Schaap beschermen tegen blauwtong? Dan ook de koe vaccineren

Kreupel lopende dieren, een beschadigde huid in de bek, een dalende melkproductie en soms een blauwe tong. Net als in 2023 raast het blauwtongvirus door de stallen van schapen- en rundveehouders in Nederland. Maandag stond de teller van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit op 1.722 locaties met besmette herkauwers. „Het gaat best hard”, zegt viroloog Piet van Rijn van Wageningen Bioveterinary Research.

De hoop was dat het dit jaar beschikbaar gekomen blauwtongvaccin het virus zou indammen, maar daarin slaagt het vooralsnog niet. „We waren er misschien te positief over in het begin”, stelt Van Rijn. „We zien het vaccin minder goed werken dan in het verleden tegen andere types van het blauwtongvirus.” Door een combinatie van natuurlijke immuniteit en vaccinatie kwam blauwtong sinds 2009 niet meer voor in Nederland, tot vorig jaar.

Niet dat het vaccin helemaal geen effect heeft. Het ziekteverloop bij ingeënte dieren is milder, meldde diergezondheidsdienst Royal GD vorige week op basis van onderzoek bij acht schapenbedrijven en twee rundveehouders. Bij schapen, de dieren die het meest kwetsbaar zijn voor blauwtong, waren de kenmerkende beschadigingen aan de bek verdwenen en verliep het herstel sneller. Kreupelheid was het meest voorkomende verschijnsel.

En er was meer goed nieuws voor de schapenhouders. Het sterftecijfer onder besmette dieren lag een week na infectie „aanzienlijk” lager dan de 4,5 procent van 2023. Omdat het om een kleine steekproef ging, bracht Royal GD nog geen percentage naar buiten.

Vorig jaar overleefde maar 25 procent van de schapen uiteindelijk een infectie. Boeren van getroffen bedrijven hielden geregeld een trauma over aan het virus: zij zagen hun dieren lijden en liepen financiële schade op met hun bedrijf.

De vraag is dan ook hoe het virus verder ingedamd kan worden, nu blijkt dat vaccinatie de verspreiding (nog) niet tegenhoudt. Een tweede vaccinronde en het binnenhouden van vee in geventileerde ruimtes noemt Van Rijn als opties om te voorkomen dat dieren ziek worden. Maar ook is volgens hem een belangrijke rol weggelegd voor het vaccineren van rundvee.

Besmette koeien

Koeien spelen als virusdrager namelijk een grote rol in de verspreiding van blauwtong. Besmette runderen hebben vaak veel virus in het bloed, en het virus blijft ook lang in het bloed. Koeien worden vaak minder ziek van blauwtong dan schapen, waardoor het voor rundveehouders minder noodzakelijk lijkt om hun dieren te vaccineren.

Knutten, kleine steekvliegjes, bijten de koe en dragen het virus vervolgens over aan schapen of ander vee. De mens kan niet besmet raken.

Schaap met blauwtong.Foto Rob Engelaar/ANP

Vaccinatiebereidheid

Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO) ziet een verschil in vaccinatiebereidheid tussen schapenbedrijven en rundveehouders. Waar schapenhouders door hun eerdere ervaringen met blauwtong, of die van collega’s, dit voorjaar meteen hun kans grepen om hun dieren in te enten, hoort de organisatie volgens een woordvoerder „verschillende geluiden” in de rundveesector. „Sommigen denken dat het zo’n vaart niet zal lopen met het virus, anderen maken de afweging het niet te doen omdat hun vee altijd binnen staat.”

Ook de kosten spelen een rol. De prijs van één prik met het vaccin fluctueert volgens LTO onder de 20 euro, met daarin de kosten voor de dierenarts en voorrijkosten inbegrepen. Daarmee lopen de kosten van een vaccinatiecampagne bij één bedrijf vaak in de duizenden euro’s. Omdat blauwtong door het ministerie van Landbouw niet wordt bestempeld als bestrijdingsplichtigeziekte, valt vaccineren onder het ondernemersrisico. Boeren krijgen de kosten dus niet vergoed door de overheid. „Het is aan elke ondernemer zelf om een afweging te maken of zij hun dieren vaccineren”, aldus de LTO-woordvoerder.

De boerenbelangenbehartiger roept de rundveesector op om hun vee wel in te enten. Niet alleen om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan, maar ook omdat rundvee wel degelijk ziek kan worden van het virus. „Wat je bij rundvee vooral ziet is dat de melkproductie daalt. Dat is ook een aanzienlijke schadepost voor de boer”, zegt onderzoeker Van Rijn. „Ik ben ervan overtuigd dat er rundveehouders zijn die hun dieren vaccineren, maar ik weet niet in welke mate.” Ook LTO en Royal GD zeggen niet over die cijfers te beschikken.

Lees ook

Schapenhouder moet elke dag zijn door blauwtong getroffen dieren oplappen

Schapenboer Wiebe Wiederholt tussen zijn dieren.

Opvallend genoeg kent de verspreiding van het virus een ander geografisch verloop dan vorig jaar. De uitbraak begon toen in het midden van het land, rond de Loosdrechtse Plassen. Vanuit daar verspreidde het virus zich vooral langs randmeren en weidegebieden door het Groene Hart en Zuidwest-Friesland. Nu trekt het virus juist van oost naar west. Daar waar het virus vorig jaar is opgehouden, is het nu weer gaan verspreiden”, zegt Van Rijn.

„Aan de randen van het oude uitbraakgebied vind je de meest gevoelige dieren, die nog geen infectie hebben doorgemaakt”, noemt de viroloog als verklaring. Mogelijk ligt het vaccinatiegehalte ook lager in regio’s waar blauwtong vorig jaar niet is aangetroffen. Cijfers heeft hij niet, maar Van Rijn vermoedt dat in het oude uitbraakgebied meer gevaccineerd wordt. „Maar nu we dit jaar ruim 1.700 besmettingen verder zijn, en het virus ook in Noord-Frankrijk is opgedoken, zien ze ook in andere regio’s wel: dit is niet zomaar weg.”


Wie is er verantwoordelijk voor de rollen van Laurentien?

Wie is er verantwoordelijk voor wat een prinses dagelijks doet? Nu er onrust is ontstaan op het ministerie van Financiën over de manier waarop prinses Laurentien, voorzitter van de Stichting (Gelijk)waardigHerstel, opereert, komt die vraag weer boven.

In eerste instantie ging die onrust over de hoogte van de schadevergoedingen die SGH toekende aan de gedupeerden van de toeslagenaffaire die zij bijstaat. De stichting zou niet kritisch genoeg zijn, waardoor de kosten tot 3,1 miljard euro duurder uitpakten. Een pilot met SGH werd opgeschort, en na veel overleg onder strengere voorwaarden vorige maand weer opgestart.

Nu zou prinses Laurentien zich tijdens die overleggen schuldig hebben gemaakt aan ‘grensoverschrijdend gedrag’ in haar omgang met ambtenaren op het ministerie, zo meldt het AD. Er zou volgens dat medium sprake zijn van „emotioneel reageren, mensen uitschelden, geen tegenspraak dulden”. Bovendien zou er sprake zijn van „een patroon van intimidatie”.

Het ministerie van Financiën bevestigt dat er meldingen zijn binnengekomen, en dat „in de samenwerking en afstemming de emoties daarbij wel eens [zijn] opgelopen. Een aantal van onze collega’s heeft daarbij mondeling een melding gedaan. Hierover hebben we, als dat aan de orde was, gesproken met de Stichting.” Het ministerie laat in het midden of de meldingen om de prinses gaan, en doet verder geen uitspraken omdat de meldingen vertrouwelijk zijn.

Gert-Jan Segers, voorzitter van de raad van toezicht van SGH, schrijft in een reactie op de website „teleurgesteld” te zijn „in deze anonieme ambtenaren die drukker zijn met kwaadspreken over anderen dan met het rechtsherstel voor benadeelde ouders van de toeslagenaffaire”. Het „geschetste beeld is ongegrond en onwaar”.

Positie Laurentien

Op de achtergrond speelt er, behalve een dispuut over hóe toeslagenouders het beste gecompenseerd kunnen worden, iets anders: de positie van Laurentien. Als lid van het Koninklijk Huis valt zij – net als haar echtgenoot prins Constantijn – onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Dat betekent dat het ministerie van Financiën, in dit geval de staatssecretaris Toeslagen Nora Achahbar (NSC), verantwoordelijk is voor wat de prinses doet.

Onverstandig om dergelijke werkzaamheden te beleggen bij iemand van het Koninklijk Huis

Pieter Omtzigt
fractievoorzitter NSC

Zoals ook het ministerie toestemming gaf toen Laurentien begon met deze functie, zoals bijvoorbeeld ook het ministerie van Economische Zaken dat deed toen Constantijn zich met startups ging bezighouden, Justitie en Veiligheid toen Pieter van Vollenhoven advies gaf over de rol van de politie in gemeenten, en Buitenlandse Zaken toen koningin Máxima werd gevraagd als VN-gezant.

En tegelijk is het óók het ministerie van Financiën dat de stichting van Laurentien inhuurde, en datzelfde ministerie dat een fundamenteel andere manier van compensatie aan toeslagenouders voorstaat. Uit het AD-artikel blijkt bovendien dat ambtenaren van dat ministerie geen officiële klacht indienden over Laurentien omdat ze het idee hadden dat: „Er is nu eenmaal geen klachtenregeling die leden van Koninklijk Huis betreft.”

Kamervragen

Mochten er Kamervragen komen over die verstrengeling, dan zal Achahbar die moeten beantwoorden. Of toch premier Dick Schoof, die uiteindelijk de ‘algemene ministeriële verantwoordelijkheid’ heeft voor wat een lid van het Koninklijk Huis mag?

NSC-fractievoorzitter Pieter Omtzigt zwengelde twee weken geleden in tijdschrift EW een debat aan over hoe ver die ministeriële verantwoordelijkheid moet reiken, en noemde daar specifiek de werkzaamheden van Laurentien.

Hij stelde dat niet Achahbar – zijn partijgenoot – maar Schoof verantwoordelijk zou zijn „zou straks blijken dat het budget voor de Laurentien-route fors wordt overschreden. Dat is het ongelukkige hieraan. Het is onverstandig om dergelijke werkzaamheden te beleggen bij iemand van het Koninklijk Huis”, zei Omtzigt.

