Duitsland staakt gesprekken over aankoop Duitse activiteiten Tennet

De Duitse regering wil niet door met de overname van de Duitse activiteiten van Tennet. Dat meldt de Nederlandse netbeheerder donderdag op haar website. De onderhandelingen liepen al meer dan een jaar. Volgens Tennet staakte Berlijn de deal „vanwege budgettaire uitdagingen”.

De verkoop van de Duitse tak zou Tennet, een staatsonderneming, naar schatting 20 tot 25 miljard euro moeten opleveren. Tennet zou daarmee het hoogspanningsnet in Nederland kunnen uitbreiden en overbelasting van het stroomnet kunnen verhelpen. Het staatsbedrijf ontving begin dit jaar van het demissionaire kabinet wel een lening van 25 miljard euro voor de jaren 2024 en 2025, maar volgens berekeningen van Tennet is die injectie onvoldoende voor de lange termijn.

Lees ook

Kabinet wil Duitse tak van Tennet verkopen, tegen wil van de netbeheerder in

Hoogspanningsmasten in het Duitse Schleswig-Holstein. Tennet speelt een cruciale rol als beheerder van het hoogspanningsnetwerk in Nederland en in een deel van Duitsland.

Demissionair minister Steven van Weyenberg (D66, Financiën) schrijft in een brief aan de Tweede Kamer „teleurgesteld” te zijn dat de onderhandelingen niet tot resultaten hebben geleid. „Deze ontvangst was in 2024 wel begroot.” Volgens hem veroorzaakt de afgeschoten deal een begrotingstekort van 1,6 miljard euro en is er „op de korte termijn” een aanvullende oplossing nodig om het stroomnet te financieren. Al in mei onderzocht de netbeheerder een beursgang, om de Duitse tak te verkopen. Tennet heeft nu aangekondigd aan verder te kijken naar private en publieke partijen voor de verkoop van het Duitse deel, aangemoedigd door Berlijn.


Met badkuipen vol cement blokkeren Wageningse studenten hun campus

Twee badkuipen gevuld met cement en isolatieschuim staan woensdagmiddag voor de ingang van de campus van de Wageningse universiteit. Palestijnse vlaggen wapperen rondom de barricade, opgeworpen door zo’n veertig studenten. Achter de kuipen hangt een Engelstalig spandoek gericht aan het universiteitsbestuur: „Hoe stiller jullie zijn, hoe luider we roepen”.

Sinds half acht ’s ochtends blokkeert de groep de toegangsweg. Af en toe juichen de studenten, als een passerende auto op de aangrenzende rotonde toeterend steun betuigt. Soms slaat een chauffeur toch af richting de campus, waarop hij of zij vriendelijk wordt verzocht om te rijden. En er zijn een paar boze bestuurders. Zo is er in de ochtend eentje uitgestapt om verhaal te halen, en maakt een voorbijrijdende man de actievoerders even na één uur uit voor „kankermongolen”. De politie houdt van een afstandje de situatie in de gaten.

Met de blokkade hervatten de Wageningse pro-Palestinademonstranten hun acties, na twee weken relatieve rust. Ze zijn ontevreden over de houding van het bestuur, dat geen open debat zou willen aangaan over het verbreken van de banden met Israëlische universiteiten. „Maandag organiseerden we een publiek debat over de banden van onze universiteit met Israël, maar het bestuur weigerde erbij te zijn”, zegt woordvoerder ‘Archi’ namens de studenten. Haar echte naam wil ze niet zeggen. „Ze zullen ons wel laten arresteren.”

Lees ook

Nederlandse universiteiten bestuderen hun banden met Israël: ‘Heb je alternatieven?

Pro-Palestina-demonstranten op de campus van de TU Delft.

Patstelling

De universiteit wordt woensdagochtend overvallen door de blokkade. Hoewel colleges doorgaan en de campus per openbaar vervoer, te voet en per fiets bereikbaar is, zorgt het voor de nodige hinder. „Er vinden vandaag diplomauitreikingen plaats. Daar komen zo’n honderd tot honderdvijftig mensen op af, vaak met de auto. Die kunnen moeilijk hun weg vinden”, zegt WUR-woordvoerder Vincent Koperdraat. Of er zal worden ingegrepen? „Dat is een vraag voor de politie, daar gaan wij niet over.”

De beweringen van de studenten noemt de woordvoerder „framing”. Lopend over de campus, waar groepjes studenten in de zon liggen, verbaast hij zich over de situatie. „Ze willen een debat voeren, maar alleen onder hun voorwaarden. Met ‘boycot Israël’ als startpunt en het eisen van verantwoording door het bestuur heb je niet de vorm van een academisch debat.” Het demonstratierecht wordt volgens hem „misbruikt om de eigen zin af te dwingen.”

Auto’s konden er niet langs, de universiteit was nog wel met openbaar vervoer, te voet en per fiets bereikbaar.
Foto Wouter de Wilde

Het is de patstelling waar de pro-Palestijnse actievoerders en universiteitsbestuurders overal in Nederland in zitten. Waar de eersten willen dat er sneller gehandeld wordt, roepen de bestuurders commissies in het leven die de banden moeten onderzoeken. Een algehele boycot van Israëlische universiteiten komt er sowieso niet, schreven de rectoren van vijftien Nederlandse universiteiten begin deze maand in een open brief. De studentactivisten uit het hele land reageerden vrijdag met de boodschap dat het protest door zal gaan.

Maandag gebeurde dat al in Amsterdam, waar UvA-studenten op campus Science Park een tentenkamp opzetten en weigerden te vertrekken. Na een stroef verlopen gesprek tussen burgemeester Femke Halsema en de demonstranten werd rond middernacht de ME opgetrommeld, waarna het kamp werd opgebroken.

Jij kan je zorgen maken over het missen van je college, Palestijnen doen dat over het missen van hun familie en vrienden

‘Archi’
actievoerder

In Wageningen mocht het in mei opgezette kampement wel blijven. Het bestuur van de universiteit besloot de demonstranten te gedogen en liet zelfs twee dixitoiletten aanrukken. Al een maand bezetten ze een houten brug op het midden van de campus. Vanaf daar is het zo’n driehonderd meter lopen naar de woensdag gebarricadeerde ingang.

Pro-Palestinademonstranten eisen de onmiddellijke verbreking van de banden met Israëlische universiteiten.
Foto Wouter de Wilde

Rond half drie ’s middags ontstaat plotseling beweging. Actievoerders tillen de zware badkuipen op een karretje. In een mars keert de groep terug naar het kamp, pro-Palestijnse leuzen zingend en stoepkrijtend op de weg. Bij een klokkenspel houdt de stoet halt, waarna een Palestijnse vlag wordt gehesen en Archi haar toehoorders toespreekt. „Voor iedereen die last heeft gehad van de wegblokkade: Palestijnen hebben hier elke dag mee te maken. Jij kan je zorgen maken over het missen van je college, Palestijnen doen dat over het missen van hun familie en vrienden.”

De actie noemt Archi geslaagd, ook al is het niet gekomen tot het gewenste debat met de universiteitsbestuurders. „Maar we zullen de dagelijkse gang van zaken blijven verstoren.”


