Aftreden en wegwezen, was vorige maand de boodschap van PVV-leider, Geert Wilders aan de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema. Aanleiding waren de pro-Palestijnse demonstraties op het moment dat de Joodse gemeenschap ‘7 oktober’ op de Dam in Amsterdam herdacht. In de Amsterdamse gemeenteraad kreeg Wilders nauwelijks bijval voor zijn oproep. Oppositiepartij VVD liet haar „namens de raad” weten dat ze „het land” niet uit hoefde, zoals Wilders had bepleit.
Maar voor diezelfde VVD-fractie liggen de kaarten na de ongeregeldheden van vorige week anders. Nu spreekt VVD-fractievoorzitter Daan Wijnants over een „links stadsbestuur dat heeft weggekeken”. Halsema vertegenwoordigt, wat hem betreft, inmiddels gezag „dat niet in staat is om de orde goed te handhaven en haar eigen geloofwaardigheid op het spel heeft gezet”.
De VVD vraagt nog niet om haar opstappen, maar Halsema heeft dinsdag wel het nodige uit te leggen om het vertrouwen van de liberalen te behouden.
‘Naoorlogs dieptepunt’
Dinsdag debatteert de Amsterdamse gemeenteraad over die gewelddadigheden, verderop deze week ook de Tweede Kamer in Den Haag. Een door de Amsterdamse driehoek beloofd feitenverslag moet daar de basis voor zijn, maar politiek wordt dat niet door iedereen afgewacht. VVD-fractievoorzitter en politiek leider van de liberalen, Dilan Yeşilgöz-Zegerius, sprak zondag op de site van haar partij over „een naoorlogs dieptepunt” voor het oog van de wereld. „In de straten van mijn Mokum heeft een Jodenjacht plaatsgevonden.” En de schuld legt Yeşilgöz bij „linkse partijen die betwisten dat er een integratieprobleem is en het liever hebben over discriminatie en acceptatie”. „Hopelijk heeft deze Jodenjacht in Amsterdam hun ogen eindelijk geopend”, aldus Yeşilgöz. Om daar nog aan toe te voegen: „nog niet alle daders van deze afschuwelijke daden zijn bekend. Maar alles wijst erop dat de meeste jongens op scooters en taxichauffeurs die de afgelopen dagen samenwerkten om Joden in een hoek te drijven, een migratieachtergrond hebben. De meesten vermoedelijk een Marokkaanse achtergrond.”
Ze zal ook duidelijk moeten maken hoe zij in de toekomst wél normerend kan handelen. En durft op te treden als grenzen worden overschreden
De hoofdstedelijke VVD volgt die lijn van Yeşilgöz. „Er is weggekeken terwijl er een hele generatie in de stad is opgegroeid met het idee dat Joden slecht zijn. Dat taxichauffeurs en scooterjongens denken: ‘We gaan ze pakken’, aldus Wijnants. „We zagen het bij de opening van het Holocaustmuseum. Bij de demonstraties op de universiteit. Bij de 7 oktober-herdenking op de Dam en nu vorige week opnieuw. Er is zo zwaar ingezet op de rechtsstatelijke bescherming van het demonstratierecht, dat de gevolgen zich gekeerd hebben tegen minderheden, Joodse minderheden.” De VVD aast nog niet op het vertrek van Halsema, zegt Wijnants. „We wachten dat feitenrelaas af en Halsema zal met een goede uitleg moeten komen over hoe de driehoek vorige week operationele zaken geregeld heeft. En ze zal ook duidelijk moeten maken hoe zij in de toekomst wél normerend kan handelen. En durft op te treden als er grenzen worden overschreden.”
Halsema staat dinsdag in de gemeenteraad een zwaarder debat te wachten dan afgelopen oktober, toen ze kritiek van oppositiepartij JA21 in een raadsdebat nog kon afdoen met de opmerking dat ze zich het verwijt van het faciliteren van antisemitisme „niet liet aanleunen, zeker niet – en ik zeg het maar in zijn algemeenheid – als dat van lieden komt die tegelijkertijd Marokkanen en moslims discrimineren en daarmee blijk geven niet te begrijpen wat de strijd tegen racisme betekent, waar antisemitisme onderdeel van uitmaakt.”
In dat debat kon Halsema nog verwijzen naar het verloop van de demonstratie op de Dam waar zo’n duizend mensen „zeer uitgebreid beschermd” aanwezig waren geweest. Afgelopen vrijdag was haar boodschap, op een inderhaast belegde persconferentie van de Amsterdamse driehoek, toch vooral dat de Joodse gemeenschap die bescherming niet had gekregen. „Jongeren op scooters gingen kriskras door de stad op zoek naar supporters”, was nu haar verhaal. „Het was ‘hit and run’ (…), Ik schaam me voor het gedrag door relschoppers en criminelen. Deze uitbarsting van antisemitisme is on-Amsterdams.” Dat daarmee de herinnering aan pogroms in beeld kwam, zei ze vrijdag „heel goed te begrijpen”.
Wilders riep Halsema op X opnieuw op om op te stappen . Dat deed hij in oktober ook. Maar verantwoordelijke minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC) liet maandagochtend meteen weten dat, wat haar betreft, ontslag van Halsema helemaal niet aan de orde is. Het is aan de gemeenteraad om een oordeel over Halsema te vellen, aldus Uitermark, niet het kabinet.
Voordat Benjamin Buit van YouTube-kanaal Bender verslag doet van een protest, bezoekt hij meestal een feestwinkel. Hij gaat verkleed als Geert Wilders naar een anti-PVV-protest, als Sinterklaas naar een Kick Out Zwarte Piet-demonstratie en als lozer van kernafval naar een klimaatbetoging. In combinatie met een draaiende camera en provocerende vragen lukt het hem steevast om demonstranten uit de tent te lokken.
Daarbij worden actievoerders regelmatig op het verkeerde been gezet door de hoge stem van de zestienjarige. „Waarom heb jij zo’n gek stemmetje, neem je me in de maling?”, vraagt een demonstrant met een pro-Palestijnse pet op.
Maar afgelopen donderdag- op vrijdagnacht wordt de puberale aanpak ingewisseld voor een journalistiekere houding. Als een van de weinige media is Bender aanwezig in de Amsterdamse binnenstad om de onlusten tussen Maccabi-supporters en scooter rijdende jongeren te verslaan. In de video, die inmiddels meer dan een miljoen keer is bekeken, is te zien hoe rellende Maccabi-aanhangers zich bewapenen met houten pallets en ijzeren staven en door de binnenstad trekken. De onverschrokken Buit staat er met zijn neus bovenop en doet enkel een kleine stap terug na een vordering van een politieagent en een ‘waarschuwing’ van een Maccabi-aanhanger. Menig kijker vindt dat de reportage een ander licht werpt op de onrust in Amsterdam.
