‘Het hele ziekenhuis moet openblijven? Dat is als mij een stuk ijzer geven en zeggen: succes, breek het maar doormidden’

Geïrriteerd keek directeur David Jongen van het Zuyderland Medisch Centrum afgelopen donderdag vanaf de publieke tribune naar de Tweede Kamer. Daar riep de ene na de andere fractie minister Fleur Agema (Zorg, PVV) in een urenlang debat op om de spoedeisende hulp, de intensive care en het geboortecentrum niet te verhuizen van de Zuyderland-vestiging in Heerlen naar die in Geleen. Minister Agema beloofde uiteindelijk „een ultieme poging” te doen de afdelingen voor Heerlen te behouden. Ze komt volgende week langs om daarover te praten.

Staat de koffie al klaar?

„De minister is zeer welkom. Dat meen ik oprecht. Maar de eis dat de afdelingen in Heerlen moeten blijven, kan niet worden ingewilligd. Het ziekenhuis heeft het besluit genomen, we hebben intern draagvlak en de steun van CZ en VGZ, de grootste zorgverzekeraars in de regio.”

De Tweede Kamer en de minister gaan hier toch helemaal niet over?

„Nee, maar nu blijft toch de verwachting in de lucht hangen dat het anders kan. Sommige huisartsen in Heerlen die het er niet mee eens zijn, hopen nu dat Den Haag alsnog ingrijpt. Dat maakt het voor ons heel ingewikkeld om door te kunnen gaan. Ik word er een beetje hopeloos van.”

U klinkt gefrustreerd.

„Het stoort me dat in de Tweede Kamer de hele tijd de suggestie wordt gewekt dat als zij er niet over beslist, het geen goed besluit is. Dat vind ik heel vervelend.”

Als het gesprek met u niet tot een andere uitkomst leidt, „heb ik het verloren”, zei Agema tijdens het debat. En dan heeft u blijkbaar gewonnen.

„Zo voel ik dat helemaal niet. Mijn grootste zorg is dat de minister teruggaat naar de Kamer en zegt: ‘De Zuyderland-directie wil niet.’ Dan heeft de minister verloren, zoals ze zelf zegt: het ziekenhuis krijgt de schuld en het leidt hier in de regio tot heel veel stress en boosheid. Dan heb je alleen maar verliezers. Ik had liever gezien dat de minister onze lijn had gesteund, dan was er ultieme duidelijkheid geweest.”

Lees ook

Voorlopig lijkt Fleur Agema vooral veel op haar voorgangers

Minister Fleur Agema (Zorg) tijdens een werkbezoek aan het Zuyderland Ziekenhuis in Heerlen. Het ziekenhuis dreigt de spoedeisende hulp en de ic kwijt te raken.

Waarom houdt u de afdelingen in Heerlen niet open?

„We doen ontzettend veel aan instroom en behoud van personeel, maar we hebben de mensen gewoon niet – dat speelt in heel Nederland. Dat tekort wordt alleen maar groter en juist dan is het belangrijk keuzes te maken. Je kan wel zeggen dat alles open moet blijven, maar dat is net zoiets als mij een stuk dik ijzer geven en zeggen: ‘Succes: breek het maar doormidden.’ Dat gaat niet.”

Alternatieven ontbreken?

„In de zomer van 2023 lag er een voorkeursplan waarbij in het ziekenhuis in Heerlen om zeven uur ’s avonds het licht uit zou gaan. Dat plan is helemaal van tafel gegaan. Daarna is samen met bewoners, huisartsen, de ambulancezorg, het ziekenhuis, verzekeraars en anderen een heel nieuw voorstel gemaakt. In Heerlen blijft nu 24/7 basale spoedzorg, er komt een speciale afdeling voor kwetsbare ouderen, we onderzoeken een kraamhotel, er komt een sociaal hospitaal voor kwetsbare mensen met meerdere problemen. En we blijven 85% van de benodigde ziekenhuiszorg leveren. Dit is gewoon een goed voorstel. Niks mis mee.”

Voor Heerlenaren die complexe zorg nodig hebben, betekent het straks twintig kilometer met de auto, met het ov kost het nog veel meer tijd.

„Het ov is een reëel probleem, dat zien wij ook. Er moeten straks meer mensen naar Sittard-Geleen dan nu, al gaat het echt niet om duizenden per week. We hebben een werkgroep met Arriva, daar willen we nog de ANWB en mensen vanuit het Wmo bij, en dan bedenken we een vervoersconstructie waarmee we mensen op maat kunnen helpen. Misschien moeten we zelf als ziekenhuis busjes gaan regelen. Het is een van de losse eindjes, maar die lossen we op.”

Inwoners van de regio Heerlen behoren tot de armste, ongezondste en ongelukkigste van Nederland. Moet je daar wel afdelingen weghalen?

„Dat los je op met langjarige investeringen in preventie, opleiding, werk, het oplossen van schulden, bewustwording van gezondheid. Niet door geld te steken in stenen voor een spoedeisende hulp in Heerlen.”

De casus-Zuyderland wordt niet voor niets zo gepolitiseerd. Bij twee van de vier coalitiepartijen, PVV en BBB, ligt het (deels) sluiten van streekziekenhuizen gevoelig. In het hoofdlijnenakkoord staat dat het „de insteek wordt dat streekziekenhuizen behouden blijven”. Dinsdag nam de Kamer diverse moties aan, inclusief met steun van PVV en BBB, om geen afdelingen uit Heerlen weg te halen.

BBB-leider Caroline van der Plas zei tijdens het debat te vrezen voor „een negatieve spiraal”. Oftewel, dat straks het hele ziekenhuis sluit.

„Nee, dat gaat niet gebeuren. We investeren in Heerlen 100 tot 150 miljoen in een nieuw gebouw omdat het oude bijna is afgeschreven. Dan zeg je toch niet na drie jaar: ‘Toedeledokie!’ Dat zou idioot zijn. Dit betekent zekerheid voor dertig jaar. Als we daarvoor in juridische zin vastigheid moeten geven, of onze intentie uitspreken, dan zijn we daartoe bereid.”

Uiterlijk 2030 moet de verhuizing rond zijn. Gaat dat lukken?

„We moeten snel een punt achter deze discussie zetten. Dit loopt al veertien, vijftien maanden en de regio smacht naar duidelijkheid. Wij zitten hier niet om de regio pijn te doen of de boel te verstieren, we willen de beste zorg leveren. Heb daar nou fiducie in.”

Lees ook

Zodra een ziekenhuis wordt gecentraliseerd, protesteren de omwonenden, blijkt in Heerlen

Demonstranten houden een mars voor het behoud van het hele ziekenhuis Zuyderland in Heerlen.


Opeens heeft de supermarkt geen lange kroepoek meer

De liefhebber van lange plakken kroepoek had in Nederland decennialang niets te klagen. Toko’s en Chinees-Indische specialiteitenrestaurants bakten ze vers in eigen keuken; in supermarkten lagen de voorverpakte plakken in het schap met een zelfde vanzelfsprekendheid als kroketten in het vriesvak. Lange kroepoek, kan je wel zeggen, was in overvloed beschikbaar.

Maar afgelopen zomer raakte het schap leeg, en vervolgens kwam er een ander product te liggen. De lange kroepoek was gewist alsof-ie nooit had bestaan en nooit meer zóú bestaan. Alle andere kroepoekvarianten lagen er nog wel – de chipjes, de gekruide, de vegaversie van cassave.

Het gebeurde plotseling en resoluut. Of het nu Unilever-merk Conimex betrof of de huismerken van Albert Heijn, Plus en Jumbo: ineens waren hun lange kroepoekplakken weg. Waarbij een Jumbo-woordvoerder tevreden opmerkte dat hún plakken nog „relatief lang beschikbaar” waren.

Liniaallengte

Wat is er aan de hand? Is de mondiale kroepoekmarkt verstoord, met de lange plak als onschuldig slachtoffer? Of speelt er iets anders?

Krupuk is een Aziatische uitvinding van zeker zo’n duizend jaar oud, maar het waren de Nederlanders die er plakken met liniaallengte van maakten. Vaststaat ook dat Nederlanders de kroepoek vanaf de negentiende eeuw uit Indië mee terugbrachten. In sommige landen heeft de snack de vorm van een forse cracker, maar nergens is kroepoek zo lang als in Nederland.

De productie ervan begint met een Indonesische garnalenboer, die de witte garnaal met een net uit de Javazee ophaalt of met een grote mand uit een vijver schept. Op een goede dag gaat het al gauw om zo’n vijf kilo. In Indonesië zijn hiervoor tal van ‘boerderijen’, met vijvers soms zo groot als voetbalvelden. Van de wereldproductie van witte garnalen komt 12 procent uit Indonesië. Gevangen garnalen worden in emmers gemengd met onder meer tapiocabloem, zonnebloemolie, suiker en zout. Dit dikke deeg wordt uitgerold tot dunne vellen: het halffabrikaat.

Die fragiele, rechthoekige vellen worden in Nederland onder meer geïmporteerd door Polak en Co., een Rotterdamse handelsonderneming, die ze verkoopt aan toko’s en restaurants. Daar, of op een ander tussenstation, worden ze afgebakken.

Grote machines

Is de lange kroepoek verdwenen door een verstoring in de aanleverroute? Dat fenomeen raakte de afgelopen jaren meer wereldmarkten en voedde de hang naar ‘strategische autonomie’, een eigen invulling van toelevering en productie.

Een vertegenwoordiger van Polak en Co. weet van niets. Het importeert en verkoopt het vertrouwde halffabrikaat nog altijd. Ook de importeurs van het Zoetermeerse Tiga Rasa hebben nergens last van; ze verkopen aan restaurants en toko’s – daar zijn de lange plakken nog wél te koop.

Een medewerker van plaatsgenoot Udang Mas, dat „een autoriteit wil zijn in de wereld van Aziatische kroepoek”, weet evenmin waar de lange plakken in de supermarkt zijn gebleven. „Zulke hoeveelheden lange plakken, die kúnnen wij niet eens bakken.” Daar zijn grote machines voor nodig. En er is, zegt hij, maar één bedrijf in Nederland dat dit kan.

Dat bedrijf blijkt een wereldmacht in de zoutjeswereld. Intersnack in Doetinchem, dochter van een Duits concern met 2,5 miljard euro omzet, levert naar eigen zeggen producten die uiteenlopen van „hartige snacks en knapperige popcorn tot voedzame noten en smeuïge, pindakaas”. Het bakte de lange plakken kroepoek voor Conimex, én voor alle Nederlandse huismerken.

Niettemin: bakte. Verleden tijd. Want Intersnack, zeggen woordvoerders van supermarkten, is ermee gestopt en gaat de productie niet opnieuw opstarten. Dat komt, aldus Albert Heijn en Jumbo, door de breekbaarheid: de lange plakken breken gemakkelijk, té gemakkelijk. Een aanzienlijk deel van de productie zou de supermarktschappen daardoor nooit gehaald hebben. De lange kroepoekplak, zegt de Jumbo-woordvoerder, „is een heel kwetsbaar product”.