Ga Fries studeren en je hebt meteen een baan

Tegenover station Leeuwarden staat een bord met de tekst „shared space„, om aan te geven dat automobilisten, fietsers en voetgangers deze ruimte moeten delen. Maar als het aan de provincie Fryslân ligt, staat daar binnenkort „dielde romte”.

Het provinciebestuur van Friesland wil dat de Friese taal zichtbaarder wordt. Uit de onlangs gepresenteerde Friese Taalnota, Fansels Frysk (Natuurlijk Fries) blijkt dat er tweetalige verkeersborden komen, meer nieuwe Friese boeken en communicatie in het Fries vanuit de overheid moet de norm worden. Dat kost 14 tot 16 miljoen euro per jaar. 10 miljoen daarvan betaalt de provincie. Het Rijk betaalt het overige deel van de kosten.

„Friesland. Niet in mijn dorpen en mijn elf steden, niet in mijn meren en mijn heerlijkheden ben ik het meest mijzelf, maar in mijn taal: het instrument waardoor ik ademhaal.” Voor de ingang van het provinciehuis in Leeuwarden staat dit gedicht van Ed Hoornik.

Binnen serveert gedeputeerde Eke Folkerts (BBB) thee met koekjes: Fryske dúmkes. Fries is haar moedertaal. Dat geldt niet voor alle inwoners van Friesland. „50 procent van de Friessprekende mensen geeft aan dat Fries hun moedertaal is. Het is zeker niet vanuit armoede dat we zo inzetten op de taal. In vergelijking met andere minderheidstalen is dit goed. Maar het kan beter. We willen graag dat alle inwoners van de provincie Fryslân de taal passief beheersen. Dat ze het kunnen verstaan en kunnen lezen”, zegt Folkerts.

In 2028 moet 80 procent van de kinderopvanglocaties in Friesland tweetalig zijn

Het Fries is in 2024 nog steeds „een levenskrachtige en veel gesproken taal’’, zegt interim-hoogleraar Friese taal en cultuur Arjen Versloot, verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Wonder boven wonder geven alle onderzoeken nog steeds aan dat de grote klap voor het Fries maar niet komt. Misschien gaat die ooit komen. Niks is voor de eeuwigheid. Een kleine taal in een globaliserende wereld is per definitie altijd bedreigd. Het is heel bijzonder dat het Fries nog steeds zoveel gesproken wordt.”

Het vorig jaar aangetreden college van Gedeputeerde Staten van BBB, CDA, Fryske Nasjonale Partij (FNP) en de ChristenUnie heeft ambitieuze plannen voor het Fries. In 2051 moet het Fries te horen en te vinden zijn op vrijwel alle plekken waar (aanstaande) ouders en kinderen komen. In 2028 moet 80 procent van alle kinderopvanglocaties in Friesland tweetalig zijn. Nu is dat ongeveer 50 procent. Ook moeten in 2030 alle scholen Fries aanbieden met een volledig aanbod. Een kwart van de scholen voldoet daar nu aan.

Dat de provincie voor 2051 heeft gekozen als jaar waarin de doelen moeten worden bereikt, komt door Kneppelfreed, de dag waarop Friezen naar de rechtbank trokken om rechtspraak in het Fries te eisen. In 2051 is dat honderd jaar geleden.

Meer taal, minder cultuur

Cultuurliefhebbers zijn minder blij met de ambities. In het Friese bestuursakkoord van vorig jaar staat dat de provincie minder geld wil uitgeven aan cultuur. In de nieuwe taalnota wordt veel geld vrijgemaakt voor het bevorderen van de taal, maar tegelijk bezuinigd op cultuurorganisaties. „Met zeven musea krijgen we 950.000 euro subsidie. De broekriem wordt steeds verder aangehaald. De provincie zegt dat ze veel geld in cultuur steekt. Dat klopt als je de Friese taal erbij hebt. Het lijkt soms alsof het belang van de taal belangrijker is dan andere belangen”, zegt Froukje Hernamdt van Natuurmuseum Fryslân.

Folkerts kent de klachten. „We vinden cultuur heel belangrijk. Het is ook niet zo dat alle cultuur hier Friestalig is. We geven veel geld aan cultuur uit, maar we moesten een structurele bezuiniging doorvoeren.”

Naast dat Friezen van de peuterspeelzaal tot de universiteit meer les in Fries moeten krijgen, vindt de provincie het belangrijk dat ze ook buiten school meer Fries zien. „Als je Fries op school krijgt en het ziet in de publieke ruimte, dan weet je dat je met een taal bezig bent die erbij hoort”, zegt Folkerts.

Ze ziet dat veel inwoners de taal goed verstaan, maar het schrijven lastig vinden. „Wanneer je het meer ziet, ga je je daar sterker in voelen. Daar valt nog veel te winnen. We willen meer Friese podcasts, boeken, films en series. Ik heb laatst een film gekeken over de Sami op Netflix [een van oorsprong nomadisch volk uit Lapland]. Films uit de regio zijn heel populair op Netflix. Daar hoort er ook een uit Friesland tussen te staan.”

Lees ook

Minister De Jonge trekt miljoenen uit om Friese taal te bevorderen

De Jonge trekt onder meer 1,4 miljoen uit voor het Friese onderwijs.

Wolkom Friese leraren

Op basisschool ’t Holdersnêst in Harkema is het Fries overal al aanwezig. Boven de ingang staat „Wolkom” en „Welkom”. ’t Holdersnêst is een drietalige school, waar de kinderen les krijgen in Nederlands, Fries en Engels. De maandag staat in het teken van Fries. Deze les gaat juf Simone Wijma (32) met groep 5 recepten vertalen van het Nederlands naar het Fries, om met de klas een Fries kookboek te maken. Alle 22 kinderen hebben het recept van hun lievelingsgerecht, van boerencake tot macaronischotel, meegenomen.

Wat is zout in het Fries, vraagt Wijma de klas. Sâlt! Roepen de kinderen. En melk dan? Molke! En ui? Dan blijft de groep stil. Siepel, zegt Wijma. Op het bord schrijft ze de woorden. „Een woord begint in het Fries nooit met een z. Altijd met een s. De c, die gebruiken we ook niet”, legt Wijma uit. Dan is het tijd om de recepten te vertalen. „Wie zegt: ik ben echt goed in Fries?”, vraagt Wijma. Acht handen schieten de lucht in. „En wie vindt het Fries een beetje spannend?” Een paar handen gaan omhoog. Die kinderen vormen samen een duo. Met behulp van de vertaalapp op de iPad gaan ze de recepten vertalen.

Wijma maakt de Friese lessen zelf. Daar is ze veel tijd aan kwijt. „Met deze les ben ik een middag bezig geweest. Leerkrachten die weinig tijd hebben, gaan dit als eerste wegstrepen. Maar ik vind het belangrijk om de kinderen Fries te leren.”