Volgens Omtzigt is de vorige premier, Mark Rutte, „te lichtvaardig” omgesprongen met de functies van de leden van het Koninklijk Huis. Rutte vond, net als zijn voorgangers, dat er voor hen ruimte moest zijn om een maatschappelijke functie te vervullen. Zeker voor die leden zoals Laurentien, Constantijn en Van Vollenhoven die, in tegenstelling tot de koning, geen uitkering van de staat ontvangen – en verder weg van de troon staan. Zij krijgen ook meer ruimte om eigen uitspraken te doen, zo tweet Van Vollenhoven regelmatig over zaken die ook politiek kunnen worden.

De NSC-fractieleider zei tegen EW: „Het is hoog tijd dat wij ervoor zorgen dat leden van het Koninklijk Huis géén dingen meer doen naast hun eigenlijke, ceremoniële werk.” Omtzigt wil daarover discussiëren, mogelijk al bij de komende begrotingsbehandeling in oktober. Op X reageerde PVV-fractievoorzitter Geert Wilders instemmend met de woorden: „Laten we dat zo snel mogelijk regelen.”

Met medewerking van Marco de Haan

Lees ook

een Haagse Zaken over ministeriële verantwoordelijkheid


In de Haagse Moerwijk kampen de bewoners met schimmel in huis: ‘Als ik bij de sportschool kan douchen, doe ik dat’

Bij Gewoon Sociaal aan tafel kunnen alle bezoekers over schimmel meepraten. Over in grijstinten-verkleurde muren, afbladderende verf en een niet-aflatende bedompte geur in huis. „Die geur slaat op je longen”, trapt Wilco Bakker, oprichter van Gewoon Sociaal, het gesprek af. „Als je gezond bent, slaat het al op je longen. Laat staan als je al lást hebt van je longen.”

In de huiskamer van stichting Gewoon Sociaal, aan het Heeswijkplein in de Haagse Moerwijk, staan eierkoeken en krentenbollen op tafel. De stichting begeleidt mensen met een ggz- of verslavingsachtergrond. Aan buurtgenoten die komen aanwaaien worden koude flesjes water verstrekt – buiten trekt de hitte van de dag de wijk in.

Nederland wordt steeds warmer, én natter. 2023 was zowel het warmste als het natste jaar sinds het begin van de metingen. Risico’s die met klimaatverandering gepaard gaan komen steeds beter in beeld. Waar huiseigenaren langs de grote rivieren moeten vrezen voor paalrot en optrekkend vocht, kampen naoorlogse wijken in verstedelijkte gebieden behalve met zomerse hitte-eilanden (het wordt tot wel 8 graden warmer in de stad dan daarbuiten) ook met hardnekkige schimmel. Dit soort risico’s treft vaak bewoners met een kleinere beurs, die geen geld hebben om te verduurzamen of isoleren.

Lees ook

Buitendijkers zijn geen ‘gekke’ outsiders, maar bewegen mee met de rivier

Coby Krol,  met haar partner Luuk in hun tuin in Zuilichem. Ze hoort dagjesmensen wel eens tegen elkaar zeggen: „welke gek gaat dáár nou wonen?”

Klimaatverandering zorgt ook voor gezondheidseffecten, schreef de Wetenschappelijke Klimaatraad het afgelopen jaar, en kondigde aan dit te gaan onderzoeken. Wat zoal speelt: hittestress, gezondheidsproblemen door schimmels en bacteriën, infectieziekten en meer huidkanker. Volgens het RIVM verhoogt schimmelvorming de kans op gezondheidsproblemen, zoals astma, luchtwegklachten en luchtweginfecties. Datzelfde RIVM stelt dat nu zo’n 10 procent van de Nederlandse huizen vochtproblemen heeft (grotendeels huizen die vóór 1992 gebouwd zijn).

Bij Gewoon Sociaal weten ze er alles van. Wilco Bakker kent een woning van een buurtgenoot waar de muren „van boven tot onder” onder het zwart zaten. De naoorlogse huurwoningen in Moerwijk zijn veelal in verouderde staat. „Niet alleen dat het zwart is”, vallen de anderen hem bij. „Het is múf. Verschrikkelijk.”

Dat weet ook Priscilla Rijgersberg . Ze woont iets buiten Moerwijk en heeft al acht jaar last van schimmel, vertelt ze. Toen ze net drie weken in haar huis woonde, werd de eerste schimmel op de pas geverfde muren zichtbaar. Haar huis staat inmiddels genomineerd voor de sloop. Wanneer, dat weet ze niet. Onlangs zakte haar tienjarige kind door een traptree. Doorgerot. De trede is gerepareerd, maar het vocht in haar woning blijft.

Priscilla Rijgersberg voor de deur van Stichting Gewoon Sociaal.
Foto Bart Maat

Regie over je leven

Even verderop, in huisartsencentrum Moerwijk, hoort huisarts Amanda de Glanville de zorgen van de wijkbewoners. Mensen met luchtwegklachten in schimmelwoningen komen bij háár vragen of zij een ander huis kunnen krijgen. Volgens De Glanville is het probleem breder: „Het is vooral stress wat ik hier zie. En stress veroorzaakt zóveel klachten.”

De oorzaken van die stress zijn niet eenvoudig te ontwarren. „Mensen hebben hier niet het gevoel dat ze regie hebben over hun leven.” In haar praktijk ziet ze een oververtegenwoordiging van mensen met psychische klachten, eenzaamheid of bewoners die met moeite zelfstandig kunnen wonen. Zij raken uit balans bij kleine tegenslagen. Ook hebben bewoners uit Moerwijk een bovengemiddelde kans op longkanker .

In haar spreekuur ziet ze dat bewoners de oorzaak van (long-)klachten vaak bij de schimmel in hun huis leggen. Zelf zegt De Glanville dat er „geen bijzondere ziektebeelden” bij schimmel zijn. „Behalve als je allergisch bent. Maar weet je, mensen krijgen hoofdpijn, buikpijn, maagpijn, dat kan allemaal ook door stress komen.”

Ze kan niet veel voor hen doen. „Mensen vragen: kan je me helpen? Kan ik een nieuw huis krijgen? Ik zeg dan: nee, ik heb geen huis. Ik kan wel contact leggen met mensen die kunnen helpen, zoals iemand van de GGD die checkt hoe de ventilatie is en of die verbeterd kan worden, of iemand van wijkhulpverlening. Daar houdt het wel op.”

De Glanville kent de bewoners goed. „Vanochtend kwam er nog een jongen binnen. Net tien dagen afgekickt. Hier weten zijn dealers hem te vinden, nu is hij weer verslaafd.” Als de avond valt, vertelt ze, kan het soms onveilig zijn in delen van de wijk. Wanneer de horeca sluit op het centraal gelegen Heeswijkplein, is er weinig sociale controle. Allemaal factoren, net als de verouderde woningen met vochtproblemen, die stress kunnen opleveren: „Als ouder wil je gewoon een veilige en gezonde omgeving voor je kinderen”. Haar personeel kiest ze uit op hun sociale vaardigheden, ze zoekt mensen die emoties „aan de balie” snappen.

In de Haagse wijk Moerwijk hebben veel bewoners van sociale huurwoningen last van schimmel in hun woning.

Foto’s Bart Maat

Douchen in de sportschool

Jarenlang al hebben bewoners last van schimmel. Naar eigen zeggen doen ze er alles aan om die te voorkomen: ventileren, stoken, verven. Woningbouwcorporaties weten ervan, maar verduurzamen en renoveren is duur. Toch gebeurt het wel. In 2028 moeten huizen met de laagste energielabels (E, F, G) verplicht tot een minimum verduurzaamd zijn. Woningbouwcorporaties zijn daar druk mee bezig. Volgens Aedes, de vereniging van woningcorporaties, hebben vorig jaar zeker 60.000 huurwoningen een beter energielabel gekregen door renovaties.

Lees ook

Achterstandswijk, Vogelaarwijk, kwetsbare wijk. Decennia aan woonbeleid maar de Schiedamse huizen schimmelen nog steeds

De Staatsliedenbuurt in Schiedam telt ruim 250 sociale huurwoningen. Die staan al tientallen jaren op de planning voor renovatie.

Goed nieuws, zou je zeggen. Toch constateren bewoners in Moerwijk dat schimmel bij hen terugkomt, ook ná renovatie van de woning. Zo ging het bij de moeder van Priscilla Rijgersberg, die om de hoek van het Heeswijkplein woont. Bewoners spreken van een facelift: de buitenkant van de woning is extra geïsoleerd en de ramen zijn nu van dubbel glas, maar binnenshuis is het nog steeds vochtig.

Sinan Ozturk vertelt aan tafel bij Gewoon Sociaal dat hij uit angst voor méér schimmel doucht in de sportschool. „Maar mijn zoons kan ik niet vragen om thuis niet te douchen”, vindt Ozturk. „Het is hun thuis.”

Zijn huis is een jaar geleden gerenoveerd door woningcorporatie Hofwonen (voormalig Vestia). Nu heeft hij veel minder stookkosten en de woning blijft gemakkelijker warm. Daar is Ozturk blij mee. Maar, zo laat hij even later zien, zijn badkamerraam is tijdens de renovatie afgesloten. En de ventilator die is geplaatst, heeft weinig merkbare zuigkracht. „Hij maakt eigenlijk alleen lawaai.” Vlak na de renovatie was alle schimmel verdwenen, nu trekken de zwarte randen langs de muren alweer omhoog.

Dat huizen na een renovatie weer schimmel krijgen, komt volgens de Woonbond vaker voor, laat woordvoerder Mathijs ten Broeke weten. „Meestal wordt de oorzaak van schimmelvorming bij huizen niet goed onderzocht. Ondanks dat de woning er weer strak en mooi uitziet, kan de schimmel dan terugkomen omdat huizen vaak worden gerenoveerd zonder het vochtprobleem te verhelpen.”

Sinan Ozturk in zijn huurwoning.
Foto Bart Maat

Huurders worden bovendien bij vochtproblemen door de corporatie vaak gewezen op hun gedrag, stelt de Woonbond, maar sommige woningen kunnen gewoonweg niet goed genoeg geventileerd worden.

Corporaties worden door de energielabel-afspraken gemotiveerd om hun woningen beter te isoleren en energiezuiniger te maken, zegt Ten Broeke. „Er is nadruk op goed dichtmaken en isolatie, maar zonder genoeg ventilatie (wat moeilijker wordt bij een geïsoleerd huis) kan schimmel terugkomen.” Een individuele aanpak per huis is bovendien duur, terwijl corporaties toch al moeten schrapen om aan alle verduurzamingsopgaven te voldoen.