Mysterie

Maar was die breekbaarheid niet juist een pre? De goede lange plak is immers bros én breekbaar. Dat maakt zo’n plak (133 calorieën, net zoveel als een ons rijst) simpel te proportioneren, handig om te delen en makkelijk te verbrokkelen boven de gadogado. Juist als breken stugger ging, moest je opletten: vaak had de plak te lang in de kast gelegen.

En was breekbaarheid de voorbije decennia dan géén issue? Supermarkten verkopen bovendien ook andere breekbare producten, zoals Indiase papadums en zakken chips? Goede vragen, vindt de woordvoerder van Albert Heijn. Maar hij beantwoordt ze niet.

Ook Intersnack weigert het mysterie definitief op te helderen. Op voicemail zegt een medewerker dat Intersnack „niet degene is die hierover informatie kan verstrekken”. Op vervolgvragen per e-mail laat het bedrijf weten dat na „interne navraag” is besloten niet op vragen in te gaan.


Beginnen met één sigaretje, daarna elke dag een ‘nicokick’: jongeren blijven sigaretten en vapes roken

Tycho (16) ruikt aan zijn handen. Drie uur geleden heeft hij een sigaret gerookt, nu zit hij te vapen op zijn fatbike, schuilend voor een regenbui onder een afdak voor zijn school in Alkmaar. „Roken stinkt. Dat blijf je ruiken.” Toch doet hij het al sinds zijn twaalfde. Het begon ooit met één sigaret, nu wil hij elke dag „die nicokick”. Al haalt hij die tegenwoordig liever uit een vape [een elektronische sigaret]. „Dat is nu trending. Het stinkt niet, je rookt nog steeds, maar dan met een lekker smaakje. Het smerige is ervan afgehaald.”

Vroeger dacht hij: roken is zo vies, dat ga ik nooit doen. „ Maar als je het een keer hebt geprobeerd, dan blijkt het helemaal niet zo erg.” Tijdens school wordt vaak „in groepjes” gerookt, net buiten het schoolplein. Op deze druilerige dag is het daar leeg. Wie daar vaak staan? „Meestal de stoere jongens.” In zijn vriendengroep rookt niet iedereen, maar sommigen bietsen weleens. „Dan zegt iemand: geef me één pof. De volgende keer nemen ze er drie. En dan steeds meer, tot ze zelf ook roken.

De dalende trend in het aantal jongeren dat rookt, stagneert – zo blijkt uit cijfers van het Trimbos-instituut en het RIVM. Waar het aantal rokende scholieren (leeftijd twaalf tot zestien jaar oud) van 2003 tot 2017 omlaagging – in 2003 had 44 procent van de jongeren ooit gerookt, in 2017 nog maar 17 procent – blijft dat aantal sindsdien redelijk gelijk. In 2023 had 16 procent van de jongeren ooit een sigaret gerookt. Er wordt tweejaarlijks gemeten, de volgende keer in 2025.

De stagnatie is volgens een woordvoerder van Rookvrije Generatie, een initiatief van de Hartstichting, KWF Kankerbestrijding en het Longfonds, te wijten aan de invloed die de tabaksindustrie nog altijd heeft. „In de jaren vijftig heeft de industrie een beeld neergezet van roken als cool en sexy, dat zie je nog steeds terug in de media. Bruno Mars die een sigaret opsteekt tijdens het ontvangen van een Grammy Award, Lady Gaga die in een videoclip achter de piano zit met een sigaret: hoezo gebeurt dat, als we weten dat die beelden de kans vergroten dat jongeren gaan roken?”

Lees ook

Trimbos-instituut waarschuwt: vapen slecht voor hersenen en veel jonge gebruikers roken óók sigaretten

Twee derde van de jongeren die maandelijks een vape gebruikt, rookt ook tabak.

Een meisje rookt een sigaret in Alkmaar.
Foto Bram Petraeus / NRC

Jonkies

Ook de populariteit van de e-sigaret speelt een grote rol, volgens Esther Croes, onderzoeker van het Trimbos-instituut. „Roken is vies, dat vindt iedereen die het voor het eerst doet, en je moet ervan hoesten. Maar in vapes zitten nicotinezouten die zacht voelen in de keel. Zo krijgen jongeren gemaskeerd door zoete smaakjes – mojito, suikerspin, baklava – en promoties van influencers enorme hoeveelheden nicotine binnen.”

De overstap naar sigaretten met tabak is vervolgens snel gemaakt, zegt Croes. „We horen ook dat de jonkies op het schoolplein vapen, maar dat in de bovenbouw niet meer stoer vinden. Dan gaan ze roken, wat in hun ogen nu weer een positiefs imago heeft gekregen.” Zo vormen e-sigaretten volgens haar een „enorme tegenkracht” voor campagnes die jongeren van roken moeten weerhouden.

Uit een deze week gepubliceerd onderzoek van het volksgezondheidsinstituut RIVM, in opdracht van Rookvrije Generatie, blijkt dat minstens 672.000 Nederlanders aan een chronische ziekte lijden als gevolg van roken. Ze hebben bijvoorbeeld kanker, hart- en vaatziekten of de longziekte COPD. Dat is voor het eerst becijferd, wat opvallend is te noemen, aangezien gezondheidsschade door roken al decennialang wordt onderzocht. Het RIVM berekent bijvoorbeeld jaarlijks het aantal sterfgevallen (19.000 tot 20.000 per jaar) en de totale ziektelast (8 procent van de ziekte in Nederland is te wijten aan roken), maar dit cijfer ontbrak vooralsnog. „Dat roken een groot gezondheidsrisico was, wisten we al, maar nu weten we ook hoevéél mensen er blijvend ziek van worden”, zegt onderzoeker bij het RIVM Henk Hilderink.

chart visualization

Snapchat

Tycho maalt er niet om. „Ik ben zestien, daar denk ik nog niet over na.” Een vriend van hem, die toevallig langsfietst en die door Tycho erbij wordt geroepen, zegt: „Die cijfers doen echt niks met me. Je kan ook kanker krijgen als je niet rookt of vapet, en er zijn ook mensen die het helemaal niet krijgen.” De veertienjarige jongen wil niet met zijn naam in de krant. „Dat vind ik veel te spannend, mevrouw.” Hij rookt vapes. „Die haal ik via Snapchat bij een dealer. Van mijn zakgeld of van verjaardagsgeld.”

Vapes zijn makkelijker te krijgen én goedkoper dan sigaretten, zegt ook Tycho. Voor sigaretten heb je „echt een achttienjarige nodig”, voor vapes alleen „kleine kinderen”. „Van die dertienjarigen die dat dan regelen. Die zeggen: ey, als je vape wil, moet je bij mij kopen.”

Op Snapchat kun je soms een slof krijgen voor 28 euro

Een roker
van zestien jaar

Een groepje zestienjarige vrienden in een parkeergarage verderop kent ook wel iemand die sigaretten verkoopt „met korting”. „Geen idee waar-ie het vandaan haalt, maar je betaalt maar 7,50 per pakje en op Snapchat kun je soms een slof krijgen voor 28 euro”, zegt de jongen die door de groep als dé roker wordt aangewezen – al is hij het daar zelf niet mee eens. „Ik rook alleen op feestjes. Als andere mensen roken, doe ik mee.” „Bro, wat zeg jij”, roept een van zijn vrienden. „Jij bent altijd degene die begint!” Ook zij willen niet met (voor)namen in de krant. „Als onze ouders die namen bij elkaar zien, weten ze meteen dat het over ons gaat.”

Vapen vinden ze kinderachtig, want „het ziet er zo triest uit”, zegt een meisje uit de groep. Zelf heeft ze een jaartje gerookt, maar ze is gestopt omdat haar vriendje het vies vindt. „En ook wel omdat je er kanker van krijgt. Als ik rookte dacht ik soms opeens: what the fuck, ik moet eigenlijk echt stoppen.” Als ‘de roker’ van de groep hoort hoeveel mensen chronisch ziek worden van roken of erdoor overlijden, denkt hij even na. „Dan denk je wel: ik wil stoppen.”

Lees ook

Vapen slecht voor je? ‘Die klachten komen later wel’, zeggen de jongeren in het park

Een jonge vrouw rookt een e-sigaret aan de waterkant in Amsterdam. Tot het grote publiek wil het nog niet doordringen hoe schadelijk het is om te vapen, stellen artsen. Ook is het zeer verslavend.

Kratje

Daar heeft de achttienjarige Tara geen last van. Ze zit in dezelfde parkeergarage een sigaretje te roken op een omgekeerd kratje bij de kelderdeur van het restaurant waar ze werkt. „Je kunt overal ziek van worden, ook van een plakje kaas.” Ze rookt sinds haar dertiende, meestal zo’n acht stuks op een dag, maar als ze op het terras zit, kan het „uit de hand lopen” tot een pakje. Allebei haar ouders roken ook, ze kreeg het van jongs af aan mee. Ze was de eerste van haar vrienden die rookte. „Daarna ging de rest het ook doen.”

Ook Tara betaalt niet de reguliere prijs voor een pakje sigaretten, ze heeft een goedkoper alternatief. „Mijn vriend en ik kopen sloffen van mensen die ze uit Luxemburg of Duitsland halen.” Ze heeft het idee dat nu meer mensen beginnen met roken dan toen zij begon. „Het is normaal geworden of zo. Iedereen rookt, ook mensen bij wie het helemaal niet past. Gewoon om stoer te doen.”

Een meisje stopte met roken omdat haar vriendje het vies vindt. ‘En ook wel omdat je er kanker van krijgt’

Maar met stoer doen, heeft het niets te maken, zegt Damien Joha (18). Hij leunt tegen de etalage van de Albert Heijn waar hij werkt, met een sigaret in zijn hand. Hij heeft pauze. „Het is niet zo dat ik roken cool vind. Het is gewoon, het gevoel van een sigaret in je hand, dat je iets te doen hebt tijdens het praten… Een houding.” Het ziet er tenminste niet zo dom uit als vapen, zegt hij. „Het aansteken van een sigaret hoort gewoon bij roken.”

Oké, zegt Damien terwijl hij een paars apparaat uit z’n zak haalt, toevallig heb ik nu wel een vape bij me. „Maar die is om uit te delen aan vrienden die niks hebben. Ik wil ze geen sigaretten geven, dat is veel duurder.” Een vape kost zo’n 15 euro, een pakje sigaretten gemiddeld 11,10 euro, maar daar doe je minder lang mee. Gelukkig komt Damien vaak in Duitsland, omdat zijn vriendin dicht bij de grens woont. „Als ik daar ben, koop ik meteen zo’n pakje van veertig sigaretten.” Zijn dealer, bij wie hij eerst nog pakjes kon krijgen voor 1,50 euro, is verhuisd en is nu een autozaak begonnen in Spanje.

Ook op hem maakt de gezondheidsschade weinig indruk. „Ja, lullig, die zwarte longen. Maar ik blijf gewoon veel in beweging. Ziek worden kan altijd gebeuren.”

Rokende jongere in Alkmaar.
Foto Bram Petraeus / NRC

Lees ook

Hoe krijgen we onze tieners van het vapen af?

Hoe krijgen we onze tieners  van het vapen af?