Het percentage dat bevoegd Fries kan geven, is onvoldoende. Daar wordt zwaar op ingezet

Eke Folkerts
gedeputeerde provincie Fryslân

Dat het voor het onderwijs lastig is om genoeg docenten te vinden die Friese les kunnen en willen geven, weet gedeputeerde Folkerts ook. „Daar zit een pijnpunt. Er is een lerarentekort. Het percentage dat ook nog bevoegd Fries kan geven, is onvoldoende. Daar wordt zwaar op ingezet.”

Dit jaar volgen veertien studenten vakken van de studie Fries aan de Rijksuniversiteit in Groningen. Een „niet onaardig aantal”, zegt interim-hoogleraar Friese taal en cultuur Arjen Versloot. „Maar lang niet genoeg voor alle mensen die nodig zijn. De provincie heeft een stevige ambitie als het gaat om onderwijs. Docenten leveren we op dit moment onvoldoende. Als jongeren zich afvragen of het wel zin heeft om Fries te studeren, zou ik zeggen: ga het doen en je hebt de dag nadat je je diploma hebt opgehaald een baan. Je kan meteen op een school terecht. Ze staan te springen om mensen.”

Klapperen met je oren

Om haar lessen goed te kunnen geven, heeft juf Simone Wijma vorig jaar een cursus gedaan, gegeven door Aant Jelle Soepboer, die nu Tweede Kamerlid voor NSC is. „Hij vertelde over de Friese geschiedenis. Dan zit je te klapperen met je oren. Wat ons allemaal is overkomen in Friesland! Daar mag best meer aandacht voor komen. Als we niks aan het Fries hadden gedaan, dan was het allang weggeweest. Het is een grote wereld nu, door het internet. Daar kom je alle talen tegen. Dat is mooi, maar ik vind het ook belangrijk om je eigen taal te bewaren. Je mag best trots zijn op onze eigen taal en geschiedenis.”

Trots op de eigen taal en geschiedenis zijn de leden van de Friese studentenvereniging Bernlef zeker. De vereniging zit dan wel in Groningen, maar de leden voelen zich sterk verbonden met Friesland. Zo sterk, dat ze vorig maand actie voerden tegen ING. De bank, met een klantenservice in Leeuwarden, verbood een medewerker Fries te praten tegen een klant. De studenten belden de bank en bleven Fries spreken. Met succes. ING heeft besloten dat medewerkers toch Fries mogen spreken tegen klanten.

Voor Sierd Prins (26) is het een typisch voorbeeld van hoe het Fries in de provincie wettelijk gelijk is aan het Nederlands, maar dat in de praktijk toch vaak niet is. Prins, lid van Bernlef, doet aan de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek naar Friese dialecten en schrijft zijn scriptie in het Fries. Hij ziet een „mooie maatschappelijke beweging” voor het Fries. „De aandacht is toegenomen. In de Tweede Kamer zitten Friese voorvechters die debatten voeren over de taal.”

Dat er in de Tweede Kamer meer aandacht voor de regio is, helpt Friesland, zegt gedeputeerde Folkerts. „Naast alle andere vormen van diversiteit die onze maatschappij kent, is er ook voor regionale diversiteit meer aandacht. Dat komt ook door de internationalisering die toegang tot veel andere mensen biedt. Dat brengt rijkdom, maar daardoor moet je soms ook wat harder je best doen voor de eigenheid in je eigen regio en voor wat je bindt aan de mensen om je heen. Je eigen taal, cultuur en gebruiken. Mensen zien door de toenemende invloeden van buitenaf dat je meer moet doen om die te behouden.”


‘Een tiende van nieuwbouw te dicht bij drukke wegen’

Een groot aandeel van nieuwe woningen wordt te dicht bij een drukke weg gebouwd, waardoor bewoners gezondheidsrisico’s lopen. Bijna 40.000 woningen komen of staan te dicht bij een drukke weg, melden onder meer Trouw en De Groene Amsterdammer op basis van een data-onderzoek van journalistiek platform Investico. Dat is ongeveer tien procent van alle (toekomstige) nieuwe woningen.

Gemeenten geven regelmatig toestemming voor de bouw van woningen op locaties waar volgens GGD-richtlijnen de lucht zodanig vervuild is dat kwetsbare groepen gezondheidsschade kunnen oplopen. De GGD heeft minimumafstanden vastgesteld van 25, 50 of 150 meter, afhankelijk van het soort weg. Maar de druk om woningen te bouwen is groot, waardoor gemeenten zich lang niet altijd houden aan de norm, die niet bindend is. Er bestaat wel een wettelijke grenswaarde voor luchtverontreinigingen op basis van een Europese regels, maar die is zo ruim dat ze in vrijwel heel Nederland gehaald worden.

Vroegtijdige overlijdens

Wat is de gezondheidsschade die bewoners kunnen merken? De invloed van verkeer op luchtkwaliteit en gezondheid is tot op grote afstand merkbaar, maar de GGD heeft met name voor ‘hooggevoelige groepen’ minimale afstanden van woningen tot wegen ingesteld. Die kwetsbare groepen zijn kinderen onder 18 jaar, ouderen van boven 65 jaar en mensen met luchtwegaandoeningen, hart- en vaatziekten of diabetes. Door fijnstof uit de uitlaten van auto’s hebben zij een verhoogde kans op (verergering van) longklachten en hart- en vaatziekten.

Luchtvervuiling is een van de grootste milieugevaren voor de menselijke gezondheid, zegt ook de Wereldgezondheidsorganisatie. De laatste jaren hebben wetenschappers de grootte van de resulterende gezondheidsschade beter in kaart gebracht. Naar schatting overlijden jaarlijks zeven miljoen mensen vroegtijdig door luchtvervuiling. Daarmee is de gezondheidsschade vergelijkbaar in grootte met de gevolgen van roken en slechte voeding. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu berekende in 2015 dat langdurige blootstelling aan fijnstof het leven van de gemiddelde Nederlander met negen maanden korter maakt.

Longartsen uiten hun zorgen over de nieuwbouwplannen. „Als je daar naast woont, adem je dag in dag uit fijnstof en ultrafijnstof in”, zegt longarts Leon van den Toorn van het Erasmus MC tegen EenVandaag. „Probleem daarbij is dat het diep in de luchtwegen kan komen of zelfs wordt opgenomen in het bloed.”


Namens wie spreekt BBB’er Eric Kemperman in de Eerste Kamer? Namens zijn partij of een vastgoedvereniging?

Wie staat er dinsdag achter het spreekgestoelte van de Eerste Kamer bij het debat over de Wet betaalbare huur? Is het Eric Kemperman, senator van de BoerBurgerBeweging (BBB)? Of is het een „handpop” van Vastgoed Belang, vereniging van particuliere verhuurders?

D66’er Paul van Meenen wil het graag van Kemperman weten, zegt hij vanuit de zaal. Want de BBB-senator heeft tientallen pagina’s met kritische Kamervragen over de wet ingediend, die in werkelijkheid waren opgesteld door juristen van Vastgoed belang, zo berichtte NRC deze week. „Zonder enig commentaar, zonder enige eigen gedachten daarbij, onverkort als een doorgeefluik”, zegt Van Meenen.

