Zelhem in de Achterhoek gunt het nieuwe kabinet voorlopig het voordeel van de twijfel

Je kunt er terecht voor een kop soep, een spelletje, een praatje. En voor hulp – bij het invullen van een formulier of om je leven opnieuw richting geven na een moeilijke tijd. Koektrommels, planten, een molen met inspirerende kaartjes; ‘Pluk het geluk’. Dit is de Dorpskamer van Zelhem, stichting voor „voorliggende zorg waar iedereen welkom is, zonder diagnose, zonder label”. Behalve in Zelhem zijn er in de Achterhoek nog twaalf Dorps- en Stadskamers.

Tegen de middag zijn er nog drie mensen. Eén van hen is een jonge vrouw die als vrijwilliger boodschappen doet voor stichting. Ze wil anoniem blijven maar wel vertellen wat haar dwars zit: het verschil in behandeling van Nederlanders en statushouders door overheid en gemeente.

„Toen ik hier wilde komen wonen, drie jaar geleden, kreeg ik een soort sollicitatiegesprek van de gemeente”, zegt ze. „Of ik wel wist waar ik aan begon, in deze gesloten gemeenschap, en of ik een auto had. Zo willen ze voorkomen dat mensen schrikken en snel weer vertrekken. Maar waarom moet ik me verantwoorden, terwijl statushouders meteen een urgentieverklaring en een vrijkomende woning krijgen? En zij blijven ook niet voor altijd.”

Vraag het de boer, de vrouw van de kledingwinkel, de verpleegster van de woonzorggroep – ze voelen zich in de verdrukking. Letterlijk, door gebrek aan ruimte om in te wonen of een bedrijf te runnen. Door regels of geldzorgen die ze onrechtvaardig vinden, door mensen die ‘niet van hier’ zijn, arm én rijk, en die een voorkeursbehandeling krijgen, of kopen. Ze voelen ook dat het hun gemeenschap onder druk zet. En wie de druk niet rechtstreeks zelf ervaart – de man van de schietbaan, de makelaar, de vrouw van de dierenopvang – noemt de politieke keuzes van hun buren „begrijpelijk”.

Landbouw, zorg, immigratie – althans ‘asiel’, waartoe het debat lijkt verengd – en wonen zijn kwesties waarop de vier partijen die nu de regeringscoalitie vormen groot inzetten bij de Tweede Kamer-verkiezingen. In de gemeente Bronckhorst (36.000 inwoners), waartoe Zelhem behoort, vonden ze, net als elders in Gelderland en Overijssel, massaal gehoor. Waar de vier partijen landelijk 56 procent van de stemmen haalden, was het in Bronckhorst 69 procent. Hier scoorden PVV, BBB, NSC en VVD in die volgorde op de eerste vier plaatsen, met PvdA/GL, die landelijk op twee eindigde, op vijf.

Bij een paar stembureaus in Bronck-horst, vlak bij elkaar, was een nog hogere piek te zien. Een ervan: Zelhem, een kwartiertje oostelijk van Doetinchem. In downtown Zelhem, een paar oude straten en nieuwere wijkjes rond de Lambertikerk en een snippertje horeca, in een schil van rijk en schraler boerenland, natuurgebied en vakantieparken, wonen een kleine 9.000 mensen.

In Zelhem wonen een kleine 9.000 mensen.
Foto Wouter de Wilde
Bronckhorst haalden de vier coalitiepartijen samen 69 procent van de stemmen.
Foto Wouter de Wilde
Het centrum van Zelhem in de Gelderse gemeente Bronckhorst, waar de coalitiepartijen PVV, BBB, NSC en VVD 69 procent van de stemmen haalden.
Foto Wouter de Wilde

In de aanloop naar Regeringsverklaring, Troonrede en Algemene Politieke Beschouwingen bleek al dat op een aantal van de grote dossiers gewekte verwachtingen niet zullen uitkomen om uiteenlopende redenen – geld, regelgeving, draagvlak. Daar staat een recente Ipsos-enquête tegenover met als uitkomst dat het vertrouwen in het kabinet onder coalitiestemmers juist is toegenomen.

Goede aanleiding om te peilen in wat je de ‘Coalitie-Belt‘ kunt noemen. Hoe is de stemming in Zelhem?

Stikstofellende

Het liefst had hij op zijn stembiljet twee vakjes rood gekleurd, zegt Ronald Beulink, als hij van zijn shovel is gestapt waarmee hij maïs aan het inkuilen was. Hij is lid van zowel BBB als NSC, maar uiteindelijk gaf „de sterke wil van [NSC-leider] Pieter Omtzigt om een beter bestuur te krijgen” de doorslag. Het ‘oude bestuur’ heeft hem tot wanhoop gedreven.

Beulinks „stikstofellende” begon in 2015, toen het melkquotum werd afgeschaft. Het gemengde bedrijf van zijn ouders (varkens en zestig koeien), zou hij voortzetten met alleen melkkoeien. Hij leende geld bij de bank voor een moderne stal met ruimte voor 180 koeien. Extra koeienmest: geen probleem; hij kon het mestquotum van de varkens overhevelen. Dacht Beulink. In plaats daarvan kreeg hij na gedoe over een ‘peildatum’ slechts ‘fosfaatrechten’ voor 80 koeien. „En dat kan niet uit.”

Bezwaarschriften, een beroep op een regeling voor ‘knelgevallen’, niets hielp. „Ik kreeg steeds te horen: ja het is erg, maar niet erg genoeg. Of: dit mag nooit weer gebeuren. Intussen veranderde er niets. Tegen een overheid, tegen politici die niet van fouten willen leren, geen verantwoordelijkheid nemen om te zien waarop hun rammelende wetgeving steeds vastloopt, is niet te vechten.”

Foto’s Wouter de Wilde

De melkveehouderij van Ronald Beulink

Acute mestcrisis

Dus is hij blij dat dit kabinet de boeren eindelijk „de ruimte wil geven”. Om meer mest uit te rijden „gegeven alle andere claims op landbouwgrond”. En om de „jaren van krimp in wettelijke zin” tegen te gaan. Maar intussen heeft BBB-landbouwminister Wiersma wel de miljarden van het stikstoffonds van het vorige kabinet geschrapt en heeft ze geen concreet plan om de acute mestcrisis op te lossen, behalve grosso modo het plan van haar voorganger. „Ik heb nooit het romantische idee gehad dat het roer meteen om zou gaan”, zegt Beulink voorzichtig. „Er zijn wetten en regels waar ook deze minister zich aan te houden heeft. Maar ik hou vertrouwen, hoop dat het stapje voor stapje gebeurt.”

En hij hoopt ook dat Wiersma zijn eigen ontheffingsverzoek welwillend bekijkt. Dan heeft hij in elk geval „een optie om meer koeien te nemen”, zegt hij. Al moet hij binnenkort misschien ook een bord met ‘te koop’ op zijn erf zetten.

Ik heb nooit het romantische idee gehad dat het roer meteen om zou gaan. Maar ik hou vertrouwen dat het stapje voor stapje gebeurt.

Ronald Beulink

Met ruim 18 procent van de stemmen werd BBB in Bronckorst tweede, na PVV (19,5 procent). „De boeren hadden hun hoop erop gevestigd”, zegt Wilfrieda Stam, predikant van de Lambertikerk, telefonisch. Het is haar vrije dag en ze volgt thuis de politieke beschouwingen. „Ik denk dat het in deze gemeenschap voor veel teleurstelling zal zorgen dat de coalitie al zoveel water bij de wijn heeft gedaan”, zegt ze.

In veel gesprekken in Zelhem keert het woord terug: ‘gemeenschap’, en ‘naoberschap’. Dat ‘nabuurschap’, dat vanouds bij boerengemeenschappen zonder grotestadsvoorzieningen in Oost-Nederland hoort, is het idee dat buren elkaar helpen, daartoe zelfs de plicht hebben. Je naober is dus niet alleen iemand die toevallig een boerderij verderop woont. Volgens dominee Stam is de solidariteit van ‘de buurt’ er nog steeds. „Toen er een paar jaar geleden zo veel sneeuw lag, brachten boeren met de trekker verzorgers naar oudere bewoners”, zegt ze. „Maar er is ook eenzaamheid, zien we als kerk.”

Vergrijzing

Net als elders rukken de winden van globalisering en technologie aan oude weefsels. Zeker in een hecht maar vergrijzend Zelhem is dat een probleem. „De druk op de samenleving is gigantisch”, zegt Monique van Stichting de Stadskamer. „De gemeenschap rust zwaar op vrijwilligers en naoberschap, maar hoe toekomstbestendig is dat? De vrijwilligers zijn veelal oud en jonge mensen kunnen dat niet zomaar overnemen.”

En dan is er de afstand. „Veel mensen hebben geen direct vangnet in de buurt. Omdat de zorg steeds verder wordt uitgekleed, vormen boerderijen op een half uur rijden van het dorp een uitdaging voor thuiszorginstanties. En er zijn hier mensen in de pensioenleeftijd die vanuit de Randstad naar een huis in deze mooie omgeving verhuizen. Ze rijden dan nog twee keer per week op en neer om op de kleinkinderen te passen, maar hebben geen familie in de buurt. Straks valt een van de twee om en hoe moet de ander het dan bolwerken? Wie moet daarvoor zorgen?”

Zelhelm is een hecht maar vergrijzend dorp
Foto Wouter de Wilde

Wie veel geld meebrengt kan bij Zelhem een door bos omzoomde boerderette kopen. „Thuiskomen begint zodra je de lange oprijlaan opdraait”, zegt de website van makelaarskantoor Van Zeeburg, Luimes & Lebbink. Als je het ‘sorteer op prijs’-pijltje nog eens aanklikt, zie je Hietland 34: drie slaapkamers, 108 vierkante meter aan een woonerfje. Met een vraagprijs van 319.000 euro behoort het tot de goedkoopste huizen in Zelhem. Behoorde, want makelaar Chantal Langermans-Wiegerinck heeft het zojuist verkocht.

„Er was enorm veel animo, vooral van starters. Uiteindelijk hadden we negen biedingen, allemaal boven de vraagprijs.” Het toont volgens haar de krapte van de markt en de „wanhoop” van starters. „Voor jongeren is er gewoon niets.”

Sinds 2014 gold de Achterhoek officieel als krimpregio. Toen zijn meerdere nieuwbouwprojecten afgeblazen. Maar de bevolking groeide er sinds 2016 toch licht – door vluchtelingen die er werden gehuisvest, en door de ‘trek uit het westen’. Intussen zijn er wel gemeentelijke nieuwbouwplannen. Daarvoor is de belangstelling nu ook al veel groter dan het aanbod. De grootste groep woningzoekers komt uit Zelhem zelf. Maar op de koopmarkt komen ze er niet tussen, zegt de makelaar. „Ze willen blijven, maar dat is lastig.”

