De moeder van Marthe Walter hoort bij de groeiende groep Nederlanders die zich ‘autonoom’ hebben verklaard. Volgens de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid zijn dat het er nu tienduizenden. Ze betaalt nog wel belasting, maar stemmen doet ze niet meer. Ze gelooft dat Nederland een bedrijf is dat staat ingeschreven in de Verenigde Staten en aan de regels van dat bedrijf voelt ze zich niet gebonden. Ook gelooft ze dat het World Economic Forum achter de Covidpandemie zat. Pandemie? Nee, een plándemie, bedoeld om burgers van hun vrijheid te beroven.
Een tijd terug legde ze haar dochter nog uit dat de condensstrepen van vliegtuigen ‘chemtrails’ zijn: die strepen bevatten chemicaliën waarmee de overheid mensen vergiftigt. En volgens deze complottheorie worden ze ook gebruikt om het weer te manipuleren, zodat het lijkt alsof er klimaatproblemen zijn.
1,4 miljoen Nederlanders zien hun familie of vrienden niet of nauwelijks meer door geruzie over immigratie, stikstof, Zwarte Piet, de pandemie
Marthe Walter (31), schrijver en schrijfcoach, gelooft daar allemaal niets van. Haar moeder (60), zegt ze, is tijdens de pandemie in een fabeltjesfuik gelopen, een woord van Arjen Lubach. In haar boek Ik wil gewoon mijn moeder terug, dat deze donderdag verschijnt, legt ze uit hoe dat ging. De ondertitel is: hoe we elkaar kwijtraakten door polarisatie. Want dat is wat er is gebeurd, zegt ze. Niet voorgoed, sinds een jaar zien ze elkaar weer. Maar het heeft lang geduurd en ze zijn bepaald niet de enigen die tijdens de pandemie ruzie hebben gekregen. In haar boek verwijst ze naar onderzoek uit 2023, in opdracht van SIRE, waaruit blijkt dat 1,4 miljoen Nederlanders hun familie of vrienden niet of nauwelijks meer zien door geruzie over immigratie, stikstof, Zwarte Piet, de pandemie.
Dit gesprek is bij haar uitgever in Amsterdam – ze woont in Etten-Leur – en haar moeder was ook uitgenodigd. Die wilde niet. „NRC hoort bij de mainstream media”, zegt Marthe Walter, „en die zijn volgens haar corrupt. Ze zegt dat die zijn begonnen met de polarisatie door mensen zoals zij ‘wappies’ te noemen.”
Ze laat het ringetje aan haar rechterhand zien dat haar moeder haar net gegeven heeft, een gouden ringetje met een pareltje. „Een parel, zei ze, groeit in een oester door het binnendringen van een zandkorrel of een parasiet. Er ontstaat dan iets moois doordat er iets misgaat. Zo was het bij ons ook, zei ze. Dit boek is er gekomen doordat het tussen ons was misgegaan. Ze hoopte dat ik aan haar zou denken als ik interviews geef. Aan de mooie dingen die er nu weer zijn.”
Lees ook
Antivaxers zijn van alle tijden
Zonder haar toestemming zou je dit boek niet geschreven hebben, schrijf je.
„Ik las haar de proloog voor en toen zei ze dat ik haar toestemming niet nodig had. ‘Als dit idee jou is komen halen, dan denk ik dat je het gewoon moet doen.’ Ze gaf me haar zegen. Ze was trots op me, omdat ik schreef vanuit mijn hart.”
Wat je schrijft over wat ze zegt en denkt: ze vond het allemaal prima?
„Ik heb haar het boek helemaal voorgelezen en ik hoefde niets te veranderen of te schrappen. Ik heb wel iedereen andere namen gegeven, behalve mezelf en mijn moeder. Haar noem ik mama.”
Een mama die in je vroegste herinneringen achter haar naaimachine zit om kleren voor jullie te maken.
„Met glaskopspelden tussen haar tanden en een centimeter om haar nek. Ze kan ontzettend goed naaien en patronen tekenen. Ze naait alle kostuums voor de voorstellingen van mijn broertje – hij is acteur. Vroeger kon ik een prinsessenjurk bij haar bestellen en dan was die er de volgende dag.”
Ze was verpleegkundige.
„Ze heeft in de acute zorg gewerkt tot ze een burn-out kreeg. Ik zie haar nog in haar witte uniform bij mijn bed staan om me een kusje te geven voor ze de nachtdienst inging. Nu is ze systeemtherapeut, ze doet familieopstellingen. Ten tijde van corona werkte ze in de ouderenzorg.”
Je beschrijft haar als een behoorlijk strenge moeder.
„Met duidelijke regels. ‘Het gaat er niet om wie er begínt met ruzie, het gaat erom wie er óphoudt.’ Ze was gescheiden van mijn vader en ze stond er lang alleen voor met drie jonge kinderen. Toen we ouder werden, trok ze ’s avonds de stekker uit de router, want ze wilde dat we boeken lazen.”
Wanneer begon ze te radicaliseren?
„Lastig om precies te zeggen, maar ik weet nog dat we bij haar in de keuken zaten te praten over de vaccins die waren goedgekeurd. Mijn moeder en stiefvader hadden zich ingelezen, ze gingen niet zomaar wat nemen. Ze wilden wachten op Pfizer. Dus ze zijn van plan geweest zich te laten vaccineren, al twijfelde mijn moeder wel.”
En ze hebben het niet gedaan.
„Nee, en toen kwam de avondklok en daar had mijn moeder schijt aan. Ze deed ook haar mondkapje niet meer op in de supermarkt. Dat vond ik vreemd, want ze was altijd van de regels en opeens werd ze heel kritisch. Ook, denk ik, omdat ze had gezien hoe er met de mensen in de ouderenzorg werd omgegaan. Er waren heel veel oude mensen overleden en volgens haar overleden er ook heel veel oude mensen nadat ze gevaccineerd waren. Ik denk dat ze bang is geworden, en boos. Angst en boosheid zijn de drijvende krachten achter radicalisering.”
Lees ook
De ‘autonomen’ van Youri Plate blijven ook na zijn arrestatie in hem geloven
En ze liep in de fabeltjesfuik.
„Weet je nog dat Arjen Lubach op tv liet zien dat je in drie kliks van een filmpje over PCR-testen terechtkomt bij een filmpje waarin wordt beweerd dat 9/11 een hoax is? De algoritmen op sociale media hebben mijn moeder in een fuik getrokken. Ze stuurde mijn broer, zus en mij nachtelijke mails waarin ze ons smeekte om geen vaccin te nemen, ze maakte zich vreselijke zorgen om onze gezondheid. En ze ging complottheorieën posten en daar ergerde ik me verschrikkelijk aan.”
Je probeerde het haar te verbieden.
„Alleen de posts op LinkedIn, want dat is een zakelijk netwerk en mijn moeder en ik hadden samen een bedrijf. We maakten podcasts over verlies en rouw, daar waren we mee begonnen nadat ze bijna was overleden door een verkeerde diagnose, vóór corona. Ik zei tegen haar dat LinkedIn niet de plek was voor conspiracy en ze beloofde dat ze ermee zou ophouden. Maar ze ging gewoon door en in de zomer van 2021 – ik was op vakantie met mijn vriend – zit ik haar te appen dat ze dat soort berichten echt níét meer moet delen, en dan appt zij dat ze zich niet laat muilkorven, en opeens zie ik dat ze me blokkeert. Ze blokkeerde me gewoon! Haar eigen dochter!”
Dat vond je het allerergst?
„Ze verkoos de complottheorieën boven mij. Zo dacht ik er toen over. Ik heb haar toen ook geblokkeerd, op WhatsApp én LinkedIn én Facebook én Instagram. Ik stuurde een mail waarin ik haar gebood om voorlopig uit mijn buurt te blijven. ‘Zoek een therapeut om aan jezelf te werken! Ik ben het kotsbeu om met mijn eigen therapeut te praten over mensen die niet in therapie gaan’.”
Ze werd bang en boos, beide drijvende krachten achter radicalisering
Later had je daar spijt van.
„Op dat moment hoorde ik al een stemmetje in mijn achterhoofd dat zei: slaap er nog een nachtje over.”
Het begon weer goed te komen tussen jullie toen je kat een ongeluk had gehad.
„Ik belde haar op omdat ik Simba’s verband moest verschonen en het lukte me niet in mijn eentje. Binnen een uur stond ze voor de deur met pleisters, watten, snoepjes en kattenspeeltjes. Maar het echte keerpunt was toen de man die mijn vaccin zette, zei dat veel vaders en moeders slecht sliepen door de zorgen om hun kinderen: waren die vaccins echt wel veilig? Toen dacht ik: misschien maakte mama zich wel oprecht zorgen. Ik begon me in haar in te leven.”
En haar denkbeelden?
„Vraag ik niet meer naar. We praten niet over politiek of wat er in de wereld gebeurt. Oekraïne, Gaza: nee. We praten over ons werk, over de boeken die we lezen. We naaien kostuums en jurkjes. We gaan naar de sauna. Maar zo close als we vroeger waren, zo zijn we niet meer.”
Lees ook
‘Wellness-rechts’, mensen met prikangst en religieuzen: groep van ongevaccineerden wordt steeds diverser
Moslims vieren zondag tijdens het ochtendgebed in de Ulu Camii Moskee in Utrecht de eerste dag van het Offerfeest (Eid al-Adha). Het Offerfeest is naast het Suikerfeest het belangrijkste feest voor moslims. Tijdens het Offerfeest, dat tot dinsdag duurt, wordt het offer van de profeet Ibrahim herdacht. Allah stelde Ibrahim op de proef door hem te vragen zijn zoon te offeren. Als Ibrahim zich voorbereidt om het offer te brengen, laat Allah hem in plaats van zijn zoon een schaap slachten. Tijdens het Offerfeest worden daarom schapen, geiten of lammeren als ‘offer’ geslacht.
BBB-senator Eric Kemperman heeft onder eigen naam tientallen kritische Kamervragen ingediend over de Wet betaalbare huur, die in werkelijkheid werden opgesteld door Vastgoed Belang, vereniging van particuliere verhuurders. Dat blijkt uit onderzoek naar deze documenten van Kemperman, die in bezit zijn van NRC.
De wet van demissionair minister Hugo de Jonge (CDA), die middenhuurwoningen reguleert en 1 juli moet ingaan, wordt dinsdag behandeld in de Eerste Kamer.
Kemperman (59), sinds een jaar politicus voor de BoerBurgerBeweging, bevestigt telefonisch dat Vastgoed Belang deze vragen heeft opgesteld. „Ja, klopt. Ik krijg heel veel ondersteuning van de juristen van Vastgoed Belang.” Hij ziet daar geen belangenverstrengeling in. „Ik zit misschien wat apolitiek in de wedstrijd”, zegt de senator, zelf particulier verhuurder met een handvol woningen in onder meer Ede. Hij wordt niet voor zijn verdiensten door Vastgoed Belang betaald, antwoordt hij desgevraagd. „Ik ben blij dat u de vraag stelt. Het antwoord is nee.”
Kemperman zegt vele mails te krijgen van particuliere verhuurders die „hard worden getroffen” door regelgeving, met name de Wet betaalbare huur. Hij schaamt zich niet dat hij voor hen opkomt, en is zelf ook „een kleine belegger”, zegt hij. „Dat mag, dat is niet verboden. Als je daar maar transparant over bent, dat ben ik. Maar dat betekent dat ik aan den lijve ondervind wat die verschillende wetten allemaal doen.”
Ook Vastgoed Belang bevestigt dat het in overleg met Kemperman vragen voor hem heeft opgesteld, zegt directeur public affairs Kavish Partiman, zelf CDA-fractievoorzitter in de gemeenteraad van Den Haag. Partiman zegt met verschillende politieke partijen contact te hebben gehad. „We hebben meerdere fracties gesproken in de Eerste Kamer. Ik vind het niet mijn plek om aan te geven wie we allemaal spreken en wie we allemaal vragen sturen.”