Lees ook

BBB-senator nam tientallen kritische Kamervragen integraal over van een lobbygroep. ‘Ik lees en ik denk: dit is scherp, dit is slim’

BBB-senator   Eric Kemperman heeft de vragen „ruw” doorgestuurd naar minister De Jonge: „Ik redigeer dat niet.”

Kemperman – een bokser – laat zich niet in een hoek duwen. Hij is het inhoudelijk helemaal eens met Vastgoed Belang, maar prima in staat om zijn eigen oordeel te vormen, zegt hij. Kemperman werkte decennia in de wereld van steen, staal en beton en heeft zijn pensioen belegd in vier huurwoningen. „Overigens ben ik die woningen nu aan het leegmaken, en de huur niet aan het verlengen, omdat deze wet, en de stapeling van wetten, mij noopt om een andere belegging voor mijn pensioen te kiezen”, voegt hij daar zelf aan toe.

Hoorde Niko Koffeman van de Partij voor de Dieren dat nou goed, vraagt hij Kemperman, is de toekomst van diens vastgoed afhankelijk van de politieke behandeling van deze wet?

„Aardige poging”, zegt Kemperman – want daarmee zou de BBB-senator een persoonlijk belang bij deze wet en bij dit Kamerdebat hebben. „Ik heb het volgens mij niet zo gezegd”, antwoordt hij. „Als dat zo is overgekomen, is dat absoluut niet waar.”

Gevoelig

De wet van demissionair woonminister Hugo de Jonge (CDA), die middenhuur moet reguleren, ligt gevoelig in de politiek en de vastgoedwereld. Als de Eerste Kamer volgende week vóór stemt, kan de wet per 1 juli ingaan en deze huren begrenzen op 1.123 euro per maand. Op termijn zouden de huren van 300.000 woningen met gemiddeld 190 euro moeten dalen.

Er is ook zorg dat de wet juist leidt tot minder woningen voor ‘leerkrachten, verpleegkundigen en politieagenten’, omdat verhuren minder rendabel wordt. Verhuurders zullen huurwoningen verkopen en er zal minder gebouwd worden – ook al mogen verhuurders tien jaar lang 10 procent meer huur vragen voor nieuwbouw die vóór 2026 van start gaat.

Kemperman strooit met vastgoedkennis om andere politici te ontregelen

Vastgoedpartijen vinden de wet een schending van het eigendomsrecht die schuurt met de vrije markteconomie. De kritiek is dat De Jonge deze ingrijpende wet nog snel door de Eerste Kamer probeert te loodsen, voordat het nieuwe kabinet aantreedt met beoogd woonminister Mona Keijzer van BBB, de partij die fel tegen deze wet is. Van de nieuwe coalitiepartijen stemde de VVD in de Tweede Kamer ook tegen, maar de PVV voor. In de Eerste Kamer lijkt zich een meerderheid voor de wet af te tekenen.

Volt is voor begrenzing van de middenhuur én wil ervoor waken dat het aanbod van huurwoningen op peil blijft, zegt Eerste Kamerlid Gaby Perin-Gopie. Kan BBB’er Kemperman zeggen of Mona Keijzer als opvolger van De Jonge zich ook voor deze wet zal inzetten, vraagt ze? Kemperman laat zich niet verleiden en zegt dat de nieuwe minister vaak genoeg in de Eerste Kamer zal worden uitgenodigd om hier zelf antwoord op te geven.

Vastgoedkennis

Ook in de rest van het debat houdt Kemperman zich goed staande en strooit hij met vastgoedkennis om zijn tegenstanders te ontregelen. Met al die ervaring is het des te vreemder dat Kemperman zijn Kamervragen liet opstellen door Vastgoed Belang, concludeert D66’er Van Meenen.

Op zijn beurt vraagt Kemperman aan Van Meenen hoeveel hypotheek mensen met een jaarinkomen van 40.000 tot 60.000 euro kunnen krijgen? Van Meenen laat zich wel verleiden en schat zo ongeveer vijf ton. Vijf ton?, schampert Kemperman, Met een inkomen van 60.000 euro kun je niet meer dan zo’n 2,5 ton betalen, zegt hij. „Ik hoor u allerlei prachtige ideeën opperen, maar het klopt gewoon niet. U heeft de cijfers niet paraat.” Van Meenen: „Ik ging uit van tweeverdieners, dat begrijpt u wel.”

Eric Kemperman aan het woord tijdens het debat over de Wet betaalbare huur, in de Eerste Kamer.
Foto Bart Maat

Hetty Janssen-van Helvoort van GroenLinks-PvdA heeft juist een cijfervraag voor Kemperman. Wat vindt hij ervan dat „95 procent” van de particuliere huurwoningen te duur zou zijn volgens het zogenoemde ‘puntenstelsel’? Is dat een eerlijk rendement?, vraagt ze. „Het is het rendement wat de vrije markt toestaat”, antwoordt hij. „Maar dat zal er straks niet meer zijn, omdat dat segment verdwijnt. Dus dan is uw probleem met de te hoge huren opgelost.”

Een kwestie van „operatie geslaagd, patiënt overleden”, zegt hij.

In de avond, bij de deadline van deze editie, komt demissionair minister De Jonge aan het woord. Hij heeft er vertrouwen dat er genoeg huurwoningen blijven, zegt hij. Het aantal sociale huurwoningen zal stijgen, omdat een deel van de vrije huurwoningen met deze wet gereguleerd of sociaal gaat worden. En in alle scenario’s, ook het meest pessimistische, blijven de grote beleggers voldoende bouwen, volgens De Jonge.

Pensioenfonds ABP bijvoorbeeld, zeggen voorstanders van de wet tijdens het debat, maakte deze week bekend 420 miljoen euro te gaan investeren in 1.500 „nieuwe, energiezuinige en betaalbare huurwoningen” in de Randstad en in grote steden. In 2030 wil ABP 5 miljard euro hebben belegd in woningen in Nederland.

Maar het blijft een „een balancing act”, geeft De Jonge toe. Huurders beschermen is goed, te strak reguleren niet. „Dan hou je perfect gereguleerde woningen over die er niet meer zijn. Daar kun je ook niet in wonen.”


Oekraïense vluchtelingen worden op Schiphol vastgezet in de cel, experts zijn verbaasd

Oekraïense vluchtelingen die met het vliegtuig naar Nederland komen, worden sinds enkele maanden bij aankomst dagenlang vastgezet in de cel. Dit terwijl alle gevluchte Oekraïners volgens Europese afspraken recht hebben op bescherming. Juristen noemen de praktijk „disproportioneel”.

Sinds de Russische invasie op 24 februari 2022 mogen Oekraïners vrij door Europa reizen. Ze hebben recht op opvang, zorg en ze mogen werken. Die voorwaarden, vastgelegd in de richtlijn tijdelijke bescherming, zijn onlangs weer verlengd tot minimaal 4 maart 2026. Maar waar Oekraïners in de beginjaren van de oorlog meteen op een bed in een opvang konden rekenen, belanden degenen die met het vliegtuig komen nu eerst dagenlang in grensdetentie. Terwijl ze daar worden vastgehouden, onderzoekt de immigratiedienst IND of ze recht op opvang in Nederland hebben.