Foetushouding
Buit (2008) debuteerde vorig jaar als presentator op het nieuwe YouTube-kanaal van Bender. Met gel in zijn zwarte haar – dat hij strak naar achter heeft gekamd – en een gele plopkap met daarop de letter ‘B’ in de hand, bezoekt hij de Feminist March. Het is het eerste en laatste filmpje met een disclaimer. Wie het filmpje aanstootgevend vindt, wordt aangeraden het scherm uit te zetten en „met je duim in een foetushouding te gaan liggen”. Onder het item is het nummer ‘Gek zijn is gezond’ van Stef Bos gemonteerd. Als Buit een demonstrant vraagt wat „vaginabelasting” is, wordt het antwoord in de nabewerking versneld doorgespoeld. De jonge reporter doet zich ook voor als gebarentolk en mag tijdens een toespraak van een feministe assisteren.
De puberale manier van verslaggeving, waarbij gewone burgers zonder mediatraining voor de gek worden gehouden en gezet, is allerminst nieuw. Rutger Castricum en Jan Roos stelden voor hun weblog GeenStijl en voor de omroep PowNed eveneens provocerende vragen, om vervolgens slim te knippen en te plakken in de nabewerking. Het verschil: Castricum en Roos waren tijdens het maken van hun items al ruimschoots volwassen.
Hypocrisie
Buit staat als enige voor de camera, maar hij maakt de filmpjes samen met familielid Tommy Buit (25) en vriend Willem van der Hoeven (24). Als slogan voor het kanaal kiezen ze: „Humoristische journalistiek met een kritisch randje.”
De slagzin is bij het bepalen van de onderwerpkeuze allesbepalend, vertelde Van der Hoeven in een interview met het YouTube-kanaal Left Laser afgelopen mei. Zo zijn pro-Palestijnse demonstraties ongeschikt vanwege de gevoeligheden, maar worden klimaatprotesten regelmatig bezocht.
Humoristische journalistiek met een kritisch randje
„Ik denk dat heel veel mensen die op de A2 protesteren ergens een miljoen begraven hebben of net terugkomen van vakantie”, zegt hij. „Hypocrisie is de goudmijn” voor Bender, omdat hypocriete mensen zowel humorvol als kritisch bevraagd kunnen worden, aldus Van der Hoeven.
Goudmijn kan zowel visueel als financieel worden opgevat, want het drietal vergaart op verschillende manieren inkomsten. Buit roept kijkers tijdens video’s op geld te doneren op backme.org. Als donateurs bijvoorbeeld 50 euro doneren, kunnen ze aan het eind van een video een shout-out (eervolle vermelding) krijgen. Verder hebben ze een kledinglijn en krijgen ze per kijker een geldbedrag van YouTube. Met 345 video’s trok het platform meer dan 43,4 miljoen kijkers. Door de video over de rellen in Amsterdam, de eerste met Engelse ondertiteling, is het bereik alleen nog maar gegroeid.
Lees ook
Maccabi-supporters trokken rellend door de stad, de 16-jarige youtuber Bender was erbij
Corine de Vries, hoofdredacteur van vijf regionale kranten in Noord- en Zuid-Holland, kreeg deze ochtend nog een mail van een lezer. De vrouw, al veertig jaar abonnee van De Gooi- en Eemlander, leeft van haar AOW-uitkering en uitte haar zorgen: kon ze zich met de voorgenomen btw-verhoging nog wel een abonnement veroorloven?
Het is niet het eerste bezorgde mailtje dat De Vries in de afgelopen tijd ontving. „Dit zijn mensen die hun hele leven op de hoogte zijn van wat er in hun buurt gebeurt”, zegt ze telefonisch. „Het laatste waar ik op ga bezuinigen is verslaggeving in de regio. Maar als er lezers afhaken, dan weet ik niet of we dat kunnen voorkomen.”
Hoofdredacteuren van regionale kranten roepen het kabinet en coalitiepartijen PVV, VVD, NSC en BBB maandag met klem op de voorgenomen btw-verhoging op kranten te schrappen. In een brief op de voorpagina’s van alle zeventien dagbladen vragen hoofdredacteuren de „ondoordachte maatregel” in te trekken.
De Tweede Kamer stemt waarschijnlijk deze week over het Belastingplan 2025, waar de btw-verhoging op kranten van 9 naar 21 procent deel van uitmaakt. Ondanks een stevige lobby en felle kritiek van de oppositie lijken coalitiepartijen niet van plan te bewegen. Ook een Kamerdebat kon de minister vorige week niet overtuigen.
Lees ook
Schrik bij kranten, opluchting bij publieke omroep
Protestborden
De belastingverhoging kan „grote gevolgen” hebben, vreest Joris Gerritsen, hoofdredacteur van de Gelderlander. Vorige week stond hij met, onder meer, enkele mede-hoofdredacteuren met protestborden in de hand bij de Tweede Kamer om dezelfde boodschap over te brengen – tot dusver zonder resultaat.
Dat zijn krant door de btw-verhoging lezers kwijt gaat raken, daar is hij van overtuigd. „Het is een misvatting dat alleen rijke mensen de krant lezen. De meeste lezers hebben een modaal inkomen of zitten daaronder. Voor velen is de krant nu al ontzettend duur. Als dat verder verhoogd wordt, gaan er mensen zijn die de krant opzeggen.”
Onderzoeksbureau Decisio liet op verzoek van brancheorganisatie NDP Nieuwsmedia doorrekenen welke gevolgen de belastingverhoging zou hebben. 270.000 huishoudens zouden volgens het onderzoek niet langer bereid zijn te betalen voor hun krant, waarmee de omzet uit abonnementen en losse verkopen met 10 procent krimpt.
Het is een misvatting dat alleen rijke mensen de krant lezen
De zorgen gaan vooral over hoe dat moet worden opgevangen. Volgens Decisio gaat de maatregel in het meest waarschijnlijke scenario gepaard met een daling van de werkgelegenheid van 377 fte. Hoofdredacteur Gerritsen durft geen aantallen te noemen, maar als de btw-verhoging wordt doorgezet denkt ook hij het met minder mensen te moeten stellen.
„In de Achterhoek hebben we ongeveer tien verslaggevers”, vervolgt hij. „Dat gaat net. In elke gemeenteraad weten we wat er speelt. Maar als je hetzelfde gebied moet coveren met acht verslaggevers, denk ik dat je steeds vaker van die vergaderingen over moet slaan. Ik vind dat iemand in Aalten ook recht heeft op regionale journalistiek.”