Toekomstmuziek

Naar analogie van de ‘asielcrisis’ een ‘wooncrisis’ uitroepen, om met noodwetgeving snel veel woonruimte te scheppen, is niet nodig, zei premier Schoof tegen de Volkskrant. Het kan met bestaande plannen en afspraken, „waar we lagere overheden en investeerders aan houden”.

Maar het is hoe dan ook toekomstmuziek.

„Hoe harder je werkt, hoe groter en mooier je kunt wonen”, schreef NRC-columnist Floor Rusman kortgeleden. „Maar dat idee klopt niet meer.” Niet voor kopers en niet voor huurders. „Of je überhaupt een huis kunt vinden, hangt nu af van factoren die niets met verdienste te maken hebben. Hoe rijk je ouders zijn, of je een partner hebt, of je de juiste mensen kent, je plaats op een wachtlijst.” Haar hypothese: dit leidt tot minder solidariteit. Want wie wil er zonder „waarneembaar rechtvaardig verdelingsmechanisme” nog bijdragen aan het collectief? „Zo beschouwd is het niet gek dat mensen woedend worden als een kersverse statushouder een sociale huurwoning krijgt.” In de ‘deal’ tussen overheid en burger faalt de overheid „in haar deel (betaalbare volkshuisvesting), en vraagt burgers nog wel om hun deel (solidariteit).” Dit kan niet, schrijft Rusman. „Het nieuwe kabinet begrijpt dit, maar kijkt voor de oplossing vooral naar het tweede: die solidariteit mag wel wat minder. De spreidingswet wordt geschrapt, de asielcrisis uitgeroepen.”

Camping De Betteld, even buiten Zelhem, de grootste christelijke camping van Nederland
Foto Wouter de Wilde

EO-Jongerendag

Met 430 staanplaatsen is camping De Betteld, even buiten Zelhem, de grootste christelijke camping van Nederland. ’s Zomers staat het vol. „De sfeer van een EO-jongerendag”, zegt Bas Hobelman (37), die het bedrijf dit jaar van zijn ouders heeft overgenomen. ’s Winters is het stil en stond de jeugdherberg op het terrein toch leeg. Drie jaar lang zijn daar zo’n zeventig alleenstaande minderjarige vluchtelingen (amv) opgevangen, jongens en meisjes van twaalf tot zeventien jaar, met leerplicht. En met begeleiding en een voogd, wat hielp om aanvankelijke onrust te sussen. Hobelman: „We zeiden altijd tegen het dorp: bel ons als er een probleem is. Zo hoorden we dat ze over de binnenweg fietsten zonder licht. Toen hebben wij tegen het COA gezegd: ze moeten licht op hun fiets hebben.”

Hier ziet men dieren meer
als gebruiksvoorwerp

Petra Lesterade
Dierenopvang Noach

Hobelman stemde in november VVD. Maar de btw-verhoging van 9 naar 21 procent die de coalitie sindsdien heeft bedacht zit hem niet lekker. „Wij zijn als toeristische sector al hard geraakt: de inflatie was vorig jaar heel hoog, en nu komt er 12 procent btw die we bij de consument moeten leggen. Dat doet echt pijn, zeker omdat we vorig jaar al een stevige inflatiecorrectie hebben doorgevoerd.” En de regering meet met twee maten: „Wij betalen toeristenbelasting, de horeca niet. En de horeca krijgt ook geen btw-verhoging.”

Foto’s Wouter de Wilde

Links Petra Lesterade van dierenopvang Noach. Noach vangt verweesde dieren uit de natuur op, geen huisdieren.

Deze winter zal De Betteld geen amv’ers opvangen, heeft de gemeente bepaald. Onderwijs organiseren gedurende een paar maanden, heette te ingewikkeld. Bovendien komen er tachtig vaste opvangplekken in het nabijgelegen dorp Hengelo. Dat is vanaf 2025, maar er is al gemor over.

Met 440 stemmen of 1,7 procent eindigde de Partij voor de Dieren in Bronckhorst nog voor Forum voor Democratie, Volt, en zelfs de Christenunie en de SGP. Twee van die stemmen komen van Petra Lesterade (57) en haar man, die in Opvang Noach al 35 jaar verweesde dieren redden. Geen katten en honden, maar dieren die in de natuur leven. Dassenjongen van wie de moeder is overreden, hertenkalfjes, verlaten konijnenkinderen, ooit een ooievaar. Nu is het egeltjestijd, omdat de moeders sneuvelen onder de maaimachines of vergiftigde slakken eten. Dit jaar was een goed slakkenjaar.

„De dieren hebben geen stem, wij willen een tegengeluid laten horen. Want hier ziet men dieren meer als gebruiksvoorwerp”, zegt ze. Ze wil de verhoudingen goed houden; met haar buren praat ze weinig over politiek, „de kunst is respect voor elkaar te houden”. Ze vraagt zich wel af waarom „asielbeleid eruit springt”, terwijl dit een van de weinige gebieden zonder azc is. Maar ze zegt ook dat asielopvang in Nederland „natuurlijk niet goed gaat” zolang er te weinig plekken zijn.

„Er is druk op alles”, zegt ook Petra Lesterade. „Iedereen wil best iets doen voor een ander, maar niet voor een ander iets laten. Dat is het verdrietige als niemand een compromis wil sluiten. Los van hoe het praktisch moet, zou het kabinet in elk geval moeten uitstralen dat ze een oplossing willen vinden.”


‘Het is onze plicht om de oorlog te blijven herdenken’, zeggen de Bloemenkinderen van Oosterbeek

‘Ik’, zegt Wim van Zanten enigszins verbaasd. Al ruim een uur heeft hij verteld over de oorlogsjaren in Oosterbeek. Over de vernietiging van het dorp tijdens Operation Market Garden, het – mislukte – plan van de geallieerden om bij Arnhem bruggen over de Nederrijn in handen te krijgen. Over oprukkende Duitse soldaten, over parachutisten in de lucht, en over de evacuatie met zijn ouders naar Apeldoorn.

En nu was de vraag wie er bloemen legt bij het graf van korporaal William ‘Joe’ Simpson. Simpson was een van die parachutisten, en kwam op 29-jarige leeftijd om bij de Slag om Arnhem, zoals zo veel Britse en Poolse militairen. Op zijn graf op de begraafplaats in Oosterbeek staat: ‘He died for the freedom he loved.’ Deze zondag is dat tachtig jaar geleden.

Wim van Zanten (88) heeft een foto laten zien. Van hemzelf als achtjarige jongen, in korte broek met kniekousen, en een keurig boordje onder zijn trui. Hij zit naast het graf van Joe Simpson, dan nog een simpel wit kruis. Het is recentelijk gegraven, er ligt een krans met ‘Rest in Peace’, en er liggen bloemen.

Die kwamen van Van Zanten. Hij is een van de oorspronkelijke Bloemenkinderen van Oosterbeek. Al sinds 1945 leggen zij, van generatie op generatie, elke september tijdens de herdenkingsdienst bloemen bij alle 1.770 graven op de Airborne begraafplaats, die wordt beheerd door de Britse Commonwealth War Graves Commission.

Vandaar zijn verbazing over de vraag wie na bijna tachtig jaar de bloemen legt bij het graf van korporaal Simpson. Hij is het – ondanks het feit dat hij nu in een rolstoel zit en zijn leeftijd – altijd blijven doen. Andere Bloemenkinderen gaven hun taak door aan een jongere generatie. Hij zegt: „Ik ben nog steeds Bloemenkind.” „Vorig jaar konden we helaas niet naar de begraafplaats toe. Dat was zwaar voor mijn vrouw en mij, want we waren er altijd tijdens de herdenking.” In elk geval in september om bloemen te leggen, met Kerst voor een kerststukje.

Hij schreef in 1945, met hulp van zijn vader en een vertaler, een brief aan de nabestaanden van Joe Simpson. Elk schoolkind kreeg toen, en krijgt nu nog steeds, een graf toegewezen waar ze in september bloemen leggen. Van Zanten hield al die jaren contact met hen, bezocht hen in Engeland. En zij kwamen langs bij Van Zanten, hij krijgt nog altijd verjaardagskaarten. Zij beschouwen hem als familie, vertelt hij. „Als het énigszins kan, wil ik er dit jaar bij zijn. Er zijn niet meer zoveel van ons over.”

Wim van Zanten bij het graf van korporaal William ‘Joe’ Simpson. „Zijn familie beschouwt mij als familie.”

Foto Frank Ruiter

Emotioneel moment

Want ook zijn generatie, die de oorlog als kind meemaakte, sterft uit. Maar de traditie van het bloemenleggen in Oosterbeek níét. Voor de overgebleven veteranen, die tijdens de dienst in september hun gesneuvelde makkers herdenken, en voor de nabestaanden, is het vaak een emotioneel moment.

„Ze zeggen dan ‘thank you’”, vertelt Victor (10), een van de huidige Bloemenkinderen: „Het is heel speciaal om iemand te mogen herdenken.” Sten (11): „Het is goed om de tijd daarvoor te nemen.” Ole (bijna 11): „We moeten dat ook volhouden. Deze mensen hebben ons gered, anders zou het misschien nog oorlog zijn.” Bobbe (11): „Als je erover nadenkt wat er met hen is gebeurd, dan is dat een hele vervelende gedachte. Maar aan de andere kant ook een mooie: want mensen hebben voor hun leven gevochten en ons in Nederland gered.”

Achter in het bos is een heel grote loopgraaf. Vroeger speelden we daar bij een beekje en toen vonden we een granaat

Victor (10)

Het groepje tien- en elfjarigen dat zich in de lerarenkamer van de Paasbergschool heeft verzameld, is onder de indruk van de bloemenceremonie. Ze buitelen over elkaar heen om te vertellen hoe het tijdens de herdenking gaat: het omhooghouden van de bloemen, het fluisteren van de naam en de – vaak heel jonge – leeftijden van de gesneuvelde soldaat voor wiens graf ze staan, en dan het leggen van de bloemen. Het meest indruk maken de graven van onbekende soldaten met alleen de inscriptie ‘Known unto God’, vertellen Maurits (10) en Anne (11). Op de Paasbergschool wil bijna iedereen uit groep 7 en 8 Bloemenkind zijn, vertelt juf Heidy Hooghordel-Janssen. Ze geeft er inmiddels 25 jaar les: „Ook in mij zit dit verweven.” „Vorig jaar kwam er een mevrouw naar me toe en vroeg of ik de juf van de kinderen was. Ze vertelde dat haar vader op de begraafplaats lag en zo dankbaar was dat wij nog steeds de bloemen leggen.”

