarden die er maar te vinden waren tot leven te wekken. Ze was vrolijk, zorgzaam en lief, zeggen de nichten en neven die ik heb gesproken. Ze zong graag, en goed, ik heb bandopnamen gehoord. Ze was opvallend lang, 1 meter 85. Ik weet hoe dat voelt, ik ben 1 meter 83. Ze had net zo weinig keuze in het leven als mijn moeder, maar dat was voor bijna alle vrouwen zo. Ze was de ogensluiter van de familie. Toen haar vader stierf was ze achtendertig, de ooms waren al dood. Ze wilde een driejarige opleiding tot lerares-coupeuse aan de modevakschool in Zwolle gaan volgen. Dat ging niet door, want ze kon het niet betalen en ze kreeg geen tegemoetkoming in de studiekosten. Men vond haar te oud. Op haar eenenzeventigste haalde ze in twee vakken het diploma voor de moedermavo, het kwam in het Nieuw Kamper Dagblad. Nooit getrouwd, geen kinderen.”

Je schrijft met voelbare woede over de twee ooms met wie ze al die jaren daarvoor op zolder had geslapen.

„Met een gordijn tussen haar bed en dat van hen. Geen enkele privacy, zouden we nu zeggen. Die ooms namen ’s nachts niet de moeite om de po te zoeken als ze moesten plassen. En het bleef ook niet altijd bij plassen. Anna moest dat dan de volgende ochtend opruimen. In een bandopname van een gesprek met haar hoor je haar dan vertellen dat het ‘geen lolletje’ was. Maar ja, het was niet anders.”


Zelfvertrouwen kweken. Karakter kweken. Daar gaat het om bij kickboksen

„Okeeee iedereen ready?” De trainer op blote voeten kijkt zijn pupillen in de dojo streng aan. „Hoeken, trappen, alles mag. Is-dat-duidelijk?”

„Ush!” klinkt uit alle kelen tegelijk.

Osu, is het eigenlijke woord, uit te spreken als ‘ush’. Een samenstelling van de Japanse karakters voor ‘duwen’ en ‘verdragen’, verwijzend naar doorzettingsvermogen. Persoonlijkheid. Discipline. De innerlijke kracht die je nodig hebt om, nadat je op conditie en techniek de eerste rondes in een kickbokswedstrijd bent doorgekomen, de derde en slopende finaleronde op je tandvlees te beslissen.

‘Ush’ is ook de kreet die uitdrukt dat je de instructie van de trainer hebt begrepen. In elke training komt het woord voortdurend voorbij. Tien jaar geleden, toen Frank van Gemert, criminoloog aan de Vrije Universiteit, op 56-jarige leeftijd begon met kickboksen, toen al de ‘opa’ van de groep, klonk het woord nog vooral uit de kelen van portiers, bouwvakkers, taxichauffeurs. Er hing op de kickboksschool waar hij destijds trainde zelfs nog een vleugje oude penoze. Want waarom was Rik de trainer plots een tijdje van de radar? Smoezen over je sensei (meester) is in deze wereld not done, maar in de kleedkamer ving hij toch wel flarden op van ‘België’, ‘geschoten’, ‘politie’.

En kijk nu eens met wie hij op deze doordeweekse avond in El Otmani Gym, een sportschool in Amsterdam-Slotervaart, samen ‘ush’ scandeert. Een it’er, een expat uit India, een imam uit Frankrijk, studenten uit Rusland en de VS, een alleenstaande Nederlands-Marokkaanse moeder die ermee begon toen haar puberzoon wat zelfstandiger werd en ze dacht: nu kies ik voor mezelf.

Kickboksen, ooit een groezelig wereldje vol duistere figuren, is salonfähig geworden. Tienduizenden Nederlanders beoefenen de sport. Onder hen koningin Máxima, schijnt.