Oplichting door nepagenten verzesvoudigd: ‘Slachtoffers krijgen nauwelijks tijd om aan de babbeltruc te twijfelen’

Eerst bellen de misdadigers op, vrijwel altijd naar ouderen, en dit is ruwweg hun riedel: ‘Goedendag, u spreekt met de politie, er zijn inbrekers gearresteerd in uw buurt, ze zijn lid van een grotere bende die nog altijd actief is. En het geval wil: de verdachten droegen uw adres bij zich. De politie neemt graag het zekere voor het onzekere, wilt u zo goed zijn al uw kostbaarheden te verzamelen? Wij sturen zo snel mogelijk iemand bij u langs om ze op te halen. Bergen wij ze veilig op.’

En klaar bij hun deur staan ze, de zich een hoedje geschrokken ouderen. Alleen al in de laatste weken gaf een 68-jarige Zwollenaar op zijn drempel 2.500 euro af en een man van 81 uit Apeldoorn een euro of 8.000. Een ouder echtpaar uit Surhuisterveen stond behalve contanten sieraden af en in Molenschot, bij Breda, opende een dankbare vrouw van 86 de deur waarna ze haar juwelen overhandigde.

Ik baal er flink van maar zelfs een familielid van mij trapte er laatst in. Mijn oudtante van negentig

Suzanne van de Graaf
politiewoordvoerder

Het aantal geregistreerde incidenten dit jaar bedroeg eind augustus ongeveer 3.400, ruim zes keer zo veel als het totaal van vorig jaar. De meldingen komen overal vandaan, al spanden Oost-Nederland, de regio-Den Haag en Oost-Brabant de laatste weken de kroon.

De politie, de echte, slaat alarm. Ze plaatst matrixborden langs autowegen („Let op! Nepagent actief!”), meet de kwestie groot uit op de homepage van politie.nl en post berichten op LinkedIn, zoals vorige week een brigadier in Utrecht-Centrum, Peter Brons: „Echte agenten vragen nooit om geld, bankpassen en sieraden”, schreef hij. „Wees extra waakzaam als je ouderen in je omgeving hebt.”

Respect

Waarom zijn juist ouderen het mikpunt van dit bedrog?

Simpelste reden, zegt beleidsadviseur veiligheid Alex van Scherpenzeel van ouderenbond ANBO-PCOB, is dat die overdag vaak thuis zijn. „En ze wonen ook vaak alleen.” „Bovendien,” zegt hij, „ouderen hebben van oudsher meer respect voor de politie. Ze zijn gezagsgetrouwer.” Peter Brons, de agent van het LinkedInbericht, zelf 35 jaar oud, herkent dat. In zijn Utrechtse werkgebied is hij voortdurend onder de mensen en ouderen, zegt hij, bejegenen je anders. „Ze doen vriendelijker, bescheidener ook. Ze lijken soms bijna bezwaard om ons iets te vragen. Nou, vergeet dat maar bij jongere mensen.” Vroeger stond de wijkagent in hoog aanzien, zegt Brons: „Je paste wel op voor die agent, vertellen ouderen. Anders zwaaide er wat.”

Wat ook meespeelt, zegt Paul van Lange, hoogleraar sociale psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en onderzoeker van het fenomeen ‘vertrouwen’, is dat veel ouderen zelf geregeld spontaan hulp ontvangen, ook van vreemden. Van Lange ziet het vaak: „Iemand die éven een oudere de weg over helpt, éven die boodschappentas draagt. Zo’n concrete, fijne ervaring schept vertrouwen en is veel bepalender voor iemands gevoel en gedrag dan, zeg, het abstracte gegeven dat ‘de maatschappij steeds individualistischer wordt’.”

Lees ook

Klopt, u spreekt met de bank. Ter controle: wat is uw pincode?

Wijkagent Cavit Koksal (links) praat met ouderen tijdens een informatiebijeenkomst over oplichting in Huis van de Wijk in Ommoord.

Hack

In werkelijkheid komt de politie, zoals brigadier Brons al schreef, natuurlijk nóóit aan de deur om juwelen en euro’s op te halen. Maar ja, eerst komt dat onrustbarende telefoontje en vaak stelt de misdadiger aan de andere kant van de lijn zich voor als een bestaande agent uit de omgeving.

Dus mocht een beoogd slachtoffer uit argwaan een naam checken: die van wijkagenten staan vaak open en bloot op politiewebsites. „Dat doen we juist om de afstand met de burger te verkleinen”, zegt woordvoerder van de landelijke politie Suzanne van de Graaf. Ook die poging tot nabijheid wordt door criminelen misbruikt. En de hack van contactgegevens van politieagenten vorige week is met het oog op de werkwijze van nepagenten „zorgwekkend”, zegt Van de Graaf.

Na het telefoontje wordt het slachtoffer amper tijd gegund. Een minuut of tien later, dan staat de nepagent al voor de deur. „Het verhaal van de crimineel rammelt natuurlijk”, zegt woordvoerder Van de Graaf, „maar tijd om te twijfelen, is er nauwelijks.”

Ouderen verzwijgen liever dat ze werden opgelicht, bang voor die ene vraag: hoe dóm kun je zijn?

„Joh,” zegt Van de Graaf en ze zucht, „ik baal er flink van, maar zelfs een familielid van mij trapte er laatst in. Mijn oudtante van negentig.” Bij haar belden ze niet op, vertelt ze, er stond meteen een nepagent voor de deur. Of ze wegens de vele inbraken in de wijk even wilde laten zien waar haar sieraden lagen. Of ze die wel netjes had opgeborgen. „Dát is aardig,” zei de oudtante, „wát een service.” En ze leidde de man naar haar slaapkamer. Toen ging haar telefoon in de woonkamer. Crimineel twee aan de lijn. Die hield de vrouw aan de praat, terwijl crimineel één zijn slag sloeg.

„Als je zo’n verhaal hoort of leest”, zegt hoogleraar Paul van Lange, „dan denk je: daar trap je toch niet in? Maar anderen hebben makkelijk praten. Voor hen is het verhaal een abstractie. Voor het slachtoffer niet.” Het slachtoffer stond namelijk oog in oog met meneer de nepagent. „En oogcontact”, zegt Van Lange, „dat associëren mensen vaak met vertrouwen. Met naar elkaar luisteren, elkaar helpen, al dat soort sociale vaardigheden. Je gaat dan héél snel mee in iemands verhaal.”

Lees ook

‘Ze denken: hé, wat een gezellig persoon. En dan blijkt het een oplichter’

Wijkagent Theo Denie informeert  ouderen over babbeltrucs, in Huis van de Wijk in Ommoord, Rotterdam.

Nepkleding

De nepagent aan de deur draagt bovendien vaak een politiepolo – een online op de kop getikt nepexemplaar dat nauwelijks is te onderscheiden van echt, zoals ook nepvoetbalshirts en nepmerkkleding het oog bedriegen. Zo’n politieshirt wekt vertrouwen. Peter Brons weet het maar al te goed. Oké, hij loopt nooit alleen in een politiepolootje – dat doen agenten helemaal niet, die lopen in volledig uniform of volledig in burger – maar voor het idee: mensen bekijken hem totaal anders als hij in vrijetijdskleding loopt, vertelt hij beeldend en met Utrechtse tongval. „Sommigen lopen denk ik zelfs met een boog om me heen, hahaha. Mijn haar is kortgeschoren en ik heb een tattoo sleeve op één arm. En ik loop graag in sportkleding. Als ik dan na mijn nachtdienst ’s ochtends mijn hond uitlaat – ik heb een old English bulldog, dat is een grote hond, zo’n atletische – dan zie ik de mensen kijken zo van: wat doet die tokkie hier, moet hij niet werken dan? En als ik werk en mijn uniform draag, bij het station van Utrecht bijvoorbeeld, dan komt de ene na de andere persoon naar mij en m’n collega’s toe. ‘Meneer, waar is het busstation? Meneer, ik moet naar de Dom, welke kant moet ik op? Vaak komen we nauwelijks weg daar. We lijken wel de VVV.’”

Sommige ouderen doorzien het bedrog. Ze gooien de deur dicht en bellen 112. Precies goed, zegt Peter Brons. „Dan kunnen wij razendsnel die kant op en hebben we nog pakkans.” Idealer nog is om te bellen direct na het bedrieglijke telefoontje. Dan kan de echte politie de nepsmeris misschien zelfs opwachten.

Sisser

In de eerste acht maanden van dit jaar hield de politie 176 verdachten aan. Vaker wint de oplichter. Ouderen staan hun geld, pinpas en sieraden keurig af. Daarna daalt het besef in. En met het besef de schrik: o nee wat heb ik gedaan? De oudtante van politiewoordvoerder Van de Graaf zei de eerste dagen nog dat ze blij was dat ze haar niets hadden aangedaan, dat het gelukkig met een sisser was afgelopen. Toen kwam de dreun. „Ze is in de war en is eigenlijk het liefst de hele dag thuis. Ze voelt zich onveilig.”

Veel slachtoffers schamen zich. Soms doen ze daarom geen aangifte, terwijl de politie het doen van aangifte juist toejuicht. Ouderen vertellen het verhaal ook lang niet aan iedereen in hun omgeving, bang dat die ene vraag ze voor de voeten wordt geworpen: hoe dóm kun je zijn? Tja, leg dat maar eens uit. Leg maar eens uit dat, toen die bel ging en je opendeed en in de vriendelijke ogen keek van die behulpzame, attente politieagent (‘Was iedereen maar zo attent!’), dat het toen helemaal niet leek te gaan om slimheid of domheid.

Knap mens die de deur dichtsmijt.

Lees ook

Hackers hebben grote onrust veroorzaakt na inbraak bij de Nationale Politie

Voor onder anderen agenten die betrokken zijn het bewaken, beschermen en beveiligen van personen die bedreigd worden, zou de hack gevaarlijk kunnen zijn.


Waarom opsporingsinstanties en hulpverleners zich zorgen maken over synthetische opiaten als fentanyl

Ietwat voorover gebogen zoekt de 64-jarige Nabil zijn weg door een niet aflatende stroom studenten die zich op een doordeweekse ochtend langs het pand beweegt van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) bij metrostation Weesperplein. De studenten, op weg van de metro naar de campus van de Universiteit van Amsterdam op het Roeterseiland, lopen geroutineerd om Nabil heen, die ogenschijnlijk wat gedesoriënteerd over straat schuifelt met een grijze fiets aan zijn hand.

Hij heeft zojuist zijn dagelijkse portie heroïne gerookt in de gebruikersruimte van de GGD en kreeg er ook een portie methadon mee, vertelt hij. „Daarmee kom ik de rest van de dag door zonder ziek te worden.”

Nabil is een van de circa honderd probleemgebruikers die op medische gronden dagelijks heroïne en methadon krijgt verstrekt in de kliniek voor verslavingszorg van de GGD. „Ik kom hier iedere dag”, vertelt Nabil, die ruim dertig jaar geleden zijn geboorteland Jordanië vanwege de liefde verruilde voor Amsterdam. Maar hij kwam in de problemen: zijn relatie liep stuk en hij raakte verslaafd aan heroïne.