Cijfers
Over de btw-verhoging is eigenlijk niemand enthousiast. Coalitiepartijen zeggen geen fan te zijn van de maatregel, maar steunen die wel om het gat in de begroting te dichten, waarmee het voorstel een meerderheid heeft in de Tweede Kamer.
De minister moet het belastingplan echter ook nog door de Eerste Kamer zien te loodsen, waar hij geen garantie heeft op een meerderheid. Onlangs dreigde een meerderheid van de partijen in de senaat om het complete pakket aan belastingplannen weg te stemmen als de coalitie niet terugkomt op de betreffende btw-verhoging.
„Het is een maatregel die vooral makkelijk is voor de coalitie”, zegt Gerritsen. „Niemand durft eigenlijk verantwoordelijkheid te nemen. Als het echt zou moeten, hadden ze iets anders kunnen verzinnen.”
Regionale media komen met de maatregel in een transformerend journalistiek tijdperk verder onder druk te staan. „Het is niet zo dat het de afgelopen jaren eenvoudiger en rustiger is geworden”, zegt De Vries. „Wij hebben nu nog in al onze zestig gemeentes verslaggevers die de lokale politiek volgen. Dat wil ik heel graag zo houden.”
Sommige kleinere titels dragen allang niet meer bij aan de miljoenenwinsten van mediaconglomeraten DPG Media en Mediahuis. „Onze uitgevers zijn gezond, maar als de marges op een gegeven moment verdampen kunnen ze niet anders dan kijken naar hoe we kosten kunnen besparen. De uitgever verwacht uiteindelijk groene cijfers van mij.”
Lees ook
De btw: het fiscale duizenddingendoekje dat al een halve eeuw misbruikt wordt
Het ritje vanuit Amsterdam-Noord kan hij inmiddels dromen. James neemt de linkerbaan van de IJtunnel, tijdens het wachten voor de verkeerslichten in het centrum trommelen zijn getatoeëerde vingers op het stuur. Op de Weesperstraat steekt hij een sigaret op. Ter hoogte van het Amstelstation, voor de oude banketbakkersvakschool, parkeert hij zijn grijze Cupra Formentor op de enige plek die nog vrij is. Voor de vorm hangt hij de laadstekker erin.
Om het Orion College Amstel binnen te komen heb je een speciale tag nodig. De schuifdeuren van de hoofdingang werken als een sluis. „Net een bajes”, merkt James op. Binnen is de sfeer gemoedelijker: in de lichte centrale hal staan planten, aan de muur hangt een gedenksteen met de datum 12 september 2019, de dag dat burgemeester Femke Halsema de school opende. Daarnaast een poster met de tekst: ‘Het komt goed’.
Wie naar het Orion College kijkt, ziet op het eerste gezicht een verzameling lastige leerlingen. Pubers die zich verstoppen onder hoodies en petjes. Die hyperactief overkomen, ongemotiveerd, opstandig, agressief. Wie hier op school zit, kampt met gedragsstoornissen of psychiatrische problemen en volgt daarom speciaal voortgezet onderwijs. Een verschil met andere ‘cluster-4-scholen’: hier groeien de scholieren op in een omgeving met misdaad en geweld. Sommigen staan in de Amsterdamse Top600 – dat wil zeggen dat ze al vaker veroordeeld zijn voor ernstige vergrijpen zoals inbraken, drugshandel, gewapende overvallen of zware mishandeling.
Wat niet meteen zichtbaar is, is waaróm ze zich zo gedragen. Een deel van deze kinderen heeft een lichte cognitieve beperking. Ze hebben vaak veel meegemaakt, zoals het verlies van een ouder of geweld thuis of op straat. Het is een groep die, in de woorden van adjunct-directeur Jiannis Nikakis, „intensieve begeleiding nodig heeft”. De leerlingen hebben het misschien niet door, maar de school trekt veel uit de kast om ze te helpen. Alle medewerkers worden getraind in traumasensitief lesgeven, voor elke van de circa 140 leerlingen is er een individueel plan. Het streven om 80 procent te laten doorstromen naar regulier onderwijs, mbo niveau 1 of hoger, werd in 2023 met 81 procent gehaald.
Nette schoenen
James (30) is sinds een jaar verbonden aan het Orion College. Hij is een van de laatste toevoegingen aan de lange lijst partners waar de school mee samenwerkt en misschien wel de meest onconventionele, want hij is ex-gedetineerde – vandaar ook dat hij alleen met zijn voornaam in NRC wil. Elke dag neemt hij een paar jongens op sleeptouw. Hij is vrij om te bepalen wat ze gaan doen. James is aangesloten bij Adamas, een Amsterdamse organisatie die opkomt voor jongeren in een kwetsbare positie. Het is een netwerk van onder meer criminologen, psychologen en ‘credible messengers’, zoals hij: ervaringsdeskundigen die de frustraties en ambities van de jongeren begrijpen en de taal spreken van de straat. ‘Geloofwaardige boodschappers’ dus, door wat ze zelf hebben meegemaakt.
Vandaag, op een van de laatste schooldagen voor de zomervakantie, stapt James in een geruit pak met nette schoenen, zijn haar in een knotje, kamer 0.08 binnen. Hier, op een bankje bij de koffieautomaat, neemt hij met veiligheidscoördinator Aziz Ouajnan elke dag door wat er speelt. Een jongen, vertelt Ouajnan, heeft mot met de conciërge. Alweer.
„Hij moet zich denk ik meer bewust zijn van hoe hij overkomt.”
James knikt. „Ik zal het er met hem over hebben. En morgen Walibi dus.”
„Morgen Walibi.”
„Negen uur verzamelen?”
„Kwart over acht komen de leerlingen. We gaan eerst controleren. Jij krijgt het groepje met jouw boys.”
„Oké, benieuwd of ze in de attracties durven. We zullen zien wie de echte mannen zijn.”
Jiannis Nikakis, aangeschoven bij het overleg, vertelt waarom ze James ingeschakeld hebben. „We willen anticiperen op de leefwereld van de leerlingen”, zegt de adjunct-directeur. „Met hem kunnen ze in een andere context aan zichzelf werken.” Het scheelt dat James geen „juffie of meester” is die van ze eist dat ze toetsen maken of netjes stilzitten. Dat hij iemand is naar wie ze opkijken.