Lees ook
De Wet betaalbare huur van minister De Jonge komt er dan eindelijk
‘Doorgeefluik’
Het komt vaker voor dat politici zich laten helpen door belangenorganisaties, maar niet dat ze hun vragen zo traceerbaar en integraal overnemen als Kemperman. Er is ook een wettelijke scheidslijn voor politici. Volgens artikel 50 van de Grondwet moeten Kamerleden het belang van alle Nederlanders dienen, niet alleen belangen van bepaalde groeperingen.
Demissionair minister De Jonge noemt het nieuws over Kemperman en Vastgoed Belang „zorgelijk”. „Het stellen van parlementaire vragen is een belangrijk instrument dat is voorbehouden aan de Eerste en Tweede Kamer”, zegt hij. „Daar moet zorgvuldig mee omgegaan worden. Het gebruik ervan als doorgeefluik voor de lobby van een belangenorganisatie voor vastgoedondernemers deugt gewoon niet.”
De Wet betaalbare huur werd eind april aangenomen door de Tweede Kamer; tegen waren BBB, VVD, JA21, FVD en SGP. Het is een uitbreiding van het ‘puntensysteem’ in de sociale huur naar middenhuur.
Vrije huurwoningen tot en met 186 punten kunnen zo maximaal 1.123 euro per maand gaan kosten. Als de Eerste Kamer de wet ook aanneemt, wordt deze uitgevoerd onder de opvolger van De Jonge: BBB’er Mona Keijzer, beoogd minister van Volkshuisvesting én partijgenoot van Kemperman.
De wet krijgt veel kritiek uit de vastgoedsector, omdat hij een inbreuk op het eigendomsrecht zou zijn, en omdat hij huuropbrengsten aan banden legt. De Raad van State waarschuwde eerder voor de verkoop van huurwoningen en minder nieuwbouwhuurwoningen, omdat verhuur minder lucratief wordt.
Kemperman werkte ruim 25 jaar als interim-manager voor grote projecten en organisaties, zoals de Betuweroute, Maasvlakte 2 en de renovatie van het Rijksmuseum, zo staat op de site van BBB. Hij is lid van de raden van commissarissen van drie woningcorporaties.
Vragensets
In totaal heeft Kemperman eind mei en begin juni ongeveer vijftig vragen ingediend over de Wet betaalbare huur. Zo’n 65 pagina’s aan tekst die grotendeels van Vastgoed Belang komen, wat er niet bijstaat.
Uit de metadata blijkt dat de vragensets oorspronkelijk zijn gemaakt door Bart Rijgwart, senior beleidsadviseur van Vastgoed Belang. Deze vereniging heeft een paar duizend leden die zo’n miljoen particuliere woningen verhuren, volgens het Jaaroverzicht 2023. Voorzitter van Vastgoed Belang was tot 1 juni Jack de Vries, nu burgemeester van Maassluis.
Uit tekstanalyse door NRC blijkt dat een passage in de vragen van Kemperman letterlijk uit een persbericht van Vastgoed Belang van 25 april komt: „De Raad van State heeft er in zijn advies op gewezen dat de regering niet overtuigend heeft gemotiveerd waarom het wetsvoorstel effectief is en dat risico’s onvoldoende zijn ondervangen.”
Algemeen weerspiegelen Kempermans vragen de vaste tegenargumenten van Vastgoed Belang. Zo zou de wet niet doelmatig zijn, geen „fair balance” hebben en geen redelijke overgangstermijn. Verder staat in de vragen dat Vastgoed Belang in 2022 een alternatief heeft aangedragen om de doelen van de Wet betaalbare huur te bereiken.
Het gebruik van Kamervragen als doorgeefluik voor een belangenorganisatie deugt gewoon niet
Zelf alle wetgeving wegen, is voor een senator ondoenlijk, zegt Kemperman – al is BBB met zestien zetels de grootste fractie in de Eerste Kamer. „Ik vind het ongelooflijk moeilijk om het allemaal te verstouwen en om het allemaal te overzien.” Hij noemt het een „ongelijk spel” dat demissionair minister De Jonge „tientallen van zijn beste juristen en ambtenaren” kan inzetten.
Inhoudelijk is Kemperman het „volledig eens” met de vragen die Vastgoed Belang heeft opgesteld. „Ik lees, en ik denk: potverdikke hee, dit is scherp, dit is slim. Dat had ik zelf niet kunnen bedenken, maar het is wel waar.” Hij zegt de vragen „ruw” doorgestuurd te hebben voor beantwoording door minister De Jonge. „Ik redigeer dat niet.” „Dat betekent dat we heel goede vragen hebben gesteld, waarschijnlijk”, reageert Partiman namens Vastgoed Belang.
Ook zegt Kemperman dat hij dit openlijk heeft besproken met een medewerker van De Jonge. Volgens een woordvoerder van het ministerie ging het juist andersom, blijkt uit een schriftelijke reactie. „Het ministerie heeft dhr. Kemperman erop gewezen na ontvangst van de eerste set vragen, dat in de documenteigenschappen zichtbaar was dat de vragen door Vastgoed Belang waren opgesteld. Ook bij de tweede set vragen bleek duidelijk dat deze gesteld zijn door Vastgoed Belang.”
Lees ook
Politieagent en leraar delven het onderspit bij verkoop huurwoningen
In een zaaltje in het bezoekerscentrum van Nationaal Park de Hoge Veluwe, spreekt de Finse Mari Lyly. Buiten het gebouw strekken zich bossen en veelkleurige heiden uit. Lyly praat voor een internationaal gezelschap over een dier dat in die bossen en op die hei leeft. De wolf.
Finland is groot en heeft veel bossen, ideaal voor grote carnivoren, zegt Lyly, die werkt bij de Finnish Wildlife Agency. Haar publiek bestaat vandaag uit beleidsmedewerkers en experts uit onder meer Duitsland, Frankrijk, Tsjechië en Nederland. De provincie Gelderland nodigde ze uit om kennis uit te wisselen over biodiversiteit, natuurbescherming en grote carnivoren, met name de wolf en hoe samen te leven met dit dier.
Al een paar jaar worstelt Gelderland met ‘de wolf’. Zeven van de negen roedels in Nederland leven in die provincie. Eén roedel telt vijf tot negen wolven. En het aantal groeit. Volgens onderzoekers van de Wageningen University kan Nederland maximaal 56 roedels aan. Het is een teken dat de wolf het hier goed heeft, zeggen de wetenschappers.
Anderen vinden dat minder gunstig. Vooral onbeschermd vee, met name schapen, is niet altijd veilig voor het roofdier. Veel agrariërs hebben zich daarom tegen de wolf gekeerd. Plattelanders worden naar eigen zeggen steeds banger voor het dier. Sensatiezoekers voeren wolven hamburgers en frikandellen om ze dichterbij te lokken. Hierdoor loopt bij Ermelo nog één niet-schuwe wolf rond. Pogingen van de provincie dit soort wolven af te schrikken met een paintballgeweer, sneuvelen telkens bij de rechter. Want heeft de provincie het voeren wel geprobeerd te stoppen?
Gelderland wil weten hoe in andere landen wordt samengeleefd met de wolf. Daarover gaan de presentaties vandaag. Alleen bij de Finse presentatie is de pers welkom. Hoewel de bijeenkomst nadrukkelijk níét politiek is, is de timing interessant. Dit jaar stemt de Europese Raad over een voorstel om de beschermde status van de wolf in Het Verdrag van Bern te verlagen van ‘strikt beschermd’, naar ‘beschermd’. Als dat wordt aangenomen, wordt het makkelijker voor het nieuwe Nederlandse kabinet om landelijke wetten over de wolf aan te passen. En dan komt afschot in beeld.
Lees ook
Provincie Gelderland mag voorlopig wolf op noorden van de Veluwe niet met een paintballgeweer afschrikken
Beren
„In Finland is 8 procent van het landoppervlak voor landbouw en slechts 5 procent bebouwd”, vertelt Lyly. Ondanks al die ruimte vrezen ook veel Finnen de wolf. „Hoewel Finland relatief ‘weinig’ wolven telt”, zegt Lyly. Zo’n 250, terwijl in het land meer dan 1.500 beren rondlopen.
In elk EU-land wordt vanwege de biodiversiteit naar een gunstige staat van instandhouding, ofwel een ‘vitale wolvenpopulatie’ gestreefd. Finland is daar nog niet en het bereiken wordt bemoeilijkt als mensen niet wíllen samenleven met wolven. Om dat samenleven te bevorderen, richtte een aantal Finse instellingen in 2019 een project op dat schade aan vee en honden tracht te voorkomen en compenseert. Er is 5,5 miljoen euro voor. „En we verspreiden wetenschappelijke informatie op sociale media”, zegt Lyly. Door getrainde vrijwilligers te laten helpen met dna verzamelen van wolven, raken mensen meer betrokken.
Jindriska Jelínkova werkt in Tsjechië bij een overheidsorgaan dat natuurgebieden beheert. „De aanwezige landen hebben vergelijkbare ervaringen met de wolf. Hij eet vee en dat veroorzaakt conflicten.” De Franse Simon Woodsworth ziet dit ook. Hij werkt bij het Agence Régionale de la Biodiversité. „Angst lijkt in elk land vooral op het platteland voor te komen. In stedelijke omgevingen is men juist blij met de wolf.” Wat hij ook ziet: natuurorganisaties die wolven proberen te beschermen, terwijl sommige agrariërs ze willen ‘beheren’.
Jelínkova zou graag zien dat Europese landen samen de wolf gaan monitoren. Elk land doet nu zijn eigen metingen. Tsjechië, Duitsland en Polen zouden hun populatie samen kunnen analyseren, vindt Jelínkova. „De staat van instandhouding van de wolf binnen de grenzen van één land bekijken, is biologische onzin.”
De wolf wordt als een politieke tool gebruikt
De aanwezigen spreken zich nadrukkelijk niet politiek uit. Toch is de wolf politiek. „Hij wordt als een politieke tool gebruikt voor allerlei doelen”, zegt Lyly. „Dat merken wij in onze lokale bijeenkomsten.”
De Raad voor Dierenaangelegenheden concludeerde in mei hetzelfde. De ‘wolf’ wordt als symbool gebruikt in beeldvorming over de gevoelde scheiding tussen stad en platteland. De hoofdvraag van het onderzoek formulieren was al lastig: (hoe) kunnen we samenleven met de wolf? Bewust met haakjes, „dat geeft mensen ruimte om na te denken ‘of’ samenleven met wolven überhaupt mogelijk is”.
In Frankrijk kwam de wolf al in 1992 terug. Het land vroeg een ontheffing aan om zo’n 20 procent van de populatie te kunnen doden, mits de roofdieren vee aanvallen. In 2022 werden 150 wolven gedood van de meer dan duizend in het land, vertelt Simon Woodsworth. Daarop is kritiek, omdat het aantal wolven in Frankrijk in 2023 afnam.
Lees ook
Stel je komt tijdens een rondje hardlopen een wolf tegen – wat moet je dan doen?
Realiteit
Tsjechië én Nederland kijken juist met belangstelling naar Frankrijk. Woodsworth merkt dat de politieke realiteit verschuift. Niet langer is het ondenkbaar dat de beschermde status van de wolf wordt verlaagd. Nederland stemt in de Raad van Ministers in ieder geval vóór, aldus demissionair natuurminister Christianne van der Wal (VVD). Ook Duitsland en Finland zijn dat van plan.
Gelderse gedeputeerde Harold Zoet (BBB) is er blij mee. Hij lobbyt sinds zijn aanstelling al voor de verlaging. „Ik denk dat we in Nederland het maximaal aantal wolven hebben bereikt, gezien de schade aan het vee”, zegt hij. In 2022 beten wolven 1.043 dieren dood, in 2023 1.121. De schade lijkt te stabiliseren, want het aantal wolven nam toe.
De beschermde status gaat verlaagd worden, denkt ook de Tsjechische Jelínkova. „En waarom ook niet? Als de gunstige staat van instandhouding maar is bereikt.” Maar juist daarover is nog discussie. De Europese Commissie vindt dat de wolvenpopulatie stabiel is, wetenschappers en natuurbeschermers zijn kritisch. Tien natuurorganisaties schreven vorige maand in een brandbrief dat de wetenschappelijk basis voor verlaging ontbreekt. „In zes van de zeven biogeografische zones is de gunstige staat van instandhouding niet bereikt.”