Isolatie en ventilatie

Terug aan tafel in de huiskamer van Gewoon Sociaal aan het Heeswijkplein, vat Wilco Bakker het samen. „Uiteindelijk komt het erop neer dat je huur betaalt voor een huis waarin je zou moeten kunnen leven. En niet óverleven. Waar alles klopt en je niet in de sportschool moet douchen.”

Sinan Ozturk knikt. „Ik ben echt veranderd. Als ik bij de sportschool kan douchen, doe ik dat. Maar ik ben afhankelijk van thuis en ben bang dat er meer schimmel komt.” Ozturk heeft ervaring als klusjesman. „Ik weet wat er aan de hand is.”

Woningcorporatie Hofwonen, die actief is in Moerwijk, laat in een reactie weten dat bij verduurzaming zowel isolatie als ventilatie wordt verbeterd. „Als we tijdens een renovatie een isolerende schil aanbrengen tegen de buitengevel en kozijnen vervangen, nemen we altijd maatregelen rondom de ventilatie.” Bij badkamerramen die niet open kunnen, heeft „het ventilatiesysteem voldoende capaciteit om de lucht te verversen”. Hofwonen benadrukt verder dat de „recent gerenoveerde woningen voldoen aan de hedendaagse bouweisen” en dat de organisatie schimmelklachten per woning behandelt. Over individuele gevallen zegt Hofwonen geen uitspraken te kunnen doen.


‘The shot is legendary’, vinden de 3×3 basketballers in Amsterdam-Zuidoost

Eén moment valt het stil op het basketbalveldje in het Nelson Mandelapark in Amsterdam-Zuidoost. Sam (15), bal tussen zijn handen, en Kevin (17) steken de koppen bij elkaar en fluisteren wat in elkaars oor. Dan geeft Sam plots de bal aan zijn teamgenoot. Hij doet een schijnbeweging naar links, toch naar rechts, richting de basket en legt de bal zodra hij hem terug krijgt met een soepele handbeweging in het net.

We’ve got this shitttt!

Tien jongens zijn dinsdagmiddag samengekomen om in de hete zomerzon potjes 3x3basketbal te spelen. En natúúrlijk hebben ze de dag ervoor zitten kijken, zeggen ze. Op hun telefoon, terwijl sommige eigenlijk al moesten slapen. The shot noemen ze het inmiddels. Sterspeler van het olympische 3x3basketbalteam Worthy de Jong – opgegroeid in Amsterdam-Zuidoost – die in de verlenging het Nederlandse team met een tweepunter naar het allereerste goud in de historie van het valide Nederlandse basketbal schoot. Legendary, aldus Sam.

Lees ook

Jeugd wil graag basketballen door corona en socials

Een jeugdtraining van basketbalvereniging OBC in gymzaal de Ruiver in Oss.

Topcoaches

„Een bekroning op jarenlang hard werken”, zegt Brian Benjamin vanuit Parijs. Hij is technisch directeur van de Nederlandse Basketball Bond (NBB) en sinds 2016 betrokken bij het 3×3 basketbal. Basketbal in het geheel, en de 3×3 variant in het bijzonder, groeit in populariteit, zegt hij. Vooral onder de jeugd. Sinds een aantal jaar neemt het aantal leden van de NBB toe, met in 2023 zo’n 34.000 tieners in het ledenbestand.

Al sinds 2009 organiseert de bond 3×3-toernooien, en sinds een aantal jaar wordt de variant echt in de schijnwerpers gezet. In 2016 werd duidelijk dat de sport misschien wel een olympische status zou krijgen, zegt Benjamin. „We dachten: als we hier op nu inzetten, kunnen we andere landen voor zijn.” Door heel het land worden toernooitjes georganiseerd op pleintjes, de bond zette een topsportprogramma op en trok topcoaches en -spelers aan.

Sam begon twee jaar geleden met basketballen, zegt-ie tijdens een pauze, leunend tegen het hekje van het veld. „Ik kreeg een groeispurt en wilde al langer stoppen met voetbal.” Inmiddels is hij dagelijks op dit veld te vinden en speelt hij op hoog niveau toernooien. Die eerste paar keer op dit veld was hij nog „best verlegen”. „Ik moest nog respect verdienen en durfde daarom niks te zeggen ”

Die eerste paar keer op dit veld was ik nog best verlegen. Ik moest nog respect verdienen

Sam (15)
3×3 basketballer

Daar is weinig meer van te merken. Nu is het „bucket!” als hij een punt scoort, „you’re too small!” zodra hij een tegenstander blokkeert, en „trashhhh” als iemand een schot mist. Ook als hij zelf niet speelt, is hij met de sport bezig. Op sociale media volgt hij zijn favoriete spelers en ’s nachts kijkt hij live wedstrijden van de NBA in de Verenigde Staten.

Als er wordt gescoord, wordt er bucket! geroepen.
Foto Simon Lenskens

Schoenen en shorts

„De populariteit heeft vooral te maken met het succes van de NBA”, zegt Brian Benjamin. Jongens en meisjes zien op sociale media de beelden en raken geïnspireerd. 3×3 basketbal, dat op een half veld wordt gespeeld, leent zich prima voor sociale media, denkt Benjamin. Door de kortere speeltijd (tien minuten) is het spel fysieker. Spelers lopen met schrammen op hun arm over het veld, er wordt gedunkt, er zijn stoeipartijen. En ondertussen wordt het geheel live van commentaar voorzien. „Geen sport zo geknipt voor content als 3×3 basketbal”, zegt Benjamin.

Daarbij komt dat de sport erg laagdrempelig is. Ieder niveau is welkom bij toernooien en spelers hoeven geen lid te zijn van een club. 3×3 is daarmee een sport die „past bij de tijdgeest”, zegt Benjamin. „In de hele sportwereld zie je dat mensen vooral zelf willen bepalen wanneer ze spelen. Dat verklaart bijvoorbeeld ook het succes van padel.”

Voor de jongens op het veld is basketbal meer dan alleen een sport. „Al mijn beste vrienden basketballen nu”, zegt Sam. „Daarbuiten zie ik bijna niemand.” Kevin: „Het gaat ook om de kleding die je draagt.” De jongens dragen schoenen van hun favoriete spelers, shorts van hun favoriete clubs. Uiteindelijk is 3×3 een „lifestylesport” zegt Brian Benjamin. „Het is onderdeel van de identiteit van mensen. Niet iedereen kan NBA-speler worden, maar wel iedereen kan een bal oppakken en naar een veldje gaan.”

Het is half drie, de jongens in het park vinden het mooi geweest. Sam heeft inmiddels zijn shirt uitgetrokken en neemt een slok uit een pak melk. „Ey, wie van jullie heeft mijn tellie genakt?”, zegt Kevin. „Laten we gaan, ik wil naar de Appie.”

Een kleine jongen van nog geen tien die tot dan toe van een afstandje toekeek loopt het veld op. Hij pakt de bal, gaat door zijn knieën en schiet hem richting de basket. „We gaan voor goud”, roept-ie, terwijl de bal door de lucht zweeft. Bucket.

Lees ook

Het 3×3 basketbal is ongekend populair in Parijs, met het Nederlandse mannenteam als verrassende winnaar

Worthy de Jong heeft de olympische finale beslist.


Dit is echt óns zwembad, zeggen ze in Lopik

De schaterlach van in het water plonzende kinderen, zo’n typisch zomers zwembadgeluid, is al van verre te horen. Het is de eerste mooie dag in weken. Uit een rijtjeshuis komen een vader en zoon gelopen, op slippers en met de handdoek in de hand. Het kind in alleen zijn zwembroek.

„Het zwembad ligt in onze achtertuin”, zeggen ze hier in Lopik. En dat is ook zo, openluchtbad Lobeke ligt midden tussen de huizen. Als je tussen het pierenbadje en het instructiebad staat en je je omdraait, zie je aan de andere kant van de heg aan drie kanten het dorp. Aan de vierde kant, achter de kleedhokjes, liggen volkstuintjes.

Bijná was het openluchtbad na vijftig jaar gesloten. Zoals zoveel gemeenten moest ook Lopik (14.700 inwoners) bezuinigen. En zoals in zoveel gemeenten is er weinig keuze waarop geld valt te besparen zonder aan bijvoorbeeld de jeugdzorg of bijstand te tornen. Het is vaak óf de bibliotheek, óf het wegen- en groenonderhoud, óf het zwembad waarop wordt bezuinigd. Vaker is het én én én.

Buitenbaden delven daarbij vaker het onderspit dan binnenbaden – die zijn immers jaarrond te exploiteren. Het zijn er, in het hele land, nog 229, volgens de Database Sportaanbod. Ongeveer net zoveel als tien jaar geleden, maar 80 procent daarvan wordt inmiddels beheerd door particulieren – in 2012 was dat nog 68 procent, in 1988 36 procent.

Waterrijk gebied

In Lopik kwamen de inwoners in opstand toen de gemeente in 2020 voorstelde het zwembad te sluiten. „Fanatiek in opstand”, zegt Dieny Scheffer van de stichting Vrienden van Lobeke. „Het is echt óns zwembad. Generaties hebben hier leren zwemmen.” Het ging haar ook om het principe: „We wonen hier in waterrijk gebied. Het is een basisvoorziening die een gemeente moet hebben.” Lobeke is het enige zwembad in Lopik, het dichtstbijzijnde alternatief, in Schoonhoven, ligt op 25 minuten fietsen.

Maar het college had wel een gat van 2,6 miljoen euro te dichten, het zwembad kostte jaarlijks 270.000 euro.

„De standaardoplossingen zijn privatisering of sluiting. Achteraf zeg ik: ‘gelukkig ging de gemeenteraad niet mee’”, zegt wethouder Gerrit Spelt (CDA), die zowel Financiën als Jeugd, Welzijn en Gezondheid in zijn portefeuille heeft. Juist in die combinatie van portefeuilles bij één wethouder ligt de reden dat Lopik zijn zwembad behield.

Met dank aan Dieny Scheffer en de andere Vrienden van Lobeke. De gemeente beheert het zwembad en heeft de badmeesters in dienst. Maar vrijwilligers zorgen voor alle extra’s in het zwembad, en voor sponsoren die daaraan meebetalen. Achter de kassa zit Gerda, die alle kinderen even enthousiast begroet, en in de Smulhut staat Danny de ene na de andere tosti te bakken. „Op een goeie dag zijn het er tweehonderd”, zegt ze.

