Wie bedreigde de kinderen van de basisschool in Oss die in juni moest sluiten?

Vrijdag 14 juni

Zoals iedere dag begroet meester Ron zijn leerlingen uit groep 8 onderaan de stenen trap, direct bij binnenkomst. Het is één minuut voor half negen als een meisje uit zijn klas hem daar aanspreekt. Naast haar staat haar moeder. De twee kijken bezorgd. Ze willen even met hem praten.

Op de eerste verdieping zoeken de andere twintig kinderen van meester Ron hun plek in de twee u-vormige ringen. Hij wil dat zijn leerlingen elkaar aankijken en niet de hele dag de rug van een klasgenoot zien, zoals in de klassieke rijtjesopstelling.

Het meisje vertelt haar meester dat ze een groot probleem heeft. Haar moeder Amy knikt. Meester Ron begeleidt het meisje en haar moeder snel naar een lege kamer. „Vertel me kort wat er aan de hand is”, zegt hij daar. Het elfjarige meisje antwoordt dat een paar klasgenoten worden bedreigd door iemand met wie zij online contact heeft. Haar moeder valt haar bij. Het is iemand die zegt allemaal nare dingen te willen doen. „Hij dreigt met wapens en zo.”

„Oei, dat is heftig”, zegt Ron. Hij wil er op een later moment verder met ze over praten, maar hij moet nu echt naar de andere kinderen. Later die ochtend heeft hij tijd om met de schoolleiding te overleggen. Dan is er een gastles van iemand van Bureau Halt over groepsdynamiek en tolerantie.

Niets wijst er op dat moment op dat Integraal Kindcentrum Regenboog, waar de basisschool onderdeel van is, zich niet lang daarna genoodzaakt ziet een paar dagen de deuren te sluiten. Leerlingen zijn bang, televisieploegen met straalwagens staan op de stoep en een groep ouders wil een klopjacht beginnen.

Wat gebeurde er op en rond de Regenboog? NRC sprak in de afgelopen weken op achtergrondbasis met veertien direct betrokkenen en kreeg inzage in mails, foto’s, chatberichten en appjes. „Ik had niet verwacht dat het zó uit de hand zou lopen.”

Volksbuurt

IKC Regenboog is een school met 170 leerlingen en ligt in de Schadewijk, een oude volksbuurt vlakbij het centrum van Oss. Er zitten kinderen van gezinnen die al generaties in de wijk wonen, van arbeidsmigranten en van een woonwagenkamp.

Terwijl Ron op 14 juni met zijn les begint, gaat de telefoon bij de conciërge. Een emotionele moeder hangt aan de lijn. Sandra, de directrice van IKC Regenboog, belt haar terug. De dag ervoor, vertelt de moeder, heeft haar zoon die in groep 8 zit een foto ontvangen met daarop pistolen. De directrice schrikt, maar probeert de moeder te kalmeren. Ze adviseert de vrouw aangifte te doen bij de politie. Zelf belt ze meteen Ron. De gastles in zijn lokaal is net begonnen. De meester loopt af en toe de klas uit om te bellen en te appen met de schoolleiding en bezorgde ouders.

Wie de afzender is van de bedreigingen wordt hem niet duidelijk. Maar van paniek is geen sprake. De rust bewaren in een klas is cruciaal, weet hij. Het is bovendien aan de schoolleiding en de politie om de zaak af te handelen. Hij appt Sandra: „Als het serieus is, moet er actie worden ondernomen.”

Illustratie Frann de Bruin

‘s Middags springen de kinderen op trampolines bij het lokale sportcentrum. Meester Ron appt Sandra wat foto’s van de activiteit. „Zo hoort het te zijn”, antwoordt ze.

De directrice kent uit de media voorbeelden van middelbare scholen die te maken kregen met online bedreigingen. Maar een basisschool? Ze belt de wijkagent. Het verhaal baart haar zorgen. De agent vindt dat eerst maar eens duidelijk moet worden wat er aan de hand is. Dit gebeurt vaker, is de boodschap. Zeker online. Er is volgens de politie weliswaar sprake van bedreigingen, maar niet van directe dreiging.

Emoties

Daar is de directrice niet zeker van en de ouders van de paar betrokken kinderen al helemaal niet. Het zit ze hoog. Sandra plant diezelfde vrijdagmiddag een gesprek op school met drie betrokken kinderen en hun ouders en regelt dat ook de politie aanwezig is.

Het meisje van elf dat meester Ron die ochtend vertelde over de bedreigingen, blijkt online contact te hebben met de 17-jarige Ali. Ze noemt hem tegenover klasgenoten haar vriendje. Hij heeft een aantal jongens uit haar klas in het Engels dreigende teksten gestuurd. „Jullie zijn nergens veilig.” En: „Ik weet waar jullie zitten. Jullie gaan eraan.” Op de telefoons van de jongens is een foto aangetroffen met daarop drie pistolen die op een bed liggen.

De aanwezige jeugdagent vertelt dat dit soort bedreigingen online helaas regelmatig voorkomen. Concrete informatie over de afzender ontbreekt. De contacten tussen de kinderen en Ali verlopen uitsluitend online. Dat bemoeilijkt de inschatting want in die wereld zijn de meeste aanwezige volwassenen niet thuis.

De agenten nemen de telefoon van het meisje niet mee voor onderzoek, tot verbazing van haar moeder.

Niet bij alle bewoners van de Schadewijk is vertrouwen in de politie vanzelfsprekend. Problemen lossen ze zelf wel op. Dat weet Sandra, de directrice. Daarom benadrukt ze die vrijdag tegen de ouders: ga niet voor eigen rechter spelen. „We moeten dit samen oplossen.” Ze adviseert alle ouders om aangifte te doen.

Rond half zes lijkt de rust teruggekeerd op de Regenboog.

Social Schools

Om nieuwe onrust te voorkomen, stuurt de directrice op vrijdagavond aan alle ouders van kinderen in groep 8 een bericht via de app Social Schools, het communicatiemiddel met de ouders. Het zijn als altijd begrijpelijke zinnen. Niet iedereen beheerst de Nederlandse taal goed.

Vandaag hebben wij gehoord dat er kinderen uit groep 8 te maken hebben gekregen met ongewenst gedrag op social media. Wij nemen deze signalen serieus en hebben de politie gebeld.

Wij zijn in gesprek gegaan met de betrokken ouders en jeugdagenten. Zij nemen deze melding serieus en zullen het onderzoeken.

Het blijft ook op dit moment belangrijk dat u als ouder zicht houdt op het online gedrag van uw kind. Het is fijn als u hierover in gesprek gaat met uw kind.

Helemaal gerust is Sandra er niet op. Maandagochtend zal groep 8 voor drie dagen op het traditionele zomerkamp gaan. De kinderen verdienen een mooie afsluiting. Velen hebben dankzij hard werken bij meester Ron hun schooladvies opgekrikt naar het hoogste vmbo-niveau.

Sandra heeft de hele dag intensief contact met Ron. Om 23:03 uur krijgt ze een laatste appje van hem: „Tijd voor een wijntje en slapen.”

Zaterdag 15 Juni

Tijdens de ochtendwandeling met haar hond checkt de directrice haar telefoon. Ze heeft weer berichten van Ron, waaronder een doorgestuurde foto. Die is vrijdagavond laat gevonden in de telefoon van het meisje. Daarop staan vier kogels waar digitaal vier jongensnamen op zijn geplakt. Sandra schrikt, want ze herkent de namen direct: het zijn allemaal leerlingen van de Regenboog. Ze laat haar man de foto zien. „Wat is dit?!”, zegt hij.

Ze stuurt de foto meteen door aan haar collega-directrice Fréderique en naar hun leidinggevende, Martijn van Tilburg. Als enig bestuurder van de stichting SAAM* is hij verantwoordelijk voor IKC Regenboog en 24 andere basisscholen in Oss en omgeving.

Thuis, aan het ontbijt, twijfelt Sandra. De ouders van twee jongens wier naam op een kogel staat, sprak ze een dag eerder nog op school. Maar wat te doen met de ouders van de andere twee jongens? Ze kan de authenticiteit van de kogelfoto niet beoordelen.

Ze wil geen onnodige paniek veroorzaken en besluit na overleg met haar man de zaak te laten rusten tot zondag. Ook omdat ze het met Van Tilburg eens is, dat dit primair een zaak voor de politie is. „Zij moeten echt hun werk gaan doen”, appt hij.

Maar meester Ron wordt in de loop van de zaterdag steeds vaker gebeld door ouders van groep 8. De paniek neemt hand over hand toe. Net als het aantal afzeggingen voor het kamp. Te onveilig, vinden de ouders. Het gerucht gaat dat de bedreiger de exacte locatie van het kamp in het nabijgelegen Heeswijk-Dinther kent.

Om 17:00 uur appt Ron aan Sandra. „Ik begin te twijfelen over de voortgang van het kamp.”

Theorieën

Amy, de moeder van het meisje uit groep 8, hoort ondertussen via via de wildste theorieën over wat er aan de hand zou zijn. Haar dochter wordt, tot haar ergernis, door veel ouders gezien als boosdoener. Ze begrijpt als moeder de bezorgdheid van de andere ouders, natuurlijk, maar waarom belt niemand háár, om te vragen hoe het werkelijk zit?

Ook de politie doet dat het weekend niet. Wanneer Amy, op zaterdag en zondag, zelf contact met ze opneemt om aangifte te doen en de telefoon van haar dochter in te leveren, krijgt ze te horen dat de politie kampt met onderbezetting. Niemand kan haar nu helpen.

Uit wanhoop – en tegen het advies van de agenten in – neemt ze op zaterdagavond tóch contact op met Ali. Op de ingenomen telefoon van haar dochter kijkt ze waar hij zit. Via de locatie-app Life360, waarop de jongen en haar dochter elkaar permanent volgen, ziet ze dat hij in de Irakese hoofdstad Bagdad is, in een zijstraat van de Rabie’ Street. Ze stuurt hem via Snapchat een bericht, in het Nederlands. „Mijn dochter is pas 11 jaar oud! Jij laat haar met rust. En zoek geen contact met haar of haar vrienden met je bedreigingen. Mijn dochter is doodsbang.”

Tot haar verrassing krijgt ze iets na middernacht een reactie, die Ali via Google Translate lijkt te hebben omgezet in het Nederlands. Hij schrijft „diepe spijt” te hebben. „Ik zal uw beslissing respecteren en geen contact meer opnemen met uw dochter of haar vrienden.” Om af te sluiten met: „Kunt u tegen haar zeggen dat het me spijt dat het zo gelopen is? Het was niet mijn bedoeling, mevrouw.”

Het bericht stelt Amy enigszins gerust. Toch deelt ze haar bevindingen het hele weekend niet met de politie en anderen. Ze voelt zich totaal niet serieus genomen en heeft toch al weinig contact met andere ouders.

Zondag 16 juni

Meester Ron is al vroeg op. Hij gaat met een groep vrienden wielrennen. Maar de appjes van ouders zijn binnen blijven komen. „Er is enorm veel onrust bij ouders”, appt hij om 07:20 uur aan Sandra. Hij stelt voor het kamp af te blazen en een alternatief programma te bedenken.

Eenmaal op de fiets moet meester Ron regelmatig afstappen om te kunnen bellen met ouders. Het pelotonnetje wacht meerdere keren op hem langs Brabantse fietspaden. De een na de ander laat weten dat hun kind niet meegaat, appt hij Sandra.

Komen de bedreigingen van de familie van een lokaal bekende crimineel? Of van een asielzoeker?

Er is ergernis bij ouders, vooral omdat ze van anderen moeten horen over de aard van de bedreigingen of nog erger: dat de naam van hun kind op een kogel staat. Het is een gevolg van de beslissing van Sandra op zaterdag om niet iedereen te informeren.

Het gonst inmiddels van de geruchten in Oss. Zijn de bedreigingen soms afkomstig van de familie van Martien R., een bekende crimineel in de stad? Of is het een asielzoeker?

Via Whatsapp gaat een foto rond van de vermeende bedreiger. Het is de profielfoto die Ali online gebruikt. Te zien is een jongen in een effen rood shirt met zwart haar en donkere ogen. Een enkeling denkt hem te hebben gezien bij school. De schoolleiding is steeds benauwder dat ouders voor eigen rechter gaan spelen. „Die lynchen dadelijk nog iemand”, zeggen ze tegen elkaar.