Blinddoek

Hooghordel-Janssen neemt haar leerlingen elk jaar mee naar het Airborne Museum, in het voormalige hoofdkwartier van de Britse troepen tijdens Operation Market Garden. Daar krijgen ze een koffertje met voorwerpen en aan de hand daarvan leren de kinderen hoe de oorlog verliep in Oosterbeek. Met blinddoek op lopen ze in september de ‘white ribbon mile’, de laatste anderhalve kilometer van de Oude Kerk, door de uiterwaarden, naar de Rijn, de route die de Britse en Poolse soldaten na het mislukken van de Slag om Arnhem in het pikkedonker aflegden toen ze zich terugtrokken.

Lees ook

het verhaal van een Britse paratrooper

De bevrijding van Nederland

In Oosterbeek zijn herinneringen aan de oorlog niet alleen in het museum te vinden, maar overal. Feija (11) vertelt hoe haar overgrootvader werd gered doordat zijn notitieboekje een granaatscherf tegenhield. „En het hele huis werd gebombardeerd. Victor: „Achter in het bos is een heel grote loopgraaf. Vroeger speelden we daar bij een beekje en toen vonden we een granaat.”

Feline (11) vertelt: „In mijn kamer, helemaal op zolder, was in de oorlog een Engelsman die vanuit het raam op Duitsers schoot. Hij heeft toen op de muur geturfd hoeveel.” Het stukje behang, met de zestien streepjes die sluipschutter Tony Crane optekende, ligt nu in het Airborne Museum.

Bloemenkinderen Feija en Viktor op de Airborne begraafplaats. „Het is heel speciaal om iemand te mogen herdenken.”

Doorvertellen

„De oorlog zit in het dna van dit dorp. Het verhaal wordt voortdurend doorverteld”, zegt Robert Voskuil (77), Bloemenkind in „ik denk 1957, ’58 en ’59”. „Vroeger zag je bij de herdenking nog veel veteranen. Ze waren helden, ook voor ons kinderen. Nu leeft nog een handvol, maar ze worden met heel veel eer bejegend.”

Hij werd vlak na de oorlog geboren. Zijn moeder werd in september 1945 gered door een Britse soldaat, hij sprong voor haar en Voskuils broertje toen een Duitse militair een granaat gooide. Albert Willingham was op slag dood. Voskuil: „Ik heb mijn leven aan hem te danken.”

„Wij woonden vlak bij de Oude Kerk, het centrum van de gevechten. Elke dag werd je wel direct of indirect geconfronteerd met de oorlog, al was je er zelf als jong kind niet zo mee bezig. Later kregen de verhalen meer diepgang. Bij mij ging dat over in historische belangstelling.”

Lees ook

verhaal van een Canadese bevrijder

Foto Roger Aziz

Voskuil geeft nu lezingen over de Slag bij Arnhem. Hij merkt dat de belangstelling groeit. „Toen generaal-majoor Urquhart [de Brit die het bevel voerde over de parachutelandingen] in de jaren zestig voorstelde een einde te maken aan de herdenking, leverde dat al protest op. Nu zie je elk jaar weer meer mensen.”

Hij vergelijkt het met Ieper, de Vlaamse stad waar in de Eerste Wereldoorlog zwaar werd gevochten, en nog iedere avond om acht uur de ‘Last Post’ wordt gespeeld. „Er zijn hier in Oosterbeek wel veel, het klinkt hard om te zeggen, festival-achtige elementen bijgekomen, zoals de Airborne-wandeltocht en re-enactments [naspelen van gebeurtenissen]. Maar het hart is de herdenking op de begraafplaats.”

Robert Voskuil bij het graf van soldaat Albert Willingham. „Hij heeft mijn leven gered.”

Foto Frank Ruiter

Geen bevrijding

Voskuil zegt: „In tegenstelling tot in andere plaatsen in Nederland gaat het in Oosterbeek niet om de viering van een bevrijding. Hier kwamen de bevrijders uit de lucht, iedereen was blij, en al op dag twee werd duidelijk dat Operation Market Garden uitliep op een enorm drama.” De geallieerden stuitten op Duits verzet en moesten zich terugtrekken. In negen dagen kwamen meer dan 17.000 geallieerden om. Nederland boven de rivieren werd niet in 1944 bevrijd en moest nog de Hongerwinter doorstaan.

Wim van Zanten maakte het mee. De dorpelingen zaten de dag dat Market Garden begon in de hervormde kerk, aan de rand van de uiterwaarden. „Ik weet nog bijna alle liederen die gezongen werden: ‘Een vaste burcht is onze God’, en ‘Wat de toekomst brengen moge’. Het laatste lied was het Wilhelmus, couplet één en zes. Achter de kerk stond het Duits luchtdoelgeschut. Toen begon het schieten. Het was een hels lawaai. De dominee heeft de preek wel afgemaakt. Thuis ging mijn broer vanaf het dak kijken naar de parachutisten die landden.”

De oorlog zit in het dna van dit dorp. Het verhaal wordt voortdurend doorverteld

Robert Voskuil (77)

Hij herinnert zich de voltreffers op hun huis, de Britten die een Duitse sluipschutter uit een boom schoten, de doden op straat. Wim van Zanten heeft sinds die dagen nooit meer met de gordijnen dicht geslapen. Hij kijkt niet naar het nieuws, de beelden uit Oekraïne en Gaza raken hem te veel.

Hij vindt het „een plicht” om te blijven herdenken ook als er geen ooggetuigen meer zijn. „In het begin zeiden de Britse veteranen: ‘We snappen het niet. Wij worden hier gastvrij ontvangen. We hebben alles vernield dat er te vernielen was. We hebben jullie niet kunnen bevrijden. En we worden toch als helden onthaald.’ Ik heb hun altijd gezegd: je kwam in een vreemd land, in een vreemde plaats, om mensen die je niet kende te bevrijden. Je hebt je best gedaan. Veel van je vrienden zijn gesneuveld en gewond geraakt. Het is onze plicht om te blijven herdenken. Door te doen wat we doen. Dat voel ik.”


Serie 80 jaar bevrijding

NRC onderzoekt hoe het verhaal van de oorlog en de bevrijding zijn doorgegeven, en hoe dat gebeurt als de laatste ooggetuigen er niet meer zijn

map visualization


Zelfs op excursie door de Alpen botst de rechtse coalitie over landbouw. Maar iedereen knuffelt graag een koe.

Frisse berglucht, groene zomerweiden, en alleen het geklingel van koeienbellen in de verte. Veel mooier dan bij de Zwitserse veehouder Marcel Altho, op negenhonderd meter hoogte in Walde bij Zürich, wordt het boerenleven niet.

Na een flinke busrit rekken de Tweede Kamerleden van de commissie voor landbouw zich uit. „Práchtig, die koeienbellen!”, roept VVD’er Thom van Campen uit. „Er wordt ook tegen geprotesteerd”, merkt BBB’er Cor Pierik op. „Omdat koeien er doof van worden.” „Nee?!”, zegt Van Campen verbaasd. „Cor, er mag ook helemaal níks meer.”

Begin september, in de week voor Prinsjesdag, maken acht Kamerleden een zesdaagse werkreis van Bern naar Wenen. Hoe ziet de landbouw eruit in EU-land Oostenrijk en in Zwitserland, geen lid van de EU? Wat is het verdienmodel daar, van boeren tot supermarkten, en van gangbare tot biologische landbouw?

NRC volgt de Kamerleden om verslag te doen. Met eigen vervoer en verblijf. Sommige partijen, zoals de PVV, uiten aanvankelijk bezwaren tegen aanwezigheid van media.

Bij boer Altho mogen ze zijn vijfentwintig dromerige Schweizer Braunvieh-koeien aaien. Hij heeft nog een ouderwetse ‘grupstal’, waarin de koeien met hun kop tussen metalen stangen zijn aangebonden. „In Nederland is dat in de biologische veehouderij al jaren verboden”, weet Pieter Grinwis van de ChristenUnie.

Maar los daarvan lijken de megastallen in Nederland, mest en stikstof, en boerenprotest hier heel ver weg. Boer Altho is „ein glücklicher Bauer”, zegt hij tegen de Tweede Kamerleden.

Tijdens de lunch met zelfgemaakte kaas en vruchtentaart ontstaat een scherpe discussie. VVD’er Thom van Campen en NSC’er Harm Holman willen van BBB’er Cor Pierik weten: als je in Zwitserland ziet dat het ook anders kan, hoe houdbaar is onze intensieve veehouderij dan?

Lees ook

‘Brussel vindt het niet erg als Nederland toontje lager zingt’

Protest tegen het landbouwbeleid van de EU en Nederland in een weiland bij Mijdrecht, in mei.

Zwitsers model

„Zo’n Zwitsers model kun je niet zomaar op Nederland plakken”, werpt Pierik tegen. Zwitserland heeft een beschermde markt met importheffingen op landbouwproducten. Het inkomen van Zwitserse boeren bestaat voor bijna een kwart uit subsidies en toeslagen.

Bij Nederlandse boeren is dat doorgaans 5 à 10 procent van het inkomen, volgens Pierik. Wageningen University and Research houdt het op 3 procent van de opbrengsten. Voor Nederlandse boeren is zelfstandig ondernemen in ieder geval veel moeilijker, vindt Pierik.

Laura Bromet van oppositiepartij GroenLinks-PvdA zit erbij, en luistert geamuseerd toe hoe de drie regeringspartijen niet op één lijn zitten. „Coalitie-overleg”, lacht ze.

In het midden van links naar rechts: Tweede Kamerleden Cor Pierik (BBB, met bril), Thom van Campen (VVD) en Pieter Grinwis (ChristenUnie).
Foto Louisa Marie Summer

Het is de eerste werkreis van de Commissie Landbouw in jaren. Het plan kwam tijdens de vorige regeerperiode van Laura Bromet en VVD’er Thom van Campen. Die twee hebben een klik, en tijdens Rutte-IV was schone ‘kringlooplandbouw’ het doel voor de toekomst. Dat is te zien aan de excursies, met veel aandacht voor biologische landbouw.