Alle vreemdelingen die zich op het vliegveld als vluchteling melden, worden volgens de grensprocedure in detentie geplaatst. Daar worden ze gescreend. De vraag is of ze bijvoorbeeld oorlogsmisdaden op hun naam hebben of een gevaar voor de nationale veiligheid kunnen vormen.

„Je kunt je voorstellen dat sommige Oekraïners worden nagetrokken, bijvoorbeeld met het oog op Russische desinformatie”, zegt Galina Cornelisse, hoogleraar Courts and Transnational Justice aan de VU. „De grensprocedure is daarvoor het aangewezen instrument – mits daar in het individuele geval aanwijzingen voor zijn.” Maar „er is geen enkele aanleiding” om iedereen vast te zetten, zegt ze. Haar collega Carolus Grütters, als research fellow verbonden aan het Centrum voor Migratierecht van de Radboud Universiteit in Nijmegen, zegt dat „een grondslag ontbreekt” om elke Oekraïner standaard vast te zetten. „Als je kunt aantonen dat je Oekraïner bent, heb je zonder meer toegang tot Nederland”, zegt hij.

Waarom zet de IND Oekraïense vluchtelingen in de gevangenis? „De situatie is veranderd”, zegt een woordvoerder van de IND in een reactie. „Waar bij aanvang van de oorlog de meeste Oekraïners direct uit het land van herkomst kwamen, zien we nu meer situaties waarin gereisd wordt van het ene naar het andere land.” Onduidelijk is in hoeverre Nederland dit op eigen initiatief doet, of in samenspraak met andere Europese landen.

Lees ook

In Jaarbeurshal 5 zijn Oekraïense mannen niet meer welkom

Oekraïense tolk Nadjia Timmermans-Kadenko in de Jaarbeurs.

De IND zegt niet te registreren hoeveel Oekraïense vluchtelingen afgelopen maanden na grensdetentie toegang is geweigerd. Volgens Vluchtelingenwerk, dat een afdeling op Schiphol heeft, gaat het om „één geval”, over wie nog twijfels zijn. De andere Oekraïners konden na dagen in de cel volgens Vluchtelingenwerk gewoon alsnog Nederland binnen. De procedure „dient daarom geen enkel doel”, zegt Martijn van der Linden van Vluchtelingenwerk. „Terwijl het voor de Oekraïners ,een zeer heftige ervaring is.” Volgens Van der Linden is „niet duidelijk waarom dit beleid onlangs plotseling werd ingevoerd.”

Er is geen enkele aanleiding om iedereen vast te zetten

Galina Cornelisse
Hoogleraar VU

De grensprocedure geldt alleen bij een buitengrens, zoals Schiphol. Oekraïense vluchtelingen die per auto of trein naar Nederland komen, kunnen wel vrij doorreizen. De IND controleert hun papieren als ze zich bij een Nederlandse gemeente hebben gemeld, soms gebeurt dat pas weken na aankomst.

Buikpijn

De Oekraïense Marina Velikova werd op 6 maart op Schiphol vastgezet, nadat ze via een tussenstop in Roemenië naar Nederland was gevlogen. Haar vriend Serhii Korol (36) arriveerde een dag later op het vliegveld in Rotterdam, hij had een tijdje bij zijn broer in Canada gewoond. Hij wordt ook opgepakt, en naar Schiphol gebracht. „Daar doorzochten ze al onze spullen’’, zegt Serhii. „Elke zak, elk hoekje van onze koffers. Ze namen alles in beslag.” Ze zaten dagenlang vast in grensdetentie, terwijl „Marina ziek was”, zegt Serhii. „Ze had last van haar buik.” Als ze op 11 maart worden vrijgelaten, krijgen ze volgens hem „geen informatie over wat er was gebeurd”. Hun paspoort krijgen ze niet mee. „Ze wezen ons de trein naar Utrecht, waar we ons konden melden bij het aanmeldcentrum voor Oekraïners. Dat was het”, zegt Serhii.

Maar daar komen ze niet binnen. Het belangrijkste aanmeldcentrum voor Oekraïners, de Jaarbeurs in Utrecht, heeft de toelatingscriteria afgelopen maanden aangescherpt. Alleen ‘kwetsbaren’ en gezinnen met jonge kinderen krijgen nog een bed. Dat Maria met haar buikpijn kwetsbaar is, wordt niet geloofd. „Daar sta je dan met je koffers op wieltjes”, zegt Serhii Korol. Marina werd ondertussen zieker, maar zonder paspoort blijkt medisch onderzoek lastig.

Een maand na aankomst in Nederland, vliegt Marina terug naar de Oekraïense stad Odessa, waar ze nu wordt behandeld voor een ontsteking in haar buik. Serhii woont bij vrienden in Eindhoven. Hij kreeg op 28 mei een Ontheemden-stempel van de IND in zijn paspoort, waaruit blijkt dat hij rechtmatig in Nederland verblijft.

Met medewerking van Steven Derix


Invoering van nieuw toezicht op inlichtingen- en veiligheidsdiensten per 1 juli is ‘onverantwoord’ door personeelstekort, waarschuwen toezichthouders

Nederland is niet klaar voor de invoering per 1 juli aanstaande van het nieuwe toezichtstelsel voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het toezicht dat nodig is om te controleren of AIVD en MIVD zich aan de regels houden, is niet tijdig gerealiseerd omdat het hiervoor benodigde gespecialiseerd personeel en de goede huisvesting ontbreken. Invoering van het nieuwe wettelijk regime op 1 juli is daarom „onverantwoord”.

Dat stellen de twee toezichthouders op de geheime diensten tegenover NRC. Het gaat om de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegheden (TIB). De laatste spreekt over een ,,dreigende afschaling van toezicht terwijl ons juist opschaling was beloofd”. De CTIVD zegt tevens belangrijke onderzoeken te hebben moeten uitstellen, ook door personeelsgebrek. Het gaat om onderzoek naar de uitwisseling van privacygevoelige gegevens van burgers tussen AIVD en andere overheidsdiensten, en naar aanleiding van klachten over de soms lange screeningsonderzoeken door de diensten.

Het demissionair kabinet-Rutte erkent dat er grote zorgen zijn bij de toezichthouder. In een reactie tegenover NRC zeggen de drie betrokken ministeries (Algemene Zaken, Binnenlandse Zaken en Defensie) dat premier Mark Rutte, minister Hugo de Jonge en minister Kajsa Ollongren „op korte termijn” de Tweede Kamer over de kwestie zullen inlichten. „De zorgen die de CTIVD nu uit over het werven en huisvesten van nieuwe collega’s, nemen we uiteraard serieus”, aldus een verklaring van de drie ministeries. Of de invoeringsdatum van 1 juli wordt uitgesteld, zeggen de ministeries niet. Haagse bronnen denken dat de nieuwe wet gefaseerd wordt ingevoerd.

Staatsgeheim materiaal

Het rommelt al langer tussen toezichthouders en geheime diensten. Eerder dit jaar trad om onduidelijke redenen Nico van Eijk, de voorzitter van de CTIVD af. Hij heeft nog geen vaste opvolger gekregen. Een ander lid van de Commissie vertrekt komend najaar. Ook vraagt de toezichthouder zonder succes om modernisering van verouderde ICT.