Alternatief programma

De directrices Sandra en Fréderique zijn het zondagmiddag snel eens: het kamp gaat niet door. Er komt een alternatief programma. Ze lichten alle ouders van groep 8 in. „Wij vinden het heel erg dit besluit te moeten nemen.” Sandra schrijft contact te hebben met de politie. „Zij doen onderzoek.” Ze eindigt met de wens alle kinderen snel weer „onder normale omstandigheden” op school te kunnen ontvangen.

Maar een deel van de ouders is boos, zo niet woest. Eén van hen dient op zondag een klacht in bij school vanwege de gebrekkige communicatie. Toen er tijdens de week van de lentekriebels piemels werden getekend door leerlingen in de klas wist de schoolleiding de ouders moeiteloos te vinden, maar nu niet?!

Sandra licht ook bestuurder Van Tilburg in over de afgelasting. „Wat erg”, appt hij. „Gaan er nog wel kinderen naar school komen?”

Maandag 17 juni

Op maandagochtend blijkt hoe krachtig de tamtam is. Ook uit andere klassen dan die van meester Ron zijn kinderen thuisgebleven. Op verzoek van Sandra staan er twee agenten in uniform bij de deur.

Een groepje boze ouders wacht op de directrice in de koffiekamer. Ze verwijten haar dat ze de wijk niet kent en weinig gevoel laat zien. „Gij bent zeker geen moeder.” Dat klopt niet. Een dag eerder is door alle hectiek Vaderdag zelfs compleet aan haar voorbij gegaan. Toch gaat het gezelschap na een half uur in redelijke harmonie uit elkaar.

Van de twintig leerlingen van meester Ron is de helft komen opdagen. Ze zijn onrustig. Hij hoort dat de bedreiger via de locatieapp Life360 op de telefoons van de kinderen eenvoudig kan achterhalen waar de achtstegroepers uithangen voor het alternatieve programma. De docent neemt het maar aan van zijn leerlingen. Al die apps – het zegt hem niks.

Hij besluit voor de zekerheid de telefoons van de kinderen in te nemen en achter te laten op school. Op zijn eigen mobieltje zijn ze via de directie altijd te bereiken, is het idee. De ingreep leidt tot woede bij ouders.

Meester Ron krijgt het niet mee in het bos waar hij een zeskamp houdt met zijn leerlingen. Het meisje dat hem vrijdagochtend aansprak, is er niet bij. Ze is voor een gesprek op het politiebureau, samen met haar moeder. De andere kinderen vermaken zich. Er wordt eindelijk weer gelachen.

Op de Regenboog is de sfeer heel anders. „Ik denk dat we de school moeten sluiten”, zegt Sandra om 10 uur tegen haar leidinggevende Martijn. „De onrust wordt te groot.” De bestuurder werkt thuis, laat de situatie even op zich inwerken en zegt dan: „Dat zou heftig zijn.” Hij organiseert een online overleg met de schoolleiding waar ook de wethouder Onderwijs aan meedoet.

Illustratie Frann de Bruin

Dan blijkt dat de politie weliswaar op de hoogte is maar niets in onderzoek heeft, tot verbazing van de schoolleiding.

Maar bij de politie leeft de overtuiging dat vrijdag duidelijk is gemaakt aan school en ouders dat ze meer informatie nodig hebben om een onderzoek te starten. De foto’s met de kogels en pistolen krijgen ze pas zondagavond via de schoolleiding.

Ouders die tijdens het weekend aangifte wilden doen, kregen juist te horen dat ze maandag terug moesten komen.

Zo leiden de aannames en verwachtingen onbedoeld tot vertraging en onderlinge irritatie.

Traag en bagatelliserend

Het misverstand dat de politie al bezig was met een onderzoek, draagt bij aan de paniek die nu ook vat krijgt op bestuurder Van Tilburg. In overleg besluit de schoolleiding de wijkagent te bellen voor permanente zichtbaarheid rond de Regenboog. Maar zover wil de politie nog niet gaan. Tot ontsteltenis van school, die toch al vindt dat er „op zijn polities” wordt gereageerd: traag en bagatelliserend.

Wanneer het Van Tilburg in het tweede overleg via Teams duidelijk wordt dat er ook een kind uit groep 7 is bedreigd, schrikt hij. Die informatie is al sinds zaterdag bekend, maar niet bij hem.

De afstand en de kalmte die hij het weekend nog had, is verdwenen. Helemaal omdat politie en gemeente de beslissingen volledig aan hem laten. Hij vindt de onduidelijkheid over de dreiging te groot en besluit de school te sluiten. In allerijl worden de ouders geïnformeerd.

Na de lesdag geeft hij een toelichting op het drastische besluit aan de docenten. De sfeer is gelaten. Dan komt meester Ron binnenlopen, die net terug is van de escaperoom met zijn leerlingen. Hij is opgetogen. Tot hij hoort over de sluiting. „Is dat nou echt nodig?”

Amy, de moeder van het meisje uit groep 8, denkt thuis hetzelfde.

Strovuur

Het nieuws over de sluiting staat dan al op de site van Omroep Brabant. Het bericht is als strovuur. Binnen een half uur rinkelen op de Regenboog alle telefoons. Van Hart van Nederland en het Brabants Dagblad tot de NOS – iedereen belt. Van Tilburg neemt het woordvoerderschap op zich. Tegen een van de eerste journalisten die hij spreekt, zegt hij – onervaren in omgang met de media – dat de paniek „vrij groot” is. Een uitspraak die hij een paar minuten later online woordelijk terugleest.

Om herhaling te voorkomen schrijft hij zijn korte boodschap, dat er een politie-onderzoek loopt waarover hij niets kan zeggen, op een papiertje. Hij stopt het in zijn broekzak. Zijn telefoon blijft onophoudelijk gaan. Docenten, ouders en journalisten – iedereen wil iets van hem. Omroep Brabant staat dan al met een straalwagen voor de school en belt aan. De omroep zal vier dagen op rij hun journaal openen met het nieuws uit Oss.

Van Tilburg staat opeens in de frontlinie terwijl hij de situatie en de ouders amper kent. Dat sommige ouders eisen dat het meisje uit groep 8 als ‘aanstichter’ van school wordt gestuurd, valt de schoolleiding zwaar. Ze willen er juist zijn voor ál hun leerlingen. In hun ogen de essentie van onderwijs.

De ophef bezorgt sommige docenten een gevoel van onmacht. De dreiging heeft niets met de school of de buurt te maken, maar alles met de online wereld waarin hun leerlingen zich begeven terwijl hun ouders daar geen weet van hebben. Wat kunnen zij daar als leerkrachten aan doen?

Rechercheurs

Op het hoofdkantoor van politie in Oss is een groep rechercheurs sinds maandag onder leiding van een officier van justitie alsnog aan een onderzoek begonnen. Zo lezen ze de telefoons van verschillende leerlingen uit.

De jongen blijkt al enkele maanden online contact te hebben met het meisje uit groep 8. Het begon met een onschuldige ontmoeting op het gameplatform Discord. Inmiddels claimt Ali het meisje als „zijn vriendin”. Klasgenoten die veel met haar omgaan, benadert hij steeds dwingender via het online spel Roblox en apps als Snapchat en WhatsApp. Meestal in het Engels. „She’s mine.”

De foto van de jongen, die sinds het weekend rondgaat in appgroepen, leidt niet tot herkenning bij de politie. Om te controleren of Ali, die gebruik maakt van een Irakees telefoonnummer, ooit in Nederland is geweest, vraagt de recherche zijn telefoongegevens op bij telecomproviders.

Dinsdag 18 juni

Eén vader staat dinsdagochtend toch met zijn kind op het schoolplein. Het bericht over de sluiting is niet doorgekomen. Sandra loopt in de motregen naar hem toe en vertelt waarom alle kinderen vrij zijn. Online onderwijs is niet direct mogelijk, al was het maar omdat niet alle ouders over een computer en internet beschikken.

Op de vraag van de schoolleiding aan de politie naar de herkomst van de dreiging komt nog geen antwoord. „Maar het dreigingsniveau is laag”, luidt de toelichting. Dit tot irritatie van Van Tilburg: „Daar kan ik niks mee.” De school gaat pas weer open, schrijft hij op de website van de school, „als de politie kan garanderen dat de situatie weer veilig is”. Een tekst die de school later op verzoek van de politie zal aanpassen. „Die garantie kunnen we nooit geven”, benadrukt de politie. Van Tilburg zal ook die afweging zelf moeten maken. Hij slaapt er slecht van.

Een deel van de ouders in de Schadewijk zoekt dinsdag verder naar de dader. Een aantal van hen denkt zeker te weten dat ze de jongen op de foto die rondgaat eerder bij school hebben gezien. Die theorie staat haaks op de eerste onderzoeksresultaten van de recherche, maar zekerheid is er nog niet. En dus blijft IKC Regenboog dicht. „Natuurlijk willen we allemaal heel graag dat de school zo snel mogelijk weer opengaat”, schrijft de school aan alle ouders. „Helaas kan dat nog niet.”

Het besluit voedt de speculaties over wie de bedreiger is, ook in de media. „Over de aanleiding doen in de wijk meerdere verhalen de ronde”, zegt de verslaggeefster van het NOS Journaal. Zo zou het „een medeleerling of een oud-leerling” kunnen zijn. „Of toch iemand van buiten.”

Woensdag 19 juni

In het recherchelokaal met de mosterdgele muren op de eerste verdieping van het politiebureau in Oss zitten ’s ochtends om negen uur de rechercheurs bij elkaar om de laatste onderzoeksresultaten te bespreken. De officier van justitie belt in vanuit het arrondissementsparket in Den Bosch. Het Irakese nummer blijkt nooit te hebben aangestraald op Nederlandse telefoonmasten. De conclusie: Ali is nooit in het land geweest en van dreiging is geen sprake.

De politie neemt geen contact op met Ali zelf. Een rechtshulpverzoek om Irakese autoriteiten erbij te betrekken, wordt niet gedaan. Het staat niet in verhouding tot de relatief kleine zaak, zo is de gedachte bij het OM.

Het besluit om geen contact te leggen met Ali, zal later nog tot consternatie leiden.

Om 13:40 uur brengt de politie een persbericht uit. Onderzoek wijst uit dat de leerlingen „geen gevaar lopen of hebben gelopen”, schrijft de politie. „Er is vast komen te staan dat de verzender van de online berichten niet in Nederland is of is geweest.” De bedreigingen via Snapchat zijn afkomstig „van buiten Europa”, net als de minderjarige jongen.

Met het bericht wil de politie ook de geruchten die rondgaan ontkrachten over „een foto van een jongeman die bij de school zou zijn gezien”. Het is de foto van Ali die circuleert in Whatsapp-groepen.

Maar de jongen op de foto heeft volgens de politie niets met de bedreigingen te maken. „Wij benoemen dit nadrukkelijk om te voorkomen dat hij onterecht met de bedreigingen in verband wordt gebracht.”

Het bericht leidt tot verbazing en verwarring bij betrokken ouders. Hoe kan de politie dat nou zeggen? Hun kinderen, die online contact hadden met Ali, herkenden de jongen op de foto meteen. Het leidt tot speculaties in de wijk: is er dan nóg een verdachte?

Toch stelt het nieuws de meeste ouders gerust. De schoolleiding en de docenten zijn opgelucht dat ze na „een enorm heftige week” weer opengaan, schrijven ze woensdagmiddag aan alle ouders. „Wij zijn blij de kinderen morgen weer te zien.”

Donderdag 20 juni

Op donderdagochtend loopt een groot deel van de leerlingen weer de Regenboog binnen. De sfeer is goed.

Een kwart van de leerlingen is niet op komen dagen. Een aantal is ziek, de rest blijft weg uit angst.

De argwaan, mede gevoed door het persbericht van de politie, is nog niet verdwenen.

Vrijdag 21 juni

Sandra is opgewekt dat bijna alle klassen weer vol zitten. De bedreigingen zijn gestopt en het is rustig gebleven rond de school. Veel lijkt weer zoals het was. Eindelijk.