Het GGD-programma bestaat al twintig jaar en heeft zijn leven genormaliseerd, vertelt Nabil, gekleed in een zwart leren jack, zwarte sportschoenen en een blauwe spijkerbroek, die bijna van zijn magere lijf valt. Hij heeft een woning, werkt twee tot drie dagen in de week in een postkamer en heeft goed contact met zijn kinderen. „Ik hoef niet meer te stelen en heb rust”, zegt hij.

Drugsmarkt verandert

De laagdrempelige verslavingszorg in Nederland die niet is gericht op afkicken, is vaak bekritiseerd in het buitenland, vertelt Daan van der Gouwe van het Trimbos-instituut dat onderzoek doet naar onder andere alcohol en drugsverslaving. „Maar door groeiende problemen met drugsverslaving wereldwijd wordt er nu soms jaloers naar Nederland gekeken.”

Waar heroïneverslaving sinds de piek in de jaren negentig op zijn retour leek te zijn, doemt een nieuw probleem op: synthetische opiaten zoals fentanyl, een legale pijnstiller die net als andere synthetische opiaten ook illegaal wordt geproduceerd. Dit middel is zo sterk dat het versnijden van heroïne of cocaïne met fentanyl snel tot overdosering leidt.

In de Verenigde Staten zijn hierdoor grote problemen ontstaan de afgelopen decennia. Dat begon met legaal voorgeschreven sterke pijnstillers als oxycontin, dat in tegenstelling tot wat de producenten erover zeiden zeer verslavend is. Die verslavingsgolf is daarna gevoed door samenwerkingsverbanden van Chinese en Mexicaanse criminele netwerken, die in 2014 illegale fentanyl in Amerika introduceerden.

Volgens de laatste cijfers van de Amerikaanse National Institutes of Health (NIH) zijn in 2023 bijna 108.000 mensen gestorven aan een overdosis. Het merendeel van de slachtoffers gebruikte fentanyl of daarmee vermengde drugs. „De kans is reëel dat veel gebruikte middelen als cocaïne en heroïne op enig moment ook in Nederland versneden zullen worden met fentanyl of andere synthetische opiaten”, aldus Van der Gouwe van Trimbos.

Met een investering van 1.000 dollar kan fentanyl worden gemaakt met een straatwaarde van 1,5 miljoen dollar, bleek in de VS

Dat gebeurt op dit moment al in landen om ons heen. Zo ontstond in de zomer van 2023 paniek over een piek van doden die vielen door overdoses in de Britse stad Birmingham. Dat bleek samen te hangen met de introductie van nitazenen, een groep synthetische opiaten die nog sterker zijn dan fentanyl en geen legale medische toepassing kennen. In de Ierse hoofdstad Dublin veroorzaakte de introductie van nitrazenen eind 2023 ook een golf doden onder drugsgebruikers.

Vorige maand is bij een postsorteerbedrijf bij Delft een pakket gevonden met die nitazenen, meldde televisieprogramma Nieuwsuur eind augustus. Het pakket was bestemd voor de Verenigde Staten. Inmiddels zijn twee mensen aangehouden, maar het is niet duidelijk waar de drugs vandaan komen. Hoewel Nederland mondiaal koploper is onder producenten van synthetische drugs als amfetamine, crystal meth, xtc en varianten daarvan, is hier nog nooit een laboratorium aangetroffen waar de synthetische opiaten als fentanyl of nitazenen zijn geproduceerd.

Zorgen binnen de opsporing

Desondanks bestaan binnen de opsporing grote zorgen over de veranderingen op de mondiale markt voor drugs. „Dit gaat ook bij jullie gebeuren, vertellen onze partners in landen als Amerika, Australië, Ierland en het Verenigd Koninkrijk”, aldus een bron bij een opsporingsdienst. In al die landen is cocaïne en heroïne gevonden die is versneden met bijvoorbeeld fentanyl.

Dat heeft deels te maken met geopolitieke ontwikkelingen. Op dit moment neemt het aanbod en de kwaliteit van heroïne af omdat de Taliban na de machtsovername in 2021 de lokale opiumteelt in Afhanistan aan banden probeert te leggen. Volgens schattingen van de Verenigde Naties is daardoor het aanbod van heroïne uit die regio met circa 35 procent afgenomen.

Synthetische opiaten zijn een manier om dat gat te vullen en, zo is de vrees, ook in Nederland een markt te creëren voor deze hele sterke drugs – met alle gevolgen van dien. Hoe lucratief dat is, blijkt uit Amerikaanse cijfers waarover persbureau Reuters berichtte: met een investering van duizend dollar in grondstoffen kan een hoeveelheid fentanyl worden gemaakt die op straat 1,5 miljoen dollar waard is.

Op de markt voor cocaïne speelt een vergelijkbaar probleem, vertellen bronnen bij de politie en in het criminele milieu. De groothandelsprijs van cocaïne steeg het afgelopen jaar van pakweg 20.000 euro per kilo naar circa 29.000 euro per kilo, mede vanwege een succesvolle aanpak van de smokkel uit Ecuador.

Om de winstmarge op peil te houden, gaan tussenhandelaren en dealers meer versnijden en volgens een bron in het criminele milieu wordt daarbij ook gekeken naar synthetische opiaten. „Dat is relatief goedkoop en geeft cocaïne een extra kick”, aldus deze bron, die niet zegt te weten of het al daadwerkelijk is gebeurd.

Elders in de wereld gebeurt dat al wel, op serieuze schaal. In Australië is eerder dit jaar cocaïne gevonden, versneden met nitazenen. En onderzoek in de Verenigde Staten uit 2023 leert dat daar circa 15 procent van de geteste cocaïne ook fentanyl bevatte. Circa een kwart van alle dodelijke slachtoffers door overdoses in de VS gebruikte cocaïne die was versneden met fentanyl.

Drugsmonitor

Instellingen voor verslavingszorg houden in samenwerking met het Trimbos Instituut de kwaliteit van drugs in Nederland in de gaten via het Drugs Informatie en Monitoring Systeem. Daaruit blijkt dat er hier niet of nauwelijks cocaïne of heroïne wordt gevonden die is versneden met synthetische opiaten. Voor dat onderzoek worden wekelijks 250 tot 300 monsters getest op locaties door heel Nederland, vertelt Daan van der Gouwe. „Als er in Nederland synthetische opiaten opduiken in cocaïne of xtc signaleren we dat snel en zullen we meteen waarschuwen.”

Maar dit onderzoek kent beperkingen. De meeste monsters worden aangeboden door recreatieve drugsgebruikers die zich bewust zijn van de risico’s van vervuilde of versneden drugs. Heroïnegebruikers laten veel minder vaak hun drugs testen, stelt Van der Gouwe. „En dat is juist een belangrijke gebruikersgroep, zo leren ervaringen in het buitenland, waarvoor de risico’s het hoogst zijn.”

Zo is er in Amsterdam een groeiende groep verslaafde gebruikers van crack, een veel sterkere en zwaarverslavende variant van cocaïne. Het gaat hier deels om lokale verslaafden maar ook om dakloze (arbeids)migranten uit Oost Europa, die op straat vaak overlast veroorzaken. „Die gasten doen echt de gekste dingen”, vertelt Jeroen, een kunstenaar die op straat in Amsterdam werkt, woont en slaapt. „Ik drink en blow. Daar blijft het bij. Maar zij gebruiken alles wat ze bij elkaar kunnen hosselen en stelen hele winkels leeg om het te betalen. Het is triest maar ook echt gevaarlijk.” Heroïneverslaafde Nabil beaamt dit. „Ze experimenteren met alles.”

Om die reden gaat het Trimbosinstituut extra onderzoek doen naar het aanbod van drugs in deze groep. „We gaan nu zelf actief de straat op om monsters te zoeken van drugs die in deze kring verslaafden wordt gebruikt, om te zien of daar synthetische opiaten worden versneden in het aanbod.”

Lees ook

Ook de gevangenis in Ter Apel worstelt met het gebruik van nieuwe synthetische drugs door gedetineerden

De Penitentiaire Inrichting in Ter Apel heeft ruimte voor 456 gedetineerden.

Ook hier geldt dat het Trimbos snel zal waarschuwen voor drugs die zijn versneden met synthetische opiaten. „Ook wij worden gewaarschuwd door collega’s in het buitenland’, aldus Van der Gouwe. „We analyseren dan ook niet alleen drugsmonsters uit de groep zware verslaafden maar inventariseren nu ook of we goed zijn voorbereid voor het moment dat dit probleem Nederland daadwerkelijk bereikt. Of we bijvoorbeeld genoeg antigif hebben waarmee een overdosis fentanyl kan worden geneutraliseerd.”


Kritiek op de katholieke kerk? ‘God, bid voor ons zondaars’

„Heer, geef ons uw bescherming nu wij onze reis beginnen.” Met beide handen opgeheven spreekt bisschop Hermanus Willibrordus Woorts zijn zegen uit over een groep jonge katholieken. „Heer, sta ons bij”, antwoorden de jongeren in koor. Op de Vredenburgknoop in Utrecht wacht een touringcar op de jongeren, ze gaan naar Brussel om het Hope Happening-evenement rondom het pauselijk bezoek bij te wonen.

Het is 08.30 uur en voor Adi is dat wat vroeg: „Sorry, ik ben net wakker. Ik heb last van een uitgelopen vrijmibo. Eigenlijk ben ik een slechte katholiek”, zegt hij lachend. „Maar goed, er bestaan geen goede katholieken.” Ook Shirley, de gospelzangeres, is geen ochtendvogel. Wanneer iedereen al in de bus zit, komt ze hijgend aanrennen. De opluchting is groot, nu kunnen ze de gospels eindelijk in de juiste toon zingen.

1, 2, 3, 4…Een reisleidster telt de hoofden in de bus. „Is Gevin aanwezig? Heb jij Gevin gebeld?” Ondertussen stelt de buschauffeur zich voor: „I will drive you to Brussels.” Een paar ouders en de bisschop zwaaien enthousiast als de bus begint te rijden. Het is net gestopt met regenen en in de lucht verschijnt een regenboog: voor de een een symbool van emancipatie, voor de ander een teken van God. De reis is begonnen.

Omdat hij het belangrijk vindt om medegelovigen te ontmoeten en te spreken is Benjamin (16) in z’n eentje meegegaan. Hij trekt zich weinig aan van de kritische geluiden over de katholieke kerk. De paus is ondermeer naar Brussel gekomen om zijn spijt te betuigen voor het misbruik van kinderen in de Belgische kerk.

Sorry, ik ben net wakker. Ik heb last van een uitgelopen vrijmibo

Adi
reiziger

„Ik focus me op Jezus”, zegt Benjamin. Volgens hem leert Jezus dat je van iedereen moet houden.

Ook expat Shibu Sivakumar Punitha, begin twintig, vindt dat er plek is voor iedereen in de kerk moet zijn: „Ik kan het christendom op mijn eigen manier uitoefenen. In iedere gemeenschap zijn er wel mensen die anders denken. God leert mensen om goed met elkaar om te gaan, ongeacht wie ze zijn. Als een autoriteit iets anders zegt zou ik zeggen: oké, jij gelooft dat en ik geloof wat anders.” Op de vraag of hij dat zelfs tegen de paus zou zeggen antwoordt hij: „Sure, why not?”