Van Gemert deed onderzoek naar de maatschappelijke betekenis van de vechtsport en het boek dat hij erover schreef, Kickboksen; Een roerige Geschiedenis, verscheen deze week toevallig precies op een historisch moment in de ontwikkeling van de sport. Maandag heeft sportkoepel NOC-NSF tijdens een Algemene Vergadering ingestemd met toetreding van de Nederlandse Vechtsportbond (NVB) als lid. Daarmee krijgt kickboksen, de wereld van Rico Verhoeven en Badr Hari, voor het eerst in Nederland erkenning als topsport en zal het zich verder kunnen professionaliseren. Met overheidssteun, een talentenprogramma en een heus Nederlands Kampioenschap, misschien zelfs wel uitgezonden bij NOS Studio Sport. Daarmee heeft kickboksen nu dezelfde status als voetbal, tennis, badminton en roeien.

Meer dan een sportschool

„Ben je nog steeds hier?”

„Ja man, ik wacht nog effe.”

Terwijl op de eerste verdieping de onderzoeker en zijn trainingsmaten worden aangepakt, hangt beneden een stel jongeren in het halletje. Sporttassen op tafel, AA-drink binnen handbereik. Ze hebben net hun training achter de rug en praten wat na. Twee kijken een kickbokswedstrijd op een scherm, anderen staan buiten tegen de voorgevel geleund.

De belangrijkste ruimte van El Otmani Gym in Slotervaart is misschien niet de dojo boven met zijn scherpe zweetlucht, maar deze hal met enkele tafels, stoelen, een bar en een tv. Dit is de plek waar ouders op woensdagmiddag zitten te wachten tot hun kind klaar is met trainen alsof het zwemles betreft. Waar kinderen huiswerkbegeleiding krijgen en met het WK Voetbal de ruimte bómvol stond toen Marokko speelde. Dit is de plek waar jongeren gerust tot één uur ’s nachts kunnen blijven hangen en waar de wijkagent nog wel eens een kopje koffie drinkt om te horen wat er speelt. De plaats ook waar laatst een fundraising werd georganiseerd voor Nourdin el Otmani, de voormalig kickbokskampioen en oprichter van de sportschool. Hij heeft een hersentumor en hoopt op een kostbare behandeling in Amerika.

Langs de kant wachten vechters op de volgende training.
Foto Simon Lenskens

El Otmani Gym, gevestigd in een voormalige garage, is méér dan een sportschool. Er zijn projecten met scholen, werkgevers, reclassering en er worden buurtbijeenkomsten gehouden. De gym telt ruim zeshonderd leden en sommige buurtbewoners zijn er dagelijks te vinden. Groep na groep, avond na avond; het is hier nooit stil.

Langs de kant wijst Yassin Oulad ou Mar (31), het manusje-van-alles, op de kleur van de shirts waarmee de jeugd traint. Ze beginnen als groentje, letterlijk. Dan rood, dan blauw, dan goud. „Pas met goud mag je aan wedstrijden deelnemen.” En zelfs al ben je „de Messi van het kickboksen”, je komt geen stap verder als je niet óók op school je best doet en op tijd komt en discipline toont. „Laat ’m nog geen wedstrijden doen hoor, zei een vader laatst over zijn eigen zoon tegen Oulad ou Mar. Die jongen deed niets op school. Maar drie maanden later tikte ’ie me op de schouders met z’n grote broer erbij. Hij liet me z’n rapport zien: allemaal achten en negens. Nu heeft ‘ie een gouden shirt.”

Komt Nourdin el Otmani binnen, de grote roerganger, dan is iedereen muisstil. En als hij dan een peptalk geeft – ‘jullie kunnen het bést’- zie je kinderen na afloop glunderen, zegt Oulad ou Mar. „Zelfvertrouwen kweken. Karakter kweken. Daar gaat het om.” Luisteren ze thuis ook beter naar hun ouders. En put je ze flink uit, dan hebben ze ook geen zin meer om op straat rotzooi te trappen.