Lange tijd was er geen meerderheid in de commissie om op reis te gaan. Nu valt deze ‘groene’ Alpenreis toevallig samen met het begin van het rechtsere kabinet-Schoof. Dus in plaats van ondersteuning, biedt het programma nu eerder tegenwicht aan het landbouwbeleid van BBB, dat vooral gericht is op behoud.

In de bergen vind je geen kassen en megastallen

Blijft de vraag wat een vlak polderland kan leren van twee Alpenlanden: in de bergen vind je kassen noch megastallen. Maar abstract gezien, heeft ook Nederland wat geografische „handicaps”, verdedigt Bromet de reis. „In natte veenweidegebieden of hoge, droge zandgronden is boeren ook moeilijker.”

Niet alle fracties zijn erbij. Forum voor Democratie en Denk laten zich zelden tot nooit zien bij de Commissie Landbouw, ook nu niet. De Partij voor de Dieren twijfelt aan het nut van de Alpenreis. De SP zegt af wegens een debat over het gasdrama in Groningen en Volt om de Algemene Politieke Beschouwingen. SGP’er André Flach viert zijn 27ste trouwdag.

Pieter Grinwis van de ChristenUnie is er wel bij, ondanks pech onderweg. Hij vertrekt later wegens de zondagsrust en zijn nachttrein valt uit. Met een nacht doorhalen weet hij via losse spoorverbindingen eind maandagochtend alsnog in Bern aan te sluiten – met applaus.

Geen alcohol en tabak

Die eerste ochtend in Bern maken de Kamerleden kennis met Migros, de grootste supermarkt van Zwitserland (omzet 34 miljard euro) met een opmerkelijk verhaal. Migros (1925) is een coöperatieve federatie met 2,3 miljoen leden, op de in totaal 8,8 miljoen Zwitsers. De supermarkt is dus eigendom van de eigen klanten, die het beleid mede sturen.

Migros richt zich op betaalbare producten, verkoopt geen alcohol en tabak en doneert jaarlijks bijna 130 miljoen euro aan sociale en culturele projecten: speeltuinen, natuur in de stad, musea en dancefestivals. En als de Zwitserse leden bijvoorbeeld Nederlandse hagelslag willen, komt dat als Schokoladen Streusel in de schappen, laat de Migros in Bern zien.

Maar Migros verkoopt vooral veel Zwitserse producten, blijkt uit een presentatie. Varkensvlees komt voor 100 procent uit eigen land, zuivel voor 99 procent, brood voor 96 procent. Driekwart van de consumenten is ontvankelijk voor Zwitserse producten, volgens Jean-Marc Chappuis van het ministerie van Landbouw.

Dat betekent meer betalen, voor meer kwaliteit. Om zich te onderscheiden van import voldoen veel Zwitserse producten aan hogere kwaliteitseisen. Dat noemen ze „The Swiss finish”, zegt Chappuis. Het blauwe EU-vlaggetje is hier het basiskeurmerk. Beter zijn producten met een Zwitsers vlaggetje, lieveheersbeestje of het logo ‘Bio Suisse’.

Zo hebben ze bij de groenteafdeling van Migros een enorm assortiment biologische teelt. „Indrukwekkend”, zegt BBB’er Cor Pierik, al ziet hij hier daar wel „een vlekje”.

In Nederlandse supermarkten ziet Pierik dat niet zo snel verschuiven. „Nederlanders kijken vooral: wat is de goedkoopste kaas en melk? In Zwitserland is 25 procent van de voedingsmiddelen biologisch, in Nederland 4 procent. Niet voor niks. Nederlanders zijn ‘prijskopers’ ”.

<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Varkens bij de Schönanger Alm in Oostenrijk.” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Varkens bij de Schönanger Alm in Oostenrijk.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/zelfs-op-excursie-door-de-alpen-botst-de-rechtse-coalitie-over-landbouw-maar-iedereen-knuffelt-graag-een-koe-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/20175556/data121962376-b1aeb7.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/zelfs-op-excursie-door-de-alpen-botst-de-rechtse-coalitie-over-landbouw-maar-iedereen-knuffelt-graag-een-koe-16.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/zelfs-op-excursie-door-de-alpen-botst-de-rechtse-coalitie-over-landbouw-maar-iedereen-knuffelt-graag-een-koe-14.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/zelfs-op-excursie-door-de-alpen-botst-de-rechtse-coalitie-over-landbouw-maar-iedereen-knuffelt-graag-een-koe-15.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/zelfs-op-excursie-door-de-alpen-botst-de-rechtse-coalitie-over-landbouw-maar-iedereen-knuffelt-graag-een-koe-16.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2024/09/zelfs-op-excursie-door-de-alpen-botst-de-rechtse-coalitie-over-landbouw-maar-iedereen-knuffelt-graag-een-koe-17.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/tU9uCYwEvrpM9FchoQYo40AKRO8=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2024/09/20175556/data121962376-b1aeb7.jpg 1920w”>

Varkens bij de Schönanger Alm in Oostenrijk.

Foto’s: Louisa Marie Summer

Omgedraaide verhoudingen

Rond landbouw zijn de coalitieverhoudingen eigenlijk omgedraaid. De kleinste partij, BBB, bestuurt het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Waar de PVV, de grootste coalitiepartner van Nederland, op dit dossier voor staat, is vaak onduidelijk. Bepalend zijn VVD en NSC, die soms net zo kritisch lijken als de oppositie, maar nodig zijn voor meerderheden.

Lees ook

Ethisch ondernemen beroert Zwitsers

Cerro de Pasco, in Peru, waar zware metalen door een mijn van Glencore in het drinkwater terechtkwamen, waardoor kinderen gehandicapt raakten.

De nieuwe ‘V’ van ‘Voedselzekerheid’ in de naam van het ministerie, roept bij NSC’er Harm Holman bijvoorbeeld vragen op. „Ik heb nog nergens een goede definitie daarvan gezien”, zegt hij bij de koffie in landbouwinstituut FiBL. „Eten wat je maar wilt, wanneer je maar wilt”, oppert Anne-Marijke Podt van D66. Maar het is ook een politieke term, toch? „Zeker”, zegt VVD’er Van Campen. „Wat is beangstigender dan een leeg bord?”

In de commissie hoor je VVD’er van Campen (34) en NSC’er Holman (67) boven iedereen uit. Van Campen is een gangmaker, die Haagse collega’s vol overgave kan imiteren. Holman is een directe oud-veehouder uit Drenthe, hij vraagt overal naar de literprijs van melk.

Wat teruggetrokken is PVV’er Jeanet Nijhof (61) uit Hengelo, die samen met haar man labradors fokt. Bescheiden is ook Pierik (59), een hobbyboer uit Genemuiden, die landbouwwoordvoerder bij het CBS was en naar BBB overstapte.

De ‘V’ voor Voedselzekerheid, want wat is beangstigender dan een leeg bord?

Er wordt serieus gediscussieerd en veel gelachen, maar er worden ook prikken uitgedeeld. Vooral aan Cor Pierik die zich als BBB’er steeds lijkt te moeten verdedigen. Ook voor gevoelige uitspraken van partijleider Caroline van der Plas in Nederland.

In een café in Innsbrück bijvoorbeeld valt een tweet van het Leidsch Dagblad slecht. Tegen een zaal vol boeren in Hazerswoude heeft Van der Plas het geschrapte Transitiefonds Landelijk Gebied en Natuur „een uitkoopplan” genoemd, „gericht op stoppende boeren”. Dat gaat over de 25 miljard euro voor natuur, stikstof, water en klimaat, waarvan ooit 7,4 miljard euro was bestemd voor uitkoop.

„Vréselijk, 25 miljard euro om boeren uit te kopen. Vréselijk”, imiteert VVD’er Van Campen Van der Plas. „Je weet precies hoe ze zoiets kan zeggen, Cor.” Van Campen is zichtbaar geïrriteerd, dat Transitiefonds was ook het kindje van VVD-minister Christianne van der Wal. Hij zegt dat hij zich zal blijven uitspreken tegen „feitenvrij populisme”.

Het is een verschil in politieke stijl, probeert Pierik te vergoelijken. „Caroline is extravert en emotioneler. Zelf ben ik meer beschouwend, vooral gericht op de inhoud.”

Van links naar rechts: Tweede Kamerleden Laura Bromet (GroenLinks-PvdA), Cor Pierik (BBB), Harm Holman (NSC), Pieter Grinwis (ChristenUnie) en Thom van Campen (VVD) .
Foto Louisa Marie Summer

Gemüseland Tirol

In Oostenrijk is het eerste werkbezoek ‘Gemüseland Tirol’ in Hall, een samenwerkingsverband van vijf groentetelers op een voormalig militair terrein. De Kamerleden worden vriendelijk ontvangen door de 22-jarige manager, Stefan Müßigang. Ondernemen wordt er in Oostenrijk niet makkelijker op, vertelt hij.

Onder het kabinet van christendemocraten (ÖVP) en de Groenen zijn er strenge milieu-eisen, bijvoorbeeld rond pesticiden. De markt voor biologisch is beperkt en klimaatverandering maakt deze vorm van telen steeds lastiger. Je hebt meer regen, meer overstromingen en het wegpompen van water uit stedelijk gebied vervuilt het akkerland. Dat maakt biologische teelt op die plekken soms onmogelijk.

Ook de hoge loonkosten zijn een probleem, zegt Müßigang. In Polen is het bruto uurloon van arbeidskrachten 5 euro, in Duitsland 13 euro en in Oostenrijk bijna 20 euro. Niemand wil het horen, maar toen laatst een radicaalrechtse FPÖ-politicus naar Gemüseland Tirol kwam, waren de media er ineens wel, zegt hij.

„We zijn weer in de EU en gelijk is er gezeik”, grapt VVD’er Van Campen.

In de gekoelde hallen blijken veel arbeidskrachten van Aziatische afkomst aan het werk. Laura Bromet van PvdA-GroenLinks heeft er een ongemakkelijk gevoel bij. „Deze man spúúgt op links, jongens”, zegt ze. En dan zit er op de auto van Müßigang ook nog een verkiezingsposter – vást van radicaal rechts.

Nee, dat blijkt niet te kloppen, als NRC het navraagt. Müßigang is eerder van de christendemocraten, van regeringspartij ÖVP.

De commissie stapt weer in de bus, door naar een toeristische kaasmakerij in Wildschönau. Hier lunchen ze met Tiroler Knödel en Wienerschnitzel. Dan is er nog even tijd voor het knuffelen van koeien voor de fotograaf .

Foto’s: Louisa Marie Summer

Ronkende kop

De laatste reisdag, rond Wenen, begint met een ronkende kop in De Telegraaf. „BBB-minister Wiersma komt met ingrijpend mestpakket: ‘Mes gaat in hele veestapel’.”