De gemeente zag „door de opstand en de inzet van alle vrijwilligers in dat we de maatschappelijke waarde moesten uitbuiten”, zegt wethouder Spelt. „Alle credits voor de Vrienden van Lobeke dat ze dat lieten zien.” In plaats van iets dat geld kost, werd in Lopik het zwembad onderdeel van gemeentelijk beleid.

Spelt somt op: Zwemmen is bewegen, is gezondheidspreventie, is interactie, gaat overgewicht tegen. Vrijwilligerswerk helpt tegen eenzaamheid, draait om meedoen in de maatschappij. Medewerkers van de sociale werkplaats maken de drie bassins schoon en wieden onkruid. En de gemeente creëerde vier leerwerkplekken in Lobeke, dat nu erkend leerbedrijf is. Trots zegt hij: „Eén van de vier van vorig jaar heeft nu een betaalde baan.”

In <strong>de Smulhut</strong> worden op een goede dag tweehonderd tosti’s gebakken, vertelt vrijwilliger Danny.
Foto Bram Petraeus
Elk jaar, tussen april en september, halen zo’n honderd kinderen hun A-diploma in zwembad Lobeke.
Foto Bram Petraeus
In openluchtbad Lobeke is de entree voor kinderen tot twaalf jaar gratis.
Foto Bram Petraeus
Badmeester <strong>Gerben Ruissen</strong>: „Hier gebeuren geen gekke dingen.”
Foto Bram Petraeus
<strong>Bianca Kloppenburg </strong> uit IJsselstein betaalt „met liefde” de entree voor haar kinderen.
Foto Bram Petraeus

Honderd A-diploma’s per jaar

De belangrijkste verandering is ín het zwembad te vinden. Op deze middag zijn er rond een uur of drie ruim 320 zwemmers, het overgrote deel kinderen. Ze staan in een lange rij voor de rode glijbaan. „Het diepe is het leukste”, zegt een meisje in bikini. Er wordt driftig geknikt.

We doen mee aan jeugdzorgprogramma’s die meer kosten en veel minder opleveren

Gerrit Spelt
wethouder Lopik

De wethouder zegt: „Als alle vriendjes zwemmen of met vakantie zijn, en jij kan niets leuks doen, dat levert ongelijkheid op. We dachten: ‘Wat nu als we zwemmen tot twaalf jaar gratis maken?’” Dat kóst geld, ruim 30.000 euro: „Maar dat besparen we dan later op jeugdzorg door te voorkomen dat er problemen ontstaan. We doen mee aan zorgprogramma’s die meer kosten en veel minder opleveren.”

Badmeester Gerben Ruissen ziet het effect. Als hij langs het zwembad loopt, hoor je vanuit het water steeds: „Hoi mees”. Elk jaar, tussen april en september, halen zo’n honderd kinderen hier hun A-diploma. „We werken al langer samen met het Jeugdfonds [waar ouders kunnen aankloppen als ze geen geld hebben voor zwemles]. Maar opeens kwamen ze dan na hun diploma niet meer zwemmen. Die kinderen, die komen nu terug.”

Nel Kortlever en Yolanda Beumer, die aan de rand zitten te kijken naar een meisje van vijf met paarse vleugeltjes, noemen het „een stimulans” dat het zwemmen voor kinderen gratis is. „We wonen hierachter. Je gaat toch vaker.”

Tieners zijn er nauwelijks in Lobeke. Zij gaan naar de strandjes langs de Lek, waar zwemmen verboden is vanwege de „linke” stroming. Badmeester Ruissen zegt: „Ik herken het van mezelf op die leeftijd, toen had ik ook geen zin in badmeesters met een fluitje.”

Een stoel en een parasolletje

Het maakt dat het openluchtzwembad een gemoedelijk gezinsbad is. „Hier gebeuren geen gekke dingen”, zegt Ruissen. Bovendien, zegt badmeester Georgine van Ettinger: „Je kent iedereen. De meesten heb ik lesgegeven, en die komen nu terug met hun eigen kinderen.”

„Een huiskamer”, noemt vader Rodney Kensenhuis Lobeke. Hij is als een van de weinige ouders zelf gaan zwemmen. Hij wijst naar zijn zoon, nog in het diepe: „Hij heeft hier allemaal vriendjes, en kent de badmeester. Zodra het een beetje weer is, wil hij hierheen.”

Alle diploma’s zijn in Lobeke gehaald, vertelt Kensenhuis. „We hebben echt voor dit buitenbad gekozen. De kinderen worden weerbaarder doordat ze in alle weersomstandigheden leren zwemmen.”

Bianca Kloppenburg, met Tommie (4) en Sophie (6), en Patricia Verburg met Leyla (8) en Yessin (4) zijn uit buurgemeente IJsselstein gekomen. Daar is alleen een binnenbad. „Daar wil je met dit weer toch niet heen?”, zegt Kloppenburg. De 3,50 euro per kind die het hen kost omdat ze niet uit Lopik komen, betalen ze „met liefde”.

Ze zegt: „Hier pak je een parasolletje, je kan ook een stoel pakken en iedereen brengt alles netjes terug. Ze hebben zelfs zonnebrandcrème, zag je dat?” Die wordt ook door de vrijwilligers geregeld.

De vrijwilligers zorgen voor alle extra’s, zoals de tosti’s en de zonnebrandcrème

Ravijnjaar

Met het vooruitzicht op wat onder wethouders van Financiën ‘het ravijnjaar 2026’ wordt genoemd, waarna gemeenten 2,5 miljard euro minder zullen krijgen van het Rijk, staan ook in Lopik de gemeentefinanciën opnieuw onder druk. „De gemeenteraad heeft al uitgesproken dat aan het zwembad niet mag worden getornd”, zegt wethouder Spelt.

Lees ook

Slechts een op de zes gemeenten denkt in 2026 genoeg geld te hebben

Beeld van Oost-Vlieland. De gemeente Vlieland behoort tot de financieel minst gezonde gemeenten van Nederland.

Waaraan dan wel? „We kunnen aan de ozb-knop draaien”, zegt hij aarzelend. Die belastingheffing is een lokale bevoegdheid. „We kunnen in elk geval aantonen aan inwoners dat we met een hogere ozb het zwembad openhouden.”

Dan, fel: „De afgelopen jaren zeiden we als gemeenten steeds stoer ‘geen knaken, geen taken’ tegen het Rijk, maar dat is een loze kreet. De uitvoering van steeds meer taken is bij gemeenten komen te liggen, en we doen het maar allemaal. Eigenlijk zouden we moeten zeggen ‘bel maar niet’.”

Hij zegt: „In Den Haag zijn ze niet onder de indruk van een zwembad meer of minder.” De inwoners van Lopik wel, weet wethouder Spelt.

Lees ook

Hoe een Gronings dorp in actie kwam en het lokale zwembad open wist te houden

Hoe een Gronings dorp in actie kwam en het lokale zwembad open wist te houden


‘Wat dit betekent?’, vraagt de bewoner bij de informatieavond van defensie. ‘Dat dit huis moet verdwijnen’

Protest in Weerselo tegen de eventuele vestiging van een munitiecomplex van defensie, waarvoor huizen en boerderijen moeten wijken.
Foto Wouter de Wilde

Als je met een drone over het huis van Robert Maat (53) in het noordoosten van Twente zou vliegen, zie je een lappendeken van verschillende tinten groen en bruin. Groene weilanden, bruine landbouwgrond, grijze wegen die de lapjes omkaderen, donkergroene wollige plukjes bos. En verspreid over de deken zie je af en toe een huis of boerderij. In het noorden van de deken ligt het buurtschap Agelo, in het zuidwesten het dorp Weerselo, en het zuidoosten het kerkdorpje Rossum. Die ruimte die hij ervaart is een zegen, vindt Maat. Hij vertelt over de avondwandelingen die hij maakt over het zandpad achter zijn huis, en schiet omhoog als een hert door het groen achter zijn huis hopt. „Kijk! Waar heb je dit nog?”, zucht hij.

Het is de ruimte die de plek geschikt maakt voor een zaak waar Maat helemaal niet op zit te wachten. Hij wijst naar een rijtje bomen een paar honderd meter verderop. Daar wil defensie mogelijk een grootschalig munitiecomplex bouwen. Defensie heeft naast de gemeente Dinkelland, waar Maat woont, zes mogelijke locaties op het oog.

Eind vorig jaar hoort Maat van een oplettende buurvrouw die de krant leest, dat defensie ruimte zoekt voor een munitiecomplex en dat dat wellicht in hun buurt komt. Begin juni organiseert defensie een informatieavond in Zwolle. „Misschien ging ik daar een beetje naïef naartoe”, zegt Maat. „Het depot komt misschien in onze achtertuin. Hoe gaat het eruitzien? Heb ik er last van? Zijn er veel vervoersbewegingen?” Na een algemene presentatie is er een ‘informatiemarkt’ met kaartjes. Maat ziet op een van kaarten zijn huis in ‘veiligheidsgebied A’. Hij vraagt een medewerker van defensie wat dat bekent: „Dat betekent dat dit huis moet verdwijnen”, hoort hij. „Ik dacht: pardon?”, zegt Maat. „Dat was een schok.” Daarna, in een sessie die specifiek over zijn buurt gaat, krijgt Maat uitleg over ‘veiligheidszones’ rond een munitiedepot. In zone A en B, in een omtrek van zevenhonderd meter rond het munitiecomplex, moeten álle huizen verdwijnen. In de hele gemeente Dinkelland zijn dat er dertig.

Geopolitiek

Defensie wil kazernes en depots opknappen en is door heel Nederland op zoek naar meer ruimte voor oefeningen en opslag van materieel. „De geopolitieke situatie verandert en de wereld wordt onveiliger”, zegt Defensie-woordvoerder kapitein Tom van Hout. Voor „geloofwaardige afschrikking” vindt het kabinet een „grotere, beter uitgeruste en goed geoefende krijgsmacht” nodig. Om de benodigde ruimte in kaart te brengen, begon Defensie in juli vorig jaar het Nationaal programma Ruimte voor Defensie. Onderzoek naar een locatie voor een nieuw munitiecomplex is er onderdeel van. Het munitiecomplex heeft een terreinoppervlak van 70 hectare nodig, mag niet in een Natura-2000 gebied vallen, en mag niet doorsneden worden door wegen of onder een laagvlieggebied liggen.

Naast de plaats in de gemeente Dinkelland, waar het huis van Maat staat, onderzoekt defensie zes andere gebieden in drie provincies. In Overijssel gaat het om Dalfsen. In Gelderland om Hummelo, Zevenaar en Zoelen, bij de laatste zou het om twee kleinere complexen gaan in plaats van één grote. In Flevoland onderzoekt defensie locaties bij Dronten en Biddinghuizen.