De directrice is dan al gebeld door een ambtenaar van het ministerie van onderwijs. Mariëlle Paul, de minister, zou haar graag even spreken na alle tumult. „De minister is nu alleen wel even druk met de afronding van de formatie”, zegt de ambtenaar. Sandra: „Dat treft, ik ook.” Ambtenaar: „Hoezo ben jij druk met de formatie?” Sandra: „Ik heb nog twee vacatures voor komend schooljaar.” De grap ontgaat de ambtenaar.

Met de VVD’er Paul bespreekt de directrice uiteindelijk de wens van sommige ouders om het meisje uit groep 8 van school te verwijderen. Het symboliseert volgens haar de onwenselijke gedachte om ‘lastige’ kinderen buiten de samenleving te willen plaatsen. „Maar dan verplaats je een probleem. Het zijn kinderen die hulp nodig hebben.”

Twee weken later, op vrijdag 5 juli, zijn op de laatste schooldag op één kind na alle leerlingen teruggekeerd naar school. Wat is gebleven, zijn de wilde verhalen over wat er nou precies is gebeurd.

Illustratie Frann de Bruin

Woensdag 10 juli

Als NRC in het kader van deze reconstructie het achterhaalde Irakese nummer belt, wordt er opgenomen. Er ontwikkelt zich een ongemakkelijk gesprek. Ali, met zijn jongensachtige stem, stelt dat de naam van het betreffende meisje uit groep 8 hem niets zegt. Maar onder zijn profielfoto op Whatsapp is haar naam te lezen, voorafgegaan door de tekst: „I’m crazy for you.”

Daarmee geconfronteerd zegt de jongen in vloeiend Engels even na te willen denken. Dan komt, na dik tien minuten, het hoge woord eruit: „Sorry meneer, ik heb tegen u gelogen. Ik heb inderdaad de foto met de kogels gestuurd.” Tijdens het vervolg van het gesprek van drie kwartier worden ook tal van andere feiten bevestigd en details ingekleurd.

De jongen zegt dat hij veertien is, geboren is in Bagdad en nu met zijn familie in Canada verblijft. Een bewering waarvoor hij geen overtuigend bewijs levert.

Hij bevestigt dat hij via het gameplatform Discord het Brabantse meisje leerde kennen. Ze vertelde hem dat ze dertien was, blijkt uit foto’s van hun chatberichten.

Al snel raakten ze in gesprek, over „alledaagse” dingen via WhatsApp en Snapchat. Het meisje vertelde hem dat ze op school werd gepest. Dat maakte hem naar eigen zeggen boos.

Via ‘Quick Add’, een functie op Snapchat die vrienden van vrienden toont, komt hij in contact met twee pesters. Hij zegt dat een jongen uit de klas van het meisje hem daarna aan een Whatsappgroepje heeft toegevoegd. Daarin heeft hij, vertelt hij, op eigen initiatief gezegd dat ze moesten stoppen met pesten.

Hij erkent tegen de jongens te hebben gezegd: „She’s mine”. „Maar op een romantische manier. Het was een grapje.” Toen de Nederlandse kinderen hem in de appgroep begonnen te jennen, werd hij kwaad.

Via Google vond hij de foto met de drie pistolen en een met vier kogels. Op zijn telefoon schreef hij daar met Picsart – een editprogramma voor foto’s – de vier namen van de jongens op die hem „vernederden”, vertelt hij.

Ik had niet verwacht dat het zó uit de hand zou lopen

Ali

Op het moment dat de moeder van één van de Brabantse jongens hem daar over belde, besefte hij de impact van wat hij had gedaan. „Ik heb nooit iemand echt kwaad willen doen”, zegt hij. „Het was een domme fout. Ik wist niet dat het zó zou escaleren.” Via Google zag hij het nieuws dat de school in Oss dicht was vanwege bedreigingen.

Als NRC de jongen aan het einde van het gesprek de foto stuurt die rondging in appgroepen in Oss, zegt hij meteen: „That’s me.” Iets wat de politie in het persbericht nadrukkelijk tegenspreekt. „Uit ons onderzoek blijkt dat daar geen sprake van is.”

Wanneer de jongen vervolgens op verzoek de camera op zijn telefoon aan zet, is de gelijkenis onmiskenbaar.

Een dag na het gesprek stuurt de jongen een laatste app. „Niemand heeft me ooit de kans gegeven om uit te leggen wat ik heb gedaan.” En: „Het spijt me enorm. Ik zal niemand meer lastigvallen op deze manier.”

Nog dezelfde dag zoekt hij opnieuw contact met het meisje uit groep 8, ditmaal via een vriendinnetje. Dit tot irritatie van Amy, haar moeder.

Zij, vertelt ze, rekent het zichzelf aan dat ze niet alerter is geweest op het online gedrag van haar kind. „Dat is mijn fout.” Haar dochter heeft haar mobiel sindsdien niet meer teruggekregen.

En toch, zegt Amy, had het allemaal niet zo uit de hand hoeven te lopen. „Als de politie die vrijdag naar mijn verhaal had geluisterd en gewoon Ali had gebeld. Dan was de hele boel nooit ontploft.”


Als iemand zegt ‘dat kan niet’, wordt prompt Joep Lange genoemd

Max Lange gaat dit jaar voor het eerst naar de herdenking van de slachtoffers van de vliegramp met de MH17, waarbij zijn vader Joep Lange en diens partner Jacqueline van Tongeren omkwamen. „Eerder was ik vooral bezig met de erfenis van zijn werkende leven, veel minder met hoe hij stierf.”

Max maakte een aantal korte films over het werk van het Joep Lange Instituut, opgericht na zijn dood met als missie om gezondheidszorg toegankelijk te maken voor iedereen. En om ervoor te zorgen dat mensen die positief testen op hiv zo snel mogelijk gratis virusremmers krijgen.

In landen als Kenia, Oeganda en Tanzania werd de arts, onderzoeker en aidsbestrijder Joep Lange op handen gedragen, zoals hij ook in Nederland werd geprezen door mensen met hiv. Hij stond aan de wieg van het idee dat je de ziekte met een combinatie van virusremmers moest aanpakken – en wel zo snel mogelijk. Dat voorkwam ook verspreiding.

Rouwstoet over de A2, richting Hilversum op 23 juli 2014.
Foto David van Dam

Tien jaar na zijn dood is er een nieuwe generatie die zich om de infectieziekte bekommert en Langes erfenis levend houdt. Naast het Joep Lange Instituut, werkt de stichting PharmAcces, die zorg in sub-Sahara Afrika toegankelijk wil maken, nog steeds aan innovaties, zoals een app waarmee Nigerianen met tuberculose sneller in beeld komen.

Heineken

Max herinnert zich dat Joep eens terugkwam uit Afrika en zei: „‘Iedereen heeft een mobiele telefoon, kunnen we daar niet iets mee?’ Hij was altijd bezig met hóé je iets kon bereiken.” Als dat niet lukte met publiek geld, ging Lange naar Heineken en Unilever, om ze zover te krijgen hun personeel in Afrikaanse landen hiv-tests en indien nodig een behandeling aan te bieden. „Hij praatte met iedereen, ook met big pharma, zonder zich te laten corrumperen.”

Ook met big pharma ging hij in gesprek, zonder zich te laten corrumperenMax Lange zoon van Joep

Max Lange
zoon van Joep

In het Amsterdam UMC is internist-infectioloog Godelieve de Bree een van de mensen die werken aan hiv-genezing voor iedereen. Vorig jaar kwam er 6 miljoen euro subsidie voor een samenwerking van onderzoekers in Nederland, Oeganda, Zambia en Zuid-Afrika. „Dat is nieuw en moeilijk, maar je moet dat gezamenlijke onderzoek gewoon doen.”

Als De Bree denkt aan de directe erfenis van Joep Lange, denkt ze vooral aan het project dat rond zijn overlijden in Amsterdam begon en waarvan hij „de mentale vader” was. In het zogeheten H-team werkt iedereen die ook maar iets met hiv te maken heeft samen om het virus sneller op te sporen en meteen te behandelen. De Bree: „Tien jaar na de start is het aantal nieuwe infecties bijna nul.”

Doelen die onbereikbaar leken – 95 procent van de mensen met hiv krijgt een diagnose, 95 procent daarvan wordt behandeld en bij 95 procent van hen is het virus zo teruggedrongen, dat het niet meer in het bloed te zien is – werden in Amsterdam ruim gehaald. Dat lukt mede door het preventiemedicijn PrEP te verstrekken. „Joep benadrukte altijd dat je moet weten welke mensen je wilt bereiken, wat de aanjagers van een epidemie zijn en hoe je daar een bewezen effectieve interventie op laat aansluiten.”

Lees ook

Aids als loopbaan

Ellende

De Bree herinnert zich dat ze een plan met hem wilde bespreken om acute hiv-infecties te onderzoeken, maar Lange was continu op reis. „Kun je zaterdagochtend bij mij aan de keukentafel komen?”, vroeg hij haar. De één na de ander kwam langs. „Joep bakte eieren en hielp om plannen vorm te geven. Hij dacht meteen groot. Hij zag nooit beren op de weg: je moest gewoon beginnen.”

Lange was ook een meevoelende dokter en met sommige patiënten raakte hij bevriend. Maar hoe meer hij had gezien van de ellende die aids in Afrika aanrichtte, hoe vaker hij zich aan zijn Amsterdamse patiënten ergerde, vertelde hij in 2007 aan NRC. „Mensen lagen [in Oeganda] op de gang dood te gaan. Doodzieke moeders liepen met hun kind te torsen. Er waren niet eens pijnstillers. Patiënten hadden enorme herpeszweren. Dat was met een tabletje te verhelpen. En dan klaagden die zeikerds hier over te veel pillen slikken. ‘Zoek maar een ander’, zei ik, ‘ik kan voor jou geen goede dokter zijn, je irriteert me’.”

Toch bleef hij betrokken, in Nederland en daarbuiten, zegt De Bree. „Hij kon zich ontzettend druk maken als iets dat wél kon, niet gebeurde. De epidemie kon echt verder omlaag, óók in Amsterdam.”

Hij was diplomatiek in de zin dat hij met iedereen praatte. Maar zijn stijl was dat niet, hij was een activistMark Vermeulen directeur van het Aidsfonds

Mark Vermeulen
directeur van het Aidsfonds

Als hij er nog zou zijn, zegt De Bree, zou zijn focus liggen op de gebieden waar hiv-infecties toenemen, in Noord-Afrika en Oost-Europa bijvoorbeeld. „Daar waar mensen met hiv worden gestigmatiseerd, gecriminaliseerd en gemarginaliseerd.”

Lees ook

De nalatenschap van Joep Lange is in Oost-Afrika nog overal

De nalatenschap  van Joep Lange is in Oost-Afrika nog overal

Epidemie

Wereldwijd zijn er nog bijna veertig miljoen mensen met hiv, elk jaar krijgen 1,3 miljoen de diagnose en overlijden circa 600.000 mensen aan de ziekte. Circa tien miljoen mensen krijgen geen behandeling. „Dat komt door ongelijkheid en discriminatie. Joep was er altijd heel scherp op dat we oog moest hebben voor de meest kwetsbare mensen.”

Hij was ongeduldig, soms opvliegend, zegt De Bree. „Op enig moment moest de effectiviteit van hiv-remmers worden onderzocht met een controlegroep die deze medicijnen niet kreeg. Waarom moest je die mensen nog blootstellen terwijl je ze kon behandelen? Niet wachten, aan de slag! Daar denk ik nog weleens aan als het onderzoekswerk niet opschiet.”

Hij dacht meteen groot. En zag nooit beren op de weg: je moest gewoon beginnenGodelieve de Bree internist-infectioloog

Godelieve de Bree
internist-infectioloog

Een epidemie bestrijden is één ding, genezen van hiv is veel moeilijker. Tot nu toe is bij zo’n vijf mensen het virus helemaal verdwenen met een stamceltransplantatie. Maar die behandeling is risicovol, duur en moeilijk wereldwijd toepasbaar. Die zal hiv niet de wereld uit helpen.

De Bree verwacht meer van bijvoorbeeld een vaccin dat antistoffen opwekt die het virus onschadelijk kunnen maken en geïnfecteerde cellen doden. „Ik hoop dat met zo’n vaccin of met een behandeling met krachtige antistoffen mensen geen hiv-remmers meer hoeven te gebruiken, omdat de eigen afweer dan het virus onderdrukt”, zegt De Bree.