Hebben jullie een rozenkrans?

De pater heeft een vol programma gemaakt voor tijdens de busreis. „Hebben jullie een rozenkrans mee?” vraagt hij aan de groep. Achterin is het wat rumoerig, middenin liggen mensen onderuit gezakt te slapen en voorin zitten de reisleiders. Patricia Tersteeg (50) haalt wat rozenkransen uit haar tas en geeft er een aan haar dochter Sophie (16). De kralen onderaan de ketting staan voor de geloofsbelijdenis, vertelt ze. Daarna komt het langste deel van de ketting. Bij iedere kraal spreekt de pater de woorden: „Wees gegroet Maria, vol van genade. De Heer is met u. Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is Jezus, de vrucht van uw schoot.” Waarop de groep antwoord met: „Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen.”

Na iedere oproep tot Maria volgt de volgende oproep tot Maria, en dat zo’n vijftig keer.

Op de stoelen naast Patricia zitten twee jongens. Ook zij hebben een rozenkrans in hun handen. „Er is nog hoop in de wereld”, zegt Patricia terwijl ze naar de jongens wijst. Haar eigen dochter ziet het gebed als het uitgelezen moment om haar make-up te doen. Patricia geeft haar een kleine zet, maar Sophie is druk bezig met haar mascara.

Good vibes only

Eenmaal aangekomen in Brussel, gaan de busreizigers naar een gebouw dichtbij het Koning Boudewijnstadion. Daar vindt het evenement plaats. Bij de ingang staan de huisregels op grote, kleurrijke spandoeken vermeld: „No sexism, no racism, no discrimination, no sexual harassment, no violence. Good vibes only.” De ongeveer vijfduizend bezoekers vormen een gemêleerd gezelschap. Van priesters en nonnen tot honderden jonge katholieke scouts en gidsen in padvinderskledij. Met grote optredens van christelijke bands, en buiten het gebouw tientallen stands met allerlei activiteiten en foodtrucks doet het evenement niet veel onder voor een muziekfestival.

Lasse (12) en zijn moeder Annemie Deparcq lopen zwaar bepakt naar de ingang van het evenement. Annemie vertelt: „Vriendjes van Lasse wilden niet mee. Er zijn sowieso niet meer zoveel katholieke jongeren. Vooral na de schandalen is de kerk echt leeggelopen.” Voor Annemie en Lasse is ondanks de ophef de kerk nog steeds een veilige plek. Vannacht blijven Lasse en zijn moeder op het terrein slapen, zodat ze morgenochtend vroeg naar de misviering met de paus kunnen. „Hij is de priester van de wereld, die wil ik weleens zien”, zegt Lasse. Ze hebben er veel voor over – ze slapen met honderden gelovigen in een grote zaal op matjes met slaapzakken op de betonnen vloer.

Achter een doek met het opschrift: ‘Prayer of Hope’ kapel waar een misviering plaatsvindt. Op een podium voeren priesters de plechtigheden op. In de hoek zit een priester te knikkebollen. Wanneer de bisschop bij de zegening van het brood is aangekomen, ligt hij te slapen, met geopende mond. ‘Jesus 1 in my life’ luidt de tekst op de trui van één van de aanwezigen. Wanneer hij aan de beurt is om de hostie te ontvangen knielt hij neer voor de priester en vouwt hij zijn handen. Een andere priester op het podium schiet snel een plaatje op zijn smartphone van het gebeuren.


‘Cybersecurity is complex maar de politie mag zich wel beter beveiligen tegen hackers’

Een nachtmerrie, noemt de politie het zelf: van alle 62.000 politiemensen werden namen, e-mailadressen en functies deze week buitgemaakt door een hacker. Vooralsnog lijkt het erop dat er geen privé of onderzoeksgegevens zijn gelekt. Maar hoe kwamen kwaadwillende hackers binnen bij een organisatie als de politie? En hoe erg is dat?

Hoe de hackers binnen zijn gekomen, is niet duidelijk. Dave Maasland, directeur beveiligingsbedrijf ESET, denkt dat toegang mogelijk is verschaft via een account van een medewerker die op een phisingmail is ingegaan. Zeker is het niet. Het kan volgens hem ook een slimme hacker zijn, die zich al dan niet in Nederland bevindt. „Er kunnen zelfs buitenlandse overheden achter zitten.”

Is de politie zo lek als een mandje? Dat zou ik niet zeggen, zegt Maasland. „Maar cyberveiligheid voor een organisatie als de politie is complex. Ze moeten zich wapenen tegen verveelde tieners, tegen de georganiseerde misdaad en tegen hacks vanuit het buitenland, waar vaak met veel expertise wordt gewerkt. Je kan wel concluderen dat ze zich beter moeten beveiligen.”

Lijst met contactpersonen

De politie deelt zo weinig informatie over de hack dat de ernst zich lastig laat inschatten, zegt cybersecurity expert Rickey Gevers. Op basis van de informatie die nu bekend is, lijkt een business email compromise (BEC) het meest waarschijnlijk, denkt hij. Dat is een vorm van cybercriminaliteit waarbij een kwaadwillende hacker een mailbox binnendringt en de lijst met contactpersonen down- loadt. Het doel daarvan is overtuigende phisingmails te produceren of moeilijk van echt te onderscheiden nepfacturen versturen.

Een BEC-aanval gebeurt heel vaak, zegt Gevers. Zijn bedrijf Responders staat bedrijven bij die doelwit zijn geworden van een hack. Vaak gaat dat om een BEC-aanval. Precieze aantallen zijn er niet omdat lang niet alle bedrijven naar buiten brengen dat ze slachtoffer werden. Voor cyberexperts is het redelijk makkelijk te achterhalen of het om een BEC-aanval gaat, of om een aanval specifiek gericht op een specifiek bedrijf, in dit geval de politie, zegt Gevers.

Stagiair bij de groenteboer

Goede cyberbeveiliging is voor iedereen belangrijk maar voor sommige organisaties nóg belangrijker, zegt Maasland. „Ben je een kleine MKB-organisatie dan moet je de beveiliging anders inrichten dan een advocatenkantoor. Bij een groentenboer is het niet zo heel erg als de stagiair bij alle adresgegevens kan. Voor een groot advocatenkantoor is het misschien niet handig als elke stagiair alle adresgegevens kan downloaden.”

Belangrijk is ervoor te zorgen dat ze niet verder komen. Dus niet in de woonkamer. Niet in de slaapkamer. En zeker niet bij de kluis

Dave Maasland
Cyberbeveiliger

Binnen zulke organisaties moeten veiligheidsexperts opereren alsóf ze gehackt zijn, zegt Maasland. „Ze moeten dagelijks bezig met het opsporen van de hacks, met het blussen van digitale branden.” Binnenkomen is voor een hacker eigenlijk nooit een probleem, legt hij uit. Net als bij een gewone diefstal lukt dat als je echt wil. Ze forceren een deur of tikken een ruitje in. Zo komt een hacker relatief makkelijk binnen bij de administratie-afdeling waar medewerkers de hele tijd bezig zijn bijlages in mails te openen. Maasland: „Belangrijk is ervoor te zorgen dat ze niet verder komen. Dus niet in de woonkamer. Niet in de slaapkamer. En zeker niet bij de kluis.”

De ene aanval erger dan de andere

Gevers vindt dat de politie zo helder mogelijk moet zijn over wat er is gebeurd. „Een BEC-aanval is wel heel vervelend maar minder ernstig dan veel andere cyberaanvallen. Dus daarmee kan je al veel onrust wegnemen.” Ook Maasland wijst op het belang van zo goed mogelijk informatie verschaffen. „Agenten willen nu vooral weten: wie, wat en waarom. Zij moeten goed geïnformeerd worden en blíjven, zeker de gevoelige teams. Dat houdt voorlopig niet op. Want mogelijk duiken de gegevens op op het internet. Zeker als ze gecombineerd worden met gegevens uit andere hacks, kan er een vollediger plaatje ontstaan dat gevaarlijk is voor individuele politiemensen. Dan moeten er vervolgstappen worden ondernomen.”

De aanval laat zien dat ook de politie slachtoffer kan zijn, zegt Rejo Zenger, beleidsadviseur bij Bits of Freedom. Dat betekent volgens hem dat de politie voorzichtig moet zijn met burgergegevens en niet meer moet opslaan dan strikt noodzakelijk. „Want nu zijn het gegevens van politiemensen die zijn gelekt. Nog vervelender wordt het als gegevens van verdachten, ooggetuigen of slachtoffers op straat liggen.”

Honderd procent beveiligen bestaat niet, zegt ook Zenger. Wel moeten we als land investeren in het verstevigen van een veilige digitale infrastructuur. Dat gebeurt lang niet altijd, zegt hij, en hij wijst op een Europees voorstel om digitaal seksueel misbruik van kinderen en jongeren tegen te gaan. „Op zich een nobel streven”, zegt Zenger. Maar onderdeel daarvan is de versleuteling van digitale gegevens verzwakken door een achterdeurtje in te bouwen. Dat levert een groot risico op, want het verzwakt het systeem. „Deze politiehack laat zien hoe fragiel de infrastructuur is. We moeten zeker geen maatregelen nemen die die infrastructuur verzwakken.”


Hoe PVV’er Barry Madlener in zijn eerste weken als minister van Infrastructuur de voorgenomen krimp van Schiphol terug liet draaien

Wat is het nieuws?

Minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) heeft zijn ambtenaren onder druk gezet om omstreden informatie van Schiphol en KLM te gebruiken voor het berekenen van het maximaal aantal vliegbewegingen op Schiphol. De topambtenaar op dit dossier heeft zich naar aanleiding daarvan ziek gemeld.

Madlener heeft op grond van die berekeningen de door zijn voorganger aankondigde krimp van Schiphol vrijwel teruggedraaid. In aanloop naar dit besluit is herhaaldelijk door de minister en zijn ambtenaren overlegd met de top van Schiphol en de luchtvaartsector, maar omwonenden en belanghebbenden zoals de gemeente Amsterdam werden daar niet bij betrokken.

De Amsterdamse wethouder Hester van Buren is verbijsterd door de plotselinge koerswijziging van de minister, die ze ondoordacht en slecht onderbouwd noemt, en zegt dat het schadelijk is voor het vertrouwen van burgers in een betrouwbare overheid.

Barry Madlener kijkt zijn publiek glimlachend aan. Hij vertelt een zaal vol ambtenaren van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat over zijn eerdere leven als makelaar en gemeenteraadslid voor Leefbaar Rotterdam, zijn voorliefde voor muziek („Pink Floyd”) en zijn ambities als bewindspersoon. „Ik zou graag asfalt aanleggen om files op te lossen.”