Komend schooljaar gaat het Orion College Amstel verder met een extra credible messenger. Uit een evaluatie van de samenwerking met James bleek dat hij erin slaagde een vertrouwensband op te bouwen met een groepje leerlingen. Een onderzoeksbureau gespecialiseerd in ‘ervaringskennis’ tekende op dat hij niet alleen een luisterend oor biedt en helpt bij het organiseren van dagelijkse taken, maar ook zorgt voor verbinding met ‘de systeemwereld’, die van instituties als de reclassering, politie en ggz. Zij snappen het perspectief van de jongens beter sinds James bij gesprekken zit.
Niemand neemt op
James probeert zijn jongens te bellen, maar niemand neemt op vanochtend. Je moet begrijpen, zegt hij na de zoveelste poging: voor de meesten is het al heel wat áls ze op school verschijnen. Om dit werk te doen moet je in het hier en nu leven. Anticiperen en een strakke planning hebben geen zin. Voor vandaag had hij een creatieve opdracht in gedachten: ze zouden met z’n allen rozen van satijn gaan knutselen, een van de jongens wil een meisje verkering vragen en had die rozen op internet gezien. Maar hijzelf is vooralsnog nergens te bekennen. James zucht: „Het is de doelgroep waarmee we werken.” Het is een zin die hij wel vaker uitspreekt.
In een jaar tijd heeft hij zijn jongens vrij goed leren kennen. Een paar wonen in Holendrecht, een wijk die oranje kleurt op de Amsterdamse veiligheidsindex vanwege het aantal ingrijpende misdrijven. Allemaal hangen ze veel op straat. Hoewel ze lang niet allemaal zelf crimineel zijn, zegt James, leven de jongens in een „onrustige wereld”. Er is rivaliteit met groepen uit andere buurten. Thuis is er vaak veel spanning en weinig geld. Eén jongen is al twee keer gestoken en nog niet zo lang geleden ging er een explosief af voor zijn deur.
Leren of iets leuks?
Aan zo’n realiteit kun je moeilijk ontsnappen. Toch is dat wel het doel. James wil zijn jongens laten nadenken over hun gedrag en de consequenties daarvan, en tegelijkertijd een beetje hun hoofd leegmaken. Hij wil ze laten ontdekken wat ze leuk vinden en waar ze goed in zijn. Ze krijgen inspraak: „Boys wat gaan we doen vandaag? Leren of iets leuks?” Hij neemt ze mee naar een museum, de stad uit, soms werken ze aan een project – laatst maakten ze een tijdschrift. Hij is bezig met het regelen van een lang weekend weg. Hij probeert er elke dag voor ze te zijn, want ze groeien op met weinig structuur. „Het is niet dat ze niemand om zich heen hebben, maar het voelt soms alsof niemand hen ziet. Snap je? Je hebt matties, maar wie is je echte vriend?”
„Hé meester, waarom heeft u nog geen tune gezet?”
„Rustig aan man, ik mag m’n telefoon toch niet gebruiken als ik aan het rijden ben.”
James baant zich een weg door de drukke Wibautstraat, achterin de twee passagiers die hij zojuist bij school oppikte. Leo, die door zijn lengte en zware stem veel ouder lijkt dan 13, scrollt op de achterbank door Spotify en Snapchat. Naast hem staart de 14-jarige jongen die Elf wordt genoemd naar buiten door het raam. Hij zegt niet veel en kwam zoals altijd op het laatste moment aanrennen.
De Cupra, zegt James, was een guilty pleasure. Een veel te grote, dure auto – maar wel eerlijk verdiend. Zijn verhaal in een notendop: toen hij 13 jaar was, kwam hij voor het eerst vast te zitten. Niet omdat hij iets fout deed: hij zwierf vaak op straat en jeugdzorg had geen vertrouwen in zijn thuissituatie. „In die tijd stuurden ze je dan naar de jeugdgevangenis.” Vervolgens ging het hard met zijn criminele loopbaan: op zijn veertiende werd hij gepakt voor een gewapende overval en kwam hij weer vast te zitten. Hij kwam „verder in de shit” en bracht jaren door in instellingen. Hij hield van lezen, schrijven en tekenen. Dat laatste werd later zijn redding. „Met tatoeëren verdiende ik op een fatsoenlijke manier geld.”
Eerst woonde hij nog een tijdje in Spanje, op de vlucht voor een celstraf die hij in Nederland nog moest uitzitten. Toen hij hoorde dat hij vader zou worden, kwam hij terug en gaf hij zich aan. Een paar jaar later, de straf inmiddels achter de rug, deed hij bij Howie the Harp, onderdeel van zorgorganisatie Pameijer, een eenjarige opleiding tot professioneel ervaringsdeskundige. Hij opende een tattooshop en startte een bedrijf om jongeren met autisme te helpen. Drie jaar geleden hoorde hij over het netwerk Adamas. Na de toelating (Adamas doet een veiligheidsscreening) volgde hij daar nog eens een vier maanden durende opleiding.
She want a Woo nigga
She wanna fuck with the Woo
She wanna fuck with the Woo
She wanna fuck with a Woo
She wanna fuck with the Woo
Yeah, yeah, yeah, yeah
De muziek in de auto – een nummer van de Amerikaanse rapper Pop Smoke – wordt onderbroken door een inkomende oproep.
„Já! Waar ben je, klootzak? We gaan speciaal voor jou naar de creawinkel.”
„Speciaal voor mij?”
„We zouden je gaan helpen toch. Je wilde die bloemen maken van TikTok?”
„Oooh ja… M’n telefoon was uitgevallen.”
„Ga je naar de homebase komen of niet?”
„Ja ’s goed. Ben wel een beetje verkouden.”
„Aye, rustig aan. Check je zo.”
Van alle jongens die James dit jaar onder zijn hoede kreeg, is Caster (16), de jongen van de rozen, het meest veranderd. Caster is niet zijn officiële naam, maar iedereen in zijn buurt noemt hem zo, dus omarmde hij het maar. Het betekent zoiets als ‘heethoofd’ in het Surinaams, vertelt James. „Toen we elkaar leerden kennen, zei hij dingen als: ‘Meester, ik wil iets kapotslaan’, en zocht hij met iedereen ruzie.” Dat is nu voorbij. Dit schooljaar haalde hij zijn praktijkexamen. Hij heeft een vriendinnetje en een baantje bij de Jumbo.
Het is chill even weg te zijn, even geen gezeik aan mijn hoofd
In een met hijskranen bezaaid stukje Amsterdam-Noord stappen James en de jongens even later uit de auto. Hier zit de ‘homebase’ van Adamas: een loods met een grote open keuken, zithoek, tafeltennistafel en twee muziekstudio’s. Credible messengers zijn er altijd welkom, met of zonder jongeren. Ze volgen of geven er trainingen. Het onderzoeksbureau dat de inzet van James evalueerde, noemde de plek „cruciaal”: een rustige, vertrouwde omgeving, weg van de chaos en verleidingen van de straat. Of zoals een jongere zelf zei: „Als ik hier ben, doe ik geen domme dingen.”