Wolven afschieten is niet bewezen effectief in het verminderen van aanvallen op vee. Dat weet ook Woodsworth. „Niemand is blij met de situatie in Frankrijk. NGO’s vinden dat er te veel wolven worden afgeschoten, boeren noemen de criteria voor afschot te restrictief.” Toch wordt in Frankrijk wél minder vee doodgebeten. „Omdat we naast beheer, ook preventieve beschermingsmaatregelen nemen”, zegt Woodsworth. „Het belangrijke als het over wolven gaat: je moet het rationaliseren. Emoties mogen geen rol spelen.”
Lees ook
Wolvenexperts worden onthaald op gesnuif en gelach in het dorpshuis van Elspeet: ‘U bent dom!’
Met het Torentje en het Binnenhof in zicht klinkt zaterdagmiddag in Den Haag luid boegeroep tegen de aanstaande regeringspartij PVV. Want die partij is níet aanwezig bij een demonstratie van honderden mensen uit Heerlen, die met bussen naar Den Haag zijn gekomen. Ze protesteren tegen de dreigende sluiting van de intensive care, spoedeisende hulp voor ernstige gevallen en de afdeling voor spoedbevallingen van het Zuyderland Ziekenhuis.
Vlaggen, spandoeken, hesjes en sjaaltjes van meerdere politieke partijen van links tot centrum-rechts zijn zichtbaar tijdens de demonstratie bij de Hofvijver: SP, GroenLinks-PvdA, CDA, Ouderenpartij Heerlen. De VVD-burgemeester van Heerlen, Roel Wever, houdt op een podium een vlammend betoog voor behoud van alle functies, gesteund door landelijke politici: Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA en Jimmy Dijk van de SP. Ook Henri Bontenbal van het CDA spreekt en demissionair zorgminister Pia Dijkstra (D66).
Waar is de PVV? „De PVV heeft last minute afgezegd, maar ze hebben aangegeven ons wel te steunen”, zegt één van de organisatoren van de demonstratie op het podium. Dat laatste is duidelijk niet voldoende voor de rond de 650 demonstranten uit Heerlen, Kerkrade, Brunssum en andere gemeenten uit de arme, sterk vergrijsde streek. Voor hen is deze ‘mars op Den Haag’, zoals een alliantie van lokale organisaties het noemt, een noodkreet.
Want het besluit van het Zuyderland Ziekenhuis, met zorgverzekeraar CZ, om spoedzorg en IC’s voor 2030 te verplaatsen naar Geleen, 17 kilometer verderop, versterkt het gevoel van verval en achterstelling in de regio. De regio Heerlen houdt een kwart van het huidige aantal ziekenhuisbedden: van de 400 blijven er 110 over.
Lees ook
Ziekenhuis Heerlen verder zonder IC, Spoedeisende Hulp en bevallingen
‘Ze pakken ons alles af’
„Vind je het gek dat hier zoveel mensen zijn? Ze pakken ons alles af”, zegt Yvonne Weinstock uit Heerlen. De ziekenhuizen in Kerkrade en Brunssum gingen al dicht, vertelt ze, er kwamen minder politieagenten in de regio, autobouwer Nedcar in bouwt geen auto’s meer in Born, en chemiebedrijf DSM verhuist zijn hoofdkantoor van Heerlen naar Maastricht. Weinstock (65) vormt een groepje met andere Heerlenaars die borden dragen met de tekst: ‘spoed moet’. „Ik ben… strijdvaardig”, zegt ze. „Ik ben woest”, zegt ze vlak daarna.
Het idee dat er zaken worden ‘afgepakt’ klinkt zaterdagmiddag vaker bij de bewoners uit de voormalige mijnstreek, temidden van de protestmuziek, de fluitjes en de trommels. „Je hebt je hele leven betaald, je doet aan alles mee, en dan pakken ze je alles af”, zegt Yvonne Oldekerken (70) uit Heerlen.
Voor Oldekerken is de nabijheid van het ziekenhuis een zaak van leven en dood gebleken, vertelt ze. „Op Paaszaterdag is mijn partner van de trap gevallen, in zijn slaap. Hij liep een dwarslaesie op. Ik heb 112 gebeld, ze hebben hem kunnen stabiliseren en hij is naar het ziekenhuis gebracht. Met de afstand naar Sittard weet ik niet of hij het had gered.”
Personeelstekorten spelen, zeker in de vergrijzende Limburgse regio, de zorg parten. Het is één van de redenen die wordt genoemd voor ‘concentratie’ van de complexe zorg in Sittard. Maar Oldekerken vraagt zich af waarom er geen werknemers uit het buitenland kunnen worden aangetrokken om gaten in Heerlen te vullen. Daar heeft de regio ervaring mee. „We hebben in het verleden de Italianen gehad in de mijnen, en recentelijk de Polen. Dus waarom kan dat nu niet?”
Openbaar vervoer ondermaats
Irene Plas (53) komt uit Brunssum, waar het voormalige ziekenhuis in 2016 de deuren sloot. „Toen zeiden ze: dat is geen probleem, want we hebben Heerlen, en dat blijft bestaan. Hoe houdbaar blijkt dan zo’n belofte?” Sittard is simpelweg te ver voor velen, zegt ze. Het openbaar vervoer van Brunssum naar Sittard is „ondermaats”. Ook Annie (61) en John (68) Zinken zien niet hoe ze naar Sittard moeten komen. „Je moet drie bussen nemen, en als je te laat komt word je niet meer geholpen”.
De boosheid van de demonstranten richt zich op de politiek, maar ook op de ziekenhuisdirectie en zorgverzekeraar CZ, die in de ‘regiegroep’ zit die onder leiding van onafhankelijk voorzitter Lea Bouwmeester (voormalig Tweede Kamerlid van de PvdA) het besluit voorbereidde. „Stap over naar een andere zorgverzekeraar!”, staat op protestbordjes.
De Tweede Kamer nam de afgelopen tijd meerdere moties aan die aandrongen op een einde aan het verdwijnen van essentiële onderdelen van ziekenhuizen. In het verkiezingsdebat van SBS6 in november haalde Geert Wilders (PVV) de lijsttrekkers van VVD, NSC en PvdA-GL over om het Heerlense ziekenhuis volledig open te houden.
‘De politiek moet leiding nemen’
Maar de politiek kan dit soort besluiten, genomen door ziekenhuisbestuurders en verzekeraars, op basis van de huidige wetgeving niet tegenhouden. Het „allermoeilijkste” is, zegt Frans Timmermans tegen NRC voordat hij het podium betreedt, dat de politiek „niet gaat” over het openhouden van ziekenhuislocaties. „Dat is het eerste wat we moeten aanpakken: dat de politiek weer actief de leiding neemt”. Timmermans’ eigen jongste twee kinderen werden in het ziekenhuis in Heerlen geboren, zegt hij erbij.
Dijkstra noemt personeelstekorten als barrière voor het behoud van een volwaardig ziekenhuis. „Lariekoek”, wordt er geroepen
Timmermans (GroenLinks-PvdA) en Dijk (SP) houden vurige pleidooien voor het openhouden van het ziekenhuis, óók als er geld bij moet uit Den Haag. Bontenbal (CDA) wil vooral „luisteren”, zegt hij, en wil „eigenlijk niet op het podium”. Van experts uit zijn eigen CDA hoort hij ook andere geluiden: dat de voorgestelde oplossing de beste manier is om de zorg goed en betaalbaar te houden. Demissionair minister Pia Dijkstra (D66) krijgt eerst applaus, maar als ze begint over personeelstekorten als barrière voor het behoud van een volwaardig ziekenhuis in Heerlen, en over „innovatief vervoer” naar Sittard als oplossing, klinkt steeds luider boegeroep. „Lariekoek”, wordt er geroepen voordat de protestbijeenkomst wordt afgesloten. Daarna begint de lange busreis terug naar Heerlen.
De metrobestuurder had de passagiers niet opgemerkt. De verkeersleiding ook niet, daar kregen ze pas na een uur iets in de gaten. Vorig jaar september parkeerde de GVB’er zijn Amsterdamse metro op eindstation Gaasperplas. Eenmaal geparkeerd, waren niemand de achtergebleven passagiers opgevallen. Ondanks camerabewaking en veiligheidsvoorschriften. Totdat een opgetrommelde metrobestuurder hen uit hun benarde positie bevrijdde.
Een „zeer uitzonderlijk” incident, noemt het GVB die vergeten passagiers achteraf. De passagiers hadden de metrodeuren volgens een woordvoerder weliswaar met de noodknop kunnen ontsluiten, maar het incident was zo uitzonderlijk, dat het vervoersbedrijf er melding van maakte bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de inspectiedienst van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Procedures zijn opnieuw onder de aandacht van het personeel gebracht, liet het vervoerbedrijf achteraf weten aan de Vervoerregio Amsterdam (VRA), de opdrachtgever voor het openbaar vervoer in Amsterdam.
Alleen, die vergeten passagiers waren geen ‘uitzonderlijk’ incident. Het GVB turfde in 2023 bijna wekelijks potentieel gevaarlijke incidenten in de metro, zogeheten ‘meldingen bijzonder voorval’. Bedrijfsongevallen die de veiligheid van personeel en passagiers kunnen raken en die het bedrijf daarom verplicht moet melden bij de ILT.
Vorig jaar ging het volgens het GVB alleen al bij de metro om 72 van dergelijke incidenten, waarvan 23 die het GVB zelf omschrijft als ‘gevaarlijk met potentieel ernstig letsel of schade’. Van metrobestuurders die de deuren aan de verkeerde kant vrijgeven, dus niet aan de perronzijde, tot rookontwikkeling, tot spoorverzakkingen bij verbouwingen rond station Amsterdam Zuid/WTC, waardoor het metroverkeer tijdelijk gestaakt moest worden. In zeven gevallen zou daadwerkelijk schade zijn berokkend.
Tussen 2019 en eind 2023 turfde het GVB bedrijfsbreed in totaal 725 meldingen, van kleine (passagier klem tussen de deuren) tot ernstiger incidenten als ontsporingen of gewonde reizigers.
Met dagelijks 816.000 passagiers is het GVB het op een na grootste openbaar vervoerbedrijf van Nederland. Alleen Nederlandse Spoorwegen is groter, met dagelijks 1,1 miljoen reizigers. Het GVB verkeert in zwaar weer. Personeel klaagt over slecht onderhoud, defect materieel, discriminatie of slecht management. Het doet dat intern, bij het gemeentebestuur en recent ook bij de Ombudsman Metropool Amsterdam. Het GVB erkent dat er klagend personeel is, maar wijst er in een reactie op dat het merendeel van de GVB’ers 10 tot 30 jaar bij het bedrijf blijft werken. De klagende medewerkers zijn dus volgens de woordvoerder van het bedrijf niet „het gemiddelde beeld” dat leeft in een bedrijf waar circa 5.000 mensen werken.
Tijdens de coronapandemie halveerde het passagiersaanbod en moest het vervoersbedrijf met overheidssteun worden overeind worden gehouden. Daarna herstelde dat passagiersaanbod, tot zo’n 90 procent van het niveau in 2019.
Maar nog altijd gaat het niet goed met het bedrijf. Uit interne correspondentie blijkt dat vorig jaar het ziekteverzuim onder rijdend personeel, 9,4 procent, zo hoog was, dat de dienstregeling vaak nog maar net kon worden uitgevoerd. En dan nog vielen er ritten uit: „Een deel van de vloot wordt structureel niet gebruikt, in combinatie met een rangeerderstekort”, aldus algemeen directeur, Claudia Zuiderwijk, vorig jaar september in intern directieoverleg met de ondernemingsraad.
Trams kunnen niet uitrijden omdat het personeelsverzuim zo hoog is
„Uitval en afschaling zorgen regelmatig voor ‘vol’-meldingen, waardoor reizigers soms een uur moeten wachten op tram of bus”, zei een ondernemingsraadslid in datzelfde overleg. „Eind vorig jaar was de uitval inderdaad te hoog”, aldus de GVB-woordvoerder achteraf. „Maar reizigers hebben zeker geen uur gewacht.” Nieuw personeel is volgens algemeen directeurZuiderwijk, maar moeilijk te vinden, zei ze in dat overleg: het GVB „sleurt en trekt” om personeel te werven. „Maar vooralsnog lukt dat niet.”