De kickboksschool als opleidingscentrum met Bildungsideaal. Lang niet overal hebben deze gyms zo’n functie, maar je vindt vergelijkbare voorbeelden in onder meer Alkmaar, Den Haag, Utrecht en Amsterdam-Oost. Vooral onder de Nederlands-Marokkaanse jeugd is de sport populair. Omdat ze er kansen zien en – anders dan bij voetbal – naar hun gevoel niet worden afgerekend op hun afkomst. Maar ze krijgen er tegelijkertijd te horen dat het succes in de ring relatief is, tekent Frank van Gemert op in zijn boek. „Ze zullen zich ook moeten richten op wat er daarbuiten gebeurt.”

Scene van vechters

En dan te bedenken dat kickboksers tientallen jaren werden beschouwd als „gajes”, types waar je „ver vandaan” moest blijven. Van Gemert sprak voor zijn onderzoek beoefenaars van het eerste uur die vertellen hoe ‘kickboxing’, een uit Japan overgewaaide full contact sport met low kicks, bij de introductie in Nederland midden jaren zeventig eigenlijk niet als sport werd beschouwd. Karate en judo, dat waren de gerespecteerde vechtsporten en kickboksen was toch meer ‘vechten’.

Effectief, dat wel. Vandaar dat het geharde jongens uit het Amsterdamse straatleven trok. In een paar gyms ontwikkelde zich een scene van vechters die hun sportieve loopbaan combineerden met een baan als portier. Ze hielden aan de deur van nachtclubs en cafés de drugshandel onder controle en bekleedden zo een strategische positie „aan de rand van de onderwereld”.

Aan de trainingen bij El Otmani Gym doen zowel mannen als vrouwen mee. Ze sparren in duo’s op de zwarte matten in de dojo.

Foto’s: Simon Lenskens

En geregeld eroverheen, schrijft Van Gemert. Want de lijst die hij bijhield van kickboksers met wie het niet goed afliep, is lang. Meer dan twintig namen. Meest bekende voorbeeld is André Brilleman, lijfwacht van drugsbaron Klaas Bruinsma, die in 1985 werd teruggevonden in een vat cement in de Waal.

Intussen nam mede door het internationaal succes van de Nederlandse vechters de populariteit van de sport alleen maar toe. Vanaf 1999 werden overal – tot in de Amsterdam Arena – kickboksgala’s georganiseerd. „Netwerkbijeenkomsten van de onderwereld”, werden ze door oud-burgemeester van Amsterdam Eberhard van der Laan genoemd, vanwege de agressieve sfeer die er vaak hing. Hij verbood de gala’s in 2010 in zijn eigen stad en na vechtpartijen in Hoorn (2011) en Zijtaart (2012), waarbij werd geschoten en een dode viel, werd duidelijk dat in het kickbokswereldje iets veranderen moest. Maar hoe?

Bij de pupillen komt er nu soms een jeugdlid niet opdagen omdat-ie te druk is met zijn vwo-diploma

Van de scene in Nederland zelf viel weinig te verwachten: die telde negen bonden, negen kampioenen, negen eigenwijze clubjes. Daarom greep de landelijke overheid in. Kickboksgala’s – in veel gemeenten tot voor kort verboden – mochten in het land alleen worden georganiseerd bij strenge toegangscontroles en een alcoholverbod. Kickboksscholen moesten aan voorwaarden voldoen om een vergunning te krijgen en ook werd in 2017 een toezichthouder geïnstalleerd, de Nederlandse Vechtsportautoriteit. Die heeft voor elkaar gekregen dat sinds januari dit jaar de negen bonden zijn opgegaan in één Nederlandse Vechtsportbond (NVB) en is aanjager van de erkenning door het NOC-NSF.

Of daarmee de sport helemaal gezuiverd is van alle agressie? Kickboksen bevindt zich nog altijd in een wonderlijke spagaat, tekent Van Gemert op. Wedstrijden worden op betaalde streamingdiensten miljoenen keren bekeken en animositeit verkoopt beter dan veiligheid. Glory, de grootste wedstrijdorganisator, pookt vetes tussen vechters graag wat op met affiches als ‘bad blood’ en ‘unfinished business’ en over ontsporingen binnen de ring, zoals toen Rico Verhoeven laatst bijna een trap kreeg van Jamal Ben Saddik, de begeleider van zijn tegenstander, wordt maanden nagepraat. Een wedstrijd van drie keer drie minuten heeft een verháál nodig.