„Hé jongen, ben je daar eindelijk?”
Als Caster binnenkomt – zwarte outfit, koptelefoon over zijn pet – is het al bijna lunchtijd. Terwijl de andere jongens pizzabodems beleggen in de keuken, glipt hij snel nog even de studio in.
„Geloof me”, zegt James, „hij wordt de beste rapper van Nederland.”
Op een later moment vertelt de 16-jarige jongen dat hij al van kleins af aan rapt – „Ik deed altijd rapbattles met m’n familie” – maar sinds kort weet hij zeker dat hij artiest wil worden. Van Chris, een andere credible messenger, leerde hij het afgelopen jaar wat een goede flow is, hoe je woorden plaatst over de beat. „Je moet gewoon kalm blijven en goed ademen. Je moet weten wanneer je die pauzes moet maken, anders raak je out of breath.”
In raps kan hij zijn gevoel uiten. Hij schreef nummers over zijn vriendin („Dat ik van haar houd enzo en dat ze niet bang moet zijn dat ik met andere meisjes ga.”), zijn moeder („Zij is alles voor me.”) en over hoe het is om je een outsider te voelen.
Deze zomer stond hij in Paradiso, op een Adamas-talentenavond. Hij legt zijn hand op zijn borst en glimlacht. „M’n hart ging echt helemaal tekeer. Maar eindstand: ik heb het toch gekilld.”
Tijdens de lunch haalt James zijn telefoon tevoorschijn. „We moeten het even over het weekendje weg hebben.” Het is bijna zomervakantie, en James maakt zich zorgen. Hij ziet een gapend gat van zes weken: tijd waarin veel kan instorten van wat hij en de jongens hebben opgebouwd. Elf, die net verhuisd is naar een betere wijk, gaat misschien weer op straat hangen in zijn oude buurtje. ‘Kleine’, een jongen met ADHD die door zijn impulsieve gedrag vaak in de problemen komt, zal mogelijk weer gaan blowen en zijn baantje op de scheepswerf verzaken.
In overleg met Adamas en de school bedacht James daarom een zomerprogramma met activiteiten als houtbewerking, zwemmen, sport en muziek. Als afsluiting neemt hij een klein groepje mee naar een vakantiepark in Zuid-Limburg. Samen bekijken ze de website.
„Wow, een zwembad!”
„Kijk”, zegt James, „hier is die plek die we gaan bezoeken, die grotten en alles. En dan heb je Duitsland, Nederland, België, precies op dat puntje daar.”
Joyriden
Leo leunt tegen de houten balustrade, zijn rug naar de rodelbaan en het Limburgse heuvelland.
„En?” vraagt James.
„Saai bro. Het is gewoon een glijbaan met een karretje.”
„Sáái? Net liep je nog stoer te doen: ‘Meester, ik heb helemaal niet geremd!’”
Het is half één ’s middags, de zon brandt op het terras van restaurant de Wilhelminatoren in Valkenburg. Terwijl James broodjes kroket en frisdrank bestelt, scrollt Leo door de selfies die hij stiekem heeft gemaakt tijdens het rodelen. Ook Caster tuurt naar zijn scherm. Uit de witte iPod-oortjes die over zijn oren bungelen, klinken hiphopbeats.
De groep is niet compleet. Twee jongens ontbreken omdat ze kort voor vertrek zijn opgepakt. Ze waren gaan joyriden in een auto die niet op slot was en betrokken geraakt bij een ongeluk. James is veel bezig geweest met damage control, vertelt hij. Als er zoiets gebeurt, gaat hij direct in de actiemodus. „Eerst ga je rondbellen: waar brengen ze ’m heen, wanneer moet-ie voorkomen, wie is z’n advocaat. Dan mee met de ouders naar het politiebureau en het bezoekuur in de bajes.”
Juist op die lastige momenten wil hij er zijn. Het gaat erom, legt hij uit, dat je uiteindelijk inzicht creëert. „Ik wil ze laten reflecteren op wat er is gebeurd zonder dat ze steeds te horen krijgen: je doet het verkeerd. Eerlijk, ik was vroeger best wel een kutkind. Maar ik had het ook ál-tijd gedaan. Op een gegeven moment gedraag je je ernaar.”
Met z’n vijven zitten ze nu in een huisje op het vakantiepark in Bemelen, een paar kilometer verderop. Mike Muntz, een vriend van James – eveneens ervaringsdeskundige en jongerenwerker – en zijn zoon zijn ook meegekomen. Aan teruggaan naar Amsterdam wil niemand nog denken. „Het is chill om even weg te zijn”, zegt Caster in de stoeltjeslift naar beneden. „Geen gezeik aan m’n hoofd de hele tijd.”
Met de vraag waarom James dit allemaal met hen doet, zijn de jongens eigenlijk niet zo bezig. „Wacht even”, zegt Leo, en hij legt zijn hand onder zijn kin. „Meester James neemt ons mee omdat hij ons wil laten zien dat er veel te ontdekken is in het leven. Los van de straat, los van de criminaliteit.” James, zegt hij, doet eigenlijk alles voor hem. „Genoeg om bijna te zeggen dat hij mijn echte vader is. Hij helpt met werk zoeken, huiswerk, of wanneer ik niet goed in m’n vel zit. En hij heeft altijd tijd. Laatst waren we veel aan het appen en vroeg ik: waar ben je? Toen zei hij: in Tsjechië!”
Hoe je als credible messenger je professionele grenzen bewaakt, is bij Adamas nog vaak onderwerp van gesprek. In allerlei opzichten is de organisatie aan het pionieren, de deelnemers delen daarom veel ervaringen met elkaar. Of jonge mensen door de aanpak echt uit de criminaliteit blijven is lastig meetbaar, maar feit is dat vorig jaar zo’n 1.500 jongeren werden bereikt. Instanties zoals jeugdzorg, reclassering en politie benaderen Adamas steeds vaker.
James is vooral blij dat hij de kans krijgt écht iets op te bouwen, zegt hij. In al die jaren dat hij vastzat, waren er misschien een of twee begeleiders die hem écht zagen staan. Zo iemand wil hij nu voor deze jongens zijn. „Ze leren mij ook veel.” Met een knipoog: „En ja, ze zijn vervelend, maar ik ben toch wel om ze gaan geven.”