Op de werkvloer wordt geklaagd. Over te hoge werkdruk en het negeren van veiligheidsvoorschriften. Over het hoge percentage zwartrijders. Volgens het GVB ging het vorig jaar om 1,4 procent. Maar op lijnen zonder conducteur of ander servicepersoneel ging het eind vorig jaar om 10 tot 15 procent, zo staat in het jaarverslag 2023. De klachten gaan ook over gebrek aan reserveonderdelen of te krappe rijtijden, waardoor er te weinig tijd is om op adem te komen. Uit het jaarverslag van 2023 blijkt dat er tussen de 300 en 400 vacatures zijn op een personeelsbestand van in totaal zo’n 5.000 mensen (van wie 3.250 in vaste dienst en 1.750 met een flexibel contract).
De Ombudsman voor de Metropool Amsterdam, Munish Ramlal, kreeg afgelopen april zoveel signalen van misstanden bij het GVB dat hij in mailverkeer met NRC waarschuwt dat de veiligheid van personeel én de reizigers in het geding zou zijn.
In september 2020 ontspoorde bij de werkplaats van het metrobedrijf in Diemen een werktrein. Rakelings scheerde de locomotief langs een tank met vijfduizend liter diesel, een ramp werd op het nippertje voorkomen. Dat de locomotief en de wagons uit de rails vlogen, was volgens getuigen, onderhoudspersoneel ter plekke, niet zo gek: remmen waren defect, wielen versleten.
Het liep met een sisser af – de werktrein werd niet meer gebruikt. Zelfs de machinist hield er niet meer dan een dikke enkel aan over. En frustratie. Want het onderhoudspersoneel van het GVB werkte al maanden met dat ondeugdelijke materieel. „Ik maak mij ernstige zorgen om de veiligheid van mijn eigen collega’s”, schreef een veiligheidsadviseur van het GVB na het ongeval in een interne mail aan zijn management: „Mijn teamleider doet zijn uiterste best, maar ook hij loopt tegen een muur”, voegde hij er aan toe.
Stadhuis
Toen oud-staatssecretaris Sharon Dijksma op 30 mei 2018 aantrad als wethouder Vervoer in Amsterdam, dacht ze de wereld van het stadsvervoer wel te kennen. Maar toch viel ze, volgens naaste betrokkenen, van de ene verbazing in de andere. Ze kreeg op haar werkkamer in het stadhuis niet alleen tram- en metrobestuurders over de vloer met verhalen over misstanden en wanbeleid, het was ook een komen en gaan van topambtenaren die bij haar kwamen klagen over wat er allemaal mis ging bij het GVB, aldus een direct betrokkene uit die periode.
Vlak voordat ze in 2020 burgemeester in Utrecht werd, kreeg Dijksma vertrouwelijk bezoek van de Amsterdamse GroenLinks-fractievoorzitter Zeeger Ernsting. Die had een waslijst met klachten bij zich. GVB-directeur Mark Lohmeijer was ook bij de bijeenkomst. Tot zijn verbazing hoorde hij verhalen over metrobestuurders die van de verkeersleiding de opdracht kregen om ernstige incidenten te verzwijgen. Om door te rijden tot de eindhalte, ook als dat technisch helemaal niet mocht. De boodschap aan Dijksma: er was weinig animo om gevaarlijke incidenten te melden, want dat zou metro- en trambestuurders later zwaar worden aangerekend.
Foto’s Heyadatullah Amid
Ernsting vertelde de wethouder dat in zijn ogen het onderling vertrouwen op de werkvloer laag was en dat de veiligheid van personeel én passagiers onder druk stond. Directeur Lohmeijer zegde na dat gesprek diepgravend onderzoek toe, blijkt uit een verslag van het gesprek. Vooral de verstoorde verhoudingen tussen metrobestuurders en de verkeersleiding noemde hij „heel ernstig”. Dat zou het GVB volgens Lohmeijer heel serieus oppakken.
Dat onderzoek liep al snel dood. Het GVB sprak met een tiental melders en trok tamelijk snel de conclusie dat het vooral om klachten van oud-medewerkers ging, waar het bedrijf niets mee kon. „Het ging om nooit bewezen uitspraken”, onderstreept de woordvoerder nu.
De (ex-)GVB’ers die hadden geklaagd kregen te horen dat er geen sprake kon zijn van terugkeer bij het bedrijf, van rehabilitatie of schadevergoeding. Er kon wel psychologische ondersteuning geregeld worden, of vervolggesprekken met hun leidinggevenden. In de zomer van 2021 werden de dossiers gesloten.
Maar vier jaar na dat gesprek bij wethouder Dijksma lagen er weer vergelijkbare dossiers op tafel, dit keer bij Ombudsman Munish Ramlal. Hij sprak afgelopen april vijftien GVB’ers en ex-medewerkers van het bedrijf op een geheime locatie – een buurthuis in Amsterdam-Noord. De GVB’ers die nog in dienst waren, wilden niet dat hun bedrijf lucht zou krijgen van hun contacten met de ombudsman.
Wat de ombudsman te horen kreeg was grofweg hetzelfde als wethouder Dijksma in 2020: het ging over angstcultuur op de werkvloer, getreiter en discriminatie door leidinggevenden. Over gerommel met werkbriefjes en dienstroosters om de Arbowet te omzeilen. En over onveilige situaties langs het spoor die niet gemeld mogen worden.
„Incidenten die niet representatief zijn voor een bedrijf waar 5.000 mensen werken”, reageert het GVB nu. „Het aantal meldingen in ons systeem getuigt juist van een gezondere meldcultuur.” Maar Ramlal noemde de verhalen die hij van die GVB’ers had gehoord, „schrijnend”. Hij trok in dat gesprek een vergelijking met de landelijke toeslagenaffaire. Want dit waren óók verhalen „van mensen die niet meer weten waar ze hun klachten en signalen moeten melden”, liet hij na afloop aan NRC weten.
Dossieronderzoek om de verhalen te verifiëren mocht de ombudsman overigens niet doen, want het GVB is geen gemeentelijke dienst meer. Maar hij hoorde, zegt hij, verhalen die niet alleen die GVB’ers raken, maar ook de veiligheid van de passagiers. „Daarom kan ik als ombudsman mijn ogen niet sluiten.” Volgens Ramlal moet de GVB-directie het vertrouwen van haar personeel herwinnen. „Iedereen heeft er baat bij dat geruchten, signalen en klachten opgehelderd worden door een volstrekt onafhankelijke partij, waar de medewerkers vertrouwen in hebben.”
Een eenzame tram
Zo is het GVB opnieuw een hoofdpijndossier voor het Amsterdamse stadsbestuur. Het is een „verweesde, verwaarloosde organisatie”, concludeerde organisatieadviseur Joost Kampen in 2013 al in zijn promotieonderzoek, waarin hij het concept van de ‘verwaarloosde organisatie’ muntte. Het zijn organisaties waarvoor niemand zich echt verantwoordelijk voelt. Kampen werkte van 1999 tot 2009 als adviseur bij het GVB en viel er van de ene verbazing in de andere. Zoals in de nacht dat hij meeliep met de verkeersleiding. Toen al het rijdend materieel in de remises stond en iedereen naar huis wilde, lichtten de lampjes op de computerschermen rood op: er reed een eenzame tram door het centrum van Amsterdam. Een GVB’er die ging kijken, bood een kwartier later uitsluitsel: „Het is Jopie. Hij verhuist zijn huisraad naar zijn nieuwe huis in Oost.” De verkeersleider zag een bankstel, een tweepersoonsbed en andere huisraad in een tram ter hoogte van het Vondelpark, die op weg was naar de Indische Buurt.
Kampen noemt die nachtelijke verhuizing in zijn promotieonderzoek als illustratie van een bedrijf waar reorganisaties niet van de grond komen, consensus over de koers ontbreekt en leidinggevenden nauwelijks samenwerken. Dat promotieonderzoek gaat al tien jaar rond in het GVB, als illustratie van wat er indertijd mis was en volgens sommigen nog steeds is: met personeel dat reageert met „schijnaanpassingen en ondermijning van het gezag”.
Sharon Dijksma heeft in haar korte wethoudersperiode vooral geprobeerd om de verhoudingen tussen GVB, de gemeente Amsterdam en de Vervoerregio op orde te krijgen. Daar huurde ze een Rotterdammer voor in, Pedro Peters, de gepensioneerde directeur van het Rotterdamse vervoerbedrijf RET. In zijn interne inventarisatie uit 2019, in bezit van NRC, maakt hij gewag van een verweesde organisatie, waarin diep wantrouwen de boventoon voerde. Wantrouwen in het GVB zelf, maar ook in de samenwerking met de gemeente en de Vervoerregio Amsterdam, de concessieverlener. Het GVB was volgens die analyse een bedrijf waarin de oude cultuur van machtsdenken en elkaar beconcurreren nog steeds hardnekkig aanwezig was en „het verleden nog steeds een negatief effect op het heden heeft.”
Dijksma vertrok eind 2020 naar Utrecht. Peters hield het in september 2021 voor gezien. Hij liet een stapel verandervoorstellen achter die door alle betrokkenen omarmd werden. Maar of die reorganisatieplannen daadwerkelijk van de grond zijn gekomen, is onduidelijk. De sfeer was bij zijn vertrek in 2021 nog verziekt. Wantrouwen voerde onverminderd de boventoon, „terwijl de ene partij het nog steeds de anderen kwalijk nam dat ze naar de wethouder gestapt waren”, staat in een interne evaluatie uit 2021.
Of het na het vertrek van Peters beter gaat bij het GVB? De onderlinge verhoudingen zijn volgens een woordvoerder van de Vervoerregio Amsterdam verbeterd. Sinds 1 januari 2022 wordt er gewerkt volgens de voorstellen van Peters en iedereen is daar positief over. „Er is nu een relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, waarbij bevoegdheden en verantwoordelijkheden helder zijn. De onderlinge verhoudingen zijn verbeterd en de verantwoordelijkheden van de Vervoerregio, GVB en de gemeente Amsterdam zijn duidelijk afgebakend”, aldus de GVB-woordvoerder.
Dat het daarmee nog lang niet altijd goed gaat, illustreert het incident met die vergeten passagiers in Gaasperplas. Het metrostel stond om 14.22 buiten dienst, zo staat in het rapport van GVB aan inspectiendienst ILT. Om 15.15 komt bij de verkeersleiding de melding binnen dat er nog reizigers in zitten en de deuren niet open kunnen. „Eerstvolgende aankomende bestuurder gevraagd om de mensen te bevrijden.” Het GVB zegt achteraf de gang van zaken enorm te betreuren. „Als we de namen van de reizigers hadden gehad, zouden we zeker excuses hebben aangeboden.”
Wat was het geval? De bestuurder die de dienst zou overnemen, had de rijbevoegdheid niet om de nieuwe metro’s, de vorig jaar in gebruik genomen M7’s van de Spaanse spoorwegfabrikant CAF, te rijden, is de verklaring van het GVB achteraf. „Een deel van de bestuurders was rijbevoegd, een deel nog in opleiding. Inmiddels is iedereen rijbevoegd.”
Sinds 2022 is de Inspectiedienst ILTvan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat niet meer direct betrokken bij de dagelijkse afhandeling van gemelde incidenten. Tot 2022 kwam de inspectiedienst ter plekke poolshoogte nemen na gevaarlijke incidenten op het spoor in Amsterdam. Maar die zogeheten ‘piketdienst’ is inmiddels opgeheven en overgelaten aan het GVB zelf. Overigens ook zeer tegen de zin van de Vervoerregio en het GVB zelf. Al is er volgens het GVB en de Vervoerregio sindsdien ook weinig aan de hand, zo wordt in de jaarrapportage Railveiligheid van de Vervoerregio Amsterdam vorig jaar opgemerkt.
Maar het aantal incidenten is wél opvallend vergeleken met die van de Rotterdamse RET of het Haagse HTM. Sinds 2020 rapporteerde de RET 54 meldingen bij de ILT. Samen met de Haagse stadsvervoerder HTM ging het in diezelfde periode om 139 meldingen, tegenover 597 bij het GVB. Terwijl HTM en RET samen dagelijks 850.000 passagiers vervoeren, het GVB telt er dagelijks 816.000.