Het is dinsdagmiddag 9 juli, half vier. De besloten sessie met de ambtenaren is bedoeld als kennismaking. En om vragen van aanwezigen te beantwoorden. Over omstreden uitspraken van PVV-leider Geert Wilders („Iedereen kiest zijn eigen woorden”), zijn prioriteit als minister (herinvoering van de maximumsnelheid van 130) en over zijn werkwijze. „Ik ben een open persoon en houd van open communicatie”, zegt Madlener. „Dat is ook een beetje Hollands natuurlijk, om een beetje direct en kort te zijn. Ik ben er zelf altijd trots op.”

De PVV’er is – tot zijn eigen verwondering, zo vertelt hij – een week eerder geïnstalleerd als minister van Infrastructuur en Waterstaat. Jarenlang voerde hij als Tweede Kamerlid oppositie tegen verschillende bewindslieden van het departement. Nu is hij als minister zelf verantwoordelijk voor uitvoeringsorganisatie Rijkswaterstaat, de wegen, het vaarwater, de scheep- en luchtvaart. Allemaal gevoelige dossiers die nu op hém liggen te wachten. Wat opvalt: het onderwerp Schiphol valt tijdens de kennismakingsbijeenkomst van een klein uur niet één keer.

Over zijn ontvangst op het ministerie toont Madlener zich enthousiast. „Een heel warm welkom. En ik hoop dat dat wederzijds is. Dat jullie ook voelen dat ik hier ben om een heel goede minister te worden, die ons gezamenlijke werk heel veel trots bezorgt.”

Dat beoogde gevoel van gezamenlijke trots zal niet iedere ambtenaar delen, blijkt al snel. Nog voor de zomer ten einde is, zit de directeur-generaal Luchtvaart thuis. Reden: de alleingang van minister Madlener, die onder invloed van KLM en Schiphol begin september besloot de in juni nog aankondigde afname van het maximaal aantal vluchten op Schiphol terug te draaien.

Het besluit leidt niet alleen op het ministerie tot verwarring en spanning, zo blijkt uit ambtelijke documenten en gesprekken met betrokkenen op het ministerie, in de luchtvaartsector en bij andere overheden. Ook binnen de top van Schiphol is er onrust ontstaan over de draai, en wat die betekent voor de rechtspositie van de luchthaven en de relatie met omwonenden. Amsterdam – de grootste gemeente onder aanvliegroutes van Schiphol én aandeelhouder van de luchthaven – is boos: „Ik ben not amused”, zegt wethouder Hester van Buren (PvdA) – die via de pers van de plotselinge koerswijziging moest horen. Het besluit is volgens haar niet alleen slecht onderbouwd, maar ook funest voor het vertrouwen van omwonenden in de overheid.

Weggepest

Mark Harbers ziet in juni 2022 geen uitweg meer. De voorganger van Madlener als minister van Infrastructuur en Waterstaat is als VVD’er fervent aanhanger van de luchtvaartsector. Maar hij ziet dat omwonenden van Schiphol steeds vaker succesvol de geluidsoverlast van de luchthaven aanvechten bij de rechter. Het „anticiperend handhaven” van de geluidsnormen door de overheid is ingehaald door de werkelijkheid en niet langer houdbaar. „Feitelijk betekent dit dat er niet wordt gehandhaafd bij een overschrijding van het huidige wettelijke stelsel”, schrijft Harbers aan de Kamer. En bovendien: omwonenden kunnen zich daar maar moeilijk tegen verzetten omdat er geen juridisch vastgestelde geluidsnormen zijn. Dat leidt er toe dat „de rechtspositie van omwonenden al geruime tijd niet goed is gereguleerd”.

Er is volgens hem maar één oplossing: het maximale aantal vluchten op Schiphol terugdringen. Vanaf november 2023 moet dat aantal terug van 500.000 naar 440.000 per jaar. De decennia waarin Schiphol ongehinderd mocht groeien, lijken voorbij. Hij beseft, dat het „een harde klap” is en „een heel indringend besluit voor KLM en de luchtvaart”, zegt Harbers. Maar het kan niet anders: Schiphol moet binnen de regels gaan opereren. „We gaan de geluidsoverlast voor de omwonenden met voorrang aanpakken.” En: „We stoppen met gedogen.”

KLM zegt „overvallen” te zijn door het „plotse voornemen” van Harbers en stapt naar de rechter. De PVV spreekt er in de Kamer ook schande van. „KLM wordt weggepest.”

Maar Harbers heeft een onverwachte medestander: op Schiphol is in oktober 2022 Ruud Sondag aangetreden. De ervaren crisismanager is de opvolger van de weggestuurde topman Dick Benschop. Sondag concludeert al snel dat het gebrek aan duidelijke regels en de slechte relatie met omwonenden de toekomst van de luchthaven ernstig bedreigt. Op 3 april 2023 lanceert hij een ‘achtpuntenplan’ om die toekomst zeker te stellen.

Sondag wil een verbod op privéjets en lawaaiige toestellen als Boeings 747, hij wil binnen twee jaar alle nachtvluchten schrappen en hij zet een streep door de plannen voor een extra landingsbaan. „De sector is gewend in achterkamertjes oplossingen te bedenken die uiteindelijk onvoldoende concreet zijn”, zegt hij tegen NRC. Dat is onhoudbaar, het moet voor omwonenden écht beter worden: „Onze geloofwaardigheid neemt al jaren af.”

Bewonersorganisaties reageren sceptisch. KLM, Schiphol en het ministerie gelden als een onlosmakelijke eenheid waar hun belangen het altijd afleggen tegen de economische. Maar het is Sondag net als Harbers, menens. „We moeten kiezen voor omwonenden die al zo lang hinder ondervinden.”

Ongeloofwaardig

Met die gedachte in het achterhoofd werken ambtenaren op het ministerie aan de uitwerking van nieuwe krimpplannen. Bijna direct is er vertraging: de rechtbank in Haarlem besluit op 4 april 2023 dat het kabinet niet datzelfde jaar al het maximaal aantal vluchten mag verminderen – de vereiste Europese procedures om alle betrokkenen te raadplegen en alternatieven te overwegen zijn niet gevolgd. Maar Harbers en zijn ambtenaren zetten door, ook als het vierde kabinet Rutte in juli 2023 valt. Er is simpelweg geen andere oplossing voor Schiphol.

Een lijn die ook Ruud Sondag actief uitdraagt namens de luchthaven. De „enige grote stap die je kunt maken” zegt hij tijdens een avond met bewoners, is „krimp van het aantal vliegbewegingen, krimp van het geluid.” Na afloop zegt een bewoner: „Een klein beetje heb ik nu het idee dat er wel wat gaat gebeuren.”

De noodzaak van een koerswijziging wordt nog eens onderstreept als de rechtbank in Den Haag in maart 2024 uitspreekt dat de staat al jarenlang de rechten van omwonenden niet goed beschermt door slechte geluidsnormen op te stellen, en die ook nog eens niet te handhaven. Het kabinet moet binnen een jaar gaan handhaven en die rechtsbescherming in orde maken.

Sondag, die dan net is afgezwaaid als Schipholbaas, leest het vonnis met interesse. In een afscheidsinterview met de Volkskrant benadrukt hij nog eens de noodzaak van de ingeslagen weg. Hoewel hij zijn opvolger Pieter van Oord geen ongevraagd advies wil geven, zegt hij: „Het is ongeloofwaardig als Schiphol straks weer de buikspreekpop van KLM wordt.”

Blauwe zwanen

Op 10 juli stapt diezelfde Pieter van Oord samen met KLM-baas Marjan Rintel de ministerskamer van Barry Madlener binnen. Het is een dag nadat de minister met zijn eigen personeel heeft kennisgemaakt. De twee topmensen hebben een oude boodschap voor de nieuwe minister: die krimp is helemaal niet zo nodig. Het is een mededeling die het afgelopen jaar op het ministerie weinig gehoor vond. Nu zal dat veranderen.

Wat de PVV van Schiphol en de KLM vindt, is al tien jaar duidelijk: Nederland moet er trots op zijn en deze vaderlandse parels niet in de weg zitten. PVV-Kamerlid Dion Graus, die over Schiphol gaat, vindt vliegen fantastisch, houdt van „onze blauwe zwanen” en wil Schiphol en KLM op geen enkele manier belemmeren. Zijn partij zal álles doen om de krimp tegen te houden, belooft hij nadat het kabinet is gevallen. „Misschien lukt het na de verkiezingen; wie weet hoe de verhoudingen dan zijn”, zegt hij. „Wij zullen in ieder geval zorgen dat die krimp dan meteen van de baan gaat. Dat beloof ik iedereen.”

Tot 2 juli waren het niet meer dan grote woorden van een buitengesloten oppositiepartij. Maar nu, als standpunt van de grootste coalitiepartij die ook nog de verantwoordelijke minister levert, krijgen ze ineens gewicht.

Wij zullen zorgen dat die krimp van de baan gaat. Dat beloof ik iedereen

Dion Graus
PVV-Kamerlid

Dat is niet de enige positiewisseling die de kansen van KLM vergroot. De aanstelling van Pieter van Oord als nieuwe topman van Schiphol past volgens president-commissaris van Schiphol Jaap Winter „bij de ambities van Schiphol om versneld te verduurzamen en de belasting voor de omgeving en het klimaat te verminderen.” Van Oord zelf, zo vertelt hij verschillende betrokkenen, ziet het juist als zijn taak om „de relatie met de luchtvaartmaatschappijen te herstellen”.

In het gesprek met Madlener leggen Van Oord en KLM-baas Rintel uit dat er mogelijkheden zijn om de geluidshinder terug te dringen zónder minder te vliegen. Schiphol kan met hogere luchthavenprijzen de meest lawaaiige vliegtuigen weren en KLM kan stillere vliegtuigen inzetten. Het probleem met deze beloften is dat het niet meer dan voornemens zijn, waarvan de effecten ook nog eens onzeker zijn. In de modellen waarmee het ministerie het maximaal aantal vliegberekeningen bepaalt, worden deze variabelen daarom maar mondjesmaat meegerekend.

Direct na het gesprek dringt minister Madlener er bij zijn ambtenaren stevig op aan om toch nog eens naar de eigen berekeningen te kijken: kunnen die niet worden aangepast met de informatie van KLM en Schiphol? Hij draagt de ambtenaren, die werkten aan de krimpplannen, nu op om met de luchtvaartsector om tafel te gaan zitten en hun informatie te verwerken in nieuwe modelberekeningen. De wind op het ministerie is gedraaid, realiseren ambtenaren zich.

Instabiel

Terwijl Nederland op vakantie gaat, vinden er intensieve overleggen plaats tussen de ambtenaren van Madlener, de luchtvaartsector en de consultantsbureaus die modelberekeningen maken.

Tijdens een call met Van Oord en Rintel op 24 juli besluit de minister de optimistischer inschatting van KLM over inzetten van stillere vliegtuigen over te nemen. Ook de bewering van Schiphol dat het met hogere prijzen voor lawaaiige vliegtuigen de geluidshinder kan terugdringen, neemt Madlener over. Opvallend is dat Schiphol in een brief aan de minister zelf waarschuwt dat, hoewel het „aannemelijk” is dat hogere prijzen werken, „het niet mogelijk is om op de uitkomsten van dat proces vooruit te lopen”.