‘Allemaal wat softer nu’

„Zo, dat zit erop”, zegt Frank van Gemert terwijl hij in het halletje van El Otmani Gym zijn bitje uit doet. „Wist je dat Nourdin el Otmani hier ook jongeren van de Mondriaan-groep aan het trainen heeft gekregen? Dat was een beruchte criminele groep uit Slotervaart.” Dat was tien jaar terug en zulke types ziet hij hier in de gym amper nog rondlopen.

Amsterdam-Slotervaart is van oudsher een wijk met bovengemiddeld veel sociale en economische problemen, maar ook in de El Otmani Gym zien ze de tijden veranderen. Bij de pupillen spreken ouders tegenwoordig prima Nederlands en als er een jeugdlid niet komt opdagen op de training is dat soms ook omdat-ie te druk is met zijn vwo-diploma.

„Het is allemaal wat softer nu”, zegt Sergio, een 28-jarige jeugdtrainer, tevens klasse A-vechter (hoogste niveau). Hij pakt een Capri-Sun vanachter de bar en gaat breeduit zitten. „Weet je, die hardheid, de discipline. Dat heeft mij wel geholpen. Ik kom zelf uit een harde omgeving, en dat was gewoon knókken. Op straat, thuis ook. De helft van mijn vrienden is dood, de andere helft zit vast.”

Zelf is Sergio op 11-jarige leeftijd begonnen met kickboksen. Het bracht hem „iets om naar uit te kijken”. Maar de verschillen met de nieuwe generatie zijn best groot. „In mijn tijd was het veel harder. Praten tijdens de les was een no go. Al zei je maar drie woorden: je kreeg gelijk klappen van de trainer en werd naar huis gestuurd. En dan waren ze thuis blij dat je zo was aangepakt. Maar als ik dat nu zou doen bij mijn pupillen…” Lachend: „Ik krijg gelijk die ouders op m’n dak”.

El Otmani Gym.
Foto Simon Lenskens


Minister Dijkgraaf: ‘niet wenselijk’ als universiteiten samenwerking met Israël stopzetten door intimidatie of dreiging

Demissionair onderwijsminister Robbert Dijkgraaf (D66) vindt het „niet wenselijk” als onderwijsinstellingen hun samenwerking met Israëlische instellingen stopzetten als er sprake is van druk, intimidatie of dreiging van demonstranten. In een vrijdag verstuurde Kamerbrief benadrukt de minister dat universiteiten het recht en de vrijheid hebben om daar zelf een afweging over te maken. Een „open en stevige discussie” moet volgens hem wel mogelijk zijn.

Pro-Palestijnse demonstranten die op Nederlandse universiteiten protesteren, willen dat alle banden met Israëlische instellingen en onderzoekers worden verbroken. Dat strookt volgens Dijkgraaf niet met de academische kernwaarde: wetenschappers moeten volgens hem in vrijheid kunnen bepalen met wie zij onderzoek doen. Onderwijsinstellingen moeten volgens Dijkgraaf beslissingen over internationale samenwerking kunnen maken „op basis van zorgvuldige, inhoudelijke en democratische processen”.

Dijkgraaf laat ook weten dat de Kamer bezorgd is over de veiligheid van studenten en medewerkers. De minister zegt dat er voor geweld en intimidatie „geen plek” is op de campus. Hij kijkt „met afschuw naar de kleine groep demonstranten die niet komt voor een vreedzaam protest, maar uit is op escalatie en vernieling”. In de brief schrijft hij niet over de inzet van de Mobiele Eenheid.

Lees ook
ME grijpt in bij studentenprotest Radboud Universiteit Nijmegen

Een van de universiteitsgebouwen in Maastricht is bezet door demonstranten.


Toegevoegde waarde


Beeld Getty Images

Dichter des Vaderlands Dichter des Vaderlands Babs Gons schreef een gedicht over de aangekondigde btw-verhoging op boeken.