Prikvorm

Lange wilde ook een genezend medicijn voor iedereen, maar zou daar niet op hebben gewacht, denkt Mark Vermeulen, directeur van het Aidsfonds. „Je moet niet stilzitten tot de wetenschap met iets komt waarmee je naar de mensen kunt. Je moet mensen zelf laten meedenken over wat werkt voor de grootste groep. Zijn morele oordeel liet hij thuis. Je kunt wel condooms aanraden, maar hoe zinvol is dat als je met PrEP meer bereikt? We zien nu dat PrEP in prikvorm ook ontzettend goed werkt voor jonge vrouwen in Afrika.”

Ook Vermeulen, die Lange als beginneling bij het Aidsfonds hooguit af en toe de hand schudde, hoort zijn naam nog geregeld langskomen. „Vooral als iemand zegt: dat kan niet.”

Lange zou zich vast druk hebben gemaakt over het nieuwe kabinet dat 2,4 miljard euro minder aan ontwikkelingssamenwerking wil uitgeven, denkt Vermeulen. „Als jonkies maakten we ooit een sticker met Stop Knapen Now.” Vrij naar de slogan Stop Aids Now, als protest tegen de bezuinigingen op aidsbestrijding door staatssecretaris Ben Knapen (Ontwikkelingssamenwerking, CDA). „Vond Joep prachtig, hij plakte ’m meteen op zijn tas. Hij was diplomatiek in de zin dat hij met iedereen praatte. Maar zijn stijl was dat niet, hij was een activist.”

Slauerhoff

Max Lange werkt nu aan een korte film over rouwverwerking, aan de hand van de laatste strofe uit het gedicht ‘In memoriam mijzelf’ van Slauerhoff. „Een van de lievelingsgedichten van mijn vader”, zegt Max. Ik deins niet voor de grens, /Nam afscheid van geen mens, /Toch heb ik nog een wens, /Dat men mij na zal geven: /‘Het goede deed hij slecht, /Beleed het kwaad oprecht, /Hij stierf in het gevecht, /Hij leidde recht en slecht /Een onverdraagzaam leven.

Dat gedicht past bij de zelfspot en de gespletenheid die volgens Max bij zijn vader hoorde. „Hij heeft veel goed gedaan, hij kon varen op een sterk moreel kompas, tegelijkertijd was hij niet altijd een makkelijke vader. Tijdens zijn leven was hij te druk om hem goed te leren kennen, dat begon pas toen ik volwassen werd. En door mijn onderzoek naar dat gedicht heb ik hem nog weer beter leren kennen.”

Zijn botheid, rusteloosheid en ongeduld hoorden bij zijn gevoeligheid, zegt Max. Net als zijn pragmatisme. „Als ik daar iets van meegenomen heb, is het: laat je raken en dóé daar iets mee.”

Lees ook

De nalatenschap van de aidsbestrijder die omkwam bij MH17

De nalatenschap van de aidsbestrijder die omkwam bij MH17


Over velen verdelen


Rob Stothard/Getty Images

Dichter des vaderlands Dichter des Vaderlands Babs Gons schreef een gedicht bij de herdenking van de vliegramp met vlucht MH17, tien jaar geleden.

ik hou van mensen
die weten hoe je het verdriet
van een ander even optilt
die van hun bekommernis quiches bakken
die ze zonder iets te zeggen achterlaten
op keukentafels
omdat ze weten dat verdriet vergeet te eten

die langs de weg het hoofd bogen
voor de doden
en de geliefden die zij achterlaten
die weten dat je leed kan optellen
en over velen verdelen

ik hou van mensen die na jaren nog luisteren
die begrijpen dat er voor sommigen voor altijd
een sluier over de dag ligt
die andermans doden levend houden in speeches
gedichten, odes, brieven en liedjes
die de namen blijven herhalen
en weten dat de nacht het zwaarst is
en hun telefoon aanlaten

ik hou van mensen
die bankjes plaatsen
voor de mensen die op het punt staan door te buigen
onder het gewicht van gemis
die weten hoe je een hand vasthoudt
een hoofd omhoog

en vandaag ook van een land
dat elkaar al jaren weet te vinden
en het verdriet
weet te delen

De kinderrechter heeft tien minuten om het kind van ouders in een scheidingszaak aan te horen. ‘Ik verbaas mij over wat ik in de praktijk doe’

Als je ouders gaan scheiden of je wordt uit huis geplaatst of onder toezicht gesteld, dan heb je als kind het recht om door de kinderrechter te worden gehoord alvorens die een besluit neemt over wat er met jou gebeurt. Maar aan zo’n gesprek met een kind schort van alles, zeggen kinderrechters zelf. „Ik doe dit werk al een tijdje en verbaas mij over wat ik in de praktijk doe”, zegt kinderrechter Bart Tromp, tevens docent jeugdrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Samen met Kinderombudsman Margrite Kalverboer slaat hij alarm. Ze pleiten beiden voor hervorming.

Ik dacht: wat is dit voor situatie, waarom moet ik hier in tien minuten met dit meisje praten over alle nare dingen die er in haar leven allemaal zijn gebeurd?

Bart Tromp
Kinderrechter

Tromp: „Daar is alle reden voor. Wij kinderrechters nemen besluiten over kinderen in buitengewoon nare omstandigheden, in vaak de meest ellendige periode van hun leven. Dat doen wij af met een gesprekje van tien tot vijftien minuten. Dat moet anders.” Kalverboer: „Er wordt in moeilijke omstandigheden heel weinig met kinderen gepraat.” En als dan eindelijk de kinderrechter met een kind praat, zegt zij, dan gaat dat op een kind-onvriendelijke manier. „Dat is al twintig jaar zo. Er is een groot verschil tussen de gedachten die de meeste juristen hebben over hoe je een kindgesprek voert, en de gedachten van gedragswetenschappers en kinderen zelf daarover. Wat kinderen nodig hebben om goed op te groeien is een heel andere werkelijkheid dan de juridische werkelijkheid waarin kinderrechters moeten manoeuvreren. Die staan eigenlijk voor een onmogelijke taak.”

Lees ook

Kinderen van gescheiden ouders geven hun leven een lager cijfer

Het welzijn van kinderen moet bij een scheiding door ouders en professionals voorop gesteld worden, volgens het onderzoek.

Tromp beaamt dat en stelt dat juristen „niet per definitie verstand hebben” van hoe je met kinderen moet omgaan. Aanleiding voor zijn verontwaardiging was een gesprek met een „heel kwetsbaar” meisje van veertien jaar. Tromp: „Ik had vooraf gevraagd of de orthopedagoog alsjeblieft mee kon komen. Ze werd heel angstig. Ging op de schoot van de orthopedagoog zitten, in een grote zittingszaal zonder daglicht die sinds 1996 niet meer was geverfd. Ik dacht: wat is dit voor situatie, waarom moet ik hier in tien minuten met dit meisje praten over alle nare dingen die er in haar leven allemaal zijn gebeurd? Ik heb geen vragen gesteld en heb alleen maar geprobeerd dat meisje weer rustig te krijgen.”

Wil je bij je vader of je moeder wonen?

Het huidige ‘kindgesprek’ deugt om verschillende redenen niet, stellen Tromp en Kalverboer. Het begint al met hoe kinderen van informatie worden voorzien en uitgenodigd worden naar de rechtbank te komen. Het gaat om kinderen vanaf twaalf jaar, binnenkort al vanaf acht jaar oud. Tromp: „Tot anderhalf jaar geleden hadden wij in Nederland de krankzinnige gewoonte om het kind een brief te sturen met een formuliertje waarop het kon invullen of het liever bij hun vader of hun moeder wilde gaan wonen. Je moet kinderen op een heel andere manier bij de procedure betrekken. Misschien niet per brief. Misschien via een kindercoach.”

Tot anderhalf jaar geleden kreeg een kind een formuliertje waarop het kon invullen of ze bij vader of moeder wilde wonen

Ten tweede de locatie. Die is in de rechtbank. Tromp: „Je hoeft echt niet met elk kind wekelijks een lange wandeling te maken. Maar het zou al helpen als dat gesprek niet vlak voor een zitting wordt gehouden; als het kind in de wachtruimte kort voor het gesprek niet meer tussen de strijdende ouders wordt geplaatst; en als het vervolgens niet kruip-door-sluip-door naar een donker raadkamertje wordt gebracht om met een vreemde meneer of mevrouw te praten.” Het gesprek vindt soms plaats in een gezellig ingerichte kamer, met een rechter in dagelijkse kleding, en soms in een zittingzaal, met een eerbiedwaardige maar ook beangstigende functionaris in toga. Tromp: „Hoe aardig je als rechter ook kunt zijn, zo’n omgeving is intimiderend. En autoritair.”

Lees ook

Als een kind de rechter een brief stuurt, is het maar de vraag wat ermee gebeurt

Als een kind de rechter een brief stuurt, is het maar de vraag wat ermee gebeurt

Ook het gesprek zelf verloopt volgens de twee niet goed. Een rechter is gewend vragen te stellen, door te vragen, te herformuleren, zoekend naar de waarheid. Tromp: „Dat zijn gesprekstechnieken die bij volwassenen misschien goed werken maar die je volgens gedragswetenschappers bij kinderen niet moet toepassen. Want kinderen krijgen daardoor het gevoel dat ze iets fout doen en weten niet meer wat ze moeten antwoorden. Het zou helpen als rechters daar training in krijgen.” Kalverboer: „Rechters moeten zich in een juridische mal wringen. We gaan niet uit van wat kinderen nodig hebben om hun verhaal te vertellen.”

‘Kind voelt zich bedonderd’

Het gesprek met het kind weegt de kinderrechter mee in zijn of haar beslissing over bijvoorbeeld een ‘ouderschapsplan’. De gevolgen van dat besluit zijn voor het kind vaak enorm; de rechter bepaalt waar het kind gaat wonen, in relatief eenvoudige echtscheidingen, maar ook in zaken bij vermoedens van kindermishandeling of seksueel misbruik.

Maar helaas, stellen Kinderombudsman Kalverboer en kinderrechter Tromp, begrijpt het kind vaak niet goed hoe de rechter tot zijn besluit heeft kunnen komen. Kalverboer: „Een besluit kan onverwacht zijn, niet aansluiten op wat het kind heeft gezegd in het gesprek, en wordt regelmatig ervaren als verraad. Kinderen voelen zich bedonderd. Omdat er geen duidelijke uitleg wordt gegeven.”

Een tweede gesprek met het kind, na de uitspraak, is niet mogelijk, legt Tromp uit. „Het is een hele klus om tot uitdrukking te brengen waarom je tot een beslissing bent gekomen en wat je hebt gedaan met de informatie die het kind jou heeft gegeven. Voor die klus zijn we niet toegerust. Je mag als rechter niet over een uitspraak gaan naborrelen. Dat ligt juridisch moeilijk.”

Kalverboer: „We zouden vanuit het kind moeten denken. Het kinderrechtenverdrag bepaalt dat als er een besluit wordt genomen waarvan je denkt dat dit in jouw belang is, je een terugkoppeling moet krijgen waarom dat besluit toch is genomen. En dan moet je ook weer op een kindvriendelijke manier horen wat jij nog kan doen om daartegen in verzet te gaan. Kinderen vertellen mij vaak dat ze best wel hadden kunnen leven met het feit dat ze niet bij hun moeder maar bij hun vader werden geplaatst of andersom, als het hun goed was uitgelegd. Kinderen vinden het goed dat een rechter een besluit neemt. Maar kinderen hebben nu het idee dat er over hen wordt besloten maar dat niemand naar hen heeft geluisterd. Er wordt overheen gewalst.”


De toetsen op de basisschool doen waarvoor ze bedoeld zijn, zegt staatssecretaris

De doorstroomtoets, die leerlingen in groep 8 van de basisschool in februari hebben gemaakt, heeft gedaan waarvoor hij bedoeld was: leerlingen hebben er, gemiddeld, gelijkere kansen door gekregen bij de overgang naar de middelbare school. Bij driekwart van de leerlingen die beter presteerden bij de toets dan de leerkracht had voorspeld, is het advies achteraf daadwerkelijk verhoogd.