Zes roestbruine, stalen bladzijdes van drie meter hoog rijzen uit boven de duin van Katwijk aan Zee. Het is een eerbetoon aan 275 mannen: vaders, opa’s, broers – allen omgekomen op zee. Van de meesten werd het lichaam nooit gevonden. De felle najaarszon schijnt door hun namen, die in het monument staan.
Jan van Welie (60) wijst naar een van de platen: „Kijk, dit is mijn vader.” Uit het staal is de naam ‘Antonie J. van Welie, 28 jaar’ gesneden.
Op 20 februari 1970 brak ’s avonds onverwachts een storm uit. Antonie en zijn vader, ook visser, spraken via de radio af dat ze rustig naar de haven van IJmuiden zouden varen. Even later probeerde zijn vader contact met hem te zoeken: „Toon, waar ben je?” Er kwam geen antwoord.
Als het hard genoeg waait, bewegen de bladeren van het monument mee met de wind. En die wind, die waait wel aan de kust van de Noordzee. De loeiharde wind en ruwe zee maakten een einde aan het leven van Antonie van Welie en diens vier bemanningsleden. Antonie – of Toon, zoals hij ook wel werd genoemd – liet een vrouw en drie jonge kinderen achter.
Oenze Toan
Jan was destijds zes. Een aantal weken na de ramp werd een herdenkingsdienst gehouden in Katwijk. De kerk zat barstensvol. Jan herinnert het zich goed. Zijn beide opoes zaten vooraan, gehuld in zwarte rouwkleding. „Toen ik weer op school kwam, zei de juf: ‘Ik ben ook bij de dienst geweest hoor, Jan. Ik stond helemaal achterin, zo vol was de kerk.’ Ik was toch wel een beetje trots”, vertelt Jan. „Maar dat ebt snel weg.”
Wat overbleef was een gapend gat. Dat was vooral voelbaar op verjaardagen van opoe. „De naam van mijn vader werd dan niet hardop genoemd. Op een verjaardag zat ze tussen die ouwe vrouwtjes (de zussen van opoe), dan pakte ze mijn hand en fluisterde tegen haar zussen: ‘Dat is er ientjen van oenze Toan.’ Ik stond er maar een beetje bij.”
Na de noodlottige februari-avond werden zoektochten georganiseerd naar de kotter KW 103 en de bemanningsleden. Allemaal zonder resultaat. In mei 1970 werd Wim Ouwehand, een bemanningslid van de kotter, opgevist. Van de overige vier schepelingen is niemand teruggevonden. Jan bleef achter met veel onbeantwoorde vragen.
Trots
Op latere leeftijd begon hij zelf te zoeken naar zijn vader. Die zoektocht van Jan groeide uit tot een omvangrijk archief over honderden vermiste kotters en omgekomen vissers. Visserijverzamelaar, noemt hij zichzelf ook wel. Zijn lach doet vermoeden dat hij die titel met trots draagt.
Jan is niet de enige die op zoek is gegaan naar een dierbare die vermist raakte op zee. Andere nabestaanden kunnen terecht bij de Stichting Onderzoek Maritieme Vermisten (OMV), waar ook Jan bij betrokken is als vrijwilliger. De stichting, opgericht door oud-vissers Cees Meeldijk en Gert Lont, wist in het eerste jaar al zes kotters te identificeren. De aanhoudende zoektocht naar de WR6, de kotter van Lonts vader, vormde de inspiratie voor OMV. „De raketbrandstof die we nodig hadden”, zoals Meeldijk het omschrijft. Nieuws over hun zoektocht ging als een lopend vuurtje door de visserijwereld en al snel kregen ze meer aanvragen.
OMV bestaat uit vrijwilligers met een schat aan kennis over de visserij. Cees Meeldijk, voorzitter en historicus, noemt zichzelf „de drijvende kracht” van de stichting. Hij benadrukt dat het onderzoek hard werken vereist en veel tijd kost. Dat harde werken wordt wel beloond: „We krijgen veel donaties vanuit de visserij. Daar zijn we heel dankbaar voor.”
Je kan niet de hele Noordzee gaan afzoeken.
De stichting werkt onder meer op aanvraag van nabestaanden. Meeldijk: „We gaan eerst het gesprek aan, zo van: hoe serieus zijn deze mensen, wat is er bekend? Je kan niet de hele Noordzee gaan afzoeken.”
Na de eerste gesprekken duikt het team in de papieren, oude krantenartikelen, politierapporten of stukken uit het Nationaal Archief. Meeldijk: „Je moet met veel mensen praten – zoals oud-vissers – en allerlei dingen checken. Het is een heel avontuur.” Wanneer het werk aan land is voltooid, gaat het team de zee op: dat is het speelveld van de 26-jarige wrakduiker Lars Dekker.
Lars: „We hebben een sidescan-sonar waarmee we links en rechts onder onze boot kunnen kijken. Zo krijgen we nauwkeurige scans van het wrak wanneer we eroverheen varen. We kunnen de lengte meten en aan de hand van de schaduw van het wrak, kunnen we zelfs inschatten hoe hoog het is.” Als de scans overeenstemmen met het archiefonderzoek, daalt het team af naar de zeebodem.
De zee die geeft
Jan zit thuis tussen de honderden mappen, zijn eigen visserijarchief. Op zijn telefoon speelt hij een video van een wrakduik af. Het beeld toont de donkere diepten van de Noordzee, waaruit plotseling de ronde kop van een kotter opdoemt. „Ik kreeg de schrik om mijn hart toen ik het zag.”
Op een van de laatste mooie dagen van het duikseizoen was het team van OMV eropuit getrokken. Toen Jan de videobeelden onder ogen kreeg, zag hij het meteen: het is niet de kotter die ze zochten. „Ik dacht: het kan niet, het kan gewoon niet.” Maar het was onmiskenbaar de KW103. Jan kent het schip als geen ander. Ieder detail staat in zijn geheugen gegrift.
De documenten over de KW 103 heeft Jan in een overvolle map gebundeld: van krantenartikelen over de herdenkingsdienst tot foto’s van de vijf bemanningsleden, onder wie zijn vader. Uit de map haalt hij een zelfgemaakte schets van de kotter. Hij wijst: „Dit zijn dan de bemanningsverblijven, daar zullen nog wel menselijke resten zitten. Ze liggen daar al 54 jaar. Laten we dat maar als een zeemansgraf houden.”
Jan laat een politierapport over de scheepsramp van de KW 103 lezen: „Waar zag ik het nou net staan, ‘monstergolf’. O ja, zie je, hier staat het: ‘Men kan ook spreken van een moeilijke en verwarde zee. Monstergolven, die veel hoger en steiler zijn dan normaal bij de vermelde windkracht.’ Ja… die heeft ’m omgegooid.”