Terwijl de veehouderij in Nederland op zijn kop staat, zit de Commissie Landbouw aan de wortelen bij BioHof Adamah in Glinzendorf.

BBB’er Cor Pierik krijgt heel wat verontruste berichten uit de achterban. NSC’er Harm Holman wordt in het busje terug gebeld door Henk Bleker, ooit CDA-staatssecretaris van Landbouw en tot begin dit jaar voorzitter van de Nederlandse Melkveehoudersvakbond.

Bleker gaat op de speaker. Hij pleit bij de Kamerleden opnieuw voor het gedogen van het uitrijden van meer dierlijke mest. Terwijl Brussel juist eist dat Nederland de mestafzet afbouwt naar lagere, wettelijke normen.

Gaat niet gebeuren, zegt Holman. Ten eerste is het niet rechtsstatelijk, een kernwaarde van NSC. Ten tweede hoopt het kabinet Schoof van Brussel alsnog meer mestruimte te krijgen. Nu meer mest gaan gedogen, zou Brussel behoorlijk bruskeren.

Dat is een duidelijke nee voor Bleker. Ik ken Henk al heel lang, zegt Holman tegen de rest in het busje, en zo moet je met hem omgaan.

Lees ook

‘We moeten af van het beeld dat Nederland kampioen landbouw is: het is verstikkend en houdt verandering tegen’

Jan Douwe van der Ploeg: „Boeren, dat waren toch zelfredzame ondernemers? Of zijn ze in dienst van de overheid?”

Het Telegraaf-bericht leidt tot discussie in de coalitie. BBB’er Cor Pierik is de kritiek een beetje zat aan het eind van de reis, geeft hij na terugkomst aan de telefoon toe. „Het zijn complexe verhoudingen binnen de coalitie. De komende maanden moeten we zien hoe die zich ontvouwen. Ik zie graag verbetering, van mij mag het wat constructiever.”

In de trein terug op vrijdag zijn de Kamerleden druk met het lezen van het uitgewerkte regeerakkoord, en met eerste reacties. VVD’er Van Campen twittert dat het nog een uitdaging wordt om „met minder geld, meer stikstofuitstoot te verminderen. Die veer heeft de VVD bij de onderhandelingen helaas moeten laten”.

Dat van die „veer” levert hem in de trein meteen een telefoontje op van BBB-leider Caroline van der Plas. Andere Kamerleden die erbij zitten, horen hoe Van Campen verbaasd reageert. Eerder dit jaar moest BBB terugkomen op de sluiting van het gasveld bij Warffum. Onderhandelen is soms: met pijn in je buik dingen verdedigen, zei BBB’er Henk Vermeer toen in de krant. Dat is toch hetzelfde, zegt Van Campen tegen Van der Plas.

Cor Pierik zit niet bij het groepje Kamerleden. Hij zit op de terugreis apart.

Landbouwcommissie van de Tweede Kamer on a working visit to Schönanger Alm (Auffach 205, 6313 Wildschönau, Austria) on Wednesday, September 11th 2024. © Louisa Marie Summer for NRC
Foto Louisa Marie Summer


Links of rechts – het vertrouwen in de politiek is in Zuilen nog steeds laag

Op het televisiescherm is een plattegrond van Nederland te zien. De presentator van het journaal vertelt over het tekort aan opvangplekken voor asielzoekers in Ter Apel. Het geluid staat hard. „Jochie, zet het geluid even uit”, zegt Ab Krook (82) tegen zijn vrouw.

Ze hebben geen vertrouwen in de landelijke politiek of het huidige kabinet, vertellen Ab en zijn vrouw Gerda (75). „Ik hoop dat het kabinet binnen een paar maanden valt”, zegt Gerda.

De Krooks wonen in een rijtjeshuis in de Utrechtse volksbuurt Zuilen en zijn „zo rood als de pieten”. Stemmen doen ze altijd op de PvdA. Ab was vroeger typograaf en Gerda is na de basisschool nooit gaan werken. Ze werd huismoeder en deed soms vrijwilligerswerk.

De overbuurman van het stel, Mikael (42), die sinds zijn zestiende werkt als huisschilder, is aanhanger van PVV-leider Geert Wilders, zegt hij. Maar ook hij heeft geen vertrouwen in de politiek.

Het wantrouwen dat de buurtbewoners hebben, lijkt haaks te staan op de uitkomst dat juist onder laagopgeleiden het vertrouwen in de politiek is gestegen sinds het kabinet-Schoof aantrad. Bijna de helft (49 procent) van die groep heeft meer vertrouwen gekregen in het kabinet-Schoof. Vorig jaar had slechts 17 procent van deze groep vertrouwen in het kabinet. Ook vindt deze groep praktisch opgeleide mensen vaker dan hoogopgeleiden dat het de ‘goede kant op gaat’ met Nederland.

Het vertrouwen is het hoogst (79 procent) onder de aanhangers van de PVV en het minst (9 procent) onder de stemmers van GroenLinks-PvdA, zo bleek woensdag uit onderzoek Prinsjesdagonderzoek van Ipsos I&O, in opdracht van de NOS.

Maar dat zijn statistieken. En dit is een willekeurige steekproef. Gerda Krook herkent de uitkomst niet. De nieuwe gezichten in het kabinet vindt ze maar niets. „Het is allemaal weer wennen en ik vind ze een beetje vreemd”, zegt ze. Ab knikt.

En zo groot is het gemeten vertrouwen onder de gehele bevolking nog niet eens, zo bleek bij Ipsos I&O. Vier op de tien Nederlanders vertrouwen in het huidige kabinet (42 procent) en in de landelijke politiek (44 procent). Vorig jaar was dit nog lager: 24 procent en 33 procent. Nu is het ongeveer even hoog als het vertrouwen in het derde kabinet-Rutte.

Juiste koers?

Opvallend is dat rechtse kiezers van coalitiepartijen vaker vertrouwen hebben in de landelijke politiek. Alleen de PVV-stemmers zijn verdeeld: de ene helft heeft er wel vertrouwen in en de andere helft juist niet. Daarnaast denkt heel Nederland dat het kabinet niet de juiste koers vaart op het gebied van actuele thema’s zoals: economie en bestaanszekerheid, migratie en asiel, de oorlog in Oekraïne, wonen, het stikstofbeleid, het klimaat en de oorlog in de Gazastrook.

De buurtbewoners in de wijk Zuilen zijn het met elkaar eens dat de landelijke politiek niet transparant genoeg is

De buurtbewoners in de wijk Zuilen zijn het met elkaar eens dat de landelijke politiek niet transparant genoeg is, waardoor het nieuwe kabinet hun vertrouwen nog niet heeft gewonnen. Zij vinden dat het kabinet een realistisch tijdsbestek moet presenteren voor plannen in plaats van te beloven dat „alles morgen is opgelost”. Daarom moet het kabinet meer vertellen over wat ze achter de schermen doen, vindt Gerda. Voor Mikael is de landelijke politiek „één en al een poppenkast. Ze beloven dingen die ze niet kunnen waarmaken”, zegt hij.

Een andere buurman, Jeroen (45), die sinds zijn vijftiende werkt in de bouw en onderhoud, vindt dat alle partijen wel goede bedoelingen hebben, maar niet altijd in zijn denkpatroon passen. Daarom bracht hij dit jaar een blanco stem uit. „Stemmen heeft naar mijn gevoel toch niet zo veel zin”, zegt Jeroen. De enige reden dat hij toch wel naar het stembureau is gegaan is om zijn keuzevrijheid als burger in een democratie te voelen.

Het vertrouwen van Mikael is met name aangetast, omdat volgens hem de linkse partijen „nog steeds” bepalen wat er gebeurt in Nederland. Hij vindt het namelijk „ondemocratisch” dat Wilders, op wie hij heeft gestemd, niet minister-president van Nederland is geworden. „De PVV heeft de verkiezingen gewonnen. En ik vind dat oneerlijk.”

Voor Mikael is de landelijke politiek „één en al een poppenkast.”
Jeroen vindt dat alle partijen wel goede bedoelingen hebben, maar dat die niet altijd in zijn denkpatroon passen.

Foto’s Dieuwertje Bravenboer

‘De Nederlander wordt vergeten’

„Veel van mijn vrienden zijn naar Spanje verhuisd, omdat ze de stress veroorzaakt door de Nederlandse overheid niet meer aankonden”, zegt Jeroen. Daarentegen heeft hij „niet zo veel te klagen”, omdat hij een dak boven zijn hoofd heeft en „een lekker lopend” bedrijf heeft. Hij zit vandaag midden in een verbouwing van een huis in Houten.

Net zoals de andere buurtbewoners in Zuilen maakt hij zich wel zorgen over de toekomst van zijn (klein)kinderen als het kabinet van minister-president Dick Schoof blijft bestaan. Volgens de buurtbewoners heeft dat te maken met dat er geen grip is op het groeiende aantal migranten die zouden worden voorgetrokken. „Hoe gaat mijn tienerdochter later een huis krijgen als het zo doorgaat?”, vraagt Mikael zich af.

Ze hebben het gevoel dat de Nederlander wordt vergeten. „Hoezo is Nederland een rijk land als er rijen met mensen voor de voedselbank staan?”, zegt Ab. Oorlogsvluchtelingen zijn hier welkom, maar er is niet genoeg plek om ook economische vluchtelingen op te vangen, vindt Gerda. Ab pakt de afstandsbediening en zet het geluid van de televisie weer aan. „Even verder kijken wat ze nu weer te zeggen hebben.”


Een ‘doorrottende richtingenstrijd’ of slechts onenigheid over hoe actie te voeren? Binnen de SP in Oss was het al langer onrustig

Nooit eerder splitsten raadsleden in Oss zich af. Tot deze week, bij de SP nota bene, de partij die vijftig jaar geleden werd opgericht in het ooit zo rode bolwerk. De socialisten verloren vijf van hun acht raadsleden, die verder gaan onder de naam Sociaal Sterk Oss. Voor het lokale SP-bestuur kwam de ‘zetelroof’ als een donderslag bij heldere hemel.

Hoe kon het zover komen?

Druppel

Marjan van der Burg moest even slikken. De bewoonster van de Osse arbeiderswijk Roofvogelbuurt deed vorige week donderdag haar verhaal voor de gemeenteraad. Over haar verzamelwoede, gevoed door trauma’s. Over moeilijk afscheid kunnen nemen. En over het bericht dat ze plots van woningcorporatie BrabantWonen kreeg: haar woning „met dertig jaar aan herinneringen” ging tegen de vlakte.