Robert Maat bouwde zelf zijn huis en schuur. Als het munitiedepot hier komt moet hij dit allemaal achter laten.
– Wouter de Wilde – 01-08-2024

En bijna overal zorgt het onderzoek voor onrust. Robert Maat en zijn buren begonnen een campagne om aandacht te trekken. Ze zijn niet alleen. In Hummelo, waar meer dan honderd huizen zouden moeten verdwijnen, begonnen bezorgde bewoners een petitie. Verschillende gemeentebesturen maakten bezwaar – al hebben niet zij, maar het kabinet de beslismacht. Het college in de gemeente Bronckhorst (waar Hummelo onder valt) vindt de komst van een depot „niet acceptabel”. In Dalfsen was het gemeentebestuur allerminst enthousiast en concludeerde dat een depot „niet mogelijk” is, omdat de gemeente zelf „plannen en ambities” in het gebied heeft. En in Zoelen, waar 66 huizen gesloopt zouden moeten worden, zetten ongeruste bewoners een actiegroep op. Huizen binnen de veiligheidszones zouden in waarde zijn gedaald zeggen inwoners, of zelfs „onverkoopbaar” zijn geworden.

Staphorst wil wel

Eind juli begon de buurt van Robert Maat een online petitie en parkeerde naast de provinciale weg een oplegger met laadbak, bekleed met een groot spandoek met daarop: „Defensie neemt ons te grazen, onze gemeenschap wordt opgeblazen.” Ook op andere plaatsen naast de weg kunnen voorbijgangers niet om spandoeken heen. „Wij wonen in een fantastische buurt, worden wij nu door defensie zomaar weggestuurd?” En: „Ik heb nog zó gezegd: geen bommetje!”

Opvallend genoeg is er één gemeente die een grootschalig munitiecomplex wél ziet zitten – maar zij is niet een van de zeven beoogde locaties. De gemeente Staphorst heeft zich zelf bij defensie gemeld. „Staphorst wil graag iets betekenen voor het landsbelang”, zegt een woordvoerder van de gemeente. „Er is al een munitieopslag in onze gemeente, dus inwoners zijn er bekend mee. We vermoeden dat er ruimte is voor uitbreiding, want het complex ligt bij een bos, wat goed past bij een opslag waar bijna niemand in de buurt mag komen.” Staphorst voldeed niet aan „alle criteria”, zegt Van Hout. „Maar defensie is met Staphorst in gesprek en kijkt wat opties zijn binnen deze gemeente.”

Honkvaste Tukker

Op een kilometer afstand van Robert Maat, woont melkveehouder Rudy Hampsink (58). Ook zijn huis staat in veiligheidszone A. Hampsinks zeventig koeien staan te herkauwen in de stal. Nieuwsgierig likken ze aan de kleding van de verslaggever, schrikachtig zijn ze niet. „We lopen heel veel rond in de stal, ze zijn mensen gewend”, bromt Hampsink. „Aan het gedrag van de koeien herken je de boer.” Dochter Silke Hampsink (19) schudt wat korrels voer door het hooi. Als hij hier weg moet, zegt Hampsink, moet zijn bedrijf ook weg. „Ik weet nog niet zeker of ik het bedrijf wil overnemen”, zegt Silke, die een agrarische studie volgt. „Maar als we weg moeten, is die keus wel gemaakt. Je begint niet zomaar ergens een nieuw bedrijf.” De familie wíl ook helemaal niet weg. „Ik ben een honkvaste Tukker”, zegt Rudy Hampsink.

Het melkveebedrijf van de familie Hampsink, dat ook zou moeten wijken.
Foto Wouter de Wilde

De gemeente Dinkelland berekende dat bij komst van een munitiedepot, twaalf agrarische bedrijven moeten verdwijnen. „Voor het merendeel van deze bedrijven geldt dat ze al voorzien zijn van bedrijfsopvolging”, schrijft de gemeente in de zienswijze die zij naar defensie stuurde. Dat is niet haar enige bezwaar. Over de communicatie met „inwoners, belanghebbenden en de gemeente zelf” is de gemeente niet te spreken. Ze besloot de bewoners zelf op de hoogte te brengen van de informatieavond, omdat defensie dat naliet.

„Als binnen zevenhonderd meter van het gebied huizen moeten verdwijnen, vind ik dat je op z’n minst die mensen zelf kunt uitnodigen”, zegt Robert Maat. „De communicatie is echt superslecht.” Bewoners in en rond de mogelijke munitiedepot-locaties zien al een toekomst voor zich waarin ze moeten verhuizen, of een groot deel van hun buren kwijtraken.

‘Onderzoeksfase’

Defensie ziet dit stadium daarentegen als een „onderzoeksfase”, zegt Van Hout. Defensie heeft er volgens hem juist bewust voor gekozen om in een vroegtijdig stadium over haar plannen te communiceren. Dat dat onrust veroorzaakt, begrijpt Van Hout. „Die onrust zien we breder in het land terug. Nederland is klein en er ligt een enorme opgave. Logisch dat mensen er iets bij voelen.”

Lees ook

Asielzoekers moeten wijken voor defensie: ‘We moeten kunnen afschrikken om een oorlog te voorkomen’

VVD-Kamerlid Silvio Erkens:  „Veel burgers hebben de houding van: niet in mijn achtertuin. Gezien de dreiging waarmee we te maken hebben, vind ik dat eigenlijk asociaal.” Op de foto is vliegbasis De Peel te zien.

Defensie communiceert niet met individuele bewoners uit praktische overwegingen, zegt Van Hout. „Provincies vinden we een logische gesprekspartner en we zijn met gemeenten in gesprek.” Alle uitbreidingsplannen van defensie zijn bij elkaar over meer dan negentig gemeenten verspreid. „Het is daarom niet haalbaar om iedere individuele bewoner aan te schrijven, en de kans is groot is dat je direct belanghebbenden per ongeluk overslaat”, zegt Van Hout. Defensie publiceerde informatie in lokale weekbladen en hield informatiesessies, voegt hij toe. Hij verwijst naar een e-mailadres waar bewoners met vragen terecht kunnen.

„De weging van factoren die meespelen in de uiteindelijk beslissing is me onduidelijk”, zegt Rudy Hampsink. Speelt het aantal te verdwijnen huizen bijvoorbeeld een rol? Het PlanMER, een onderzoeksrapport waarin de effecten op de fysieke leefomgeving bij elk van de mogelijke locaties worden onderzocht, gaat begin 2025 naar het kabinet. „Ook het aantal te verdwijnen woningen per locatie, net als het maatschappelijk draagvlak en het onderzoeksresultaat, is informatie die aan het kabinet wordt voorgelegd”, zegt Van Hout.

Robert Maat denkt dat defensie ervanuit gaat dat het draagvlak voor defensie op het moment groot is. „Neem de oorlog in Oekraïne, daardoor is het ineens niet meer zo ver van je bed”, zegt hij. Maar een grootschalig complex past gewoon niet in een land als Nederland waar gevochten wordt om ruimte, vindt hij. „Waarom geen kleinere depots?” Kleinere depots hebben dezelfde veiligheidszones, zegt Van Hout.

Het is de vraag wat het nieuwe kabinet uiteindelijk beslist. De acties in Dinkelland trokken de aandacht van Kamerleden van BBB en NSC, zegt Robert Maat. Deze maand gaan bewoners bovendien in gesprek met defensie. Rudy Hampsink vindt het actievoeren meer dan logisch. „Áls het depot hier komt, wil je jezelf niet verwijten dat je niet genoeg hebt gedaan om het te voorkomen.”


Kraken door woningnood steeds populairder, ondanks nieuwe kraakwet

Tijdens Koningsdag vorig jaar werd in de Kalverstraat een spandoek over de gevel van kledingzaak Tommy Hilfiger gegooid met de tekst: „Het is altijd Vrijmarkt in de Vrijstaat”. Een groep krakers was te midden van de Amsterdamse feestdrukte de ruimte boven de winkel binnengedrongen via de voordeur in de Taksteeg en riep vanaf het balkon tegen de oranje menigte „Takland” uit, waar voortaan „antikapitalistische” regels zouden gelden. Koningsdag werd omgedoopt tot „Woningsdag”.

Ruim een jaar later vertelt Luna, een van de krakers, dat de deur van Takland „spontaan openging”. Ze studeert en is een van de krakers van Takland. Ze wil niet met haar naam in de krant omdat kraken strafbaar is. Luna heeft zwartgeverfd haar en rolt shagjes.

De viering van het koningshuis, voor de krakers het symbool van de Nederlandse staat, was volgens haar het „perfecte moment” om een „mini-vrijstaat” uit te roepen. En omdat het zo druk was, had de politie geen tijd om te ontruimen.

Sinds 2021 stond Taksteeg 8 leeg. Het huis is van Platina B.V., beheerd door RJB Holding. De krakers wisten dit, ze hadden volgens Luna „een hele berg informatie” verzameld. RJB Holding wordt beheerd door de zoons van de oprichter, Ronny Rosenbaum. „Het is zo’n winkelpand waarmee wordt gespeculeerd.” Verloederd, volgens Luna. „Het is een krot, in een vieze straat.” Rosenbaum is volgens Quote een „flamboyante vastgoedondernemer” van het eerste uur: hij kocht in de jaren tachtig panden in de P.C. Hooftstraat. Zijn familie bezit vastgoed in allerlei Nederlandse winkelstraten. RJB Holding wil niet reageren op vragen van NRC.

Voorstanders hoopten dat de strenge wetgeving krakers meer zou afschrikken

Kritiek

Kraken is sinds 2010 illegaal. Toch doen jongeren het weer, door de woningnood, overal in Nederland. Zo zijn ook in Rotterdam sinds een paar jaar weer kraakspreekuren en ook buiten de randstad wordt gekraakt: krakerscollectief Jantien claimde in Nijmegen afgelopen jaren verschillende gebouwen, in mei zelfs een bioscoop. Er zijn geen exacte cijfers, maar kraken is weer populair.