Ten slotte was er in toezichtkringen irritatie over de hoge druk die de diensten legden op kabinet en parlement om de regels van het toezicht aan te passen. Zowel AIVD als MIVD zeiden niet uit de voeten te kunnen met de Wet op de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten (WiV) die vanaf 2018 gold. Die bond de diensten tezeer aan toezicht vooraf. Dat ging volgens de diensten te traag en maakte het toezicht onnodig ingewikkeld, zeker gelet op de sterk toegenomen cyber-dreigingen van bijvoorbeeld Rusland, China en Iran.

Een nieuwe tijdelijke wet diende uitkomst te bieden. Die verschuift het ‘toezicht vooraf’ naar toezicht tijdens gevoelige operaties, en erna. Beide toezichtfuncties zouden door de CTIVD worden uitgevoerd. Daarvoor was extra personeel nodig alsmede goede (beveiligde) huisvesting. Gezien de toegang van de CTIVD tot uiterst gevoelige acties en staatsgeheim materiaal, moeten zowel werkruimtes en gebruikte elektronische systemen maar ook de directe omgeving intensief beveiligd worden.

Inlichtingen-expert Bert Hubert die eerder lid was van de TIB, zegt hierover: „Toezicht ‘tijdens en achteraf’ is ingewikkeld. De CTIVD kan het werk alleen stilleggen als onomstotelijk bewezen is dat de inzet onrechtmatig is. Het is technisch zwaar werk om dat te bewijzen. Dat vergt veel gespecialiseerde en kundige toezichthouders.”

Lees ook

Zorg over kabinetsvoorstel: nog beperkter toezicht op de geheime diensten

Hoofdkantoor van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) in Zoetermeer. Volgens een kabinetsvoorstel zouden inlichtingendiensten meer vrijheid in hun onderzoek moeten krijgen.

Het kabinet maakte twee jaar geleden wel geld vrij voor extra personeel bij de CTIVD – tien fte – maar verzuimde volgens de toezichthouder passende huisvesting te regelen. Daarop werd de werving van nieuw personeel stop gezet.

„Nu zitten we op zolder bij de Raad van State”, vertelt secretaris-directeur Kristel Koese. „Die ruimte is nu al te klein voor onze huidige werkzaamheden. Als alternatief werd ons ruimte geboden in het gebouw van het AIVD in Zoetermeer. Dat zou betekenen dat we in het pand terechtkomen van uitgerekend degenen van wie we het werk moeten controleren. Dat is voor ons onaanvaardbaar, gezien onze onafhankelijke positie.”


Eerste Kamer stemt in met omstreden datadeelwet, tegenstanders vrezen nieuwe Toeslagenaffaires

De Eerste Kamer heeft dinsdagmiddag ingestemd met de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS), die gegevensuitwisseling tussen overheidsdiensten en onder meer banken en woningbouwcorporaties legaliseert. Het demissionaire kabinet wil daarmee fraude beter kunnen bestrijden en de georganiseerde criminaliteit beter aan kunnen pakken. Tegenstanders vrezen voor nieuwe Toeslagenaffaires, omdat mensen op verkeerde lijstjes terecht kunnen komen zonder dat ze zich daartegen kunnen verweren.

In de Eerste Kamer stemden behalve de fracties van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie – de partijen die samen het huidige demissionaire kabinet vormen – ook PVV, BBB, JA21, SGP, 50Plus en OPNL voor het wetsvoorstel. De fracties van GroenLinks-PvdA, PvdD, SP, FVD en Volt stemden tegen.

Lees ook

Aan datadeelwet kleven nogal wat risico’s voor de burger

Er zitten allerlei beperkingen aan het uitwisselen van informatie over burgers, wat publiek-private samenwerkingsverbanden minder effectief maakt.

Demissionair minister Dilan Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid (VVD) is blij dat haar omstreden wet is aangenomen. „De huidige regels zijn nu vaak onduidelijk, complex en niet toegesneden op samenwerking”, zegt ze in een persbericht. „Dat is niet bevorderlijk voor een zorgvuldige uitwisseling van informatie”.

De nieuwe datadeelwet heeft betrekking op samenwerkingsverbanden op het gebied van zorg en veiligheid, in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit en in de aanpak van witwassen en crimineel vermogen. Zo kunnen bijvoorbeeld gemeenten informatie uitwisselen met de Belastingdienst, het Openbaar Ministerie en de Immigratie- en Naturalisatiedienst, maar ook met banken, woningbouwcorporaties en met de voedsel- en warenautoriteit en arbeidsinspectie.


Maastricht wil ‘haar’ prehistorische zeereptiel terug

De happening heeft iets van de intocht van Sinterklaas. Het wachten is deze maandag alleen niet op een stoomboot maar op een grote vrachtwagen. Volwassenen en een aantal klassen schoolkinderen op het Maastrichtse Plein 1992 kijken reikhalzend uit naar een minstens 66 miljoen jaar oude gast.

Het gaat om het skelet van een triceratops. Maastricht is de eerste van vijf haltes in Nederland. Vanaf dit najaar wordt de hele, vanaf 2013 door Nederlandse onderzoekers in de Amerikaanse staat Wyoming blootgelegde kudde in Naturalis in Leiden tentoongesteld.

Na aankomst van de vrachtwagen in de Limburgse hoofdstad even na twaalven ’s middags wordt een eerste kist uitgepakt en langzaam richting het Centre Céramique, onderkomen van onder meer de bibliotheek, gebracht. De begeleidende muziek is niet vrij van bombast: de soundtrack van Jurassic Park, Vangelis’ ‘Conquest of Paradise’ en een gedeelte uit Carl Orffs ‘Carmina Burana’. Nadat de kinderen op hun hardst „Maak hem open!” hebben geschreeuwd, komt de 411 kilo wegende schedel van de triceratops tevoorschijn.

Frans Bastiaens, Maastrichts wethouder van cultureel erfgoed, kijkt geamuseerd toe. Stiekem droomt hij van een nog glorieuzer evenement, de terugkeer van een in 1772 in de Sint-Pietersberg bij de stad gevonden schedel van een mosasaurus. Het overblijfsel van het kolossale prehistorische zeereptiel (tijdgenoot van de triceratops) werd in 1794 na bezetting door de Fransen als oorlogstrofee naar Parijs gebracht. Daar is de schedel sindsdien een belangrijk stuk in het Muséum national d’Histoire naturelle.

Lees ook

Een boek over de laatste dag van dinosauriërs, dat verrassend persoonlijk wordt. ‘Veel mensen realiseren zich niet dat we tijdelijk op aarde zijn’


Repatriëring

Vorig jaar juli nam de Maastrichtse gemeenteraad met brede steun een motie ‘Repatriëring Maastrichtse Mosasaurus’ aan. Strekking: de schedel moet terug naar Limburg. De taal van de motie wond er geen doekjes om: die sprak over „roofkunst” en stelde dat „diefstal in zowel Nederland als Frankrijk een misdrijf is”. Bastiaens tastte daarna onder meer via het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen af wat er mogelijk is om de Fransen te overtuigen. „De schedel hoort in Maastricht”, vindt hij. „Over de generaties heen vinden mensen het onderdeel van het cultureel erfgoed van de stad.”