Verhoog je de belasting op een boek dan belast je een sterrenstelsel een glorende horizon belast je een boek dan sluit je grenzen van verbeelding dan leg je rivieren droog dan barst het glas van ramen die uitzicht bieden op verre oorden belast je een boek dan gooi je de deur dicht voor denkbeeldige vriendjes voor welkome monsters beperk je tijdelijke schuilplaatsen troostrijk landschap dan hebben we straks niet genoeg werelden om in te ontsnappen dan wordt het te duur om de tijd kwijt te raken om te verdwalen en onszelf weer terug te vinden in zevenmijlslaarzen naar succes onszelf te zien in de spiegel in anderen ver ver van ons vandaan dan belast je de toegevoegde waarde van de schoonheid dan hef je belasting op de stemmen van Odysseus en Celie en Pippi en Droogstoppel belast je een boek dan belast je onze vreugde want een boek zou geen andere belasting mogen dragen dan het gemoed van de schrijver.

Wanneer mag je je identiteit verzwijgen?

Anonieme verdachten in de Amsterdamse rechtszaal? Maar er bestaat toch een identificatieplicht? Wie de strafzaken tegen de gemaskerde deelnemers aan de vernielingen bij het studentenprotest volgde, vraagt zich allicht af hoe zoiets werkt. Welke vrijheden hebben burgers om hun identiteit te verzwijgen? En wanneer mag het gezag de identiteit van burgers eigenlijk controleren?

Lees ook
De angst van betogers voor het ‘smoelenboek’ van de politie

Pro-Palestinademonstranten begin deze maand op het Binnengasthuisterrein van de Universiteit van Amsterdam.

1
In de rechtszaal

Wie als verdachte voor de strafrechter komt, is niet verplicht aan de eigen veroordeling mee te werken. En mag dus zwijgen. Ook naam en adres verzwijgen mag. Iedere strafzitting begint met de vraag door de rechter naar naam en adres van de verdachte. Gevolgd door de wettelijk verplichte mededeling dat er op vragen „niet hoeft te worden geantwoord”. Als je je naam dan verzwijgt, loop je een risico. Strafrechters stellen op zitting ook vragen om te achterhalen of de verdachte zich verantwoordelijk voelt voor het kennelijk gepleegde feit. Anoniem blijven past daar niet bij. Advocaten adviseren hun cliënten over het algemeen dan ook niet om hun identiteit te verhullen. Tenzij daar een aannemelijk verhaal bij is dat iets zegt over de verdachte, zijn omstandigheden of het feit. Denk aan schaamte, angst voor wraak, politiek, principes, eergevoel, repercussies.

2
Bij de politie

Die is wettelijk verplicht de identiteit van de verdachte burger vast te stellen. Om te beginnen door de verdachte gewoon naar naam en adres te vragen, te fouilleren, vingerafdrukken af te nemen en te fotograferen. Wie identiteitspapieren thuis laat, geen ‘bekende’ vingerafdruk heeft, noch in enige fotodatabase voorkomt, maakt het de politie moeilijk. Maar niet onmogelijk. Soms verbergen verdachten hun vingerafdrukken door ze onherkenbaar te maken of ze af te dekken met een plaklaagje. Afhankelijk van de ernst van de verdenking mag de politie meer opsporingsmiddelen gebruiken, zoals telefoons uitlezen. Soms pas na toestemming van de rechter-commissaris.

Wie erin slaagt om desondanks naamloos in de rechtszaal te verschijnen en te worden berecht moet er rekening mee houden dat in hoger beroep gaan of cassatie in dat geval niet mogelijk is. De Hoge Raad schafte die mogelijkheid in 2001 af. Incidenteel twijfelt een rechtbank bij een verdachte die zijn of haar identiteit verzwijgt zó aan de vervolging dat de officier van justitie niet ontvankelijk wordt verklaard. De anonieme verdachte gaat dan vrijuit.