Dat schrijft staatssecretaris Mariëlle Paul (VVD, Funderend Onderwijs en Emancipatie) in een brief aan de Tweede Kamer. De kritiek die scholen en de PO Raad, de sectorvereniging voor het primair onderwijs, hadden op de toets is volgens haar niet terecht.

Het schooladvies dat leerlingen in groep 8 krijgen voor de middelbare school komt in twee stappen tot stand. Eerst geeft de basisschool een voorlopig schooladvies, vervolgens maken alle leerlingen een toets die hun niveau meet. Scholen mochten de laatste jaren kiezen uit verschillende toetsen, dit jaar waren dat er zes. De toets werd ook vervroegd, van april naar februari, en werd omgedoopt van eindtoets in doorstroomtoets. Scholen moesten het schooladvies in principe bijstellen als de toets liet zien dat een leerling meer uitdaging aankan, tenzij ze goed konden beargumenteren waarom dat niet in het belang van de leerling is.

Lees ook

De ene doorstroomtoets leidt vaker tot hoger schooladvies dan de andere, ook regionale verschillen

Een leerling van groep 8 in Dordrecht bij het maken van de doorstroomtoets.

Toen de uitslagen in maart naar buiten kwamen, sloegen basisscholen alarm. De resultaten leken meer dan in andere jaren af te wijken van de voorlopige schooladviezen die de scholen aan leerlingen gaven. En het leek ook nog eens uit te maken wélke toets een school de leerlingen liet maken. De PO Raad maakte een eigen analyse. Daaruit bleek, meldde de vereniging, dat bij de ene toets 24 procent van de deelnemers in aanmerking kwam voor heroverweging van het schooladvies en bij de andere toets 40 procent. De PO Raad noemde het verschil „onacceptabel”.

Ankervragen garanderen vergelijkbaarheid

Volgens staatssecretaris Paul maakt het niet uit welke toets een leerling maakte. In elke toets was dezelfde set ‘ankervragen’ op genomen, waardoor de toetsen onderling goed vergelijkbaar waren. Ze erkent dat er duidelijke verschillen te zien zijn in de resultaten van de verschillende toetsen. Die verschillen zijn volgens haar „simpelweg een reflectie van het feit dat niet alle scholen dezelfde scores kunnen behalen”. Op sommige scholen zitten veel leerlingen die ver onder het gemiddelde niveau presteren, en op de andere school zitten juist veel leerlingen die daar ver boven het gemiddelde presteren. Als scholen met een specifiek vaardighedenniveau, bijvoorbeeld scholen voor speciaal onderwijs, allemaal dezelfde doorstroomtoets kiezen, dan kan dat volgens haar terug te zien zijn in de resultaten van die toets.

PO Raad oneens

De PO Raad gaat niet mee in haar redering. Tussen IEP en Leerling in Beeld (Cito), twee toetsen die allebei op grote schaal zijn afgenomen in het regulier onderwijs, onder leerlingenpopulaties die min of meer vergelijkbaar zijn, waren er grote verschillen in resultaten, schrijft de sectorvereniging in een reactie. Bij IEP haalde 39,6 procent van de deelnemers het zogenoemde ‘referentieniveau 1S’ voor rekenen, het streefniveau voor leerlingen aan het einde van de basisschool. Bij Leerling in Beeld was dat 53 procent.

„Wil je gelijkwaardige resultaten, dan moet je eigenlijk met één toets werken”, vindt Freddy Weima, voorzitter van de PO Raad. „Het onderwijs is op aandringen van het ministerie akkoord gegaan met meerdere aanbieders, onder de voorwaarden dat het voor de kansen van leerlingen geen verschil maakt of je voor de ene of de andere toets kiest. Ook na deze brief stel ik vast dat dat niet is gelukt.”


Trucker Willem M. krijgt in hoger beroep 9 jaar cel en tbs voor doodrijden motoragent

Het gerechtshof in Den Haag heeft vrachtwagenchauffeur Willem M. dinsdag in hoger beroep veroordeeld tot negen jaar celstraf en tbs met dwangverpleging voor het doodrijden van een politieagent. De uitspraak is lager dan de eis van het Openbaar Ministerie en de eerdere veroordeling van de rechtbank in Rotterdam. In oktober 2022 werd hem een gevangenisstraf van twaalf jaar met tbs opgelegd.

M. reed in juli 2021 motoragent Arno de Korte in Rotterdam van achteren aan. De 47-jarige politieagent had hem daarvoor een volgteken gegeven. Hij werd honderden meters meegesleurd door de vrachtwagen en achtergelaten op het wegdek. Na de botsing reed M. door en overleed de agent ter plekke. Volgens het hof was M. verminderd toerekeningsvatbaar tijdens de daad, maar kan wel worden bewezen dat hij de agent bewust aanreed.

Om gevaar voor herhaling te verminderen, heeft M. volgens het Hof „intensieve en intramurale behandeling nodig”. De chauffeur was al twee keer eerder betrokken bij grote verkeersincidenten. In 2015 verloor een agent daarbij zijn arm en in 2020 kwam een vrouw om het leven.

Lees ook

Trucker reed opzettelijk op de motoragent in – en toont geen berouw

Agenten vormen in de zomer van 2021 een erehaag voor hun doodgereden collega Arno de Korte.


‘Zijn Noord-Afrikaanse uiterlijk gaf de doorslag’, zegt de advocaat van de asielzoeker die tot diefstal werd verleid

In het avonddonker kijkt een ‘toerist’ aan de achterzijde van het treinstation Amsterdam Centraal uit over het IJ. Hij staat druk te bellen, met de rug naar zijn rolkoffer die een kleine meter achter hem staat. Uit het voorvak van de tas boven op de koffer steekt een portemonnee. Met die beurs gaat de 32-jarige Algerijnse asielzoeker H.T. ervandoor.

Veel plezier beleeft H.T. die novemberavond niet aan de buit. Hij wordt drie minuten later op het Stationsplein door drie politieagenten in burger aangehouden voor het stelen van een portemonnee met nepgeld. Tijdens het verhoor, zo blijkt uit het strafdossier, vertelt H.T. dat hij pas ruim een week in Nederland is, in Ter Apel verblijft en een vrouw en kind in Algerije heeft. „Toen ik op het station aankwam, was ik niet van plan om een diefstal te plegen. Ik wilde alleen kijken naar de vertrektijden van de trein naar Parijs,” verklaart hij. H.T.’s strafzaak wordt via het snelrecht behandeld. Twee weken later veroordeelt de politierechter hem tot twee maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Doorgaans is de kous dan af. Bij dit soort relatief lichte strafzaken tegen ‘veiligelanders’ wordt niet vaak hoger beroep aangetekend. Maar advocaat Stijn van den Wijngaard laat het er niet bij zitten, omdat hij iets opvallends op het spoor is gekomen rond de aanpak waarmee de Landelijke Eenheid van de politie (sinds 1 januari opgesplitst) diefstal uitlokte bij mensen zoals zijn cliënt. „Bij de beslissing om mijn cliënt tot diefstal uit te lokken, heeft zijn Noord-Afrikaanse uiterlijk een doorslaggevende rol gespeeld. Dat is etnisch profileren”, vertelt hij. En dat is niet toegestaan vanwege het discriminatieverbod.

Weigeren

De rechter kreeg afgelopen jaren diverse zaken over etnisch profileren op zijn bord. Zo oordeelde de Hoge Raad in 2016 dat de politie niet alleen op grond van de etnische of religieuze kenmerken van de inzittenden een voertuig voor een verkeerscontrole mag selecteren. Vorig jaar zette het Haagse gerechtshof een streep door de werkwijze van de Koninklijke Marechaussee bij mobiele grenscontroles. Daar was sprake van etnisch profileren omdat de marechaussee personen onder meer op huidskleur selecteerde voor controle. Destijds liet de politie weten van die uitspraak te willen leren. „Dit arrest laat zien hoe alert en zorgvuldig we moeten zijn als het gaat om rechtvaardigheidsgronden voor proactieve-controles”, stelde plaatsvervangend korpschef Liesbeth Huyzer. „Daar willen we goed naar kijken, van leren en waar nodig onze werkwijzen op aanpassen.”

Van den Wijngaard, die H.T. als cliënt kreeg toebedeeld omdat hij de avond van de diefstal piketdienst had, denkt dat bij de opsporingsaanpak van overlastgevende asielzoekers óók sprake is van etnisch profileren. De rechter die de strafzaak behandelde, weigerde op dat vermeende etnisch profileren in te gaan en stond de advocaat niet toe de betrokken politieagenten te ondervragen. De rechter deed direct mondeling uitspraak en binnen twintig minuten stond Van den Wijngaard weer buiten en werd H.T. naar de cel afgevoerd. „De politierechter leek geïrriteerd dat ik hier überhaupt een punt van maakte”, zegt de advocaat, die erop vertrouwt dat het gerechtshof deze dinsdag bij aanvang van het hoger beroep wél van de hoed en de rand wil weten wat de politieaanpak betreft. „De beslissing om mijn cliënt te volgen, was gebaseerd op zijn huidskleur. Dat kan niet anders. Buiten zijn Noord-Afrikaanse voorkomen was hij gewoon de zoveelste passant op het Centraal Station.”

De drie agenten waren in burger op zoek naar zakkenrollers en bagagedieven op het treinstation: een plek waar dergelijke criminelen veelvuldig actief zijn. De ‘toerist’-agent deed alsof hij in de stationstunnel de juiste trein zocht, de roltrap nam en op de trein wachtte, terwijl hij eigenlijk wachtte op zakkenrollers. Bij terugkeer in de stationshal zagen ze H.T. en besloten hem te volgen, schrijven de agenten in hun proces-verbaal. „Deze man had zoekend gedrag en liep bij verschillende winkels naar binnen, maar kocht niets.” De agenten liepen hem achterna naar de IJhal en besloten hem tot diefstal te verleiden door een van hen de bellende toerist met loktas te laten spelen.

Lees ook

Hoe de Marechaussee structureel discrimineerde bij grenscontroles

Hoe de Marechaussee structureel discrimineerde bij grenscontroles

Verleiden

De agenten benadrukken in het proces-verbaal over bijzondere vaardigheden te beschikken. Ze hebben een ‘spottersopleiding’ gevolgd om personen met afwijkend gedrag te herkennen en stellen in hun carrière al meer dan duizend zakkenrollers te hebben aangehouden. Dankzij die ruime ervaring vallen hen de kleinste afwijkingen in het gedrag van personen op en kunnen ze al snel inschatten of ze een gewone reiziger of een zakkenroller in het vizier hebben. Alleen tegen die laatste groep zetten ze hun loktas in.

Toch wordt uit het proces-verbaal niet volledig duidelijk waarom het oog van de agenten nu juist op H.T. viel. Daarvoor is het nodig, volgens advocaat Van den Wijngaard, om de rest van het strafdossier te bekijken. Dat bevat een proces-verbaal van de landelijk projectleider mobiel banditisme van de politie, die zich richt op de aanpak rondtrekkende criminelen. Deze projectleider beschrijft hoe groot het probleem is met criminele asielzoekers – vaak ‘veiligelanders’ genoemd – en dat staatssecretaris Ankie Broekers-Knol (VVD) eind 2021 aangaf dat hard tegen hen moest worden opgetreden. Hij schetst vervolgens de omvang van de overlast die ze veroorzaken.

Tot de aanpak van mobiel banditisme is het beleid tegen etnisch profileren niet doorgedrongen

Jair Schalkwijk
Controle Alt Delete

„Mij valt op dat de laatste jaren steeds vaker [politie]registraties voorkomen waarin sprake is van verdachten met een herkomst uit Algerije, Marokko of Tunesië”, schrijft de projectleider die al zeven jaar verantwoordelijk is voor de aanpak van mobiel banditisme. Hij stelt duizenden registraties te hebben bekeken met niet-Nederlandse verdachten van vermogenscriminaliteit, zoals zakkenrollerij. „Nagenoeg al deze verdachten zitten in een asielprocedure.”

Verwijzend naar een onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid somt de projectleider ook allerlei statistieken op. Van de asielzoekers die van een misdrijf verdacht worden, is 63 procent een ‘veiligelander’, terwijl ze slechts 13 procent van de asielzoekerscentrapopulatie vormen. Voor asielzoekers uit Algerije is dat zelfs respectievelijk 26 procent en 3 procent. De projectleider denkt dat veiligelanders de asielprocedure misbruiken „om zichzelf te verrijken”.