„Er zijn meer mosasauriërs in Maastricht gevonden maar deze schedel is een icoon van het verlichtings- en evolutiedenken”, legt Wim Hupperetz, directeur van Centre Céramique en het Natuurhistorisch Museum Maastricht uit. „Het fossiel heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van ideeën over het ontstaan en het ook kunnen uitsterven van soorten.”

De uitvoering van de raadsmotie is niet de eerste poging om de mosasaurus terug te halen. In de jaren tien en twintig van de negentiende eeuw deed het jonge Koninkrijk der Nederlanden meermalen een beroep op Parijs. De in Maastricht geboren en getogen CDA’er Maxime Verhagen maakte er in zijn tijd als Europarlementariër dik dertig jaar geleden opnieuw een zaak van. Het leidde beide keren tot niets.

Kopergravure uit 1798 van de Maastrichtse mosasaurus in het Bilderbuch für Kinder van J.L. Bertuch, deel III.
Beeld ANP/Science Photo Library

In 2009 kwam de schedel als bruikleen wel tijdelijk naar Maastricht. Camille Oostwegel sr., destijds de Franse consul in Limburg: „De slimmigheid toen was dat ik als consul, dus eigenlijk namens Frankrijk, om de tijdelijke bruikleen vroeg. Dat konden ze onmogelijk weigeren.”

Oostwegel vindt de huidige Maastrichtse aanpak een tikje bruusk. Het was in zijn ogen beter geweest als de Maastrichtse lobby al eerder bij de huidige consul en ambassadeur had afgetast hoe de Fransen erover denken. Voorzichtigheid is geboden, zegt de oud-consul. In 2009 leek de bruikleen op het laatste moment onzeker. „Op de dag van de feitelijke verhuizing naar Maastricht berichtten Le Figaro en Le Monde over Peking, dat Chinese kunstvoorwerpen uit de erfenis van modeontwerper Yves Saint Laurent opeiste. De schedel van de mosasaurus zat al in de vrachtwagen voor de deur, toen de directeur begon tegen te stribbelen. Nederland gaat hetzelfde doen als die Chinezen, zei hij, en die mosasaurus houden. Toen heb ik gevraagd of ze in Parijs nog een guillotine hadden en beloofd dat ik mijn hoofd daaronder zou leggen, als het fossiel niet terug zou komen. Pas toen zette de directeur zijn handtekening.”

Lees ook

Nieuw ontdekte dino had korte maar toch krachtige armpjes

Een replica van Meraxes gigas.

‘Minstens langjarige bruikleen’

Juli aanstaande komt de Franse ambassadeur naar Maastricht. Hupperetz wil ook nog een keer naar de ambassade in Den Haag. Via die contacten hoopt hij uiteindelijk aan tafel te komen te zitten met de directeur van het Muséum national d’Histoire naturelle. Die gesprekken zouden moeten leiden tot een overdracht of op zijn minst een langjarige bruikleen. „De wereldwijde discussie die aanvankelijk alleen ging over roofkunst verbreedt zich steeds meer”, ziet Hupperetz. „Voor musea wordt het steeds belangrijker dat hun imago niet meer wordt belast door ongemakkelijke collecties.”

Deze schedel is een icoon van het verlichtings- en evolutiedenken

Wim Hupperetz
directeur Natuurhistorisch Museum Maastricht

Voor Anne Schulp, onderzoeker bij Naturalis, hoogleraar vertebratenpaleontologie aan de Universiteit Utrecht en een van de vinders van de kudde triceratopsen in Wyoming, is een terugkeer naar Maastricht geen uitgemaakte zaak. „Ja, het is hét fossiel van de stad. Tegelijkertijd kun je evengoed beweren dat de bewuste mosasaurus eenmaal in Parijs pas zijn wetenschappelijke lading heeft gekregen door het onderzoek en de inzichten van Georges Cuvier.”

In de paleontologie denken velen vooralsnog anders over de plaats van erfgoed dan bijvoorbeeld in de kunsthistorie. „Daarom is de triceratops nu te zien in Maastricht en straks op een aantal andere plekken in Nederland en de hele kudde vanaf dit najaar in Naturalis. Wie in de Verenigde Staten afspraken maakt met de grondeigenaar kan gevonden dieren gewoon uitvoeren naar elders. Andersom zijn er ook Nederlandse dino’s in Amerika en gaan de mammoetresten die nog veelvuldig omhoogkomen bij visvangsten in onze contreien de wereld over.”


Toponderzoekers zien in bezuinigingsplan van nieuw kabinet ‘vertrouwensbreuk met wetenschap’

Topwetenschappers waarschuwen dat op universiteiten 1.200 pas aangestelde jonge wetenschappers dreigen te worden ontslagen als gevolg van de bezuinigingsplannen van het nieuwe kabinet. Het gaat om universitair docenten die net in de afgelopen twee jaar een vast contract hebben gekregen om onderwijs te geven en onderzoek te doen. Dat moest de toegenomen werkdruk op de universiteiten verlichten en Nederland zijn toppositie in de wereld laten behouden op het gebied van innovatie en onderzoek. Het vorige kabinet had hiervoor 215 miljoen euro per jaar uitgetrokken, geld om 1.200 banen te creëren en bijvoorbeeld quantumcomputers en laboratoriumapparatuur te kopen.

Het Genootschap van Spinoza- en Stevinlaureaten waarschuwt in een open brief, die door zo’n tachtig laureaten is ondertekend, dat de bezuinigingen negatieve gevolgen zullen hebben voor het verdienvermogen van Nederland. De Spinoza- en Stevinpremies zijn de belangrijkste wetenschappelijke prijzen van Nederland. De vereniging spreekt van „een enorme vertrouwensbreuk” tussen wetenschap en politiek, omdat de banen de afgelopen jaren tot stand zijn gekomen in samenspraak met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).

De bezuiniging is niet meteen af te lezen uit het hoofdlijnenakkoord van de nieuwe regeringscoalitie. In de budgettaire bijlage staat vanaf 2026 een ‘bijstelling’ (Haags jargon voor bezuiniging) van de ‘sectorplannen hoger onderwijs’ van 215 miljoen euro per jaar. „De afgelopen jaren zijn per wetenschapsterrein, per sector dus, keuzes gemaakt wat de kansrijkste onderzoeksterreinen zijn waarin Nederland de komende decennia wil investeren”, legt prof. dr. Peter Hagoort, voorzitter van het Genootschap, uit. Het onderzoek zou zich onder meer richten op het ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen, oplossingen voor de klimaatvraagstukken die Nederland te wachten staan, de toepassing van AI in de medische wetenschap en het oplossen van psychische problemen bij de jeugd. „Allemaal belangrijke uitdagingen voor onze samenleving”, zegt Hagoort. Het ministerie maakte voor deze gezamenlijke plannen budget vrij, met de afspraak dat er 1.200 jonge wetenschappers zouden worden aangesteld. „Daarmee zouden de universiteiten voldoende capaciteit hebben om doorbraken te bereiken in het onderzoek.”