Even viel het stil in de raadszaal. „Ik weet hoeveel moed het kost om hier te staan, dus mijn complimenten daarvoor”, zei SP-raadslid Leroy Vossenberg, die nog vijf andere insprekers en een tribune vol boze buurtbewoners had opgetrommeld. Wat ze allemaal niet wisten, was dat Vossenbergs fractie op het punt stond om uit elkaar te vallen.

Actievoeren om het actievoeren is onzinnig. Wij hebben altijd een doel

Henk van Gerven
spreekbuis SP-raadsleden

Een botsing binnen de fractie over de sloop van de arbeiderswoningen door BrabantWonen, was de druppel. Het afsplitsende vijftal vindt de SP al langer te activistisch en spreekt daarnaast over een landelijke richtingenstrijd. Maar volgens fractiegenoten, het lokale en landelijke bestuur bestaat die strijd helemaal niet meer.

Over één ding waren de afsplitsers en de SP-fractie het in ieder geval wel eens: BrabantWonen heeft de buurtbewoners een valse belofte gedaan. Twee jaar nadat de woningcorporatie renovaties had aangekondigd, kwam de mededeling dat ze 56 woningen wilde slopen.

Voor het kantoor van BrabantWonen hield een actiecomité van buurtbewoners en SP’ers eind augustus een ‘buurtfeest’ met partytent, springkussen en vette hap. Binnen voerden bewoners en Vossenberg een gesprek met directeur Harrie Windmüller. De uitkomst, vierjarig uitstel van de sloop, bleef staan na een tweede gesprek, vorige week maandag.

Lees ook

Vijf raadsleden stappen uit SP-fractie in bakermat Oss en beginnen eigen partij

Vijf raadsleden stappen uit SP-fractie in bakermat Oss en beginnen eigen partij

‘Geïntimideerd’

Diezelfde dag kregen buurtbewoners een brief van het actiecomité, mede ondertekend door oud-Tweede Kamerlid Henk van Gerven, waarin ze werden opgeroepen massaal naar de raadsvergadering van vorige week donderdag te komen, omdat de sloop volgens actievoerende SP’ers als Vossenberg niet door zou gaan als een meerderheid van de raad dat zou willen.

De gemeente gaat niet over sloop, legde wethouder Sidney van den Bergh (CDA, woonbeleid) in de raadsvergadering uit. Die keuze maakt BrabantWonen, de gemeente kan alleen nieuwbouwplannen keuren. Daarom verwierp een meerderheid van de raad, waaronder zelfs SP-raadslid Bas van der Voort, het volgens hen onrealistische voorstel van Vossenberg tegen sloop. Ook al voelde Van der Voort zich geïntimideerd om voor te stemmen, zo vertelde hij in de vergadering aan burgemeester Wobine Buijs-Glaudemans.

Vrijdag, de volgende ochtend, nam SP-lijsttrekker in Oss Jan Zoll zijn besluit. Niet alleen stopte hij als afdelingsvoorzitter en lijsttrekker, maar ook zegde hij na vijftig jaar zijn SP-lidmaatschap op. In aanloop naar de raadsvergadering was sprake geweest van „heftige woordenwisselingen” en van „dreigende taal” van Vossenberg, schrijft Zoll in een verklaring. Dat werd die ochtend volgens hem „nog eens dunnetjes over gedaan” in de appgroep van het afdelingsbestuur. De appjes kan hij niet delen, omdat hij de groep heeft verlaten, vertelt Zoll aan NRC. Vossenberg wil nog niet reageren op vragen van NRC en de verklaring van Zoll.

Het had al flink geknald en nu waren de emoties weer hoog opgelopen

Jan Zoll
voormalig SP-lijsttrekker in Oss

Het is niet de eerste ruzie binnen de Osse SP. „Het had al een aantal keer flink geknald en de emoties zijn wederom hoog opgelopen”, zegt Zoll, die de botsingen wijt aan een zogenaamde „richtingenstrijd binnen de SP die het landelijk bestuur al jaren door laat rotten”. Welke richtingen dat zijn? „De ene is die van de harde actie en bijna actie om de actie”, vertelt Zoll aan de telefoon. „De andere is voor doelgerichte actie en houdt de deur open naar andere partijen.”

Als voorbeeld noemt Zoll „een scheldkanonnade” van ex-fractiegenoot Vossenberg aan het adres van Harrie Windmüller, de directeur van BrabantWonen, die daardoor niet meer met Vossenberg aan tafel zou willen. De woningcorporatie laat weten dat dat „een stevig gesprek was waarin de emoties hoog opliepen”, maar het sluit een vervolggesprek niet uit. Aan de telefoon noemt Van Gerven, spreekbuis van de overgebleven SP-raadsleden, de bewering van Zoll „een pertinente leugen”.

Jimmy

Bovendien is volgens Henk Van Gerven geen sprake van een richtingenstrijd. „Actievoeren om het actievoeren is onzinnig. Wij hebben altijd een doel. Er is alleen een verschil van inzicht over hoe effectief iets is”, zegt het lokale bestuurslid, die ooit Jan Marijnissen opvolgde in de gemeenteraad. Daarna zat Van Gerven zelf veertien jaar in de Tweede Kamer.

Het landelijk bestuur staat er hetzelfde in. „Ik heb ze een brief gestuurd met mijn zorgen”, vertelt Zoll. „Daar heb ik geen inhoudelijke reactie op gehad.” De brief is wel behandeld in een vergadering waar Zoll bij was, laat het bestuur weten. Binnen de partij bestaat volgens het bestuur „consensus” dat activisme en parlementair werk samengaan.

Na de zoveelste verkiezingsnederlaag in de Tweede Kamer (van negen naar vijf zetels) pleitte de nieuwe lijsttrekker Jimmy Dijk deze week in NRC wederom voor het overboord gooien van voorzichtigheid. En om als partij fel in te zetten op niet alleen klassieke SP-thema’s, zoals armoede en zorg, maar ook op migratie en integratie.

Bij een van de protesten tegen BrabantWonen in de Roofvogelbuurt, afgelopen zomer, stond Dijk tussen de buurtbewoners. Die waren vorige week donderdag getuige van de laatste stuiptrekkingen van de toen nog intacte SP-fractie in Oss.

Lees ook

SP-leider Jimmy Dijk: ‘Ik laat me niet aanmeten dat ik zou heulen met rechts’

Jimmy Dijk, SP-fractievoorzitter in de Tweede Kamer.


Onderzoek BBC: Mohamed al-Fayed misbruikte jarenlang vrouwelijke werknemers Harrods

‘Waarschuwing: dit verhaal bevat details die sommigen als schokkend kunnen ervaren.’

Dat staat er boven het donderdag door de BBC gepubliceerde artikel over de vorig jaar overleden miljardair Mohamed al-Fayed. Hierin wordt de oud-eigenaar van Harrods – van 1985 tot 2010 bezat hij het luxe warenhuis – beschuldigd van ernstig seksueel misbruik.

Ook toen Al-Fayed nog leefde werd hij regelmatig beschuldigd van seksueel misbruik. Zo leidde een Vanity Fairartikel in 1995 al eens tot een (later teruggetrokken) rechtszaak wegens smaad. Maar nog nooit waren de aanklachten zo uitvoerig en serieus. Op basis van meer dan twintig verklaringen van oud-medewerkers maakte de BBC een documentaire en podcast (Al-Fayed: Predator at Harrods) waarin uitgebreid en gedetailleerd verslag wordt gedaan van hoe Al-Fayed zijn oud-medewerkers intimideerde, kleineerde en misbruikte.

Al-Fayed werd in 1929 geboren in een arme wijk in de Egyptische stad Alexandrië. Als kind begon hij ooit met het verkopen van limonade op straat. Via de broer van zijn eerste huwelijkspartner, Samira Khashoggi, kwam hij in contact met zakenrelaties in de Golfstaten en uiteindelijk in Londen. Hij zette zijn eigen transportbedrijf op, waarmee hij een fortuin verdiende. In 1985 kocht hij Harrods.

Scouten jonge medewerksters

Daar begon het seksueel misbruik, aldus de BBC. De Britse omroep omschrijft Al-Fayed als een „seksueel roofdier” dat regelmatig de vloeren van het warenhuis afspeurde om jonge vrouwelijke winkelmedewerkers te scouten. Waren zij aantrekkelijk genoeg, dan werden ze „omhoog” gepromoveerd om bij hem op kantoor te komen werken, waar zij uiteindelijk werden misbruikt. Vijf vrouwen zeggen tegen de BBC dat Al-Fayed hen heeft verkracht.

Al die tijd greep de top van Harrods niet in en hielpen hoge functionarissen zelfs mee met het verhullen van de aanklachten tegen Al-Fayed, aldus de BBC. Zijn misbruik was een „open geheim” dat met een „angstcultuur” werd onderdrukt. Slachtoffers zeggen tegen de BBC dat hun telefoon werd afgeluisterd en dat zij stiekem werden gefilmd. Sommigen moesten na klachten een geheimhoudingsplicht tekenen.

Al-Fayeds aankoop van Harrods kwam niet uit de lucht vallen. Zijn leven lang probeerde hij aansluiting bij de Britse elite te vinden. Tweemaal vroeg hij een paspoort aan. Die aanvragen werden geweigerd, volgens Al-Fayed zelf omdat hij als Egyptenaar het typisch Britse warenhuis had durven over te nemen.

Vader van Dodi

Naast Harrods bezat Al-Fayad ook de Londense voetbalclub Fulham en een hotel in Parijs. Uiteindelijk verwierf hij vooral bekendheid als ‘vader-van’: hij zou zijn zoon Dodi, een filmproducent, gekoppeld hebben aan de Britse prinses Diana. Niet langer zou de Britse elite om hem heen kunnen. Dat liep anders. De geliefden kwamen in 1997 samen om bij een auto-ongeluk in Parijs.

Al-Fayed bleef tot zijn dood bij hoog en laag beweren dat Dodi en Diana bewust om het leven waren gebracht door inlichtingendienst MI6, omdat de Britse koninklijke familie tegen hun relatie was. Door deze beschuldigingen verloor Harrods zijn status als hofleverancier aan het koningshuis. In 2010 deed Al-Fayed het warenhuis voor 1,5 miljard pond van de hand aan het investeringsfonds van de koninklijke familie van Qatar.

Het warenhuis schrijft in reactie op de beschuldigingen van hun oud-eigenaar dat het „de acties betreft van een individu die er op stond waar hij ook was zijn macht te misbruiken”. Het warenhuis veroordeelt het misbruik en benadrukt dat het „Harrods van vandaag een hele andere organisatie is dan de organisatie die onder controle stond van Al-Fayed”.