3
Op straat

De wet verplicht iedere burger vanaf 14 jaar zich te kunnen identificeren. Maar dan alleen „voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor de uitoefening van de politietaak”. Nooit ‘zomaar’ dus – er moet altijd iets aan de hand zijn. Een omstandigheid die de belangstelling van de politie naar de identiteit van de burger rechtvaardigt. Denk aan evenementen, onrust, overlast, verkeersovertreding, verdacht verkeer. Wat expliciet niet mag is ‘grote groepen zonder verdere aanleiding in het algemeen controleren op het identiteitsbewijs’. Wie geen legitimatie bij zich heeft kan worden beboet. Maar de vraag om die te laten zien is dus begrensd.

4
Op het werk

Ook daar geldt een identificatieplicht. De arbeidsinspectie, het UWV, de belastingdienst en de Vreemdelingenpolitie kunnen er om komen vragen. Geldt ook voor uitzendkrachten, vrijwilligers of stagiairs. De werkgever moet een kopie van het ID-document van het personeel bewaren.

5
En vanaf welke leeftijd?

In de zorg zijn kinderen van alle leeftijd verplicht een identiteitsdocument te laten zien. In het openbaar vervoer geldt die plicht vanaf 12 jaar, alleen als je geen geldig kaartje hebt. Of als je de controle ‘belemmert’. De algemene identificatieplicht geldt vanaf 14.


Hoe de Gaza-oorlog christenen verdeelt. ‘Jezus kwam ook op voor onderdrukten’

In het vliegtuig naar Tel Aviv, bam, kwam Israëls trauma meteen binnen bij Remco van Mulligen. Hij is voorzitter van de stichting Kairos-Sabeel en reisde vorige week naar Bethlehem voor een congres met Palestijnse christenen. Door de intercom van het toestel werden de troepen bedankt die het vaderland verdedigden. Ze hoopten dat de gijzelaars veilig terugkeerden. In Bethlehem ontmoette hij moegebeukte mensen. Ze waren wel wat gewend, zeiden ze, maar deze oorlog overtrof alles.

Van Mulligen is pastoraal opbouwwerker van een katholieke kerk in Apeldoorn en was eerder journalist voor het Nederlands Dagblad. De stichting waar hij voorzitter van is steunt Palestijnen in „geweldloos verzet tegen de bezetting door Israël”, zegt hij. Hij wil daar ook in Nederland aandacht voor vragen en hield al eens een sit-in in de Tweede Kamer, en bezette het kantoor van de ChristenUnie. Hij vindt dat de partij te kritiekloos achter Israël staat. „Ze spreken veel over christenvervolging, maar over Palestijnen, onder hen zijn óók christenen, hoor je ze niet.”

Hij is in zijn opvattingen een minderheid onder christenen, denkt hij. De SGP hield maandag juist een pro-Israël demonstratie op de Dam. Ze wilden, schrijven ze, aan „Joodse medeburgers laten zien en horen dat de overgrote meerderheid van de Nederlanders wél achter hen staat”.

Wat denken christenen over de aanhoudende oorlog in Gaza?

Intuïtieve band

Zoveel christenen, zoveel gedachten, zeggen theologen en dominees. „Alle meningen zijn gerepresenteerd”, zegt hoogleraar missiologie en interculturele theologie Stefan Paas. „Van mensen die bij wijze van spreken hun naam zouden zetten op bommen voor Gaza tot mensen die voorop lopen bij demonstraties tegen genocide.”

Dominee Pieter de Boer, die voorgaat in de Christelijk Gereformeerde Kerk in Renswoude en docent is aan de Vrije Universiteit, merkt een grote betrokkenheid bij Israël, maar ook bij de Palestijnen. „Het lijden van deze twee volkeren grijpt ontzettend aan.” Mensen vragen hem voorbede te doen, het komt terug in gesprekken.

Betrokkenheid met het gebied is een gevolg van geloof in eenzelfde god, maar vooral ook door relaties met mensen daar. „Mensen woonden daar, liepen er stage, deden vrijwilligerswerk. Op allerlei niveaus lopen lijntjes.”