Het overnemen van de aannames uit de luchtvaartsector levert het gewenste resultaat op: na een paar weken rekenen en discussiëren komen beide bureaus uit op 475.000 vliegbewegingen per jaar, zo melden ambtenaren hun minister – en niet de eerder berekende 440.000.

Ze waarschuwen de minister ook: de luchtvaartsector zal blij zijn, maar omwonenden kunnen „u mogelijk verwijten dat u te veel mee bent gegaan met de input van de luchtvaartsector” en „inbrengen dat zij niet hebben kunnen reageren op dit precieze aantal vliegbewegingen”. Vanuit het perspectief van omwonenden, helpen stillere vliegtuigen weinig tegen hinder, schrijven ambtenaren. Ook een iets stiller vliegtuig dat overvliegt, is er een die de rust verstoort. Sterker nog: door op stillere vliegtuigen over te gaan, kunnen maatschappijen vaker vliegen, wat juist de geluidhinder die omwonenden ervaren vergróót.

Er is nog een ander probleem: het vorige kabinet heeft besloten het aantal „ernstig gehinderden” met 20 procent te verminderen. Met de nieuwe berekeningen blijft die vermindering steken op 17 procent. Maar Madlener vindt het voorlopig genoeg. Er zijn al „forse maatregelen” genomen, vertelt hij zijn ambtenaren. De laatste 3 procent laat hij even voor wat ze zijn, daar denkt hij in 2027 wel over na. Ambtenaren benadrukken dat hij daarmee van de belofte van het vorige kabinet afwijkt.

In de week daarna dreigt er een kink in de kabel te komen. Door al het gesleutel aan de modellen zijn de uitkomsten ervan „instabiel” geworden, zo melden de consultants. Individuele deelberekeningen leveren „niet verklaarbare” resultaten op, zo laten ambtenaren hun minister weten.

Maar Madlener is niet van zijn besluit af te brengen. Ambtenaren zien hoe de luchtvaartbedrijven alle ruimte krijgen om collega’s onder druk te zetten de omstreden aannames over te nemen. Tegenspraak, merken ze, is niet gewenst. In de wandelgangen spreken sommigen erover met elkaar. Hun ambtelijke integriteit is in het geding, is de conclusie.

Minister Madlener verwelkomt in aanwezigheid van KLM-bestuursvoorzitter Marjan Rintel KLM’s nieuwe A321neo op Schiphol.
Foto Ramon van Flymen/ANP

In de laatste week van augustus praat Madlener andere betrokken bewindspersonen bij over zijn voornemens – én heeft hij nog twee keer overleg met KLM-bestuursvoorzitter Rintel en Schipholbaas Van Oord. Hij neemt die week ook de tijd om in aanwezigheid van Rintel glunderend KLM’s nieuwe A321neo op Schiphol te verwelkomen. Hij krijgt daar een schaalmodel van het nieuwe vliegtuig.

Op vrijdag 30 augustus is het zover: Madlener legt zijn koerswijziging voor aan de ministerraad. Een koerswijziging die hij op het allerlaatste moment nog iets oprekt. De modellen komen uit op maximaal 475.000 vluchten per jaar. Maar na telefonisch overleg tussen Madlener en zijn ambtenaren in de lunchpauze van de ministerraad, worden daar nog tienduizend vluchten bijgeteld: er komt een „bandbreedte” van 475.000 tot 485.000 vluchten per jaar. Dat is wat Madlener een paar dagen later ook aan de Tweede Kamer meldt. Een nachtsluiting, iets waar behalve Schiphol ook de coalitiepartijen VVD en NSC voor ijverden, komt er ook niet.

De directeur-generaal Luchtvaart maakt dat niet meer mee. Die heeft zich al voor het ‘lunchbelletje’ van Madlener ziek gemeld. De druk van de minister om de luchtvaartsector vrij baan te geven en de belangen van bewoners te negeren is deze topambtenaar te veel geworden, zo bevestigen meerdere bronnen.

Verrassing

De Amsterdamse wethouder Hester van Buren zit in haar werkkamer in de Stopera als ambtenaren haar vertellen over de nieuwe lijn onder Madlener zoals hij die net bekend heeft gemaakt. Van Buren is verbijsterd. Ze weet van niets. Bovendien is het besluit volgens haar slecht onderbouwd en ondoordacht. Maar ze is ook verbijsterd over hoe de stad en andere omwonenden er volledig door zijn overvallen: „Het was een totale verrassing.”

De belangen van Amsterdam in het reilen en zeilen op Schiphol zijn groot: als grootste gemeente in de omgeving van Schiphol én aandeelhouder. Vlak voor de zomer heeft de hoofdstad daarom nog duidelijk gemaakt waar zij staat: Schiphol zou moeten krimpen naar maximaal 400.000 vluchten en ’s nachts moeten sluiten. Nu bewegen de minister en Schiphol ineens in de tegengestelde richting.

Met minister Harbers en Schiphol-baas Ruud Sondag was Van Buren het zeker niet altijd eens, maar het contact was goed. Na Madleners aanstelling heeft Van Buren de PVV’er per app gefeliciteerd. Een reactie heeft ze niet gekregen, ook niet op de herhaalde pogingen daarna een afspraak met de nieuwe minister in te plannen.

Bij een kop koffie op het Amsterdamse stadhuis zegt ze dat het nieuwe kabinet zelf benadrukt het vertrouwen van Nederlanders terug te willen winnen. „Dat kan alleen met een betrouwbare overheid en goed bestuur.” En dat betekent, zo schrijven de coalitiepartijen in hun hoofdlijnenakkoord, dat „mede-overheden vroegtijdig worden betrokken bij voorbereiding van beleid en van wetgeving”, dat afspraken worden nagekomen en dat het overheidsbeleid stabiel en voorspelbaar is. Voor NSC, de nieuwe partij van Pieter Omtzigt, is het verbeteren van het openbaar bestuur zelfs de belangrijkste reden het kabinet met PVV, VVD en BBB in te stappen. Van Buren: „Ik snap niet hoe NSC dit in het kabinet heeft laten passeren. Is dit nou die nieuwe bestuurscultuur waar zij het over hebben?”

Ook binnen de top van Schiphol leidt de draai van Madlener, en de rol van topman Van Oord daarin tot beroering, vertellen meerdere bronnen met contacten in die top. De stappen die zijn voorganger Sondag heeft genomen om weer een vertrouwensrelatie met de omgeving op te bouwen, worden in één klap teniet gedaan. Het is, zegt een betrokkene, weer typisch ‘schiphollen’ – een verwijzing naar de beschrijving in het Van Dale woordenboek. „Misleiden door manipulatie, leugens, het verdraaien van feiten enz.”

De week ná zijn besluit gaat Madlener op bezoek bij de Maatschappelijke Raad Schiphol. Dat heeft de wettelijke taak om vanuit het perspectief van bewoners advies te geven aan de minister voordat hij besluiten over Schiphol neemt. Waarom, willen bewoners weten, heeft Madlener alleen met de luchtvaartbranche gesproken, en niet met hen? Dat is niet de afspraak, belangrijke besluiten zouden eerst met de raad besproken worden. Is dit hoe de minister denkt het vertrouwen in de overheid te herstellen? Madlener: „Ik probeer het vertrouwen in de overheid te herstellen. Ik kan alleen niet iedereen tevreden stellen.”


Na dik 91 jaar onder hetzelfde dak moest Bep toch nog verhuizen

Achter een helling van kortgemaaid gras en onder een machtige blauwe hemel strekt de rivier zich uit van oost naar west. Plezierboten en vrachtschepen bewegen traag voorlangs. „Dit verveelt nooit”, zegt Bep vanachter het raam van haar appartement op vier hoog in Tolkamer, een uithoek van Gelderland.

Ze wist van het mooie uitzicht op de Rijn, ze kwam vorig jaar al een keertje kijken in het verpleeghuis. Maar, zo zei ze eind maart in NRC, na een week ben je daar wel weer op uitgekeken. Nee, haar moesten ze maar laten wonen waar ze woonde, in haar geboortehuis in Aerdt, een dorpje vijf kilometer noordwaarts, waar ze dik negentig jaar uitkeek op dezelfde tuin en dezelfde weilanden. „Ik bén dit huis!”, zei Bep. Ze zag er het licht in 1933, maakte er de oorlog mee, trouwde, liet haar man bij haar en haar ouders intrekken, bracht er vijf dochters groot, maakte er de dood mee van haar moeder in 1973 en van haar vader in ’84. Ze Ook verloor ze haar man en haar middelste dochter. De andere vier dochters gingen het huis uit.

Jaren woonde Bep alleen. Na een hersenbloeding meed ze de trap. Ze leefde haar leven in de keuken met zo nu en dan een excursie naar de woonkamer, waar ze het handvat van haar rollator pas losliet als ze zich kon laten vallen in de grijze fauteuil op zo’n vijf meter van de plek waar ze geboren werd. Zo was het en zou het blijven tot de dood erop volgde.

91 jaar, vijf maanden en twee weken in één huis, en toch voelde het als een haastig vertrek

Maar in juni gleed ze van het toilet en belandde ze op de tegels – een bout van de wc-bril zat los. Ze drukte de alarmknop van haar polsbandje in, haar dochter Loes en schoonzoon Paul snelden toe. Bep moest erom lachen, om hoe ze daar lag achter de pot. Maar, zegt ze, het was ook mensonterend. Eerder viel ze al eens uit bed. Het was nacht, niemand schoot te hulp. Het alarmbandje zat niet om haar pols, stom stom, ze had het aan de rollator laten hangen. Vier uur lang lag ze op de slaapkamervloer.

Half juni hoorde Bep van de thuiszorg dat het helpen aan huis te zwaar werd. Dochter Loes was erbij toen de verpleegkundige het zei. Ze schrok en moest huilen: ze besefte dat haar moeder het huis uit moest. Terwijl ze liever was gebleven. Alle dochters wisten het. Bep zelf in huis nemen zou te veel vragen, dat wisten ze ook. Dat viel niet te combineren met hun werkende leven.

Lees ook

Bep (91) woont sinds 1933 onder hetzelfde dak: ‘Ik bén dit huis!’

Bep in haar keuken met De Gelderlander, die ze soms De Graafschapbode noemt, een krant die in 1994 opging in een krant die op zijn beurt opging in De Gelderlander.

Ze stond al een tijdje op de wachtlijst van het verpleeghuis in Tolkamer. Binnen een maand was er plek. Eenennegentig jaar, vijf maanden en twee weken in één huis en toch voelde het als een haastig vertrek. Achterdeur dicht en klaar. Huilen liet ze over aan anderen, sentimenteel is ze nooit geweest en bovendien, zegt ze, „na die ene hersenbloeding heb ik geen traanklieren meer.”