Volgens het GVB wordt in Amsterdam van alle incidenten melding gemaakt, ook van spoorlopers of vandalisme, en doen RET en HTM dat niet. „We hebben tot en met april 2024, met 0,83 aanrijdingen per miljoen reizigerskilometers een goede score”, aldus de woordvoerder. „We melden alle afwijkingen van de normale gang van zaken die met de ILT zijn afgesproken als ‘bijzonder’ voorval”, zegt interim-hoofd Veiligheid, Paul Kleijn, in reactie op de verschillen. „Het grootste deel van die meldingen komt van het trambedrijf. Als een bestuurder iets te laat of te lang remt, schiet hij door het sein heen en wordt alles stilgelegd.”
Bij de metro grijpt het geautomatiseerde veiligheidssysteem volgens Kleijn heel snel in. „Bij afwijkingen wordt gelijk alles stilgelegd door het veiligheidssysteem. Zelfs als de verkeersleiding dan aangeeft dat er weer gereden kan worden, mag dat soms nog steeds niet van de sensoren. Daarmee is de veiligheid niet meer in het geding, maar metrobestuurders kunnen dat wel zo ervaren. Bij de metro is de complexiteit van de systemen het grootst, daardoor gebeurt het wel eens dat verkeersleiding en metrobestuurders in de praktijk langs elkaar heen praten. We doen er alles aan om dat te verbeteren.”
Hoogleraar Ruud van Herpen van de TU Eindhoven denkt dat het grote aantal meldingen in Amsterdam een ander verhaal vertelt. Niet de softwarebeveiliging, maar de manier waarop de metrobestuurders ermee omgaan is in zijn ogen de belangrijkste oorzaak. „Als de metrobestuurder zo’n storende factor is die de veiligheid in het geding brengt, is wat mij betreft het rijden met onbemande metro’s een serieus en veiliger alternatief”, concludeert hij na bestudering van de incidentenlijst. „Want hoe kleiner de invloed van de mens, hoe voorspelbaarder de uitkomst.”
Volgens het GVB gaat dat niet op voor de Amsterdamse metro. „Het systeem is onvoldoende gebruiksvriendelijk ontworpen en de mens heeft tijd nodig om dat aan te leren”, aldus de woordvoerder.
In januari van dit jaar liet de Amsterdamse tv-zender AT5 twintig (ex-)medewerkers aan het woord, GVB’ers die betrokken waren geweest bij aanrijdingen, ongelukken, bedreiging, discriminatie en geweldsincidenten. Zij vertelden verhalen over hoe ze daarna in de kou stonden. Of te maken kregen met ontslagprocedures.
Algemeen directeur Claudia Zuiderwijk reageerde afgelopen januari op die publiciteit met een brief aan het gemeentebestuur. „Een sociaal-veilige werkomgeving is de basis voor een goed functionerende organisatie”, schreef ze aan wethouder Alexander Scholtes (D66). „Helaas weten we dat hier niet altijd sprake van is.”
Intern is de toon minder gematigd, zo blijkt uit notulen van intern directieberaad met de ondernemingsraad in februari, onder haar voorzitterschap. Daarin wordt de bedrijfscultuur bij het GVB vergeleken met die van de publieke omroep, zoals de commissie-Van Rijn die omschreven heeft (bij de omroep ging het om machtsmisbruik, angstcultuur, discriminatie en #MeToo-affaires). Paul Carstens, de net aangestelde directeur Techniek, zegt, zo blijkt uit diezelfde notulen, een „warm bedrijf” te hebben aangetroffen. Maar hij had ook verhalen gehoord over „zorgwekkende en onwenselijke interne omgangsvormen”, verhalen die volgens hem „een topje van de ijsberg” zouden zijn. „Om van elke melding en voorval te leren, moet je echt doorgraven om te snappen wat er onder water zit”, zegt hij achteraf. „Om echt te snappen wat er onder water zit, om de bron echt aan te pakken, in plaats van af te doen als losstaand incident.”
Pijnlijk dat de reizigers niet krijgen wat zij nodig hebben
Sinds april kunnen (ex-) GVB’ers zich melden bij een externe vertrouwenspersoon met hun klachten en verhalen, een initiatief van het PvdA-raadslid Farley Asruf. Die vertrouwenspersoon zal zijn bevindingen rapporteren aan verantwoordelijk wethouder Scholtes. Een ongebruikelijke interventie, want in de jaren ervoor was er nauwelijks bemoeienis vanuit de gemeenteraad met het sinds 2007 verzelfstandigde GVB.
Zware boetes
Financieel is het GVB de klap van de coronacrisis nog niet te boven. Afgelopen december, twee jaar na de corona-lockdowns, vertelde financieel directeur Koen Beeckmans, in een directieoverleg met de ondernemingsraad, hoe het bedrijf er voor staat. De laatste drie maanden van 2023 waren volgens hem „qua uitval van materieel en personeel een slecht kwartaal” en er zijn dan zorgen over het gebrek aan materieel op straat. Bovendien hangen het GVB hoge boetes van de Vervoerregio boven het hoofd vanwege achterblijvende vervoersprestaties. „Staffel drie”, aldus Beeckmans, „dan gaat het om zeer zware boetes. (…) Het is pijnlijk dat de reizigers niet wordt gegeven wat zij nodig hebben door uitval van materieel, personeel en ziekteverzuim”.
Maar 2024 wordt volgens het GVB een beter jaar. „Met fors teruglopende uitval”, zegt de woordvoerder. „Volle opleidingsklassen en veel instroom.”
Halverwege een smalle polderweg staat een bord: „Toekomstgericht verkavelen”. En daaronder: „136 hectare grond is van eigenaar gewisseld”. Het bord staat aan de rand van een akker in West-Friesland, tussen de uitgestrekte polders van Hensbroek en de Wogmeer; liniaalrecht grasland afgewisseld met bollenvelden, brede stroken in rood, geel en roze.
Hier is land geruild ter bevordering van de natuur.
Het idee achter zo’n toekomstgerichte kavelruil is dat grondeigenaren gezamenlijk hun land in een bepaald gebied ruilen. Ze stoppen alle grond in de pot en maken vervolgens samen een optimale herverdeling, waarbij iedereen erop vooruitgaat. Op vrijwillige basis. Met oog voor de boeren én de natuur.
Je zou bijna vergeten dat dezelfde polder eind jaren vijftig volledig op de schop is gegaan ter bevordering van de schaalvergroting. Het draaide toen allemaal om efficiëntie, niet om natuurbehoud. Hier, tussen de strakke kavels, lag ooit een heel eilandenrijk. Overal waar je keek was water. Sloten en vaarten. Het vee graasde op de eilanden die alleen per schuit bereikbaar waren; de kleine akkertjes lagen versnipperd door het landschap. De halve dag zaten gezinnen op een schuit om hun koeien van het ene eiland naar het andere te verweiden. De mensen waren ronduit arm: ze leefden van de schamele opbrengst van een paar hectare land, en wat koeien en kippen.
Het was de periode van de naoorlogse wederopbouw, landbouwminister Sicco Mansholt riep op tot „nooit meer honger”, de modernisering van het platteland werd door de Amerikanen gestimuleerd met hun Marshallhulp. Vele monden moesten gevoed worden.
Er ontstonden plannen voor een wettelijke ruilverkaveling. Door erfenissen en de eindeloze herverdeling van de grond onder de erfgenamen waren de percelen versnipperd geraakt. Wat als de boeren al die losse akkertjes nou eens met elkáár ruilden, en de sloten dempten? Dan werden het mooie, aaneengesloten stukken land dicht bij huis, bereikbaar voor tractoren. Dan zaten ze niet meer de halve dag te kleumen op de schuit, of op paard en wagen. Met minder handen méér voedsel produceren.
De hele polder ging op de schop. En niet alleen hier in West-Friesland, maar overal in Nederland.
Grondpuzzel
De wettelijke ruilverkaveling gaf en nam. Er kwam een eind aan de armoede en voor kinderen werd het mogelijk om te studeren, in plaats van dag in dag uit de familie te helpen op het land. Maar het natuurlijk landschap waarbij de boer organisch met de natuur mee boerde ging verloren: de eilanden, de kleine akkertjes afgeschermd door goudblonde rietkragen, de heggen en houtwallen, de kronkelende slootjes. „De vroege ochtenden op de schuit waren het mooist”, zoals een oudere boerin uit Hensbroek zegt. „Overal hoorde je gekwetter. Het zat hier tjokvol met vogeltjes.”
Alleen op zomerse droge dagen zie je nu nog de oude, kronkelige lijnen van de sloten door het landschap schemeren: zandgronden waarmee de vaarten ooit zijn gedempt. Op droge dagen kleurt het zand lichter op.
Inmiddels draait het niet langer enkel om schaalvergroting op het platteland, maar ook om het natuurbehoud en klimaatverandering. De wettelijke ruilverkaveling werd in de afgelopen dertig jaar afgebouwd. Sinds die tijd worden kavels voornamelijk op vrijwillige basis geruild, zoals in het gebied bij het bord aan de polderweg.
Maar volgens sociaal geograaf en milieukundige Tom Bade is juist in deze tijd weer een wettelijke ruilverkaveling nodig, met een grote rol voor de overheid. „De opgaves waar we nu voor staan zijn net zo groot als na de oorlog”, zegt hij. „Je ziet dat op dit moment alle problemen samenkomen: stikstof, het verlies van biodiversiteit, bodemdaling, grondwater, CO2-uitstoot en EU-afspraken. Waar maken we ruimte voor het water? Waar voor de natuur? Waar voor de boeren?”
Voor even heeft formeel niemand eigendom. Alle stukken land gaan in de pot en de belangrijkste spelregel is dat niemand erop achteruit mag gaan
Volgens Bade kan de oplossing liggen in een „ruilverkaveling 2.0”, zoals hij het noemt. Niet alleen voor de crisis in de landbouw, maar ook voor de natuur. In een klein land, waar de grond schaars is, moeten we goed kijken hoe we de ruimte gezamenlijk invullen. Hoe moeten we de grondpuzzel opnieuw leggen?
„Je moet de ruilverkaveling naar deze tijd trekken”, zegt hij. „Bij een ruilverkaveling 2.0 kijk je niet alleen naar de agrarische belangen, zoals lange tijd werd gedaan, maar ook naar biodiversiteit, energielandschap, grondwater, stikstof, bodemdaling. Met een wettelijk kader.”
Boeren, provincies en de natuurbescherming geven dan tegelijk hun stuk land op. Vervolgens gaan ze met elkaar om tafel zitten om de puzzel te leggen. Op basis van een landschapsplan maken ze samen een herverdeling die – in het beste geval – ideaal is voor iedereen: boeren krijgen bijvoorbeeld hun grond dichter bij huis, waterbergingsgebieden worden aangelegd en ook de natuur krijgt een plek.
Het gaat erom de inrichting van het gebied te verbeteren. Alle mensen binnen het aangewezen gebied zijn verplicht om mee te doen, de overheid stelt vast wanneer een verkaveling begint. Het Kadaster bewaakt tijdens het hele proces dat niemand van de deelnemers erop achteruitgaat, eindverantwoordelijk voor het ruilplan zijn de Gedeputeerde Staten.
„Voor even heeft formeel niemand eigendom”, zegt Bade. „Alles gaat in de pot en de belangrijkste spelregel is dat niemand erop achteruit mag gaan. Agrariërs niet, maar ook niet de natuur.” Volgens hem is verkaveling op zichzelf een politiek neutraal instrument: een economisch en maatschappelijk proces waarbij je de eigendomsrechten herschikt. Iedereen op de juiste plek.
Dat klinkt alsof er alleen maar voordelen zijn, al erkent hij dat het onderhandelen blijft, weliswaar met een hoge mate van rechtsbescherming. Als je gronden inbrengt met een bepaalde oppervlakte heb je ook recht op toedeling van gronden met dezelfde oppervlakte en gebruiksbestemming. „Dat met een ruilverkaveling even niemand eigendom heeft, is uniek”, zegt Bade. „Nergens anders ter wereld kennen ze de ruilverkaveling zoals die in Nederland in de jaren vijftig is ontstaan. Het is dat wij-gevoel, het heeft het poldermodel ontzettend versterkt.”