Als gehandicapte op de trein stappen op Eindhoven Strijp-S? Vergeet het maar. ‘Gebrek aan ambitie’ in Nederland bij uitvoering van VN-verdrag

Toen hij nog liep, vertelt Gerard de Nooij (42), vond hij de trein het meest fantastische vervoermiddel dat er was.

De Eindhovenaar staat met zijn handbike – met een elektrisch aangedreven voorwiel dat is bevestigd aan zijn rolstoel – onder de spoorbrug bij het treinstation Eindhoven Strijp-S. De perrons zijn niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Het station heeft geen lift, en het duurt tot zeker 2026 voordat die er komt.

Nederland heeft een wonderlijke cultuur als het gaat om toegankelijkheid voor mensen met een handicap, zegt De Nooij. „In plaats van dat we het openbaar vervoer toegankelijk maken voor iedereen, regelen we speciale voorzieningen zoals aangepaste busjes voor mensen met een beperking.” Hetzelfde geldt voor veel gebouwen, vindt hij. Als de ingang van een winkel of restaurant niet toegankelijk is voor zijn rolstoel, hoort hij vaak van een medewerker: dan helpen we toch, geef het maar aan. „Superfijn dat die hulp er is”, zegt hij, „maar stel je voor dat je bij vijf van de tien gebouwen waar je naar binnen wilt, geholpen moet worden. Dan voel je je niet gelijkwaardig.”

In Nederland lopen we ook achter op het gebied van toegankelijkheid, vindt De Nooij. „Alleen al omdat het gehandicaptenverdrag van de Verenigde Naties door Nederland – als een van de laatste lidstaten – pas in 2016 geratificeerd is.” Door dat VN-mensenrechtenverdrag te ondertekenen, beloofde de Nederlandse overheid ervoor te zorgen dat mensen met een fysieke of verstandelijke beperking gelijkwaardig aan de samenleving kunnen deelnemen. In het verdrag staat dat gebouwen, buitenruimtes, goederen, diensten, websites en communicatie toegankelijk moeten zijn voor iedereen, op zelfstandige en gelijkwaardige wijze.

Achtergesteld, zegt VN

Deze zomer controleerde het VN-comité dat toezicht houdt op de naleving van het verdrag voor het eerst in bijna tien jaar of Nederland zich aan de gemaakte afspraken houdt. In een vorige week woensdag gepubliceerd rapport stelt het comité dat mensen met een handicap nog op veel vlakken in de samenleving achtergesteld worden.

Stel je voor dat je bij vijf van de tien gebouwen waar je naar binnen wilt, geholpen moet worden. Dan voel je je niet gelijkwaardig

Gerard de Nooij
bedrijf Ongehinderd

De Verenigde Naties maken zich zorgen om de beperkte toegankelijkheid van gebouwen, openbare buitenruimtes, het openbaar vervoer en de informatie- en communicatievoorzieningen voor personen met een beperking, ondanks de bestaande wetgeving.

Volgens het comité is in Nederland nog steeds geen samenhangende strategie om wetten en regelingen te toetsen aan het VN-verdrag. Het comité spreekt van een „gebrek aan ambitie” om de toegankelijkheidsnormen uit dat verdrag volledig toe te passen op de bestaande bouw. Het ministerie van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het verdrag. Ook zouden te grote verschillen bestaan tussen gemeenten bij de uitvoering van het verdrag. Zowel in het Besluit bouwwerken leefomgeving (voorheen het Bouwbesluit) als in de Omgevingswet ontbreekt de verplichte controle van de toepassing van toegankelijkheidsnormen, staat in het VN-rapport.

In Nederland zijn regels vastgelegd voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu in het Besluit bouwwerken leefomgeving. „Maar richtlijnen over toegankelijkheid zijn zeer beperkt aanwezig in dat besluit,” zegt De Nooij. Zo stelt het besluit eisen aan gebouwen afhankelijk van de omvang van gebouwen. Er worden dus nog steeds publieke gebouwen gebouwd die alleen via een trap te betreden zijn. En er zijn geen eisen aan contrasterend kleurgebruik of aan goed begrijpelijke en zichtbare bewegwijzering, wat een belemmering is voor slechtzienden.

Bedrijf Ongehinderd

Met zijn bedrijf Ongehinderd brengt De Nooij publieke locaties in kaart die toegankelijk zijn voor mensen met een beperking en geeft advies aan gebouwbeheerders. „Dat doen we niet alleen voor rolstoelgebruikers, maar ook voor mensen met een cognitieve beperking, of die blind, slechtziend, doof, slechthorend, lang of klein zijn. of mensen met obesitas of assistentiehond. Universele toegankelijkheid, noem je dat met een mooi woord.” Via een Ongehinderd-app kunnen mensen inzicht krijgen in de toegankelijkheid van locaties. Zijn bedrijf ziet dat er op dit moment nog steeds nieuwe gebouwen worden opgeleverd die niet voor iedereen toegankelijk zijn.

Wie een gebouw toegankelijk wil maken, kan daarvoor verschillende keurmerken van diverse organisaties gebruiken, bijvoorbeeld die van Woonkeur en het Nederlands Keurmerk voor Toegankelijkheid voor publieke gebouwen.

De Nooij werkt nu mee met het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) aan een nieuwe landelijke norm die op een eenduidige manier moet vastleggen wat universeel toegankelijke en bruikbare gebouwen zijn, zoals de Verenigde Naties vragen in het gehandicaptenverdrag. Hij zit in een commissie het NEN die de normen voor toegankelijkheid opstelt in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. In NEN-normen staan methoden om te bepalen of de bouwsector zich aan de regels van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) voldoet. Het uitgangspunt bij deze nieuwe toegankelijkheidsnorm is dat het algemeen aanvaard wordt in Nederland door vastgoedeigenaren, architecten en opdrachtgevers.

Nieuwe NEN-norm

De nieuwe NEN-norm, ofwel NEN-9120 zal later dit jaar gepubliceerd worden. In een Kamerbrief van afgelopen december schrijft de minister van Binnenlandse Zaken, toen Hugo de Jonge, dat de nieuwe NEN-norm in opzet is bedoeld als vrijwillige aanvulling op deze Bbl-eisen. De minister wil op termijn bezien of bepaalde onderdelen uit de norm alsnog als eis in het Bbl kunnen worden opgenomen. „Ik vind het daarvoor wel van belang dat de bouwsector eerst de nodige ervaring opdoet met het vrijwillig toepassen van de NEN-norm, waarbij ik uitga van een periode van twee jaar na publicatie en daarna de peilstok hanteer”, schrijft de minister in de Kamerbrief.

Een dixie belemmert de doorgang bij Strijp-S.
Foto Flip Fransen

Deze NEN-norm is eigenlijk een „no-brainer, ofwel een vanzelfsprekendheid” vindt De Nooij. „Twee miljoen mensen leven met een beperking in Nederland. Als je een nieuw gebouw oplevert, moet iedereen dat gebouw kunnen betreden, gebruiken en verlaten. Anders sluit je mensen buiten.”

VS als voorbeeld

Hij merkt op dat de overheid twee jaar een norm wil uitproberen die erg lijkt op de toegankelijkheidseisen die in Amerika al sinds 1990 in de wet zijn verankerd. De VS zijn koploper op het gebied van toegankelijkheid door de Americans with Disabilities Act (ADA) uit 1990. Deze wet verplicht dat alle nieuw gebouwde en bestaande openbare gebouwen toegankelijk moeten zijn. Voor bestaande gebouwen is er een checklist die eigenaren en bedrijven moeten volgen. Als een Amerikaans gebouw niet aan de toegankelijkheidsrichtlijnen voldoet, moet de eigenaar een gedegen uitleg geven waarom aanpassingen niet zijn of worden doorgevoerd. Daarnaast houdt een officiële functionaris, vergelijkbaar met een officier van justitie in Nederland, toezicht op de naleving van de wet.

Andere landen die het beter doen dan Nederland op het gebied van toegankelijkheid zijn Australië, Canada en het Verenigd Koninkrijk. Daar zijn vergelijkbare wetten voor het controleren of een gebouw voldoet aan de gestelde eisen.

Bij een rondgang op Strijp-S komt Gerard de Nooij nog meer belemmeringen tegen.
Foto Flip Fransen

Als rolstoelgebruiker is De Nooij voortdurend zijn omgeving aan het scannen. Hij kijkt of er op zijn route trappen liggen waar hij niet op kan, of drempels waar hij niet overheen kan. Hij geeft het voormalige Philips fabrieksterrein Strijp-S als voorbeeld.

„Kijk, hier zie je de impact van een richtlijn,” zegt hij opgewekt. Hij wijst naar de bushalte op het terrein. Er loopt een geleidelijn met voelbare ribbels over de halte, met duidelijke markering van het begin en einde. Het is voor alle bushaltes verplicht om geleidelijnen aan te brengen om de belangrijkste route(s) aan te geven.

Taststok

Het ging bijna helemaal goed. Op de plek waar de halte eindigt, blokkeert een provisorisch geplaatst afzetkoord, dat auto’s moet tegenhouden, de stoep. Slechtziende en blinde mensen raken met hun taststok dat koord niet, waardoor ze eroverheen kunnen vallen. Voor de reguliere trottoirs geldt dat geleidelijnen daar niet verplicht zijn. „De bushalte is toegankelijk, maar je kunt er niet komen,” zegt De Nooij.

De wandeling tussen het treinstation en de bushalte in Eindhoven is zo’n 550 meter. „Ik kom allerlei kleine belemmeringen tegen waar ik dan omheen beweeg”, zegt de Nooij. Een dixie blokkeert de rolstoeltoegankelijke weg; een te diepe put snijdt het pad af en een te hoge kabelgoot zonder hellingbaan is zelfs met zijn handbike een uitdaging.

De Nooij: „Hier in Strijp-S lukt het nog om de obstakels te omzeilen, maar er zijn ook veel plekken waar het niet gaat. In veel historische steden liggen kasseien. Veel winkels en restaurants hebben opstapjes.” Zonder universele toegankelijkheid blijven mensen met een beperking structureel afhankelijk van hulp, vindt hij. „Veel mensen zien de rolstoel als de reden waarom een gebouw niet toegankelijk is. Maar mijn rolstoel is juist een hulpmiddel. het is de drempel van een gebouw die me belemmert.”