Lees ook

Je kunt nooit bewijzen dat het aan je kleur ligt, maar zo voelt het zeker

De politie doorzoekt twee auto’s op het Heemraadsplein in Rotterdam-West.

Overlast

Beide processen-verbaal zitten Controle Alt Delete – een onafhankelijke organisatie die zich inzet tegen etnisch profileren – niet lekker. „Er lijkt hier sprake van etnisch profileren, daarvoor bevat het strafdossier verschillende aanwijzingen”, zegt projectleider Jair Schalkwijk die zich op verzoek van NRC in de zaak verdiepte. Eerder was hij met Controle Alt Delete betrokken bij het proces tegen de Koninklijke Marechaussee.

De aanwijzingen voor etnisch profileren die Schalkwijk ziet, zijn dat de landelijk projectleider mobiel banditisme in het proces-verbaal uitlegt hoe groot de overlast is van criminele asielzoekers uit Noord-Afrika. Dat H.T. pas werd uitgelokt nádat de agenten hem in het vizier hadden gekregen. En Schalkwijk benadrukt dat zijn cliënt op dat moment normaal winkelgedrag vertoonde. „Mijn dochter van tien loopt ook zoekend winkels in en uit zonder iets te kopen.”

De Nationale Politie is tegen etnisch profileren en heeft voor agenten een zogeheten ‘handelingskader’ om dit tegen te gaan. „Je mag iemand bijvoorbeeld niet controleren omdat hij (op het oog) tot een groep behoort die oververtegenwoordigd is in de misdaadstatistieken”, valt daar te lezen. Uit het strafdossier van H.T., zegt Schalkwijk, rijst nu juist het beeld dat dit wél is gebeurd. „Tot de aanpak van mobiel banditisme is dit beleid tegen etnisch profileren niet doorgedrongen.”

De politie wil desgevraagd niet ingaan op de gang van zaken rond de arrestatie van H.T. omdat de zaak nog onder de rechter is. Wel ontkent een woordvoerder van de Nationale Politie dat etnisch wordt geprofileerd bij de aanpak van overlastgevende asielzoekers. Zo is het proces-verbaal van de coördinator mobiel banditisme volgens de woordvoerder alleen bedoeld om context aan strafzaken toe te voegen en het fenomeen criminele asielzoekers te duiden. Bij de aanpak van mobiel banditisme spelen volgens de woordvoerder uiterlijke kenmerken, nationaliteit of verblijfsstatus geen rol, maar gaat het om verdacht gedrag. „Zoekend rondkijken en de winkel in- en uitlopen zonder iets te kopen, soms meerdere malen, is een objectieve gedraging die kan wijzen op crimineel gedrag.”

Lees ook

Rondtrekkende bendes stelen voor tienduizenden euro’s aan dagcrèmes, tandpasta en scheermesjes

Een van de mannen van de Kruidvatbende moet vijftien maanden de cel in. De andere verdachten moeten nog voor de rechter verschijnen. Foto Venema Media/Hollandse Hoogte


Veertien jaar ‘vrijheid-blijheid’ van Mark Rutte leidde tot slappe aanpak van arbeidsuitbuiting, zegt officier van justitie

Een bedrijf uit Werkendam opende een vestiging op de Filippijnen die matrozen zocht voor de Nederlandse binnenvaart. De Filippijnen die toehapten tekenden valse arbeidscontracten, waardoor het leek alsof die aan de wettelijke arbeidsomstandigheden zoals het minimumloon voldeden. Maar dit bleek een rookgordijn: de matrozen werkten negentig uur per week voor 500 euro per maand, zaten zonder verlof maandenlang onafgebroken aan boord. En als ze naar huis wilden, moesten ze de reis zelf betalen. Soms legde het bedrijf uit Werkendam de matrozen hiervoor zelfs een boete op.

Dit is een schoolvoorbeeld van arbeidsuitbuiting, zegt officier van justitie Warner ten Kate, sinds 2005 landelijk officier mensenhandel van het landelijk parket van het Openbaar Ministerie. „De matrozen zaten klem”.

Het gerechtshof veroordeelde twee directieleden voor mensensmokkel, valsheid in geschrifte en deelname aan een criminele organisatie tot zestien maanden cel en legde ruim 2 miljoen euro boete op. Te veel instanties grepen niet in, zegt Ten Kate. Het UWV had de werkvergunningen van de Filippijnse bemanning moeten intrekken, zegt hij. En de informatie-uitwisseling tussen het ministerie en het UWV schoot tekort.

Ten Kate stuurde in 2017 een rapportage over de misstanden en zijn aanbevelingen aan alle betrokken overheidsdiensten en bewindspersonen. Daarmee is, zegt hij, nauwelijks iets gebeurd. De casus van de Filippijnse matrozen staat, volgens Ten Kate, symbool voor een groter probleem: de perverse verdienmodellen van bedrijven „die lak hebben aan de medemens” en „over lijken gaan om geld te verdienen.” Ondanks herhaaldelijke verzoeken vanuit het OM bij betrokken instanties verandert er structureel niks aan.

Ten Kates conclusie: „In Nederland zijn de economische belangen blijkbaar belangrijker dan het beschermen van dit soort uitgebuite arbeidsmigranten.”

Dit jaar neemt Ten Kate afscheid als landelijk officier mensenhandel, hij gaat met pensioen.

Als u terugkijkt vanuit uw rol: wat voor Nederland zag u?

„We hebben een maatschappij die draaiende wordt gehouden door de onderkant: pakketbezorgers, arbeidsmigranten in de glastuinbouw, noem maar op. In feite zeggen we: we hebben lak aan jou, loop maar voor een hongerloontje elke dag de deuren af. En als we je niet meer nodig hebben, dan schoppen we je de straat op. Als je de verhalen leest over arbeidsmigranten die nadat ze zijn ontslagen meteen ook hun huis verliezen – omdat hun huisbaas ook hun werkgever is – en dakloos in het Haagse bos belanden: dat is de realiteit. We proberen altijd over de ruggen van anderen beter te worden.”

Wie is daar verantwoordelijk voor?

„Ik denk dat veertien jaar Mark Rutte een grote rol heeft gespeeld. De afbouw van de verzorgingsmaatschappij, de vrijheid-blijheid-gedachte van Rutte waarbij mensen die niet nodig zijn ten koste van de maatschappij worden gedumpt. Eén voorbeeld: in de jaren tachtig hebben we gezien dat uitzendbureaus misbruik maakten van mensen. Daarna kwam er strenge wetgeving, en werd dat teruggedrongen. Maar nu mag weer iedereen een uitzendbureau oprichten en is het volkomen uit de bocht gevlogen.”

Wat zit daar achter?

„Als de overheid niet krachtig optreedt als scheidsrechter krijg je deze uitwassen. Maar de financiële belangen zijn te groot. Als je het hebt over een betere arbeidspositie voor pakketbezorgers of mensen die werken in een distributiecentrum, dan kom je aan het verdienmodel van Nederland. Als we écht willen dat werknemers in Nederland netjes worden behandeld, dan betekent het bijvoorbeeld dat een aantal grote agrarische bedrijven zal omvallen. En dat is blijkbaar te ingewikkeld.”

Lees ook

De arbeidsmigrant is meestal een laagopgeleide werknemer

De arbeidsmigrant is meestal een laagopgeleide werknemer

Je kan ook zeggen: de Arbeidsinspectie en het OM zijn er voor om de uitwassen aan te pakken.

„Als OM moeten wij iets opruimen wat gecreëerd is door politieke keuzes. Dat heb ik de afgelopen jaren geprobeerd zo goed mogelijk te doen. Maar het aanpakken van bijvoorbeeld arbeidsuitbuiting is in Nederland niet goed geregeld: de lat om arbeidsuitbuiting te bewijzen ligt veel te hoog. Er zijn in Nederland tussen de 500.000 en 800.000 arbeidsmigranten. Ik zal een hele voorzichtige schatting maken: dat een half procent daarvan wordt uitgebuit. Dat betekent zo’n vierduizend mensen. Maar hoeveel zaken heeft de Arbeidsinspectie het afgelopen jaar aangedragen op het gebied van arbeidsuitbuiting? Die zijn op de vingers van een hand te tellen. Het is gewoon veel te moeilijk om arbeidsuitbuiting in een rechtszaal te bewijzen.”

Lees ook

Migrantenarbeiders uitbuiten is te winstgevend

Migrantenarbeiders uitbuiten is te winstgevend

U bent negentien jaar landelijk officier mensenhandel geweest. Heeft u dat aan de orde gesteld?

„Uiteraard. Wat we nodig hebben zijn heldere indicatoren. In het Italiaanse systeem is er sprake van uitbuiting als iemand de helft van het minimumloon verdient. Wij hebben er bij het ministerie van Justitie en Veiligheid eindeloos op aangedrongen dat de omschrijving van arbeidsuitbuiting aangescherpt wordt. Zet daar bijvoorbeeld in dat slechte huisvesting een van die indicatoren is. Of het verdienen van een bepaald bedrag per uur. Maar dat is allemaal niet overgenomen.

„Een ander voorbeeld: we zagen dat Indonesische au-pairs nauwelijks bescherming krijgen in Nederland, die zijn aan de grillen overgeleverd van het gezin waar ze terechtkomen. In sommige gezinnen was echt sprake van een hele ongezonde situatie: au-pairs die tientallen overuren maakten en niet zelf uit die situatie konden ontsnappen. We hebben samen met de politie meerdere malen actie gevraagd om dit actief te voorkomen, maar er is nooit echt iets gebeurd.”

Al die ‘slimme’ ondernemers vinden het uitbuiten van werknemers een mooi verdienmodel

Heeft u vaker weerstand gevoeld?

„Erg vaak. Een van de meest succesvolle acties die ik heb gedaan, was een field lab rondom illegale prostitutie in hotels. In het field lab moest op experimentele wijze de samenwerking worden gezocht met andere instanties, om het probleem scherp te krijgen. We zagen dat escortbedrijven bepaalde hotels gebruikten. Dus wij naar de hotelbranche toe, en naar de Koninklijke Horeca Nederland. ‘Ja, we letten erop’, zeiden ze. Ze zouden aan de bel trekken als er signalen zouden zijn. Dat gebeurde natuurlijk niet. Dus werd er een slimme actie bedacht: actrices veinsden dat ze prostituees waren en politiemensen deden zich voor als klanten. Aanvankelijk wilde de politie niet meedoen omdat ze vreesde voor schadeclaims vanuit de hotelwereld. „

Maar de actie ging door: de dames meldden zich bij de recepties, en de ene na de andere man vroeg aan de balie naar hun kamernummer. „Die dames vroegen steeds om tissues en handdoeken, maar niemand greep in. Het zorgde voor veel aandacht in de media, én er kwam een aanpak vanuit de branche. Inmiddels geeft Koninklijke Horeca Nederland samen met de hotelscholen trainingen om mensenhandel in hotels te herkennen en geven ze het door als ze een situatie niet vertrouwen.”

Waar het op neer komt, zegt Ten Kate, is dat er te weinig controle is. Vergelijk het met een snelweg, waar je 100 kilometer per uur mag rijden. Volgens de officier zijn er drie soorten mensen: mensen die altijd de regels aan hun laars lappen en mensen die altijd netjes zijn. „Maar een hele grote groep kijkt of er gecontroleerd wordt op snelheid. Zo werkt het nu in Nederland. Al die ‘slimme’ ondernemers denken dat het uitbuiten van werknemers een mooi verdienmodel is. Waarom? Omdat er onvoldoende consequenties zijn.”

Het politieke draagvlak om er écht iets aan te doen, is gewoon heel erg klein

Wat zegt dat?

„Ik zie dat het voor Nederlandse overheidsdiensten ingewikkeld is bedrijven of mensen die als bonafide worden gezien hard op hun gedrag aan te spreken, ondanks dat ze soms over lijken gaan.”

Hoe neemt u nu dan afscheid?

„Als iemand die zich toch vaak een roepende in de woestijn heeft gevoeld. Wij kunnen wel allerlei zaken aankaarten, maar we krijgen de handen er vaak niet voor op elkaar. Het lijkt misschien alsof arbeidsuitbuiting als een echt probleem wordt gezien, maar het politieke draagvlak om er écht iets aan te doen, is gewoon heel erg klein.”