Greppels uitgraven
Eén van de boeren die een jaar geleden zijn land vrijwillig ruilde is Dennis Smit. Van het drassige veenweidegebied de Mijzenpolder in Noord-Holland verhuisde hij naar een andere boerderij, in de polder van Hensbroek. Hemelsbreed 2,5 kilometer verderop.
Op zijn oude land kwam „een claim te liggen”, vertelt hij aan zijn keukentafel, terwijl een zuidwesterstorm tegen de ramen beukt. Dit oude land – greppeltjesland – waar hij is opgegroeid en waar van nature veel weidevogels voorkomen, werd onderdeel van het natuurnetwerk Nederland (NNN): een verbindingszone van Europese Natura-2000 gebieden. Dit netwerk moet bestaande en nieuwe natuurgebieden beter met elkaar verbinden en vormt het aaneengesloten pan-Europees Ecologisch Netwerk (PEEN). Planten en dieren krijgen een kans zich te verspreiden en voort te planten, wat helpt om de diversiteit aan soorten in stand te houden.
Smit stond voor de keuze om natuurbeheerder te worden. Maar wie natuur beheert, praat al snel over subsidie van de overheid. „Totdat de subsidie op is”, zegt hij, en hij roert in zijn kop koffie. „En wat dan?” Hij was verknocht aan de grond in de Mijzenpolder waar hij als jongetje langs de slootkant speelde. Hij hielp zijn opa met het melken van de koeien, hij mestte de stallen uit, schepte de greppels open als het vee het had vertrapt en leerde het gezang van de weidevogels te onderscheiden, van de kieviten, tureluurs, grutto’s.
Toen hij als zeventienjarige het bedrijf overnam wist hij dan ook precies hoe de lijnen van zijn land liepen. Waar de sloten, waar de dammen. Naast het melken van zijn koeien begon hij zich toe te leggen op de bescherming van de weidevogels. Hij deed aan ‘mozaïekbeheer’, het in fases maaien van het gras: door een deel van het land later te maaien krijgen weidevogels de kans om hun eieren uit te broeden en de jongen op te laten groeien. Hij zette stokken bij de nesten en liet een ander perceel extensief begrazen. Het leverde hem de titel op van ‘Beste weidevogelbedrijf van laag Holland’. Trots haalt hij de glimmende trofee uit de kast, hij houdt hem met beide handen vast.
Lees ook
Eén worden met de natuur is hard werken
Maar met de claim die op zijn land kwam te liggen veranderde alles. Hij kon, als hij wilde blijven, ook kiezen om biologisch te gaan boeren. Natuurgrond is daar geschikt voor, maar het betekent een ander slag vee, ander weidebeheer met kruidenrijk grasland, en laat in de zomer maaien. Met koeien die lang niet zoveel melk geven, omdat het gras minder rijk is.
Er kwam een andere optie voorbij. Door mee te doen aan een vrijwillige kavelruil kon hij op een andere plek op dezelfde wijze verder boeren. Hij verkocht zijn oude land aan de provincie en kreeg subsidie om zijn nieuwe land te verbeteren.
Zes andere landeigenaren waren betrokken bij deze kavelruil. Met zijn vrouw en twee kinderen vertrok Smit naar een boerderij in de polder van Hensbroek, waar een melkveebedrijf vrijkwam. Zijn 115 koeien en 70 stuks jongvee gingen mee. „We hadden kunnen blijven zitten”, zegt Smit terwijl hij even later voor me uit door de ruime koeienstal loopt. „Er niet aan meewerken, vechten tegen onteigening. Maar dan ben je tien jaar verder en je verliest alsnog.”
We hadden kunnen blijven zitten. Niet meewerken, vechten tegen onteigening. Maar dan ben je tien jaar verder en je verliest alsnog
Smit rijdt nog weleens langs zijn oude erf. Dan ziet hij hoe de greppels vol water staan, de akkerdistel de boel overneemt, hoe het land verschraalt. Een paar boeren pachten de grond rondom zijn oude boerderij en komen één keer per jaar langs om het te maaien. Maar ze staan niet dagelijks op het land om de greppels met een schep uit de graven als ze weer eens verstopt zitten, zoals Smit zo vaak deed. „Zo’n polder is cultuurlandschap”, zegt hij, „dat vraagt ook om beheer. Heeft de provincie wel genoeg mensen in huis om al die natuur te onderhouden?”
Hij ziet wat er niet goed gaat: dat het gras te hoog staat voor de jonge pulletjes – die ook stukken gemaaid, laag gras nodig hebben om beter te foerageren. Dat de woekerende akkerdistel te hoog en te ruig is, niet ideaal voor de weidevogel. Hij kan het amper aanzien, verknocht als hij was aan zijn grond, de vogels. Tegelijk blikt hij vooruit, de grond is inmiddels geruild, en hij zet zijn oude bedrijf voort op een nieuwe plek. Zijn kinderen zijn nog klein, die wil hij straks een kans geven om een toekomstbestendig bedrijf over te nemen.
Grond is emotie
Bij de provincie Noord-Holland ziet Albert Velema, senior beleidsadviseur Grond, dat er de laatste tijd meer grond voor het natuurnetwerk Nederland wordt aangekocht. Dagelijks rijden medewerkers van de provincie rondjes door de polders, of ze speuren vanachter hun laptop naar kavels. Waar komt grond vrij? Waar staat een akker te koop?
Het is een landelijke trend: de afgelopen jaren kochten provincies overal grond op voor het natuurnetwerk. Volgens het Natuurpact, een afspraak uit 2013 tussen het rijk en de 12 provincies, moet het NNN uiterlijk in 2027 worden afgerond, en volgens het hoofdlijnenakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB blijft dit vooralsnog ongewijzigd. In Noord-Holland gaat het om 56.600 hectare, landelijk om circa 309.000 hectare.
Lag het natuurbeleid eerst nog bij het Rijk, sinds 2011 is dit in handen van de afzonderlijke provincies. En de tijd dringt. Bij alle provincies neemt de druk toe om grond aan te kopen naarmate de einddatum van het NNN dichterbij komt; al dertig jaar is Nederland bezig om dit te realiseren. Het laaghangende fruit is inmiddels geplukt, maar het hoge fruit nog niet, zegt Velema. Velema heeft het dan over de laatste 8 procent van de grond binnen het natuurnetwerk van Noord-Holland. Dat lage fruit ging altijd op basis van vrijwilligheid, maar bij het hoge fruit ligt dat gecompliceerder.
Velema weet inmiddels: grond is emotie. „Het is lastig om een plek op te geven waar al vier generaties wonen. Daar ligt een stuk historie.” Er wordt gesproken met grondeigenaren en er zijn informatieavonden en keukentafelgesprekken. „Wanneer blijkt dat niks lukt”, zegt Velema, „moet de overheid het instrument van onteigening inzetten. Maar dat werkt als een rode lap op een stier. Daar zit geen enkele agrariër op te wachten.”
Net als geograaf Tom Bade ziet Velema ook een oplossing in een wettelijke ‘ruilverkaveling 2.0’. Vrijwillige kavelruil – waar hun voorkeur lag – is een treintje waar dertien mensen aan meedoen maar dat stopt wanneer één iemand uitstapt. De wettelijke ruilverkaveling is bindend. Volgens Velema is het interessant omdat je een procedure volgt waarbij je werkt met een zekere waarborging. „Je weet dan zeker dat er resultaat is zodra iedereen meedoet.” Want wie eenmaal meedoet, is wettelijk verplicht in de trein te blijven zitten. „Het is een stap tussen vrijwillige kavelruil en onteigenen. Je kunt de verschillende functies van de grond op de juiste plek neerleggen.”
Er is bij een wettelijke ruilverkaveling geen sprake van onteigening: de overheid zorgt ervoor dat wie grond inlegt, grond terugkrijgt. Bij onteigening raak je de gronden ‘gewoon’ kwijt: een agrariër krijgt er geen vervangende gronden voor terug, alleen een financiële vergoeding.
„Met vrijwillige kavelruil kun je geen grote maatschappelijke vraagstukken oplossen”, zegt geograaf Tom Bade. Terwijl dat volgens hem wel nodig is. „De afgelopen dertig jaar zijn we langzaamaan afgestapt van de wettelijke ruilverkaveling, maar het is nog nooit zo slecht gegaan. Er is geen enkele visie of regie op het buitengebied: dozen in het landschap, windmolens, zonneweides, tweede huisjes.” Volgens hem neemt de versnippering toe, mede door vreemde eigendomsconstructies, grond die uit speculatieoverwegingen wordt aangekocht. „Ook al zit de provincie erbovenop: als een boer stopt, gaat het land vaak naar een projectontwikkelaar”, zegt Bade. „Maar die grond moet in de gezamenlijke pot. Ik ben voor een strakke overheid die een duidelijk verhaal vertelt waar we heen gaan met het landschap.”
Verzilting
Een barokke middeleeuwse kerk van het dorpje Firdgum doemt op terwijl in de verte een kilometerslange dijk ligt. Daarachter begint de Waddenzee. Het is een landschap van kwelders, van terpen en dijken, waar de mens al eeuwenlang een strijd voert tegen het water. Hier, in het weidse, vlakke land van Friesland, woont agrariër Leo Vogels.
Tegenwoordig komt het door klimaatverandering en extreme regenval dat de bewoners opnieuw gebieden moeten aanwijzen voor wateropvang, en door gas- en zoutwinning zakt de bodem. Bovendien sijpelt zeewater dwars door de dijken van de Waddenzee, met zilte akkers tot gevolg. Al dat overvloedige water en het zakken van de bodem is de reden waarom de provincie samen met zijn grondbezitters om tafel is gaan zitten en een wettelijke ruilverkaveling is opgestart. Het gebied loopt van de gemeente Franekeradeel tot aan Harlingen, ruim zevenduizend hectare.
Ook agrariër Vogels zat tijdens die eerste gesprekken aan tafel. Hij woont met zijn vrouw en drie dochters in een grote stolpboerderij. Hier, aan de rand van Firdgum, verbouwt hij pootgoed en consumptieaardappelen op de akkers rond zijn huis. De schuur brandde een aantal jaren geleden tot de grond toe af, maar inmiddels staat er een loods, met metershoge koelruimte vol kisten met pootgoed, die over de hele wereld worden verkocht.
De tijd is veranderd. We kijken nu veel meer naar het behoud van het natuurlijke landschap, het oude Friesland, de kronkelwaters
Vogels groeide op in dit middeleeuwse dorp, gelegen op een hoger gelegen terp, aan de voet van de zee, als zoon van de vierde generatie die op dit land zijn aardappels verbouwt. En het was zijn opa die in de jaren tachtig al meedeed aan de eerste ruilverkaveling in het gebied. Hij vertelde zijn kleinzoon over gemeenschapszin, door jezelf ondergeschikt te maken aan een hoger doel.
Dus toen Leo Vogels door de commissie werd gevraagd of hij wilde meedoen aan een níéuwe ruilverkaveling, twijfelde hij geen moment.
„Als je al die boeren apart moet langsgaan met de vraag ‘Mag ik jouw stukkie grond gebruiken?’ dan is dat heel lastig regelen”, zegt hij. „Anders had het nog wel tien jaar geduurd. Maar als je aan een wettelijke ruilverkaveling doet, dan gelden heel andere rechten, dan is het veel gemakkelijker om het voor elkaar te krijgen.”
Vogels gooide – samen met alle andere grondeigenaren – de grond van het bedrijf in de gemeenschappelijke pot. Waterwegen werden verbreed, en Vogels kreeg er andere stukken grond voor terug. Bijna vier kilometer aan sloten op zijn land is breder gemaakt, en 15.000 kuub grond is verreden. Zelf is hij er een aantal hectare op vooruitgegaan, al zijn niet alle boeren in de omgeving tevreden met de kwaliteit van hun geruilde grond. „Een boer heeft liever mooie grond dan een paar extra centen op zijn bankrekening”, zegt Vogels. „Met die grond moet hij de komende dertig jaar verder.”