Lees ook

Kamer debatteert over ‘versnipperd’ gehandicaptenbeleid: ‘Als je het niet ervaart, sta je er niet bij stil’

De Tweede Kamer debatteert woensdag over naleving van het VN-verdrag Handicap.


Albergen maakt zich op voor komst asielzoekers. ‘Van mij mogen ze komen’, zegt de een, een ander kocht een tweede hond

De meningen zijn verdeeld in de vriendengroep van Thomas in ’t Veld. De elf jongens uit die groep komen uit Albergen, een dorp in de Twentse gemeente Tubbergen. Over twee weken zullen er 150 asielzoekers komen wonen, in Landhotel ’t Elshuys. Dat was eerder reden voor protesten van omwonenden. „Maar van mij mogen ze komen, hoor”, zegt In ’t Veld. „We moeten de mensen gewoon helpen.”

Dat niet iedereen in het dorp – en in zijn vriendengroep – er zo over denkt, komt volgens hem door een stukje „kortzichtigheid”. „Sommigen zijn een beetje stug.” Zelf wil hij met een vriend gaan kijken hoe hij de nieuwkomers straks kan helpen met vrijwilligerswerk, vertelt hij voor de supermarkt middenin het dorp.

Even verderop, bij Bakkerij Nollen, stapt een mevrouw (64, wil niet met haar naam in de krant) met versgebakken broodjes net op haar fiets. Veel wil ze er niet over kwijt, zegt ze, maar wel dat het „gemeen” gegaan is. De gemeente heeft de inwoners „niets verteld en daarna genegeerd”. Twee jaar terug bleek inderdaad dat de gemeente al langer van de plannen voor een asielzoekerscentrum wist en inwoners daar niet over informeerde.

Protestborden en spandoeken bij hotel ’t Elshuys in Albergen.
Foto Eric Brinkhorst

Buurtgenoot Pauline Nijland (54) is bang dat er straks „allemaal gelukszoekers in ons mooie dorp zijn”. Daarom staat ze pal achter de kabinetsplannen om een asielcrisis uit te roepen en migratie te beperken. „De Troonrede kijk ik alleen voor de jurken en de hoedjes, maar nu zeggen ze wel wat zinnigs. Nederland is gewoon vol.” Oorspronkelijk zouden de asielzoekers deze dinsdag arriveren, maar dat is met twee weken uitgesteld.

Mensen die echt hulp nodig hebben moet je helpen, maar dat onderscheid is soms lastig te maken

Kars Wilmink (18)
Inwoner Albergen

Niet alle asielzoekers zijn onwelkom, wil Nijland er wel bij zeggen: „In mijn buurt wonen gevluchte gezinnen die netjes werken en hun kinderen opvoeden. Maar volgens mij komen hier vooral jonge mannen vol testosteron die op elkaars lip moeten zitten. Daar krijg je rottigheid van. Dat zou ook gebeuren met 150 jonge, vrijgezelle mannen uit Albergen.” Voorheen deed Nijland mee aan protesten tegen de komst van het asielzoekerscentrum, inmiddels wil hij dat niet meer. „Misschien is dat laf. Maar tegelijkertijd denk ik: er zitten misschien ook mensen tussen die die opvang wel echt nodig hebben.”

Er hangen hier geen camera’s

In de bakkerij snijdt en verpakt medewerker Anouk (geen achternaam en geen leeftijd, want „wat doet dat ertoe”) een brood. „Ik vraag me wel af hoe dat hier straks gaat. In de middag sta ik hier alleen en er hangen geen camera’s.” Haar collega Lian: „Ik las op Facebook dat het allemaal jonge mannen zijn en dat er geheime afspraken over gemaakt zijn.” En dat terwijl „wij geen woning kunnen vinden”, zegt Anouk. „Kinderen van vluchtelingen rijden op mooiere fietsen dan mijn kinderen, dat krijgen ze allemaal gewoon.”

Pauline Nijland (links): „Ik ben bang dat er straks allemaal gelukszoekers in ons mooie dorp zijn. Al zitten er misschien ook mensen tussen die de opvang echt nodig hebben.”
Foto Eric Brinkhorst

Er komt geheid onrust van, denkt Lian, dat krijg je met die cultuurverschillen. Wat die precies zijn? „Dat weet ik niet. Maar als er iets gebeurt, zijn het altijd getinte mensen.” Anouk: „Dat zeg je nog netjes.” Een „kameraad” van Lian die naast het azc woont heeft een tweede hond aangeschaft. „Om ze buiten de deur te houden.” Ze rekent een pak krentenbollen af.

Geen gespreid bedje

Ria Elfering (72) heeft in het verleden samen met haar man een Syrisch gezin begeleid. „Ik heb gezien waaróm zij gevlucht zijn en waar ze hier vervolgens doorheen moeten. De meesten hebben hun huis, taal en cultuur moeten achterlaten en worden hier vervolgens aan hun lot overgelaten. Het zou goed zijn als iedereen dat zou weten. Daarom denk ik: breng de mensen samen. Want nu denken sommigen dat asielzoekers bij aankomst een gespreid bedje krijgen, maar dat is niet zo.” Die onwetendheid is resultaat van slechte voorlichting en te weinig hulp door de gemeente, vindt zij. „Er is zo slecht gecommuniceerd. Zo krijg je mensen in de steigers.”

Er is zo slecht gecommuniceerd. Zo krijg je mensen in de steigers

Ria Elfering (72)
inwoner Albergen

Bij het hotel zelf is het deze dinsdag uitgestorven. Dat is lang niet altijd zo geweest, getuige de spandoeken rondom het hotel: „Gemeentebestuur toon ruggengraat!!! Gebruik je boerenverstand!!!” Burgemeester Anko Postma van de regionale partij Opsterlands Belang en verschillende raadsleden werden na de aankondiging van het azc geïntimideerd en bedreigd.

De laatste weken is het rustig, vertelt een medewerker van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), die vanwege zijn veiligheid niet met naam in de krant wil. „Er zijn mensen die zich zorgen maken, maar er zijn ook veel mensen die er iets moois van willen maken. Het is jammer dat die niet luider van zich laten horen. Ik ben ervan overtuigd dat de mensen met een paar weken aan elkaar gewend zijn.”

Straat in Albergen.
Foto Eric Brinkhorst

Dat denkt ook „een vrolijke inwoner uit het dorp” („schrijf dat maar in plaats van mijn naam”), met een doos vol zakken chips en witte bolletjes in zijn hand. „In de media hoor je vooral de mensen die ertegen zijn, maar ik denk dat het algemene geluid in Albergen meevalt. Het kan uitdagingen met zich meebrengen, maar ik hoop dat we elkaar kunnen vinden ondanks taalbarrières die er ongetwijfeld zullen zijn. We moeten proberen deze mensen op te nemen in onze gemeenschap.”

De 18-jarige Kars Wilmink loopt met zijn lunch de supermarkt uit. Hij heeft veel over het azc gehoord, maar weet niet zo goed wat hij ervan vindt. „Als je die verhalen hoort over wat die mensen soms doen… Overlast bezorgen en zo… Nou ja, er zullen vast ook goede tussen zitten. Mensen die echt hulp nodig hebben moet je helpen, maar dat onderscheid is soms lastig te maken.”


Minister van Financiën Eelco Heinen: ‘Miljoenennota gaat over alle gewone Nederlanders’

Minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) heeft het koffertje met daarin de Miljoenennota dinsdagmiddag aangeboden in de Tweede Kamer.

De Miljoenennota gaat over alle gewone Nederlanders, begon de minister zijn toespraak. „We leven in vrijheid en welvaart, zijn een van de gelukkigste landen ter wereld. We staan in alle ranglijsten aan de top.” Dat is een gevolg van hard werken, zuinig zijn en de juiste keuzes maken, aldus Heinen.

In zijn toespraak ging Heinen in op drie volgens hem belangrijke punten: de internationale positie en de open economie van Nederland („de interne markt levert ons veel op”), het tanende geloof in de markteconomie („de overheid hoeft niet alles te subsidiëren; juist in vrijheid komt innovatie tot stand”) en de manier waarop Nederland groeit. Over dat laatste zei hij: „Welvaart is meer dan geld alleen, groene groei is nodig om ons land door te geven aan volgende generaties.”

„Wij kiezen voor minder subsidies, kostenbesparingen bij ministeries en ontwikkelingshulp, btw-verhogingen. We beseffen dat het moeilijke keuzes zijn, maar die horen bij het nemen van verantwoordelijkheid.”

Liveblog
Prinsjesdag


Minister van Financiën Heinen presenteert Miljoenennota aan Tweede Kamer


Raad van State waarschuwt voor ‘structureel rijden op vluchtstrook’

De Raad van State vindt dat structurele hervormingen nodig zijn om Nederland toekomstbestendig te houden. De belangrijke adviseur en de hoogste bestuursrechter raadt het kabinet daarom aan een brede analyse voor de begroting van 2026 aan te vragen.

Vicepresident Thom de Graaf schrijft dat in het advies van de Raad van State over de Rijksbegroting van 2025, dat dinsdagmiddag tegelijkertijd met de Miljoenennota is gepubliceerd. Ieder jaar schrijft de Raad van State een advies over de begroting.

De Raad van State ziet dat het kabinet moeite heeft keuzes te maken. De hoogste bestuursrechter hoopt dat een brede sociaal-economische analyse helpt om ook de ontwikkelingen van Nederland op de lange termijn in het oog te houden. Zo kan Nederland tot een betere arbeids- en woningmarkt en een hogere productiviteitsgroei komen, denkt De Graaf.

Bezuinigen

Ook controleert de Raad van State of de begroting voldoet aan de Europese en nationale begrotingsregels. Op korte termijn leeft het kabinet-Schoof deze regels na. Maar op lange termijn worden de begrotingsregels wel overschreden. Als het beleid ongewijzigd blijft, zal de staatsschuld groeien tot boven de Brusselse norm van 60 procent van het bruto binnenlands product. Ook het begrotingstekort (uitgaven minus inkomsten van de overheid) is vanaf 2029 meer dan 3 procent, de andere afgesproken norm.

De Raad van State noemt dat ‘structureel op de vluchtstrook’ te rijden. Permanent op die vluchtstrook rijden is gevaarlijk, want bij het minste zuchtje economische tegenwind beland je naast de weg. Dan moet je ingrijpen op het moment dat het niet goed gaat met de economie. Zeker volgens de strenge regel die de coalitie met zichzelf afsprak: zodra het tekort over de 3 procent gaat, wil het kabinet bezuinigen.

Liveblog
Prinsjesdag


Minister van Financiën Heinen presenteert Miljoenennota aan Tweede Kamer