De band met Israël is voor veel christenen intuïtief, denkt dominee Ernst Leeftink van de Nederlands Gereformeerde Kerk in Balkbrug. Je groeit door de Bijbel met Israël op, zo ken je de dorpen en steden. Jezus liep rond in het land waar de NOS nu items over maakt in het journaal. Leeftink sprak deze week met een echtpaar. Ze noemden het verschrikkelijk wat in de nacht van zondag op maandag in Rafah gebeurde. Israël bombardeerde een tentenkamp waar zich volgens het leger Hamas-commandanten bevonden. Tientallen Gazaanse burgerslachtoffers stierven. Leeftink: „Maar wat hadden die terroristen daar te zoeken, zeggen ze dan ook.” De sympathie ligt overwegend bij Israël, merkt hij.

Interpretatie van de Bijbel

In het vormen van hun mening over Israël, lezen christenen ook de Bijbel. Grofweg zie je twee manieren om de Bijbel te interpreteren, zegt hoogleraar geschiedenis van het Protestantisme van de Theologische Universiteit Utrecht, George Harinck. Je hebt mensen die de nadruk leggen op de beloften die in de Bijbel staan voor het volk Israël. De belofte van terugkeer naar het land waaruit ze verdreven werden door de Romeinen. „Voor een aantal mensen is die belofte in vervulling gegaan in 1948, toen de staat Israël gesticht werd. Voor hen was de stichting van de staat niet alleen een politiek feit.”

In die hoek kun je de SGP en andere reformatorische stromingen vinden, zegt theoloog Stefan Paas. Ook evangelische christenen zitten meer in deze hoek. Een veelvoorkomende evangelische gedachte is dat de stichting van de staat Israël een Bijbels teken is dat de eindtijd is begonnen.

Gerechtigheid

Andere christenen, zegt Harinck, zien wat in Israël gebeurt als een geschiedenis van onderdrukking van de Palestijnen. Zij benadrukken hoe Jezus opkwam voor onderdrukten en voor gerechtigheid streed. Zij zijn eerder lid van de Protestantse Kerk Nederland, de Nederlands Gereformeerde Kerken of de Katholieke Kerk.

Pastoraal opbouwwerker Remco van Mulligen, voorzitter van de stichting Kairos-Sabee.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Dit kun je ook horen in migrantenkerken. Sommigen van hen komen uit landen waar een geschiedenis van onderdrukking is, zegt Harinck. „Vanuit de slavernij, bijvoorbeeld. Of vanwege een koloniaal verleden. Maar zij kunnen juist ook evangelisch georiënteerd zijn.” Anderen zijn zelf Palestijns, of hebben wortels in andere landen uit het Midden-Oosten.

Daartussen beweegt een grote groep christenen die sympathie heeft voor Israël vanuit de gedachte: Jezus was Joods, de eerste christenen waren Joods. Daarin voelen ze verbondenheid, zegt Paas. Hij schat in dat dit de grootste groep is.

Een verklaring die de Protestantse Kerk Nederland (PKN), met 1,5 miljoen leden de grootste protestantse kerk in Nederland, uitdeed op Goede Vrijdag, geeft dat weer. De kerk schrijft over „de onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël”. Dat is niet hetzelfde als de staat Israël, meldt de kerk ook, laat stáán de regering. De PKN wijst alles wat vrede en rechtvaardigheid in de weg staat af, staat ook in de verklaring.

Dominee Pieter de Boer met de Tenach (Hebreeuwse bijbel) in zijn werkkamer.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Dat de oorlog aanhoudt, dat het aantal doden oploopt, wat doet dat met christenen? Harinck en Paas denken dat de sympathie voor Israël langzaam afneemt, en sympathie voor de Palestijnen juist toe. Harinck merkt die verschuiving ook op de Theologische Universiteit. De studenten zien spandoeken in de stad hangen en komen ook met vragen naar de universiteit.

Het is vooral die jongere generatie waar mensen meer begaan raken met het lot van de Palestijnen, denkt Harinck. Dat merkt ook Van Mulligen. Op sociale media en in de gesprekken die hij voert met jongeren naar aanleiding van hun acties. „Ze zeggen: fijn dat je ook zo over deze oorlog mag denken.”