Het gemeenschappelijk belang is belangrijk, benadrukt hij, niet alleen je ogen naar binnen keren maar ook naar buiten kijken. „Daar moeten wij boeren sowieso om denken,’ zegt hij. „De boer leeft toch een beetje op zijn eigen koninkrijkje. Maar de mensen vínden er steeds meer van, daar moeten wij ons als sector ook bewust van zijn.”
Aan de koffietafel is Betsie (75) niet zo’n prater. Ze luistert liever als Nico (88), acht jaar geleden gescheiden van zijn vrouw, vertelt dat-ie per ongeluk bódylotion in z’n haar had gesmeerd in plaats van shampoo – „beetje ontvetten!” klinkt het. Of als het stel uit Obdam vertelt dat ze met vakantie gaan. Of als Robert (69) De Telegraaf erbij pakt en roept dat ze mensen met zonnepanelen dubbel willen belasten. Of als de Iraanse vrouw met hoofddoek die sinds een jaar ook elke vrijdagochtend aanschuift…
„Ah, kijk eens wat lekker!”
„Feestelijk!”
De keuze bij Bakkie en Gebakkie, het koffie-uurtje bij de Jumbo in Heerhugowaard, is vandaag tussen een stuk aardbeienbavarois en bosscheboltaart. Gratis, geserveerd met een kopje koffie aan een viertal tafels in een hoekje van de supermarkt. Het koffie-uurtje is elke maandag- en vrijdagochtend van tien tot elf en trekt vooral oudere buurtbewoners in wisselende samenstelling. De meesten komen niet voor het gebak maar voor een babbeltje en allemaal houden ze hun jas aan.
Goh, ja, die Iraanse vrouw. Toch eens vragen hoe ze heet, had Betsie vanmorgen op de fiets bedacht. Maar nu is de vrouw alweer opgestaan en vertrokken dus dat komt de volgende keer wel. Of niet. Want dat is hier de mores: even aanwaaien en weer verder. Boodschapje. Naar de bieb. De fitness. Het koffie-uurtje is geen verplicht nummertje en al zijn de meeste bezoekers vaste gast, je weet nooit wie er zullen zijn. Op de 72-jarige Ada Prinse na, die er altíjd is. Prikkend met een vorkje in haar taartpunt: „Al vanaf de opening op 5 december 2018 om negen uur”.
Hartjes en ballonnen
„Zoekt u wat? De bruine bonen? Loop maar mee!” Stappend door haar eigen supermarkt is Monique Ravenstijn (50) met haar felgekleurde jurken en roze sneakers niet te missen. ‘Jumbo Monique’ heet de supermarkt in de Schilderswijk, een gemengde buurt in Heerhugowaard, en alles ademt Monique. Bij de kassa’s hangen tassen met ‘Jumbo Monique’, de streekproducten in de winkel staan in kraampjes van ‘Jumbo Monique’ en overal vind je hartjes en ballonnen en opbeurende teksten in de geest van Monique: ‘Service met een glimlach’, ‘bedankt en tot snel!’
Het Monique-gevoel voert verder dan uiterlijk vertoon. Voor de buurt is er gratis koffie in het ‘Mootjes café’ – oma noemde haar ‘Mootje’ – en onder de servicebalie zit een minibieb waarin je boeken kunt ruilen. Er is een inzamelpunt voor de Voedselbank, een doppeninzameling voor donatie aan de hulphonden en Monique organiseert voor de buurt regelmatig ‘verspillingsdiners’ met op-de-datum-producten. Er is een samenwerking met 47 lokale ondernemers en in de winkel staat een krat van ‘Mootjes minisuper’ waarin klanten producten kunnen doneren en gratis eruit pakken – soep, rijst, inlegkruisjes. Van zulke minisupers staan er nu tien in heel Noord-Holland en Brabant: in voortuinen, op het gemeentehuis en op twee doktersposten.
De meesten komen niet voor het gebak maar voor een babbeltje en allemaal houden ze hun jas aan
De supermarkt als spil van een lokaal ecosysteem, dat is hoe Monique Ravenstijn haar winkel graag ziet. „Zoals vroeger de kerk die functie had.” En liefst zou ze die rol van haar super nog verder uitbreiden. Een cursus digivaardigheden op dinsdag, breien op woensdag; elke dag van de week een activiteit. Maar dat is nog wat zoeken. „Niet alles slaat aan.”
Collega’s in het wereldje verklaren Ravenstijn geregeld voor gek, want haar droombeeld over wat een supermarkt kan zijn druist in tegen de heersende retaillogica. Als gevolg van stijgende kosten voor grondstoffen, energie en personeel sturen supermarkten liever op efficiëntie en keiharde kpi’s (key performance indicators) dan op een onmeetbare waarde als ‘gemeenschapsgevoel’. Lijnkassa’s zijn overal vervangen door zelfscanpleinen en elke vierkante meter winkelruimte dient nuttig besteed te worden.
Dus waar vind je ze nog, de koffiecorners met een gratis bakkie pleur? Ze verdwenen in de coronatijd en kwamen in veel supermarkten nooit meer terug, schreef vakblad Distrifood laatst. Na het verbod op plastic bekertjes begin dit jaar besloten sommige ketens er sowieso mee te stoppen en andere laten de keuze nu aan lokale franchise-ondernemers. Die zien lang niet allemaal de meerwaarde van zo’n machine in je winkel met gratis koffie – en bijbehorende gast.
„In de bieb in Schoorl op maandag en donderdag. Hartstikke gezellig!”
„Bij de jeu de boules op dinsdag in Obdam. ”
„Bij de kringloopwinkel in Broek op Langedijk. Leuke gesprekken en een goeie wc!”
Het gezelschap aan de koffietafel in Jumbo Monique lepelt de plekken in de omgeving met betaalbare koffie (max 50 cent) zo op. „Pleisterplaatsen”, noemt eentje het. Bedoeld voor vluchtig contact met mensen die je niet of amper kent. „Je hoort er nog eens wat en je maakt een beetje gein.” En natuurlijk zijn er alternatieven waar ze terecht zouden kunnen, zoals een buurthuis. Maar waar vind je die nog – „alles is wegbezuinigd” – en op veel andere plekken is het aanbod „commercieel”. Al hebben ze het geld, niet iedereen van hun generatie is bereid om drie euro neer te leggen voor een kopje koffie – „dan zet ik ’m thuis wel”.
„Mag ik deze meenemen?” Een klant loopt naar buiten met een dikke pil van een Amerikaanse romanschrijfster en zwaait naar de supermarkteigenaar Ravenstijn. „Ik kom straks een hele stapel brengen”, zegt de klant. „Ga ik effe halen. Tot zo!”
Ravenstijn, één van de weinige leading ladies in de supermarktwereld, is de vijfde generatie van een West-Friese kruideniersfamilie. De eerste begon met een hondenkar om melk te venten en daarna startte overgrootmoeder een kaasmakerij in Medemblik. Dat werd later een zelfbedieningszaak en daarna begon vader Jan een supermarkt op Texel. Zelf opende Ravenstijn haar eerste supermarkt in 1999, een Spar in Opperdoes. Daarna heeft ze de Super de Boer op Texel overgenomen van haar vader en die weer verkocht en nu leidt ze naast de Jumbo in Heerhugowaard ook een Jumbo in Zwaagdijk en binnenkort opent ze er eentje in Alkmaar.
Zakenvrouw
Monique Ravenstijn is óók – zoals ze zelf zegt – een „hardcore” zakenvrouw. Ze bekijkt de brutomarges in Excel, rekent de indexaties op het vastgoed door en als zoals vorig jaar de energierekening met duizend euro in de week stijgt én producten duurder worden én personeel om meer salaris vraagt, begint ook zij ’m te knijpen – „je wilt niet alles doorberekenen aan de klant”.
Maar wees eerlijk, zegt ze, wat kost het nou om van je supermarkt een sociale plek met buurtfunctie ie maken? „Koffie en een paar taarten en je bent al een heel eind.”
Ze ontvouwde haar sociale plan in een tijd dat ‘online’ ook in de supermarktwereld het nieuwe geloof werd. Zal best dat mensen anoniem willen shoppen, dacht Ravenstijn, maar waarom staat in mijn supermarkt dan voor de ene kassa altijd een langere rij dan voor de andere? „Bij bepaalde caissières komen mensen graag, voor een praatje.” En waarom zijn er klanten die iedere ochtend komen voor een brood, iedere middag voor een krop sla en iedere avond voor een pak gehakt? „En dat zijn er meer dan je denkt.”
Supermarkten sturen liever op keiharde kpi’s dan op een onmeetbare waarde als ‘gemeenschapsgevoel’
Ook Ravenstijn heeft de samenleving zien veranderen. Ontzuiling, individualisering, de afbraak van het sociaal domein. Veel plekken waar mensen elkaar kunnen ontmoeten zijn er niet meer in de buurt, terwijl, „je wilt toch ergens bij horen”. En waar komen de mensen nou vaker samen dan in een supermarkt?
„Ach, meer dan een babbeltje hoeft ook niet”, zegt Betsie aan de koffietafel als iedereen alweer is opgestapt. Ze is alleenstaand, heeft geen kinderen en toen haar man zeven jaar geleden overleed aan kanker heeft ze wel even gedacht: stel dat ik honderd word, moet ik dan al die jaren op de bank gaan zitten treuren? Nee hoor. Ze doet graag het huishouden. Ze houdt van fietsen en van spullen opruimen en van thuis de krant lezen en naar klassiek luisteren op Radio 4.
Ze is ook graag op zichzelf. Betsie („liever geen achternaam”) woont in een fijn appartementencomplex en na de dood van haar man vroegen alle buren haar op visite. Maar dat deed ze voorheen toch ook nooit? En nu dan wel? „Ik heb de keuze gemaakt: nee, dat past niet bij mij.” Daarom ook geen buurthuis of druk verenigingsleven: geen behoefte aan.
Maar een babbeltje bij de brievenbus vindt ze wél fijn. En als dat er niet van komt, omdat er toevallig niemand bij de brievenbus staat, dan kan zo’n dag thuis best lang voelen. En dan is zo’n koffie-uurtje bij de supermarkt een uitkomst. Lekker naar buiten, beetje fietsen en een praatje, en als ze denkt: ik blijf vandaag thuis want het regent, is er niemand die ervan opkijkt. „Alhoewel, ook als het regent ga ik hier vaak toch wel heen.”
De spinazie is op. Je loopt in de supermarkt of groentewinkel sinds een week grote kans mis te grijpen. „De laatste keer dat ik het me kan herinneren was acht jaar geleden. Toen was er ook een paar weken niets te krijgen”, zegt Corné Boeren (57), spinazieteler in Lies, een gehucht bij Breda.
Met enige droefheid wandelt hij langs de percelen. Onder normale omstandigheden is spinazie 28 tot 30 dagen na het zaaien oogstklaar. „Maar dat gaan deze broeders niet redden”, zegt hij mismoedig, gehurkt, enkele kleine plantjes liefdevol uit de grond trekkend. Het duurt lang voordat zijn spinazie volgroeid is. „Ik zit nu dik over de vijf weken.”
Oorzaak van de spinazieschaarste is de aanhoudende regen, eigenlijk al vanaf oktober vorig jaar. „Ik heb deze spinazie anderhalve week geleden gezaaid”, vertelt Boeren. „Tussen de buien door.” De blaadjes zijn gelig, wortels zijn afgestorven, kleine haarwortels ontbreken of zijn te klein om er voeding mee uit de grond te halen.
Dit voorjaar kon hij slechts de helft van de plantjes oogsten. Hij heeft gisteravond volgroeide spinazie van het land gehaald. Na veertig dagen. „Ik schat dat er in die veertig dagen 280 millimeter regen op is gevallen.” Normaliter is dat 80 millimeter. Bovendien staat het grondwater door de aanhoudende regen hoog. „Daardoor kan het regenwater niet snel naar beneden. Dan krijg je plassen.”
De dupe van de tegenvallende oogsten zijn spinazie-eters, maar zeker ook de producenten; vooral de boeren die vaste contracten hebben met vaste prijzen bij inkooporganisaties. Door de spinaziedip stijgen de prijzen. „De meeste boeren profiteren daar niet van”, zegt Ton Slagter, teler van vollegrondsgroente in het Noord-Hollandse Lutjebroek, en bestuurslid van de vakgroep akkerbouw en vollegrondsgroente van boerenorganisatie LTO Nederland. „De meeste boeren zitten vast aan hun contract. Alleen de boeren zonder contract profiteren, want reken maar uit: als je 70 procent kunt leveren voor de dubbele prijs, kom je goed uit.”