Acties

Het schrappen van de sectorplannen is niet de enige bezuiniging op wetenschap en hoger onderwijs die het nieuwe kabinet heeft aangekondigd. Het kabinet wil in totaal bijna 1 miljard euro korten, onder meer door de toestroom van internationale studenten terug te dringen (wat op den duur 293 miljoen euro per jaar zou moeten opleveren). Daarnaast wil het kabinet het collegegeld verhogen voor studenten die langer doen over hun studie dan voor die studie ‘staat’ en de rijksbijdrage verlagen voor de universiteiten waaraan zij studeren (een bezuiniging oplopend tot 282 miljoen euro per jaar). Ook zijn er forse bezuinigingen aangekondigd op twee fondsen waaruit wetenschappelijk onderzoek wordt betaald: het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap (min 150 miljoen per jaar) en het Nationaal Groeifonds (wordt per direct opgeheven).

Lees ook

‘Als Nederland zijn positie als innovatieland wil behouden, moet het nú in actie komen’

Als Nederland zijn  positie als innovatieland wil  behouden, moet het nú in actie komen

Het is overigens nog mogelijk dat de plannen uit het hoofdlijnenakkoord worden bijgesteld in het definitieve regeerakkoord. Dat wordt gesloten na het zogenoemde constituerend beraad, waarbij alle kandidaat-ministers van het nieuwe kabinet voor het eerst bij elkaar komen.

De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), Universiteiten van Nederland (UNL) en de andere partners van de zogeheten Kenniscoalitie hebben de coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB opgeroepen de bezuinigingen te heroverwegen. Zij vrezen dat er anders meer ontslagen zullen vallen. Niet alleen aan universiteiten, maar ook in het hoger beroepsonderwijs, waar ook onderzoek wordt gedaan. Zij willen in gesprek gaan met beoogd minister van OCW Eppo Bruins. Die zou nog kunnen proberen de ingeboekte bezuiniging uit het hoofdlijnenakkoord van tafel te krijgen.

De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) organiseert komende zaterdag in Utrecht een demonstratie tegen de langstudeerboete. WOinActie, een platform waarin wetenschappers van Nederlandse universiteiten zijn verenigd, bereidt ook acties voor, samen met vakbonden AOb en FNV. „De bezuinigingen komen neer op het equivalent van het sluiten van één grote Nederlandse universiteit”, zegt wetenschappers Rens Bod namens WOinActie. „Op de universiteiten en het hbo worden nieuwe leraren, artsen, rechters en ingenieurs opgeleid, allemaal beroepen waar een tekort is aan mensen. Als de bezuinigingen doorgaan, komen de opleidingen van 300.000 jongeren in Nederland in gevaar.” Hij ergert zich aan universiteiten die vooruitlopen op de kabinetsplannen, zoals de VU in Amsterdam die intern spreekt over extra bezuinigingen, of de Rijksuniversiteit Groningen, die een vacaturestop instelt. „Universiteiten moeten niet nu al op hun rug gaan liggen.”

Uittocht

Marileen Dogterom, president van de KNAW, noemt het „wrang” dat bij de universiteiten 1.200 vaste contracten verloren dreigen te gaan die „juist zijn gecreëerd omdat vanuit de politiek veel kritiek was op al die tijdelijke contracten, die veel onzekerheid creëerden”. Zij vraagt zich af of de coalitiepartijen zich wel hebben gerealiseerd dat er concrete banen schuilgaan achter de term ‘sectorplannen’. „In het hoofdlijnenakkoord was hier niets over te vinden. Ik wil graag weten wat de argumentatie achter deze bezuiniging is.” Ook over de bezuinigingen op de twee onderzoeksfondsen wil zij graag praten met minister Bruins. „Die tasten het innovatievermogen en het vestigingsklimaat van Nederland aan. Bruins was voorzitter van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie, dus hij weet heel goed wat er op het spel staat.”

Volgens Marcel Levi, voorzitter van NWO en de Kenniscoalitie, het samenwerkingsverband van wetenschap en bedrijfsleven, zijn de bezuinigingen tegenstrijdig aan de eigen plannen van de coalitie. „Wat ik niet begrijp, is dat in het hoofdlijnenakkoord wordt gesproken over versterking van de kenniseconomie en innovatie”, zegt hij. „Dat staat haaks op de bezuinigingen. Nederland heeft binnen de Europese Unie afgesproken om in 2030 3 procent van het bruto binnenlands product te investeren in onderzoek en ontwikkeling, maar we liggen niet op koers en dat doel raakt met deze bezuinigingen nog verder uit zicht.” Hij waarschuwt dat Nederland het risico loopt dat talentvolle werknemers straks voor andere landen zullen kiezen en dat bedrijven niet meer in Nederland zullen investeren. „Als we ons welvaartsniveau willen handhaven moeten we blijven meedoen met de rest van de wereld.”

Of contracten terugdraaien juridisch kan, is de vraag

Caspar van den Berg
UNL-voorzitter

Universiteiten van Nederland plaatst vraagtekens bij de juridische houdbaarheid van de bezuinigingen op de sectorplannen, zegt Caspar van den Berg, die per 1 juni is aangetreden als voorzitter. „Onder Rutte IV zijn tussen de rijksoverheid en de universiteiten langetermijnafspraken gemaakt. Nu wil de rijksoverheid die terugdraaien. De inkt van die 1.200 contracten is net droog. Het is de vraag of terugdraaien juridisch kan vanuit het oogpunt van goed bestuur en de betrouwbare overheid.”

‘Woke cultuur’

Van den Berg, die naast UNL-voorzitter ook VVD-senator is, zegt dat de universiteiten „strijdbaar” zijn. „We hebben veel te verliezen. Vergelijkbare bezuinigingen hebben de afgelopen jaren in het Verenigd Koninkrijk en Denemarken tot een uittocht van topwetenschappers geleid. Dat dreigt nu in Nederland ook te gebeuren.”

De bezuinigingen lijken voort te komen uit onvrede bij in elk geval een deel van de coalitie over het maatschappelijk engagement aan de universiteiten, dat de laatste tijd heeft geleid tot pro-Palestijnse demonstraties en de eis aan universiteiten om de banden met Israëlische onderzoeksinstellingen te verbreken. Volgens Tweede Kamerlid Reinder Blauw, die namens de PVV in de Kamer het woord voert over hoger onderwijs, moeten de bezuinigingen op universiteiten een einde maken aan „de focus op kansengelijkheid in plaats van kwaliteit” en „de activistische woke cultuur”, zo zei hij vorige week maandag in een commissievergadering. „Er zal zo’n 970 miljoen euro worden gekort op het hoger onderwijs. Alleen zo biedt het de onderwijsinstellingen een mogelijkheid om hun prioriteiten te heroverwegen. Willen onze onderwijsinstellingen politiek activisme op het menu of degelijk onderwijs en degelijk onderzoek?”

Demissionair minister Robbert Dijkgraaf (D66) zei afgelopen weekend in NRC dat deze houding hem in het hart trof. „Het klinkt als revanchisme. Dat vind ik moeilijk te accepteren.”