Pas op, in die leuke gieter uit Zuid-Frankrijk zit mogelijk een tijgermug

‘Kijk, dit is een ideale plek voor de eitjes van tijgermuggen.” Raldi Bakker, coördinator bestrijding exotische muggen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), wijst op emmers waarin een laag regenwater staat. Ook in de vijver zonder vissen en in de glazen potjes in de tuin van het rijtjeshuis in Leersum, zouden tijgermuggen kunnen opgroeien. De eerste schep uit de vijver bevat al muggenlarven, al werden die waarschijnlijk gelegd door de ‘gewone’ huissteekmug.

Dat de Aziatische tijgermug zich in Nederland vestigt, is moeilijk te voorkomen, zo waarschuwde de minister voor Medische Zorg vorige maand in een Kamerbrief. Het aantal vondsten neemt sneller toe dan verwacht. Ook breidt het leefgebied van de tijgermug in Europa zich uit, van Zuid-Europa richting het noorden. De mug veroorzaakt overdag veel overlast – meestal in de ochtend en avond – en hij bijt vooral mensen. „In Zuid-Europa kan je op sommige plekken niet lekker buiten zitten vanwege de tijgermuggen”, zegt Arjan Stroo, entomoloog bij het Centrum Monitoring Vectoren van de NVWA. Vectoren zijn overbrengers van ziekten.


De tijgermug verspreidt virussen, net als de gelekoortsmug, die de ziektes dengue of chikungunya veroorzaken. De muggen die Nederland van nature kent, doen dit niet. Stroo: „Dus als je geen tijgermuggen hebt, loop je het risico op verspreiding van die ziektes niet.”

De meeste mensen met dengue raken buiten Europa geïnfecteerd met het virus. Maar vanaf 2010 werden 276 overdrachten door muggen in Europa gerapporteerd, waarvan 200 in de afgelopen twee jaar, in Frankrijk, Spanje en Italië.

Liften

Tijgermuggen worden vooral via de weg naar Nederland gebracht. „In 2016 vonden we voor het eerst een meegelifte tijgermug in een woonwijk.” vertelt Arjan Stroo. Een volwassen exemplaar kan meerijden in een auto, vrachtwagen of caravan; eitjes kunnen bijvoorbeeld worden meegenomen in bloempotten of gietertjes.

Ook als die producten droog zijn, blijven de eitjes erin zitten. „En als je dat leuke potje uit Zuid-Frankrijk weer in je tuin zet in Nederland, ben je de sjaak, dan heb je die muggen in je tuin. Je hebt je eigen overlast veroorzaakt én die voor je buren. En op termijn ook een risico voor de volksgezondheid”, aldus Stroo.


De NVWA spreekt van vestiging als de tijgermug niet meer is uit te roeien op een locatie. Tot nu toe is de mug in Nederland op elke nieuwe vindplaats succesvol bestreden, verklaart Stroo. „Maar het is wel zo dat er altijd ergens in het land tijgermuggen zijn.”

Mark van Geijtenbeek vond in september een tijgermug, thuis in Leersum. „Ik wist hoe ze eruitzien en dat je gevonden tijgermuggen kunt melden op een website.” Als de vondst snel wordt gemeld, kunnen de muggen goed worden bestreden. Wanneer je denkt dat je een tijgermug hebt gevonden, kun je een foto van de mug, of het insect zelf, opsturen naar de NVWA. De specialisten van het Centrum Monitoring Vectoren van de NVWA stellen dan vast om welke soort het gaat.

Lees ook

Hoe wapent Nederland zich tegen het grote muggengevaar?

Een levend laboratorium voor muggenonderzoek in Leiden.

Als is vastgesteld dat het inderdaad om een Aziatische tijgermug gaat, worden alle betrokken instanties gewaarschuwd: de Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI), de gemeente en GGD van de vindplaats, het RIVM en het ministerie van VWS. Als bij de eerste controle meer dan één mug wordt gevonden, voert de NVWA een bestrijding uit rond de vindplaats.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="De zoektocht wordt voorgezet. „We proberen elke vierkante centimeter uit te kammen”, zegt Raldi Bakker.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="De zoektocht wordt voorgezet. „We proberen elke vierkante centimeter uit te kammen”, zegt Raldi Bakker.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/07/12144642/data118268731-6a538d.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/fxEyMdimi8aVRB1jNd81zLvK_oE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/07/12144642/data118268731-6a538d.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Raldi Bakker en Arjan Stroo controleren of deze bak met water tijgermuggenkroost bevat.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Raldi Bakker en Arjan Stroo controleren of deze bak met water tijgermuggenkroost bevat.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/07/12144641/data118268762-68c082.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-15.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-13.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-14.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-15.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-16.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/w–0A60gyU4-9beGa2fhVm9oq8g=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/07/12144641/data118268762-68c082.jpg 1920w”>

<figure aria-labelledby="figcaption-2" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="NVWA-inspecteur Raldi Bakker heeft water in deze witte bak gedaan om te speuren naar tijgermuggen in wording.” data-figure-id=”2″ data-variant=”grid”><img alt data-description="NVWA-inspecteur Raldi Bakker heeft water in deze witte bak gedaan om te speuren naar tijgermuggen in wording.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/07/12144640/data118268782-a88c55.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-19.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-17.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-18.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-19.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/07/pas-op-in-die-leuke-gieter-uit-zuid-frankrijk-zit-mogelijk-een-tijgermug-20.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/qDIMGn0V-lnH0LFbj4Qef-rFM7M=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/07/12144640/data118268782-a88c55.jpg 1920w”>

Raldi Bakker en Arjan Stroo controleren of deze bak met water tijgermuggenkroost bevat.

Foto’s: Dieuwertje Bravenboer

Muggenseizoen

De muggen leggen de eitjes op een hard rechtopstaand randje net boven het wateroppervlak zoals de binnenkant van een emmer. In plassen of sloten zullen ze geen eitjes leggen. „Het zijn gelukkig vrij luie muggen” zegt Stroo, „ze leggen geen heel grote afstanden af. Alles wat ze nodig hebben, is in veel achtertuinen al aanwezig, namelijk een mens om te steken en een bakje water.”

„Bij een bestrijding gaan we in een cirkel van honderd meter rond de vindplaats alle huizen langs” legt bestrijdingscoördinator Raldi Bakker uit. „We proberen elke vierkante centimeter uit te kammen. Aan een eierdopje regenwater hebben ze genoeg om tot ontwikkeling te komen. Dus je mag niks missen.”

Dit wordt elke vier weken herhaald gedurende het muggenseizoen. Dat begint ongeveer in juli en loopt tot en met oktober. Vanaf half april begint de nabehandeling van locaties van vorig jaar: dan zwemmen de tijgermuggen rond als larven.

Het bestrijden werd vorig jaar lastig door het grote aantal locaties waar de tijgermug werd gevonden. Het uitkammen van een vindplaats is arbeidsintensief. Daarom heeft de NVWA een stoplichtmodel bedacht. Op dit moment is het stoplicht groen: de bestrijding verloopt volgens de richtlijnen van het draaiboek. Als het niet meer lukt om overal het draaiboek te volgen, gaat het licht op oranje. Per locatie wordt dan bekeken of er minder intensief bestreden kan worden. Bij rood kan de NVWA geen nieuwe locaties meer aan. „We moeten dan op plekken waar de kans op nieuwe vondsten heel klein is, stoppen met de bestrijdening en monitoren dan alleen nog met muggenvallen.” zegt Bakker. „Dan zorgen we ervoor dat het nergens zo uit de hand loopt dat bestrijding later niet meer mogelijk is.”

Kieperen

Het volgende monster dat Bakker tijdens de inspectie in Leersum met een schepnetje uit de vijver vist, zit vol met muggenlarven. De bewoner van het huis vindt de controle prima, al is hij niet bang voor tijgermuggen: „Ik ben groter dan een mug.”

Bakker: „We bestrijden zoveel mogelijk door waterbronnen leeg te kieperen.” Voordat ze een bak leegmaakt, bekijkt de inspecteur of het water larven bevat. Zo ja, dan neemt ze een monster. Dat gaat naar het laboratorium in Wageningen. In de watermonsters die tijdens deze inspectie zijn verzameld, is overigens geen tijgermug aangetroffen.

Als de waterbron niet kan worden weggehaald , voegen ongediertebestrijders aan het water korrels toe, die bevatten een bacterie die muggenlarven doodt, maar onschadelijk is voor andere waterdieren en -planten. De NVWA plaatst rond de vindplaats muggenvallen om te volgen of de bestrijding werkt. De vallen ruiken een beetje naar zweet.

Meestal werken de bewoners mee met inspecties. „Niemand houdt echt van muggen, dat helpt wel”, zegt Arjan Stroo. „Op het moment dat je in moet grijpen, ervaren mensen meestal nog geen overlast, omdat het om heel kleine aantallen muggen gaat. Bij de bestrijding vinden we eigenlijk alleen de larven. In de vallen vinden we wel volwassen tijgermuggen.”

„Volgens mij zijn ze dit jaar twee keer langsgeweest”, vertelt bewoner Walter van Aalst. „Naar mijn weten is hier geen tijgermug aangetroffen. Ik heb ook niks hoeven aanpassen. Er zitten kikkers in de vijver, de regenton is afgedekt.”

Lees ook

De exotische tijgermug komt steeds vaker voor in Nederland

De tijgermug is witgestreept en een slag kleiner dan de inheemse Nederlandse mug.

Een monster uit een vijver. Met flink veel muggenlarven.
Foto Dieuwertje Bravenboer


Vier dagen lopen betekent voor veel Nijmegenaren een week niet slapen

Joris Bouwmeister (46) is nog geen minuut aan het woord, of er gaan al handen de lucht in. Bouwmeister, directeur van de Nijmeegse Vierdaagsefeesten, staat voor een groep van zo’n twintig mannen en vrouwen van middelbare leeftijd of ouder. Een man leunt op zijn rollator. Sommigen hebben een boekje op schoot en pen gereed. Tussen de stoelpoten staan lege koffiekopjes.

Het is eind mei. Het laatste ‘bewonersoverleg’, waar Nijmeegse binnenstadbewoners vragen en grieven over de Vierdaagsefeesten kwijt kunnen, is een feit.

„Om 00.30 uur gaat de muziek uit”, zegt een man die op het Faberplein in het centrum woont tegen Bouwmeister. „Dan begint iedereen te zingen: wat is het stil op het Faberplein. Nou prima, hoort erbij. Dan wordt de bar buiten opgeruimd. Oké. Maar dán komt om 4.00 uur de schoonmaakploeg alweer met vrachtwagens!”

Het wordt even stil. „Ja?”, zegt Bouwmeister. Dan lacht iedereen. „Ik wilde het gewoon even zeggen”, zegt de man.

Joris Bouwmeister, directeur van de Vierdaagsefeesten, aan het werk in het Kronenburgerpark.
Foto Merlin Daleman

Dat dit een week lang een feit is, en dat hij waarschijnlijk weinig zal slapen, weet deze bewoner ook wel. En hij accepteert het. Het hoort erbij.

„Vier dagen lopen, zeven dagen feesten”, is het gezamenlijke motto van de Vierdaagsefeesten én wandelevenement de Nijmeegse Vierdaagse. „Het zijn twee gescheiden organisaties, wat niemand verwacht”, zegt Bouwmeister. Het wandelevenement vraagt al best wat van de stad en daar komen de Vierdaagsefeesten nog bij. De feesten zijn uitgegroeid tot het grootste gratis toegankelijke evenement van Nederland. In deze week krijgt Nijmegen zo’n anderhalf miljoen bezoekers. Straten, pleinen en parken staan vol met podia, bars, foodtrucks en kermisattracties. En vier dagen lang starten 45.000 lopers midden in de stad hun tocht.

Zaterdag 13 juli barst het feest los, dinsdag 16 juli gaan de wandelaars van start. Hoe bereiden de stad, haar inwoners, de horeca zich voor? En is het de overlast waard?

28 meiBewonersbijeenkomst, De Lindenberg

Het is geen grote groep die op de avond in mei naar Bouwmeisters praatje luistert. Het zijn vaak dezelfde mensen die op deze bijeenkomsten afkomen, zegt hij.