Eind augustus verschijnt de evaluatie van de ‘Wet handhaving kraakverbod’ die in 2022 van kracht werd. Doel was dat de politie kraken harder kon aanpakken. Daniel Koerhuis (VVD) en Madeleine van Toorenburg (CDA) namen het initiatief tot de wet nadat asielzoekers in 2019 onder de noemer We Are Here in Amsterdam meerdere panden kraakten. De volhardende acties van We Are Here zagen Koerhuis en van Toorenburg vooral als teken dat kraken niet hard genoeg werd aangepakt. Om de „kraakcarrousel” te bestrijden, moesten kraakpanden voortaan binnen drie dagen na een vordering ontruimd worden. Een eigenaar zou dan geen civiele procedure meer hoeven te beginnen om krakers weg te krijgen. Dat proces zou voortaan via de politie en het OM lopen – die zouden ontruimen met goedkeuring van de rechter-commissaris, die controleert of de politie wel volgens de wet handelt.

Lees ook

We Are Here kraakt ook pand in grachtengordel – ‘vanwege zichtbaarheid’

Het OM had voor 2021 al aangekondigd dat het de mankracht niet had om de nieuwe wet uit te voeren, de politie kampt met een structureel capaciteitstekort. Organisaties als de Raad voor de rechtspraak lieten ook weten dat hij zich zorgen maakten over hoe „Straatsburg-proof” de wet was. Drie dagen vonden ze veel te kort voor een rechter om een belangenafweging te maken, waarbij bovendien alle partijen gehoord worden.

Spandoeken aan een kraakpand aan het Amsterdamse Rokin. Het pand werd, twee dagen nadat het gekraakt werd, ontruimd door de mobiele eenheid, juni 2024.
Foto ANP / Hollandse Hoogte / Inter Visual Studio

Wonen is een grondrecht dat – net als het eigendomsrecht van de huizenbezitter – beschermd wordt door zowel internationale verdragen als de Grondwet. Zo’n botsing van grondrechten vereist een afweging: welke weegt zwaarder? In de regel geven rechters daarom geen toestemming voor ontruiming als dat leidt tot leegstand. De politie kan pas daartoe overgaan als spoedeisend belang is aangetoond – bijvoorbeeld als de krakers andere strafbare feiten plegen of overlast geven, of als de eigenaar heeft bewezen dat hij plannen heeft met het pand. De nieuwe wet veranderde niets aan die belangenafweging.

Onderzoeksbureau Ateno kreeg de taak de wet te evalueren en publiceerde zomer 2023 een nulmeting, van vóór de wet. Volgens de initiatiefnemers van de wet zouden krakers slechts kort gedingen beginnen om uitstel van ontruiming te krijgen, om vervolgens een nieuw pand te kraken. Maar uit politiegegevens die de onderzoekers bekeken, viel niet af te leiden dat er sprake was van zo’n „kraakcarrousel”: bij de 128 kraakincidenten in de gegevens uit 2021, spanden krakers maar tien keer een kort geding aan. Zeven daarvan werden ingetrokken.

Ontruimingsbevel

Voorheen werd op twee manieren ontruimd: de eigenaar won een civielrechtelijke zaak of het OM zei dat er ontruimd moest worden. Pas als krakers een kort geding begonnen tegen de ontruiming, kwam er in dat laatste geval een rechter aan te pas.

Volgens advocaat Juanita van Lunen, die krakers bijstaat, vertrokken haar cliënten vaak al zonder bezwaar. Of ze begonnen wel een kort geding, maar gaven zich gewonnen zodra ze door de procedure zicht kregen op de plannen van de eigenaar.

Jongeren hebben geen andere woonmogelijkheden in de stad

Luna
kraker in Amsterdam

De inwoners van Takland wonnen een rechtszaak die te maken had met hoe zo’n ontruiming nu verloopt. Vlak na het kraken kondigde het OM aan de woning aan de Taksteeg te ontruimen, zonder rechterlijke toetsing. Dat had volgens de Wet handhaving kraakverbod wel gemoeten. Takland mocht dus niet worden ontruimd.

De krakers woonden een maand boven de kledingzaak toen ze opnieuw een brief kregen. De politie wilde opnieuw ontruimen, maar deze keer zou de rechter-commissaris van tevoren het bevel beoordelen. De Taklanders moesten binnen drie dagen voorkomen bij de rechter-commissaris, de nieuwe termijn die volgens de Wet handhaving kraakverbod dit soort kraakzaken moest versnellen. Met de nieuwe termijn van drie dagen, krijgt de verdediging weinig tijd, stelt advocaat Van Lunen. Op 5 juni 2023 oordeelde de rechter-commissaris dat de krakers van Takland toch moesten vertrekken. Takland werd na die uitspraak overgeheveld naar een belendend leeg pand in de Taksteeg. „We wisten dat ook dat al jaren leegstond, het was een makkelijke verhuizing”, zegt kraker Luna.

Lees ook

Wie zijn de krakers van nu? ‘We willen geen last zijn maar een aanwinst’

Het pand aan de Fortlaan 42 in Utrecht werd gekraakt. Het is net dichtgetimmerd om nieuwe krakers buiten te houden.

Blij met de wet

Branchevertegenwoordigers van vastgoedbeleggers en huiseigenaren zijn blij met de nieuwe wet, zo blijkt uit een rondvraag door NRC. Al blijken er nog steeds frustraties over kraakhandhaving te bestaan. In maart noemden vastgoedeigenaren in De Telegraaf de wet „een wassen neus”, krakers zouden nog steeds te lang kunnen blijven zitten. In veel gevallen spannen eigenaren nog altijd civiele rechtszaken aan tegen krakers, of ze komen buiten de rechtszaal tot een oplossing.

Soms komt een pand na ontruiming alsnog leeg te staan. Zoals een Amsterdams kraakpand aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Het werd onderwerp van de eerste kraakzaak onder de nieuwe wet. Zomer 2023, een halfjaar na de ontruiming, werd de actiegroep Mokum Kraakt in het gelijk gesteld door de Hoge Raad. Het pand had nooit ontruimd mogen worden, want het stond weer leeg, net als voorheen. Voor de krakers kwam die uitspraak te laat. Ze waren vanwege de nieuwe wet al vertrokken.

In augustus moet uit de evaluatie van de wet blijken of die daadwerkelijk afschrikt. Het lijkt er niet op. „Als je op alles zo streng gaat zijn, boeit het mensen op een gegeven moment niet meer als ze de wet overtreden”, denkt Luna. „Mensen hebben huizen nodig en jongeren hebben geen andere mogelijkheden in de stad.”

Kraken is illegaal, maar soms zijn de alternatieven volgens Luna slechter. „Er kleven ook risico’s aan op straat slapen. Of je moet tot je 26ste bij je ouders wonen.”


‘Ik vind niet dat we onze levens moeten stopzetten’, zegt Lovelyn bij de McDonald’s over de consumentenboycots

„Ik ben pro-Palestijns, maar ik vind niet dat we onze levens op stop moeten zetten omdat anderen lijden”, zegt Lovelyn (16). Lovelyn zit met drie andere tieners – Kaoutar (18), Taïsha (19) en Stephan (13) op het picknickbankje voor de McDonald’s aan de Korte Lijnbaan in Rotterdam. Wegens privacyredenen en hun jonge leeftijden willen ze niet met achternaam in de krant.

Ze gaan niet stoppen met het eten bij McDonald’s, zegt Lovelyn, want ze hebben niks te maken met de situatie in Gaza. Ze zijn op de hoogte van de boycots tegen het bedrijf vanwege de vermeende steun van de fastfoodketen aan Israël. „Je moet wel aan de situatie in Gaza denken en helpen waar je kunt”, vindt Lovelyn. Zelf ziet ze betere manieren om iets bij te dragen. Ze helpt bij het inzamelen van kleding voor de Palestijnen die zijn getroffen door het conflict.

Lovelyn, Kaoutar, Taïsha en Stephan zijn familie van elkaar, Stephan is op bezoek uit Kaapverdië. Dit is de eerste keer dat hij bij de McDonald’s eet, want op de Kaapverdische Eilanden is er geen filiaal van het Amerikaanse fastfoodrestaurant te vinden. Hoe smaakt het? Hij haalt zijn schouders op en neemt een hap uit zijn burger. „Het smaakt naar niets”, zegt hij. Lovelyn heeft ondertussen haar Happy Meal uitgepakt. Ze geeft toe dat ze het menu niet voor het eten heeft gekocht, maar voor het speeltje dat erbij zit: een plastic Minion-poppetje uit de tekenfilm Verschrikkelijke Ikke. „Ik ben nog jong, hè?” 

Boycots

McDonald’s, Burger King, Eazy, Taco Bell, Waw Burger, Halal Fried Chicken; de Korte Lijnbaan voelt aan als de fastfoodcategorie in de Thuisbezorgd-app. Het is een warme zomeravond en de zon schijnt op de grijze tegels die de hele straat bedekken. Het is het drukst bij de Amerikaanse fastfoodketen McDonald’s, de grootste restaurantketen ter wereld met meer dan 40.000 vestigingen in meer dan 100 landen. Maar het gaat niet lekker met de burgergigant. McDonald’s heeft in het tweede kwartaal van dit jaar voor het eerst sinds 2020 minder fastfood verkocht.

Vorige week maakte McDonald’s bekend dat de wereldwijde omzet 1 procent lager uitkwam dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. De nettowinst over dezelfde periode daalde met 12 procent tot 2 miljard dollar (1,8 miljard euro). Dit jaar is het aandeel al met 15 procent in waarde gedaald.

Dit is het gevolg van de hogere verkoopprijzen en goedkopere concurrentie, maar ook van de boycots tegen het bedrijf vanwege de vermeende steun van de fastfoodketen aan Israël.

Er zijn sinds 7 oktober vele influencers en activisten die oproepen tot consumentenboycots. Op sociale media en pro-Palestijnse websites gaan lijstjes rond van bedrijven die zouden profiteren van de Israëlische bezetting in Palestina of op een andere manier bijdragen aan de mensenrechtenschendingen tegen Palestijnen.

Wij tonen ons respect voor de Palestijnen en boycotten McDonald’s

Eymen
bezoeker Turkse eettent in Rotterdam

De restaurants die McDonald’s over de hele wereld heeft, worden vaak gerund door zelfstandige franchisenemers. De fastfoodketen is het doelwit van boycots sinds de Israëlische franchisenemer Alonyal kort na de Hamas-aanval van 7 oktober gratis maaltijden uitdeelde aan duizenden Israëlische soldaten. Sindsdien beschuldigen activisten het bedrijf van steun aan het Israëlische leger.