Beps oude huis. Ze werd er geboren in februari 1933 en verliet het in juli 2024.
Foto Dieuwertje Bravenboer
Bep voor haar huis begin jaren vijftig, toen ze ongeveer negentien jaar oud was.
Foto privéarchief

Zwaaiende kleinzoons

Bep woont nu in een ruim en licht appartement met een eigen keukentje, een badkamer en een balkonnetje. Ze zit in de hoek bij het raam op een nieuwe fauteuil, nou goed hij is tweedehands, maar hij zit net zo lekker. De eettafel uit haar keuken is meeverhuisd en de foto’s van haar kinderen en kleinkinderen hangen aan de muur. Voor het eerst in haar leven woont ze in een dorpscentrum, met een drogisterij om de hoek en een slagerij en een visboer op donderdag, al moeten ze haar duwen in haar rolstoel om er te komen. Aanloop zat. Haar dochters wonen niet ver hier vandaan. Twee kleinzoons verdienen hun brood op het water, een schipper en een matroos, ze voeren al een paar keer voorbij op hun tanker, dan belden ze haar zodat ze naar elkaar konden zwaaien.

Lobede, zo heet het verpleeghuis, een vestiging van zorg-organisatie Pleyade. Er wonen 71 mensen van wie zestien vanwege hun dementie op een separate afdeling op verdieping één zijn geplaatst. Op hogere verdiepingen wonen mensen met voornamelijk lichamelijke manco’s.

Het uitzicht op de Rijn vanuit haar nieuwe appartement.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Klop op de deur. „Hallo Bep, daar ben ik weer!” Verzorgende Cylysce (je spreekt het uit als Sieliese) Hoffmann (22) stapt het appartement binnen. „Ga je mee naar beneden?” Het is kwart voor vijf, tijd om te socializen aan de eettafel in het restaurant, gevolgd door het eten zelf, dat stipt wordt opgediend om kwart over vijf.

„Ja meisje”, zegt Bep vanuit haar stoel, „maar dan moet je me toch even overeind helpen.” Dat blijkt een opgave. Voor Bep tenminste. Opstaan is eng. Het voelt als zweven. „Dat gaat niet goe-oed”, zegt ze hangend boven de fauteuil met paniek in haar stem. „Kom op Bep”, zegt Cylysce zacht, „gewoon rustig aan.” Ze helpt Bep veilig in haar rolstoel. „Klaar”, zegt Bep met een zucht. „Het is toch wat hè?” Cylysce rijdt haar de kamer uit.

In de lift, met verzorgende Cylysce Hoffmann, op weg naar het restaurant.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Om negen uur elke ochtend helpen ze Bep uit haar hooglaagbed. Ze begeleiden haar terug haar bed in rond half twee voor haar middagslaap, wekken haar anderhalf uur later en stoppen haar weer in rond half tien ’s avonds. Meestal zijn het vaste gezichten die haar helpen zoals Cylysce, en Anneke – Bep is erg te spreken over hoe ze hun werk doen. Maar laatst stond er ’s ochtends een onbekende hulp aan haar bed en die had niet helemaal door hoe spannend dat overeind komen was. „Het lúkt mij niet”, probeerde Bep. Gelukkig snelde Anneke toe. Vaste krachten op Beps verdieping worden bijgestaan door flexwerkers, zzp’ers en uitzendkrachten die de gaten in de roosters dichtlopen.

Want tekorten spelen ook Lobede parten. Zéker Lobede, beter gezegd, gezien de ligging in een uithoek van het land. Werf maar eens jonge krachten in Lobith, Tolkamer en Zevenaar. Het openbaar vervoer is een drama, Cylysce woont in Zevenaar en weet er alles van. Geen treinstation in Tolkamer en na acht uur ’s avonds rijden er geen bussen meer. Cylysce is van het gedoe af, ze heeft eindelijk een rijbewijs, godzijdank. Haar teamhoofd Jolanda de Waal dagdroomt over het ophalen van „jonge meiden” bij het treinstation van Zevenaar, „per taxi of Uber.” Die jonge vrouwen kunnen dan fijn in het grote Arnhem blijven wonen.

Lees ook

Wie gaat voor de ouderen zorgen?

We worden allemaal mantelzorger „of we nu willen of niet”, aldus hoogleraar Robbert Huijsman.

Aan tafel. Achter Bep verzorgende Cylysce Hoffmann.

Foto’s Dieuwertje Bravenboer

Tafelgenoten

In het restaurant op de begane grond zitten zo’n twintig bewoners verspreid over een handvol tafels. Acht mensen kwamen met de rollator, zeven eten vanuit hun rolstoel, onder wie Bep. Zij komt hier alleen ’s avonds, ontbijt en lunch eet ze liever op haar kamer, want, zegt ze, „ik ben enig kind, ik ben gewend alleen te zijn.” Ze zit op wat in een paar weken hier al een vaste plek is geworden, op de hoek van een lange, rechthoekige tafel en met steeds dezelfde disgenoten om zich heen. Tegenover haar een vrouw die in een elektrische rolstoel zit en die moeizaam en traag praat, naast haar een man van begin zeventig. Hij woont hier niet, hij bezoekt zijn vrouw dagelijks op de separate afdeling op verdieping één. Zij eet daar, bewoners van die afdeling dineren niet in het restaurant. Maar hij eet niet mee met zijn vrouw, dat zou leiden tot te veel prikkels voor haar en de andere mensen met dementie. Daarom eet hij standaard mee in het restaurant voor hij weer naar huis rijdt.

„Heb je ook kleinkinderen?” vraagt Bep hem. „Ja”, zegt hij, „eentje van, eh….” Bep schiet in de lach. „Moet je even prakkiseren? Dat heb ik ook hoor. Ik lieg ook wel eens een jaar, dan weet ik het niet meer.” „…25 en 21”, zegt de man.

Ze zit op wat in een paar weken al een vaste plek is geworden, op de hoek van een lange, rechthoekige tafel

Hun vierde tafelgenoot schuift aan. Hij neemt plaats naast Beps overbuurvrouw. Een man met wit haar, heldere blauwe ogen en een trainingsjackie aan. „Dag Jan”, zegt Bep, waarna ze voor zich uit fluistert of hij eigenlijk wel zo heet. Ze vraagt het zacht aan de twee anderen maar ook zij bieden geen verlossing. „Die oudere man bedoel je?” vraagt haar overbuurvrouw. Medewerkers lopen langs de tafels en vragen of het smaakt en als iemand dat wil, snijden ze het vlees voor, gepaneerde speklap, opgediend naast gekookte aardappels met jus en een mix van boontjes, worteltjes en bloemkool. Na is er vla. Al wil Wim yoghurt. Want zó blijkt hij te heten. Wim, niet Jan.

Cylysce brengt Bep weer naar haar kamer. De Rijn ligt er nu nog mooier bij, de zon straalt schuin op de schepen. „Ik zou wel een nieuwe verrekijker willen”, zegt Bep. Er staat een exemplaar in de vensterbank, een grote zwarte, maar die is te zwaar. „Ik kan hem niet tillen met mijn rechterarm.” Om half acht klinkt er weer een klop op de deur, de medewerker zwaait de deur open en rijdt een karretje binnen met koffie en thee. Bep hoeft niet. En als de deur weer dicht is, zegt ze: „Ze komen zo binnenvallen. Staan ze ineens in mijn kamer.” Niet dat ze zelf bij machte is om naar de deur te snellen en hem te openen. Maar toch, thuis ging dat net iets anders. De thuiszorgmedewerkers kwamen weliswaar net zo goed een paar keer per dag haar huis binnengelopen, maar ze moesten eerst nog de bijkeuken door en daarna de gang, dus Bep hoorde hen komen.

Foto’s Dieuwertje Bravenboer

Huis te koop

„Hopelijk komt de slaap straks”, zegt ze. In haar hooglaagbed piekert ze nogal over haar huis. Eén dezer dagen plaatsen ze er een ‘te koop’-bord bij. Wie zal er komen wonen? Slopen ze het oude bedrijf-aan-huis, opgezet door haar man? Wat levert de verkoop op? Ze hoopt haar dochters een appeltje voor de dorst te kunnen schenken. „Al hebben ze het stuk voor stuk goed, het is toch fijn om te kunnen doen.”

De eerste weken na de verhuizing kwam de gedachte een paar keer in haar hoofd op: nog één keertje terug. Nog één keer de woonkamer zien waar ze werd geboren toen het nog de slaapkamer was van haar ouders. Nog één keer de voorkamer in, rechts van de voordeur, waar ze als jonge vrouw met haar vader en moeder en een heel stel buren televisie keek, één van de eerste tv-toestellen van het dorp, wat zagen ze daar nou toch ook weer… de inhuldiging van Juliana? Nog één keer in de badkamer staan waar vroeger de woonkeuken zat, het warmste en gezelligste vertrek van het huis in de tijd vóór de centrale verwarming, waar haar moeder de andijvie kookte en de boerenkool, geplukt uit eigen tuin.

Maar ze is niet gegaan. „Ik heb daar niets meer te zoeken”, zegt Bep en ze klinkt vastberaden. „Dit is mijn huis nu. Hier moet ik proberen te aarden. Dat zal misschien lukken en misschien ook niet.”


Weet jij wat strafbare discriminatie is? Test het

Foto’s Jeroen Jumelet/ANP, Tobias Kleuver/ANP, Sem van der Wal/ANP

Niet alle discriminatie is strafbaar. Binnenskamers mag je de meest vreselijke dingen roepen over groepen mensen op basis van hun ras of geaardheid. Een van de belangrijkste voorwaarden voor discriminatie in het Wetboek van Strafrecht is namelijk dat het in het openbaar moet gebeuren. Bijvoorbeeld op straat. Maar het kan ook in een appgroep zijn van een paar honderd man. Of tijdens een besloten bijeenkomst waarvan door de deelnemers filmpjes worden gemaakt en verspreid.

Het Openbaar Ministerie vervolgt de meeste discriminatieverdachten op grond van artikel 137c voor groepsbelediging. Daarvan is sprake wanneer iemand „zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap”.

Er zijn ook gewone (‘commune’) strafbare feiten met een discriminatieaspect. Zoals vernieling of mishandeling met een racistisch motief. Het OM eist daarbij doorgaans een hogere straf, maar de rechter hoeft daar niet in mee te gaan. De Tweede Kamer behandelt momenteel een initiatiefvoorstel om strafverhoging bij dit soort zaken wettelijk vast te leggen.

Het OM en de rechter kijken altijd naar de context waarin uitingen zijn gedaan. Daarom zijn bepaalde uitingen in sommige gevallen wel strafbaar, en in andere niet. Zo mag er meer worden gezegd in de context van artistieke expressie of het maatschappelijke debat of geloofsovertuiging. Het OM heeft altijd rekening te houden met de vrijheid van meningsuiting.

Lees ook

Officier van justitie Willem Nijkerk: ‘Antisemitisme ga je echt niet oplossen met het strafrecht’

Politie ontruimt de barricades van pro-Palestijnse demonstranten op het Binnengasthuisterrein van de Universiteit van Amsterdam, afgelopen mei.

Hier volgen zeventien uitingen uit de praktijk die kwetsend kunnen zijn. Ze zijn allemaal voorgelegd aan het Openbaar Ministerie, en in sommige gevallen ook aan de rechter.



17
vragen

Hier volgen zeventien voorbeelden. Geef van elke uiting aan of je denkt dat het OM deze als strafbare discriminatie beschouwt.