Visserijschool
Sinds die rampzalige avond in februari 1970 bestaan fascinatie met en verdriet door de visserij naast elkaar in het leven van Jan. Als jongetje droomde hij over een vissersbestaan: „Ik deed weleens de telefoongesprekken van mijn vader na. Dan had ik het over de ‘besommingen ’[opbrengst van de vangst] alsof ik op de brug van het schip stond.”
Die droom bleef hij koesteren, ondanks het verlies van zijn vader. Van zijn moeder mocht Jan alleen niet naar de visserijschool, hij moest naar de tuinbouwschool. Maar Jan liet zich niet tegenhouden: hij moest en zou naar zee – met of zonder papieren. Toch duurde Jans vissersbestaan niet lang. „Het ging toch niet, ergens zat er wat. Toen ben ik maar weer aan wal gegaan.”
„Als ik naar de visserijschool was gegaan, was ik er misschien overheen gegroeid”, zegt hij. Op de vraag hoe hij dat bedoelt, blijft het even stil. Dan neemt hij een hap lucht en zegt: „In de puberteit liep ik weleens met mijn kop tegen de deur aan. Waarom, vroeg ik me dan af. Waarom? Waarom is het gebeurd? Want ja, het verandert toch wel je hele leven.”
Na de dood van zijn vader keerde Jan meer in zichzelf: „Ik was graag op mezelf.” Zijn zusje is later naar Nieuw-Zeeland geëmigreerd. „Die heeft dat ook, dat teruggetrokkene.”
Antonie J. van Welie
Jan is nauw betrokken geweest bij het realiseren van het monument voor de omgekomen vissers in Katwijk, dat in 2005 werd onthuld. Daar heeft hij met veel nabestaanden van omgekomen vissers voor gesproken. „Ze hebben allemaal wel een tik. We houden het eerst liever binnenskamers, later komen we dan toch wel met verhalen.”
De namen van de vermisten werden in staal vastgelegd. Zo blijft Antonie voor altijd onderdeel van Katwijk. En van zijn oudste zoon Jan.
Volgens de marine lag de kotter op die coördinaten, maar na de duikexpeditie van OMV blijkt die informatie incorrect.
Op de eerste ‘bladzijde’ van het monument staat de tekst: „Naar zee vertrokken voor dagelijks brood/ Onwetend over het einde van hun leven/ Geen afscheid van dierbaren gaf deze dood/ Alleen de namen en herinneringen bleven.”
Antonie J. van Welie verdonk, maar leeft voort. „Ik zie mijn vader in mijn kleinkinderen terug”, vertelt Jan. „En mijn kinderen hebben allemaal een kind genaamd Antonie.”
Lees ook
De zee is leeggevist en de Senegalese vissers varen hun bootjes nu naar Europa
Ook op de bovenarm van Jan is Antonie terug te zien. Daar prijkt een tatoeage van een kotter op een kalme zee, met daaronder coördinaten. „Laatst zei mijn vrouw: ‘Jan, nu heb je een probleem.’” Volgens de marine lag de kotter op die coördinaten, maar na de duikexpeditie van OMV blijkt die informatie incorrect. De kotter lag twaalf kilometer zuidelijker.
Jan groet een oudere vrouw die voorbijfietst. „Dat is tante Nel.” Ze stopt om gedag te zeggen. Ze is de jongere zus van Antonie. „Ik heb altijd gehoopt dat hij gevonden zou worden. Vroeger geloofde ik dat hij op een dag terug zou keren. Misschien loopt hij wel ergens in Noorwegen en is hij z’n geheugen verloren, dacht ik. Dat denk je tegen beter weten in, natuurlijk. Nu de kotter is gevonden, moet je het accepteren”, vertelt ze. En dan tegen hem: „Nu hoef je niet meer te zoeken, Jan.”
De kwaliteit van leven, uitgedrukt in de term ‘brede welvaart’, is in het landelijk gebied van Nederland doorgaans groter dan in stedelijke gemeenten. Op het platteland zijn materiële welvaart, veiligheid, sociale cohesie en woonplezier groter dan in de steden. Tussen stedelijke gemeenten in Nederland bestaan verder „forse verschillen” in brede welvaart. Zo scoort van de vijftig grootste gemeenten in Nederland Hengelo het hoogst wat brede welvaart betreft, vooral door het relatief grote woonplezier, de balans tussen werk en privéleven, en veiligheid. Veruit het laagst scoort Rotterdam, vanwege matige materiële welvaart, woonplezier en veiligheid.
Deze conclusies staan in de maandag verschenen Atlas voor Gemeenten, een jaarlijkse vergelijking van de vijftig grootste gemeenten in Nederland.
Lees ook
Waar woon je het fijnst? Amsterdam blijft het aantrekkelijkst, al scoort Arnhem ook goed op natuur en water
Dat gemeenten relatief veel tevreden en gezonde inwoners hebben, betekent volgens de onderzoekers niet dat deze gemeenten ook het aantrekkelijkst worden gevonden. Zo staat Amsterdam op de veertigste plaats wat betreft brede welvaart, maar is het ook, zoals de afgelopen tien jaar steevast blijkt uit het onderzoek, de aantrekkelijkste stad van Nederland. Mensen zijn bereid voor relatief veel geld naar de hoofdstad te verhuizen, die goed bereikbaar is en het grootste aanbod aan voorzieningen telt. En waar Emmen, zoals gebruikelijk, ook dit jaar weer onderaan de lijst van aantrekkelijke gemeenten staat, zijn de inwoners er wel relatief gezond en tevreden, gezien de 23ste plaats op de ranglijst. „Het woonplezier in Emmen valt gemiddeld uit, voornamelijk vanwege het lage voorzieningenniveau en de relatief lage tevredenheid met de woonomgeving. Daar staat tegenover dat de tevredenheid met de eigen woning hoog is en er weinig huishoudens in gebieden wonen met een zwakke of lagere leefbaarheid”, aldus het rapport.
Gemeenten die zowel aantrekkelijk worden gevonden als ook ‘breed welvarend’ genoemd kunnen worden, zijn volgens de onderzoekers Hilversum, Amstelveen, Amersfoort, Leiden en Haarlemmermeer.
Ook de gemeenten Leeuwarden, Groningen en Zwolle hebben veel brede welvaart, maar lijden enigszins onder hun „beperkte bereikbaarheid”. De gemeenten Heerlen, Sittard-Geleen, Helmond, Roosendaal en Venlo zijn er het slechtst aan toe; daar gaat „weinig brede welvaart gepaard met een geringe woonaantrekkelijkheid”, aldus de onderzoekers, die spreken van „een dubbele uitdaging” voor deze gemeenten.