Bouwmeister wil „de banden verbeteren tussen die mensen die hier wonen, de mensen die feesten en de mensen die organiseren”, zegt hij tegen de groep. Dat neemt hij serieus, daarom zijn er sinds 2018 vier bewonersbijeenkomsten per jaar, is er een telefoonnummer dat bewoners kunnen bellen bij overlast, en gaat er een bewonersenquête rond na de feesten.

De bewoners die er zijn, willen erbij betrokken worden, zeggen ze. De horecaondernemers zijn verantwoordelijk voor de invulling van de feesten op de pleinen. Zij communiceren slecht, wordt er gemopperd. „Ik heb een half A4’tje aan informatie van de organisator op mijn plein gekregen”, zegt een man verbolgen. „Ik krijg zo niet het idee dat ze het samen willen doen.” De regels zijn aangescherpt, zegt Bouwmeister. „Ondernemers moeten jullie echt informeren, anders mogen ze niet meedoen.”

Een man in de kring vraagt: „En die muziek aan het einde van de avond, kan dat niet wat zachter? Niet het volume, maar het is altijd harde techno. En al die jongeren dan spuiten en slikken…” Bouwmeister lacht. „Ik ga niet over wát de dj’s draaien hè.”

„Denk ook aan de bewoners die de stad gewoon ontvluchten deze week”, zegt Jaap Lamers (68) in de kring. „Die zijn er hélemaal klaar mee.” Lamers is bestuurder van het bewonersplatform van de binnenstad. „Die mensen gaan geen vragen beantwoorden in de enquête want ze zijn er niet.” Bouwmeister knikt. „Iets om rekening mee te houden.”

Het is gewoon het mooiste feest dat er is

Jaap Lamers (68)
Jaap Lamers, bestuurder van het bewonersplatform van de Nijmeegse binnenstad.
Foto Merlin Daleman

Na de bijeenkomst zijn er bier en frituursnacks bij de bar. En de kritiek die Bouwmeister anderhalf uur lang om de oren vloog, heeft ineens plaatsgemaakt voor lokale trots. De trots maakt dat bewoners veel door de vingers zien. „Het is gewoon het mooiste feest dat er is”, zegt Lamers, die tijdens de bijeenkomst nog klaagde dat monumentale parken worden beschadigd door podia op het gras. „We hebben net even kunnen nuilen [Nijmeegs voor zeuren], maar daarna is het weer goed.”

Er een verschil tussen last en overlast, zegt Lamers sussend. „Last hoort er een beetje bij.” Hij feest zelf ook, al vanaf de jaren zeventig toen het feest één plein besloeg. „Het wordt steeds groter en als bewoner groei je mee”, zegt hij. „Het helpt dat wij steeds serieuzer worden genomen door de organisatie”, zegt hij. „Een paar jaar geleden wisten wij niet waar we moesten zijn met klachten, dat is nu anders.”

Jan-Pierre (55) woont sinds 2013 in het centrum. „Ik werk vanuit huis, en plan het meestal zo dat ik deze week vrij ben. Het is anders niet te doen. Maaike (47), die sinds 2011 in de binnenstad woont en net als Jan-Pierre uit privacyoverwegingen haar achternaam niet wil noemen, knikt. „Ik zorg gewoon dat ik alles in huis heb, en niet meer weg hoef. In de avond hoor ik het feest en denk ik altijd: ik ga toch maar even kijken.”

Voorbereidingen voor de Vierdaagse in het Kronenburgerpark in Nijmegen.
Foto Merlin Daleman

10 juniOrganisatorenoverleg, De Lindenberg

Het ritueel van de bewonersbijeenkomst herhaalt zich in De Lindenberg. Weer is er koffie, een presentatie, bier en bitterballen na afloop. Nu zitten er geen bewoners in het zaaltje, maar horecaondernemers. Zij organiseren alle programmering in de binnenstad, en zijn dus eigenlijk de Vierdaagsefeesten.

„Ik hoop dat iedereen zijn voorbereidingen getroffen heeft”, zegt Bouwmeister. Hij herhaalt dat de ondernemers zich aan de opbouw- en afbouwtijden moeten houden. „Hier horen wij veel klachten over van bewoners.” Er wordt gediscussieerd over het bekersysteem. Er moeten méér lege bekers worden ingeleverd en opgeraapt, want die worden hergebruikt. „Ik ga mijn personeel niet over de grond laten kruipen”, zegt een ondernemer hoofdschuddend.

Vraag het de binnenstadbewoners, en de horecaondernemer is de ‘winnaar’ van de Vierdaagsefeesten. De ondernemers zien dat zelf niet zo. Ze hebben zich na de bijeenkomst met fris, bier en snacks bij de bar verzameld. „De vergunning om het plein voor mijn zaak af te huren, kost zo’n 15.000 euro”, zegt restauranteigenaar Joost Eickmans bij de borrel. Een ondernemer moet tijdens de feesten voor een terrasvergunning bij de Stichting Vierdaagsefeesten zijn, en niet bij de gemeente. Mathijn Sommerdijk, van hotel Credible, is ook zo’n 15.000 tot 20.000 euro voor vergunningen en tenten kwijt, zegt hij. „Dan moet je nog personeel en een week aan programmering betalen.”

Daar betaalt de bezoeker ook wel voor. Een klein biertje kostte vorig jaar rond de 4 euro, en de prijzen stijgen tot ongenoegen van de bezoekers elk jaar door. Joris Bouwmeister snapt de onvrede wel. „Maar de charme van het evenement is dat het gratis is, met je biertje betaal je dus ook voor alle artiesten.” De grootste bedreiging voor de feesten vindt hij meegenomen bier van thuis of van de supermarkt. De gemeente onderzoekt zelfs of er volgend jaar een verkoopverbod voor supermarkten mogelijk is.

Ondernemer Tinus Weijkamp denkt dat 90 procent van de ondernemers pas op de laatste dag van de feesten geld gaat verdienen. Hij grijnst. „Vroeger zette je een tent neer met een volkszanger erin. Inmiddels is het veel professioneler geworden. Dat doen we onszelf ook wel aan. Als de één een mooie lichtshow heeft, wil de ander dat ook. Je wil zoveel mogelijk mensen naar jóúw plein lokken.” Het is een balanceer-act, zegt Weijkamp. Een té grote artiest kan en mag niet, dan wordt het te druk en kan niemand meer bij de bar. Dan verdien je ook niks.”

Waarom zou je als ondernemer al die moeite doen? „Als je eenmaal een paar jaar meedraait, kan je goed verdienen”, zegt Weijkamp. „En je wordt ergens ook gedwongen mee te doen”, zegt Eickmans. „Anders huurt een ander de straat of het plein voor jouw zaak af, dat wil je ook niet.”

Foto’s: Merlin Daleman

5 juliPersconferentie, het gemeentehuis

Voor de gelegenheid draagt burgemeester Hubert Bruls een stropdas in Vierdaagse-kleuren. De lokale trots is ook hier zichtbaar. „Het kan dus wel, heren”, zegt Bruls, liefdevol over zijn das strijkend, „stijlvol en gekleurd deze prachtige week in te gaan.”

Dit jaar worden er maatregelen genomen om het ‘gewone leven’ in de feestweek zo veel mogelijk door te laten gaan. Het centrum wordt beter en eerder bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer. „Want de bewoner moet de stad in en uit kunnen”, vindt de burgemeester. Onvermijdelijk komen er vragen over veiligheid. „Wat moeten lopers doen als het onweert?”, vraagt een journalist. „Hoe staat het met de veiligheid in verband met de polarisatie rond Israël?”, vraagt een ander. „En de verhoging van het dreigingsniveau van 3 naar 4, maakt dat uit?”

Bruls is kortaf. „Ik laat me niet gek maken. Er zijn geen concrete dreigingen. Toen Europa te maken had met veel aanslagen van de Islamitische Staat, was de Vierdaagse ook niet doorgegaan als ik naar alle verhalen had geluisterd. Ik heb ook nooit straten afgezet met betonblokken.” En een loper heeft een eigen verantwoordelijkheid, vindt Bruls. „Als de zon schijnt doe je een hoedje op, en anders loop je maar niet.”

De lokale overheid, de politie, de brandweer zijn te risicomijdend geworden, zegt de burgervader na de persconferentie. „Toen ik in 2012 burgemeester werd, kon je tijdens de Vierdaagseweek nog in de middag met je auto het centrum in. Dat is steeds verder beperkt. Nu zetten we een stapje in de andere richting. Ik ben benieuwd.”

Een groot evenement als de Vierdaagse uit het niets opzetten, zou in deze tijd onmogelijk zijn, zegt zowel Hubert Bruls als Joris Bouwmeister. De burgemeester knijpt bij veel regels een oogje toe. Zo staan verkoopstandjes volgens brandveiligheidseisen te dicht op gevels van panden. „Door de ervaring, de omvang en de betekenis van de Vierdaagse kan ik het toestaan”, zegt Bruls. „Bij een nieuw evenement zou ik dat niet doen, omdat ik de organisator niet ken.”

Incidenten komen voor, zegt Bouwmeister. „Maar nooit zijn het enorme vechtpartijen, zoals je soms wel eens in het westen van het land ziet. Misschien is de sfeer bij de Vierdaagse anders, omdat de hele stad ermee bezig is”, denkt Bouwmeister. „Zo’n 60 procent van de bezoekers van de feesten komt uit de regio Nijmegen. Minder mensen van buiten komen problemen opzoeken. Iedereen voelt die trots.”

8 juliKantoor Stichting DE 4DAAGSE

Lotte Janssen (42) kijkt op haar kantoor van de Vierdaagse, in een statig pand op een heuvel in Nijmegen, verheugd om zich heen. In de gangen staan stapels dozen met daarin de Vierdaagsekruisjes: medailles voor de deelnemers. Janssen is hoofd van het organisatiebureau. „Als de dozen komen, is het een teken dat het bijna zover is.” Een kamertje verderop is iemand bezig met het natellen van de kruisjes. Dat alleen al duurt weken.

In de ochtendvergadering nemen de twaalf medewerkers van de stichting de stand van zaken door. Waar de Stichting Vierdaagsefeesten (onderdeel van ACBN Evenementenbureau Nijmegen) bezig is met het vertier, houdt deze organisatie zich bezig met alles rond het lopen zelf. Er zijn geen post-its geplakt op een groot papier met daarop ‘Paniek’. Wel hangen er briefjes op het papier met ‘Zorgen’. „De Amerikaanse militaire delegatie schreef zich te laat in”, zegt Janssen, „maar dat kwam goed.”

Babs Rijke, de woordvoerder van de Stichting DE 4DAAGSE, toont Vierdaagsemedailles.
Foto Merlin Daleman

Het opbouwen van het start/finish-terrein is al volop bezig. Vanwege de impact op de buurt is er sinds vier jaar een buurtoverleg. „Ze hebben toch zo’n vier weken last van ons”, zegt Janssen. En de organisatie zet om de vijf kilometer naast het parcours een toiletgroep, om wildplassen en -poepen te voorkomen „Nog steeds gaan mensen achter bosjes, in tuinen”, zucht Janssen. „Dat vinden we echt vreselijk.”

In de middag fietst operationeel coördinator Luc Dirks (33) naar het start/finish-terrein. Zijn telefoon gaat constant over terwijl hij door een enorme tent loopt en dingen aanwijst. „Hier staan straks allemaal veldbedjes, en worden er blaren geprikt.”

Tentenbouwer Ferry Mosch (46) komt op Dirks af en schudt hem de hand. Hij is aan het werk, maar Mosch kan zijn enthousiasme voor de Vierdaagse moeilijk verbergen. Hij komt uit de Randstad en zo’n twaalf weken in het jaar slaapt hij in een hotel in Nijmegen, waar hij het startterrein en het tentenkamp voor de militaire deelnemers bouwt. Daarna loopt Mosch zélf de Vierdaagse. En dan breekt hij de boel weer af. „Het begon toen er tijdens het opbouwen voor de grap een paar wandelschoenen en een startbewijs voor mij werd gekocht”, zegt hij. Komende dinsdag trekt hij de wandelschoenen opnieuw aan. Mosch grijnst: „Het wordt mijn zevende keer.”