Het moederbedrijf McDonald’s Corporation heeft in november afstand genomen van Alonyals actie in een verklaring op de sociale media-accounts van dochterondernemingen in het Midden-Oosten. Volgens het moederbedrijf was het besluit om gratis maaltijden uit te delen genomen door lokale franchisenemers. In april kocht McDonald’s 225 vestigingen in Israël op van Alonyal, dat de restaurants ruim 30 jaar had gerund. „McDonald’s Corporation financiert of ondersteunt geen enkele regering die bij dit conflict betrokken is”, laat McDonald’s Nederland aan NRC weten na contact met McDonald’s Corporation.

De internationale BDS Movement (Boycotts, Divestment, Sanctions), blijft mensen oproepen McDonald’s te boycotten. „De handelingen van een franchisenemer van McDonald’s kunnen niet los worden gezien van de wereldwijde activiteiten van het bedrijf”, reageert BDS Nederland in een e-mail.

‘Genoeg andere fastfoodzaken’’

Voor de jongeren die NRC sprak is het niet helemaal duidelijk hoe McDonald’s – of andere merken op de boycotlijst, zoals Burger King, Starbucks en Zara – zou bijdragen aan het leed van de Palestijnen. Maar het vermoeden dat het bedrijf zich schuldig maakt aan mensenrechtenschendingen tegen de Palestijnen is voor de meesten van hen reden genoeg om het te vermijden.

De vrienden Eymen (17) en Emre (15) zijn net gaan eten bij een Turkse eettent om de hoek van de Korte Lijnbaan. Beide jongens eten uit principe niet meer bij McDonald’s. „Wij als moslimgemeenschap staan achter de Palestijnen”, legt Eymen uit. „De Palestijnen zijn net als wij moslim en hun land wordt bezet. Wij tonen ons respect voor hen en boycotten McDonald’s.”

Eymen zegt dat het nieuws over het uitdelen van gratis maaltijden aan Israëlische soldaten ook voor mensen binnen de islamitische gemeenschap reden is om te stoppen met eten bij McDonald’s.

Eymen en Emre vinden dat er genoeg andere fastfoodzaken zijn. Friet en kip zijn bijna overal verkrijgbaar. „Ik eet niet vaak buiten de deur, maar ga meestal naar een Turkse tent in Breda waar ik een Turkse pizza kan scoren voor 3,95 euro”, zegt Eymen. „Daar voel ik me meer thuis. Mensen die ik ken komen er. Ik vertrouw het eten beter.”

Shari Ramesar (19) zegt dat ze niet denkt dat ze ooit nog een McDonald’s binnen zal stappen. Ze heeft een smartphone in haar hand met een Hello Kitty-hoesje. De schattige Japanse cartoon van een meisje dat lijkt op een kat is terug te vinden op haar riem en sneakers. „Het is heel erg wat er in Palestina gebeurt en ik steun dat echt niet.” Ze zegt dat ze op Instagram en Tiktok aangrijpende video’s heeft gezien over fastfoodketens en kledingzaken die Israël steunen. „Daarin wordt gezegd dat wanneer je geld uitgeeft in een McDonald’s, dat weer gebruikt wordt voor bommen of wapens om kinderen dood te maken. Of dat je dan bloed aan je burger hebt zitten. Sinds het zien van die video’s kan ik echt niet meer naar McDonald’s.”

Ze steunt veel liever lokale eetgelegenheden, zoals ramenrestaurant Takumi of het Koreaanse kiprestaurant Soju Bar. „Het eten is daar toch iets gezonder dan bij een McDonald’s, Burger King of KFC.”


Geen nieuwbouwwoningen, maar krotten – in afwachting van de rechter

Een blok woningen in Zwammerdam dat al vier jaar leeg staat in afwachting van sloop en nieuwbouw.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Hier had het moeten gebeuren. Jozef Kindt wijst naar de grauwe dichtgespijkerde huizen aan de rand van Zwammerdam. Er hadden 123 nieuwe woningen moeten staan. 88 eengezinswoningen en 35 drie- en tweekamerappartementen. Een goede zaak voor het dorp, zo jubelde de verantwoordelijk wethouder bij de aankondiging. „Divers, duurzaam én betaalbaar.” Maar dat is inmiddels alweer twee jaar geleden.

In plaats van langs een bouwplaats wandelen Jozef Kindt (72) en Jaap van den Hoek (61), beiden leden van de Belangenvereniging Zwammerdam, nu langs de ijzeren hekken van een spookwijk. De bewoners van het voormalige woonzorgcomplex zijn al jaren weg, maar de veertig huizen die voor het bouwproject gesloopt moeten worden staan nog altijd te verkrotten. Het onkruid groeit tot de eerste verdiepingen de lucht in.

Het is een wrang beeld voor een dorp waar veel vraag naar woningen is, en waar de afgelopen twintig jaar amper is bijgebouwd. Zowel in aanbod als in prijsklasse zit er weinig tussen voor jonge gezinnen in Zwammerdam. Het Zuid-Hollandse dorp, met 1.900 inwoners, vergrijst intussen. In 2013 moest een van de twee basisscholen door een tekort aan leerlingen haar deuren sluiten. Op de enige school die er nu nog is, neemt het aantal leerlingen al jaren af, inmiddels zijn het er 115. De plaatselijke voetbalclub, Kindt was er tot 2011 voorzitter, ging van 220 spelende leden naar nog geen 100.

Jozef Kindt (links) en Jaap van den Hoek (rechts), beiden lid van de Belangenvereniging Zwammerdam, zijn voor de bouw van nieuwe woningen.
Foto Dieuwertje Bravenboer

De enige oplossing, aldus Kindt: „Meer woningen bouwen.” Des te pijnlijker dat de bouw van ‘de Verbinding’, zoals de nieuwe wijk moet heten, nu stil ligt. Sinds 2018 zet Kindt zich namens de Belangenvereniging in voor meer woningen in het dorp. De vereniging onderzocht de woonbehoefte onder bewoners en deed suggesties aan de gemeente over waar gebouwd kon worden.

In het vergrijsde dorp ging een van de twee basisscholen dicht, het ledental van de voetbalclub is ruim gehalveerd

Dat was dus bijna gelukt. Bijna. Jaap van den Hoek zegt wel te weten door wie dat komt. Hij knikt naar een vrijstaand huis, uitkijkend op het terrein. „Een paar omwonenden traineren de boel.” Door hun bezwaren tegen de bouwplannen schortte de Raad van State de bouw voorlopig op. De gemeente moest meer onderbouwing voor de parkeerbehoefte geven, en een verkeersonderzoek overleggen. Daarover moet de Raad zich nu opnieuw buigen. Pas eind dit jaar verwachten Kindt en Van den Hoek een uitspraak. Tot die tijd blijft de spookwijk staan.

Druk op rechtspraak

De gang van zaken in Zwammerdam staat niet op zichzelf. Door het hele land maken burgers de gang naar de rechter om bezwaar aan te tekenen tegen woningbouwbesluiten in hun buurt. Uit een rondvraag onder gemeenten van ambtenarenvakblad Binnenlands Bestuur en het Nederlands Dagblad blijkt dat vier op de vijf gemeenten met nieuwbouwplannen zitten die worden gefrustreerd door bezwaarprocedures. De klagers blijken ook lang niet alleen natuurorganisaties te zijn (slechts een kwart van de gemeenten ziet bezwaren uit die hoek) maar in overgrote meerderheid omwonenden.

Een vaak opgevoerde reden is de vrees voor meer auto’s in de wijk – die voor extra verkeersdrukte zorgen en meer parkeerplekken innemen. Ook zorgen om privacy of het verlies van het mooie uitzicht op het groen worden vaak genoemd. Om die laatste reden vangen bezwaarmakers bij de Raad van State doorgaans bot, zo zegt omgevingsrechtadvocaat Rachid Benhadi. „Er bestaat niet zoiets als recht op vrij uitzicht. En tegenwoordig houdt de Afdeling bestuursrechtspraak meer rekening met het maatschappelijk belang van woningbouw.”

Lees ook

voorrang voor hoger beroep over woningbouwprojecten

Foto Peter Hilz

Toch ziet de Raad van State in veel gevallen wel genoeg reden om na bezwaren van omwonenden een bestemmingsplan tijdelijk te schorsen. Zoals in Zwammerdam komt een bouwproject dan stil te liggen, in afwachting van een oordeel van een bestuursrechter. Bezwaarmakers kunnen uiteindelijk doorprocederen tot aan de hoogste bestuursrechter, en daarmee de bouw met jaren rekken.

En dat doen Nederlanders ook massaal, blijkt uit het jaarverslag van de Raad van State. De Afdeling bestuursrechtspraak ziet het aantal zaken met het jaar toenemen. In 2019 kreeg de hoogste bestuursrechter nog 1.019 omgevingsrechtszaken binnen. Eind vorig jaar kwam de teller tot 2.671. Voor een belangrijk deel gaat het om bezwaarzaken rondom nieuwbouw. Door de toenemende druk op de rechtspraak moet je ook langer wachten voor er een uitspraak is gedaan. Door een stuwmeer aan zaken kan het zo anderhalf tot twee jaar duren voor de Raad van State de behandeling kan beginnen. De behandeling zelf duurt gemiddeld 48 dagen, elf dagen meer dan in 2019.

En heeft het procederen uiteindelijk zin? Hoewel het geen wetmatigheid is, gaat de bouw in verreweg de meeste gevallen van een bezwaarprocedure volgens advocaat Benhadi toch door. Benhadi, die jaarlijks over 30 tot 40 bestemmingsplannen over woningbouw adviseert, ziet ook dat gemeenten tijdens de jarenlange procedure nog aan de plannen kunnen sleutelen. „Dan komen er allerlei nieuwe onderzoeken of rapporten over parkeerdruk of verkeersstromen, of worden plannen aangepast.”

In vier op vijf gemeenten worden plannen voor nieuwbouw gefrustreerd door bezwaren, meest van omwonenden

De grote bereidheid om te procederen leidt tot ergernis bij gemeenten, die hun woningbouwdoelen niet halen. Projectontwikkelaars en woningbouwers, voor wie de jarenlange vertragingen een flinke kostenpost zijn, voelen zich gechanteerd door de bezwaarmakers. Branchevereniging Neprom en grote woningbouwers als BAM en Heijmans laten geen kans onbenut om verantwoordelijk minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting, BBB) op te roepen bezwaarprocedures te versnellen.

Saillant detail is dat ook minister Keijzer met haar buren tot aan de Raad van State geprocedeerd heeft om de bouw van een woonzorgcomplex in haar buurt tegen te gaan. De hoogste bestuursrechter wees het bezwaar echter af; de huismus zou door de bouwplannen niet ernstig in gevaar zijn. Tegenover het AD noemt de minister het een privékwestie waar ze niet verder op wil ingaan.