De gemeenten Heerlen, Sittard-Geleen, Helmond, Roosendaal en Venlo zijn er het slechtst aan toe
Diep in de buidel tasten
Dat gemeenten met een grote aantrekkelijkheid relatief vaak laag scoren op brede welvaart, heeft volgens de onderzoekers vermoedelijk twee oorzaken. Als belangrijkste verklaring noemen de onderzoekers „dat mensen zo graag in de steden met een grote woonaantrekkelijkheid willen wonen dat ze niet alleen diep in de buidel willen tasten (door een hoge prijs voor hun woning te betalen), maar ook willen inleveren op andere terreinen zoals gezondheid, vrije tijd en veiligheid”. Zo hebben inwoners van Amsterdam relatief veel last van stress. Een „aanvullende verklaring” voor de relatief lage brede welvaart in aantrekkelijke steden is dat in deze steden nu eenmaal een „grote groep mensen” woont, veelal in sociale huurwoningen, waarmee het „minder goed gaat”, bijvoorbeeld omdat ze werkloos zijn of kampen met „multiproblematiek”. De onderzoekers opperen dat zich in de aantrekkelijke steden een „grote kloof” aftekent „tussen de haves en de have nots”.
‘Kwaliteit van het leven’
De gemeente met de hoogste kwaliteit van leven is, zoals gezegd, Hengelo, terwijl die bepaald niet de aantrekkelijkste gemeente wordt gevonden; Hengelo staat op deze lijst slechts 42ste. Hengelo scoort op vrijwel alle indicatoren voor brede welvaart „relatief hoog, met uitzondering van het voorzieningenniveau”. Iets minder hoog scoort Hengelo op materiële welvaart, vooral wat het gemiddelde vermogen van de inwoners betreft.
Wat het begrip brede welvaart precies inhoudt, valt lastig uit te leggen, stellen de onderzoekers. In elk geval is het méér dan economische welvaart: „Overkoepelend gaat het over alle aspecten van het leven die mensen van waarde vinden en die raken aan de kwaliteit van het leven”. De belangrijkste indicatoren voor het meten van deze brede welvaart zijn materiële welvaart, gezondheid en welzijn, werk en opleiding, werk- en privébalans, woonplezier, natuur en milieu, sociale cohesie, en veiligheid.
Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?
U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.
Om dit formulier te kunnen verzenden moet Javascript aan staan in uw browser.
De Franse president Emmanuel Macron is aanstaande donderdag aanwezig bij de Nations League-voetbalwedstrijd tussen Frankrijk en Israël. Dat doet hij zogezegd uit „solidariteit”, vanwege de incidenten in Amsterdam afgelopen week, zo meldt het Elysée zondag aan persbureau AFP.
Volgens het kantoor van de president is Macron bij de wedstrijd aanwezig om een „boodschap van broederschap en solidariteit af te geven na de ondraaglijke antisemitische daden die deze week volgden op de wedstrijd in Amsterdam”. De ongeregeldheden in Amsterdam met de Israëlische voetbalsupporters van Maccabi Tel Aviv van afgelopen donderdag en vrijdag, hebben tot veel internationale reacties geleid.
De Franse politie meldde zondag dat er geen Palestijnse vlaggen bij de wedstrijd tussen Frankrijk en Israël aanwezig mogen zijn. „Er mogen geen politiek gemotiveerde boodschappen in de stadions zijn, inclusief Palestijnse vlaggen. Alleen Franse en Israëlische vlaggen mogen in het stadion aanwezig zijn.” De politiechef van Parijs, de stad waar de wedstrijd plaatsvindt, zei dat er meer dan 4.000 agenten worden ingezet donderdag.
Oproep Israël: mijd evenementen
Israël heeft zondag zijn burgers opgeroepen om de komende week geen culturele of sportevenementen in het buitenland bij te wonen „waarbij Israëliërs betrokken zijn”. Het kantoor van de Israëlische premier Netanyahu verwijst daarbij met name naar de aankomende wedstrijd in Parijs.
Liveblog Onrust in Amsterdam
Macron gaat naar voetbalwedstrijd Frankrijk-Israël ‘uit solidariteit’ na geweld in Amsterdam – Israël roept burgers op evenementen te mijden
De noodverordening die dit weekend van kracht is in Amsterdam, wordt verlengd tot aanstaande donderdag 14 november. Dat heeft de gemeente Amsterdam zondag bekendgemaakt. Dat betekent ook dat het demonstratieverbod tot volgende week donderdag van kracht blijft en dat de politie preventief kan fouilleren.
De noodverordening werd afgelopen vrijdag afgekondigd vanwege meerdere geweldsincidenten in de stad rondom de komst van Israëlische voetbalsupporters. Die waren in Amsterdam voor de wedstrijd tussen Ajax en de Israëlische club Maccabi Tel Aviv.
De noodverordening zou tot het einde van dit weekend gelden, maar zondag kwamen ondanks het verbod demonstranten naar de Dam. Dat leidde tot arrestaties en de inzet van tientallen politieagenten en de ME. De gemeente zegt later met een verklaring te komen over de verlenging.
Liveblog Onrust in Amsterdam
Politie heeft 50 mensen gearresteerd op de Dam, Israël roept burgers op internationale evenementen te mijden
Pro-Palestijnse demonstranten die zondagmiddag ondanks het verbod toch naar de Dam in Amsterdam zijn gekomen, zijn allemaal verdreven en weggestuurd door de politie. Het groepje betogers dat overbleef is de nabijgelegen Nieuwendijk in gedreven door de ME. Een rij agenten zet die straat af. Tientallen politiebusjes en agenten bewaken nu een inmiddels vrijwel leeg plein.
De tientallen demonstranten zijn afgevoerd in zeker twee stadsbussen. De politie Amsterdam geeft nog steeds geen exacte aantallen, maar volgens Het Parool zijn er zo’n honderd mensen gearresteerd. Eerdere berichtgeving van AT5 had het over 25 arrestaties.
Correctie (10 november 2024): In een eerdere versie van dit bericht stond dat de gearresteerde demonstranten werden afgevoerd in stadsbussen. Na vragen bij de politie lijkt dat niet te kloppen. Sommige demonstranten zijn afgevoerd met bussen, anderen zijn gearresteerd. Dat is hierboven aangepast.
Liveblog Onrust in Amsterdam
Gemeente Amsterdam verlengt noodverordening en demonstratieverbod tot aanstaande donderdag