Dat voordeel geldt inderdaad voor een minderheid van de telers, stelt Bert Smit, onderzoeker duurzame plantaardige productie aan Wageningen University & Research, en hangt samen met het product. „Als de prijs van prei, sla, aardbeien en asperges ineens stijgt, dan ben je als teler spekkoper.” Een groente als spinazie komt vaak bij de conservenindustrie. „Die contracten voorzien in een strak oogstritme met vaste prijzen.”
Duiven, hazen en slakken
Na het tekort aan verse spinazie ligt er binnenkort ook minder bloemkool, broccoli en sla in de schappen, vermoedt Ton Slagter. „Het aanbod zal dit jaar 20 tot 25 procent minder zijn.” Als oorzaken noemt hij behalve de aanhoudende regen ook vraat van ganzen, duiven, hazen en konijnen. „Die vreten juist de goede percelen kaal.” Ook slakken doen gewassen kwaad. „Biologische bestrijdingsmiddelen zijn niet afdoende. Terwijl er voor een slak op de sla bij de consument nul tolerantie is.” Ten slotte noemt hij het natte én warme voorjaar. „We hebben eerder moeten oogsten dan normaal. Daardoor is er een gat gevallen.”
Op zijn bedrijf even buiten Breda zaait Corné Boeren om de dag een deel van zijn percelen in met spinazie. „Zodat we de hele week continu kunnen oogsten.” Spinazie groeit normaliter snel, dus er kan jaarlijks een keer of vier worden geoogst, op zijn 28 hectare. Helaas lukt continu oogsten al lang niet meer. „De laatste percelen van vorig jaar hebben we ook al niet kunnen oogsten, door alle regen in oktober. En het heeft sindsdien voortdurend geregend.”
Boeren is voor het overgrote deel afhankelijk van spinazie. Hij heeft ook wel wat sla staan, rucola bijvoorbeeld. „Maar kijk eens naar die gele blaadjes. Daar kan ik ook niks meer mee.” Hij kan zijn schade nergens verhalen. „Dit heet ondernemersrisico. Dit gaat van het bedrijfsresultaat af. Als je niet oppast, sta je straks in de rode cijfers.” Anderzijds: „We calculeren tegenvallers in. Zodat we een paar weken kunnen rondkomen. Wie weet blijft het de rest van het jaar wel droog.”
De nieuw aangetreden LTO-voorzitter Ger Koopmans pleitte onlangs voor het verhogen van de subsidie op het afsluiten van een verzekering tegen extreme weeromstandigheden. Een goed voorstel, vinden de boeren, voor akkerbouwers die bijvoorbeeld aardappelen, uien en bieten verbouwen en die soms in één klap hun oogst zien mislukken. Voor telers van vollegrondsgroente zou een fiscale vrijstelling echter urgenter zijn, stelt Ton Slagter; dat wil zeggen dat je een deel van je inkomen opzij mag leggen voor een ‘rampenpot’ zonder dat je daarover belasting hoeft te betalen.
Waar spinazieteler Corné Boeren echter vooral mee geholpen zou zijn, zegt hij, is als keurmeesters minder rigide zouden zijn. „Keurmeesters vinden dat de spinazie het gehele jaar door precies hetzelfde moet zijn. Net als luiers of zo. Als iets wat in de fabriek wordt gemaakt.” Supermarkten kopen volgens hem liever helemaal geen groente in dan dat ze een groente moeten verkopen waarvan de houdbaarheid tijdelijk wat minder lang is. „Het gaat om financieel gewin. Als de supermarkten een zak moeten weggooien, kost hun dat geld. Dus dan zeggen ze: dan maar helemaal geen spinazie.”
Onderzoeker Bert Smit: „Supermarkten willen graag het hele jaar continu aanvoer van hoge kwaliteit. Als de kwaliteit minder is, betalen ze vaak ook minder. Maar als het aanbod echt daalt, is mijn indruk dat de inkopers iets eerder genoegen nemen met een wat mindere kwaliteit.”
Spinazieteler Boeren wandelt langs zijn percelen. Af en toe klinkt een luide knal waarmee hij duiven verjaagt. Boeren hoopt dat de regen stopt. „Mensen zeggen wel eens dat ik zo chagrijnig word als het gaat regenen. Tja, ik heb het liever droog. En als het erg droog wordt, kan ik altijd zelf beregenen.” Hij wijst naar boven, naar de wolken. „Dit is het enige wat we nog niet kunnen regelen.”
Een NCTV-medewerker die wordt verdacht van spionage, wil dat kandidaat-premier Dick Schoof wordt gehoord als getuige in zijn rechtszaak. De verdachte, die staatsgeheimen zou hebben gelekt aan Marokko, verzamelde op oneigenlijke wijze informatie voor de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV). Volgens zijn advocaat Bart Nooitgedagt was dit een gebruikelijke werkwijze onder voormalig NCTV-baas Dick Schoof. Nooitgedagt zal bij de rechtbank een verzoek indienen om Schoof te horen over de naleving van de regels met betrekking tot geheime informatie.
Al eerder werd bekend dat medewerkers van de NCTV onder Schoof zich niet aan de regels hielden voor het verwerken van gevoelig materiaal. Via nepaccounts hielden medewerkers stiekem de uitingen van honderden activisten en religieuze voormannen in de gaten. Dit mocht niet, maar uit onderzoek van NRC bleek in 2021 dat dit werd toegestaan.
Hofleverancier van informatie
Een van de medewerkers die dit deed, is de verdachte medewerker Abdelrrahim el M. Tot zijn aanhouding in oktober 2023 gold hij als de belangrijkste NCTV-analist op het gebied van jihadisme. Hij werkte daar sinds de oprichting in 2004 en maakte al die tijd analyses over dreigingen vanuit radicaal-islamitische hoek.
Als vanaf 2013 Nederlandse jongeren naar Syrië vertrekken om deel te nemen aan de gewapende strijd van IS, wordt zijn rol belangrijker. De net aangestelde NCTV-baas Dick Schoof moet het kabinet voortdurend op de hoogte houden van de toenemende dreiging. El M. is volgens bronnen bij de NCTV de hofleverancier van die informatie. Door sociale media af te struinen en zijn netwerk te raadplegen binnen de islamitische gemeenschap en opsporingsdiensten verzamelt de analist op eigen houtje een schat aan informatie over ‘uitreizigers’ en hun netwerken.
De analist krijgt opvallend veel ruimte om zijn werk te doen, blijkt uit interne werkafspraken bij de NCTV die zijn ingezien door NRC. Naast zijn voltijdbaan bij de NCTV krijgt El M. toestemming voor andere organisaties te werken, zoals de contraterrorisme-afdeling van de nationale recherche en de Haagse politie. Zolang er maar genoeg tijd overblijft om de NCTV te blijven voeden met informatie.
Gevoelig
De hectiek op het gebied van uitreizigers leidt ertoe dat veel van El M.’s werkzaamheden „op ad hoc basis” worden uitgevoerd, staat in een ander intern werkdocument. El M. werkt aan de meest gevoelige terrorismedossiers, improviseert daarbij en mag vanuit huis werken. Hij krijgt daarvoor extra ruimte „op basis van vertrouwen”, zo wordt in 2016 onder Schoofs verantwoordelijkheid afgesproken met leidinggevenden.
Dat hij veel aan het werk is voor anderen, maakt dat de NCTV minder zicht heeft op wat hij aan het doen is. Terwijl hij in 2014 voor de politie Den Haag werkt aan een groot onderzoek naar jihadisten, is hij soms meerdere dagen per week onbereikbaar voor zijn collega’s. De NCTV-leiding houdt hij volgens interne werkafspraken wel op de hoogte. Zo wordt El M. onder Schoof een spin in het web van zo’n beetje alle spraakmakende, landelijke terrorismedossiers van 2006 tot nu.
Wat Ab in zijn eentje verzamelt, daar werken bij de AIVD twee teams aan.
Dick Schoof weet dan al dat de werkwijze waarbij analisten zoals El M. op eigen houtje informatie over burgers verzamelen via sociale media waarschijnlijk niet door de beugel kan, blijkt later uit vrijgegeven documenten. Een concept-nota van de NCTV waarin toenmalig minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie, VVD) om toestemming wordt gevraagd om hiermee door te gaan, zou Schoof in 2014 niet aan de minister hebben voorgelegd. Dat blijkt uit recente antwoorden van demissionair minister Dilan Yesilgöz (Justitie en Veiligheid, VVD) op Kamervragen. Zo laat Schoof de illegale werkwijze voortbestaan, zonder wettelijke basis of politiek mandaat.
El M. krijgt vanwege zijn cruciale rol vrijheden die zijn collega’s niet krijgen. Alle informatie die hij verzamelt, bewaart hij op eigen usb-sticks en harde schijven. Dat is in strijd met de interne veiligheidsregels van de NCTV. Maar tegen El M. werd niet opgetreden door de leiding, zeggen bronnen bij de terrorismecoördinator. De analist zou een eigen „schaduwadministratie” bijhouden over honderden Nederlandse salafisten, jihadisten en moskeeën. Een bron bij de NCTV: „Wat Ab in zijn eentje bij elkaar verzamelt, daar werken bij de AIVD twee teams aan.”
Lees ook
OM: Terrorismedeskundige printte en scande staatsgeheimen en bracht die naar Marokko
Doorwerken op vakantie
El M. zou de informatie op eigen schijven en sticks verzamelen omdat hij die altijd bij de hand wilde hebben voor zijn werk, zo was het idee binnen de afdeling. Hij werkt door als hij ‘s avonds thuis is of op vakantie in Marokko. „Hij heeft iedere vakantie overgewerkt”, zegt een bron die nauw met hem samenwerkte.
Na Schoofs vertrek in 2018 – hij wordt baas van inlichtingendienst AIVD – blijft El M. op dezelfde wijze werken. In december 2020 stuurt zijn leidinggevende een mail aan de gehele analyse-afdeling, om te laten weten dat El M. zich „vanaf zijn vakantieadres […] het snot voor de ogen werkt”. Vanuit Marokko onderzoekt El M. op dat moment de islamitische actiegroep Muslim Rights Watch, die verbonden zou zijn aan verschillende dubieuze moskeeën en imams. Hij put hiervoor uit zijn eigen archieven, maar de NCTV zou in dit dossier ook beschikken over staatsgeheime AIVD-informatie, zo blijkt uit stukken die de NCTV inbracht tijdens een procedure die was aangespannen door Muslim Rights Watch.
Huidig NCTV-baas Pieter-Jaap Aalbersberg ontkende in 2021 tegenover NRC dat El M. informatie op eigen schijven of sticks opsloeg. „De NCTV herkent het geschetste beeld van een medewerker die een eigen harde schijf mee zou nemen niet”, antwoordde zijn woordvoerder. „Het is medewerkers niet toegestaan privé-apparaten aan te sluiten op werkcomputers.”
Inmiddels vermoedt het OM dat dat wél al jaren aan de gang was. Mogelijk staat El M. al sinds 1995 in contact met de Marokkaanse inlichtingendienst. In zijn telefoon werden nummers gevonden van mogelijke Marokkaanse geheim agenten. Bij zijn aanhouding stond hij op het punt te vertrekken naar Marokko met usb-sticks en sd-kaarten bij zich, waarop tal van staatsgeheime stukken stonden.
El M. zit in voorlopige hechtenis in afwachting van de inhoudelijke behandeling van zijn zaak. Op 3 juli is een volgende pro forma zitting, waarin de rechtbank de getuigenverzoeken wil bespreken. Advocaat Bart Nooitgedagt zegt tegen NRC dat Schoof zijn cliënt „een status aparte” heeft gegeven „waarbinnen hij gedragingen heeft kunnen verrichten die hem nu in strafrechtelijke zin worden verweten”. Verder wil Nooitgedagt niet reageren. „Mijn toelichting zal ik eerst bij de rechtbank geven”. Dick Schoof en de NCTV willen niet op vragen ingaan.