Enkele van de sloopwoningen die moeten wijken voor nieuwbouw.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Ondanks haar eigen procedure gaat Keijzer het beleid van haar voorganger Hugo de Jonge voortzetten. In het hoofdlijnenakkoord wordt gesproken over „beperken [van] beroepsmogelijkheden” om versnelde woningbouw mogelijk te maken. Er komt nog maar één beroepsmogelijkheid, en dat is direct bij de Raad van State. De wet die dat regelt ligt ter behandeling voor aan de Tweede Kamer.

‘Zullen we maar sluiten?’

Een van de bezwaarmakers in Zwammerdam is Rienk de Jong (82). Hij woont in het vrijstaande huis en begon samen met zijn buurman de bezwaarprocedure tegen de nieuwbouwplannen. Hij wil best vertellen waarom. Voor zijn plezier doet hij het niet, het kostte hem „meerdere duizenden euro’s” omdat ze een vergunningsexpert inschakelden voor hulp bij de klachten. „We zijn niet tegen woningbouw, maar niet op deze manier”, zegt hij. „Er wordt tot vierhoog gebouwd. Dat past niet bij dit dorp. We kijken liever tegen groen aan.” Een ander punt is de verkeersdrukte en -veiligheid die door de nieuwe woningen zou verslechteren, zo zegt De Jong.

Jozef Kindt van de Belangenvereniging wijst naar de graffiti op de verkrotte woningen. „Maar hier wil je toch ook niet tegenaan kijken?” Hij woont inmiddels 38 jaar in het dorp en is altijd betrokken geweest bij de buurt. Actief in de ouderraad van de basisschool, trainer van de voetbalteams van zijn zoons, later werd hij bestuursvoorzitter van de club. Op zijn 60ste ging hij met vervroegd pensioen om zich volledig op vrijwilligerswerk te richten. In 2021 kreeg hij zelfs een lintje voor zijn inspanningen voor het dorp.

Kindt moet soms nog denken aan de tijd dat er meer „reuring” was in Zwammerdam. Grote buurtfeesten in de zomer. Op zaterdagen om 9.00 uur met het halve dorp langs de velden van V.V. Zwammerdam. „De gloriejaren!” Tot ’s avond laat werd er geborreld in de kantine. Nu zegt het barpersoneel op zaterdagmiddag: „Zullen we maar sluiten? Het loopt leeg.” De „jongens” in het eerste team („derde klasse, hoogste niveau van de regio!”) wonen niet meer in het dorp.

Kindt kent zo’n beetje iedereen in het dorp, maar bezwaarmaker Rienk de Jong heeft hij nog nooit gesproken. „Het zal best een redelijke man zijn”, zegt hij over zijn dorpsgenoot. „Misschien moeten we binnenkort maar eens gaan zitten.”

Bezwaarmaker De Jong wacht de uitspraak van Raad van State vol verwachting af. De tachtiger twijfelt of hij de eventuele nieuwbouw nog zal meemaken. Natuurlijk maakt hij zich ook zorgen om de vergrijzing, zegt hij. „Maar er moet ook niet te veel gedacht worden vanuit een nostalgisch gevoel.” De procedure is voor hem vooral een principezaak. „Ik wil dat het volgens de regels gaat. De gemeente moet zijn werk goed doen.”

Jozef Kindt denkt dat de Raad van State de bezwaren uiteindelijk van tafel zal vegen, en dat het woningblok er in 2026 alsnog zal staan. „Het is gewoon een goed plan, en het dorp heeft het nodig.” Hoe dan ook blijft Kindt actief betrokken bij de gemeente, en alles wat er in de omgeving gebeurt. Tegen het raam van zijn huis hangt een poster: Néé tegen windmolens. „Oh ja”, zegt Kindt, „dat is nog een ander projectje. Als het goed is, zijn ze voorlopig van de baan.”


Tijdens de landelijke tuinvlindertelling speuren liefhebbers naar vlinders. ‘Kijk nou hoe kalm ze vliegt en hoe stil ze eet’

Sake Zwaagstra (63) is een stoere Fries, met een oorring in elke lel, een zware zilveren ketting en tatoeages. En: de vertederendste lachblosjes op zijn wangen als hij een vlinder ziet. Zaterdagmorgen staat hij met zijn vrouw Wieny Toren (60, minstens even stoer) in hun achtertuin in het Friese Burgum om mee te doen aan de landelijke tuinvlindertelling die de Vlinderstichting dit weekend houdt.

Net als met de hele insectenstand gaat het met de vlinderstand al jaren niet goed. De afgelopen dertig jaar is het aantal vlinders meer dan gehalveerd. En 2023 was volgens de Vlinderstichting het slechtste vlinderjaar sinds serieuze tellingen in 1990 begonnen. Redenen voor de achteruitgang zijn de grotere weersextremen door klimaatverandering en het verschralen van de biodiversiteit. De stichting begon in 2009 de tuinvlindertelling, om naast nuttige data vooral ook laagdrempelig engagement te kweken. Dat lijkt te werken: in 2009 telden een kleine veertienhonderd mensen, vorig jaar waren dat er ruim twaalfduizend.

Daar zijn Toren en Zwaagstra er twee van. „Dit noem ik de ‘honingbar’”. Toren wijst naar een lange strook fleurigheid aan de linkerkant van hun achtertuin. „Elke vlinder heeft een eigen lievelingsplant om van te eten.” Natuurlijk staan er meerdere vlinderstruiken, maar ze wijst ook naar minstens tien andere bloeiende inheemse plantensoorten. Munt, marjolein, boerenwormkruid, brandnetel, klimop. Maar wie denkt dat een goeie tuin voor beestjes automatisch een rommelige tuin betekent, heeft het mis. Een strak gazonnetje en een mooi onderhouden tegelpad liggen in het midden van de tuin. Rechts staat een heg die lijkt gesnoeid met een waterpas. Toren legt uit dat zelfs dat voor de vlinders is: „naast een honingbar hebben ze een open deel nodig, om op te warmen in de zon. En die heg is een laurier: die is van buiten dikbebladerd, maar van binnen hol. Een ideale schuilplaats.”

Vlinders geven rust

Zwaagstra pakt voortdurend zijn telefoon om foto’s te laten zien van alles wat ze hier al gezien hebben, sinds de tuin vlindervriendelijk is. Zelfs hun grootste wensvlinder fladderde twee jaar geleden zomaar langs: de koninginnenpage, een soort die eigenlijk zuidelijker leeft maar door klimaatopwarming steeds verder omhoog trekt. De twee waren zo blij dat ze ‘haar’ een naam gaven en een uitvergrote foto op canvas lieten printen. ‘Petronella’ hangt nu boven de wasmachine.

Lees ook

Met zo’n groenstrook hoeven insecten geen kilometers te vliegen voor hun ontbijt

Met zo’n groenstrook hoeven insecten geen kilometers te vliegen voor hun ontbijt

Het is een af en aan vliegen van bijen en andere insecten in de tuin, maar vlinders laten zich nauwelijks zien. Was de krant vorige week maar gekomen, toen zat het helemaal vol, verzuchten ze beteuterd. Als het zonnetje doorbreekt, verschijnen er toch een paar. Zwaagstra wijst naar een zwart-oranje vlinder: „Een atalanta, een veel voorkomende. Maar zie je hoe prachtig diep het zwart is? Dat betekent dat-ie van een nieuwe generatie is. Deze is nog maar net uitgevlogen.” Uiteindelijk tellen we twee atalanta’s, twee dagpauwogen, een kleine vos, een klein koolwitje, en als Zwaagstra de snelle flits goed interpreteerde een landkaartje. Na een tijdje goed speuren eindigt de ochtend met een muntvlindertje, die zo klein is als een vingerkootje. Zwaagstra en Toren glunderen allebei. „Mooi is-ie, hè? Naar vlinders kijken geeft je rust. Kijk nou hoe kalm ze vliegt en hoe rustig ze zit te eten. We leven in een gejaagde maatschappij, maar wij kunnen hier urenlang zwijgend samen in de tuin zitten. Kijken.”

Positieve verandering

Maar als vorige week wel een goede vlinderweek was, had de Vlinderstichting dan niet liever vorige week een telling gehad? „We kunnen ongeveer gokken wanneer de meeste vlinders zullen vliegen, maar zeker zijn we nooit”, zegt Marjelle Molenaar (29) van de Vlinderstichting ’s middag in haar tuin in Veenendaal, die op één overgroeid kronkelpaadje na helemaal vol staat met kleurige, zoet ruikende bloemen. „Vlinders reageren snel op grote wisselingen in de natuur, maar ook op kleine wisselingen van het weer. Een vroeg voorjaar zorgt ervoor dat vlinders eerder ontpoppen en dus ook eerder sterven, waardoor je net in een dipje kunt zitten voor de volgende generatie uitvliegt. En zoiets simpels als een bewolkte dag is evengoed een factor, want vlinders zijn zonaanbidders. Maar zelfs in een ongunstig weekend zou je gewoon vlinders moeten zien. Weliswaar minder, maar niet geen, zoals nu. Ook dit zegt ons dus veel.”

Ook in de honingbar van Molenaar („wij noemen het de ‘nectarkroeg’”) zoemt het van de hommels en de bijen, maar fladdert er weinig. Lang wachten wordt beloond met één klein koolwitje en één atalanta. „Vanochtend zag ik wel nog een bont zandoogje en een citroenvlinder. Maar ze zijn allemaal in hun uppie. Wat doet dat met een vlinderaar? Ja, dat doet pijn. Het is zuur.”

Voor definitieve uitspraken is het volgens Molenaar nog te vroeg, maar ze acht de kans groot dat dit jaar even slecht is als vorig jaar. Toch wil ze optimistisch blijven. „Vlinders reageren óók snel op positieve verandering, zoals ecologisch bermbeheer en insectenvriendelijk tuinieren. Dus hup, haal tegels uit je tuin, plant inheemse soorten, liefst met verschillende bloeimomenten, en maai je gazon in fases.” En maak je tuin niet (te vroeg) ‘winterklaar’. „Laat takjes en blaadjes lekker liggen en uitgebloeide planten lekker staan. Als het sneeuwt levert het de mooiste winterse plaatjes op en eronder krioelt het van het leven. Dan kan het binnen een paar jaar juist weer beter gaan met de vlinders.”

Lees ook

In de ecologische tuin mag de natuurlijke cyclus van leven en dood zijn gang gaan

Guido van Rijkom van kwekerij Bijenkans tijdens de ecotuindagen.