Carnaval in protestants Zeeland. Maar de kroeg is er niet meer

Carnaval in ’s-Heerenhoek, Zeeland. Er wordt gefeest in een partytent voor de kerk.

Foto Merlin Daleman


Foto’s Merlin Daleman

Reportage

Carnavalsenclaves In het protestantse Zeeland wordt in sommige dorpen toch carnaval gevierd. Al is het in ‘s-Heerenhoek dit jaar hard werken om het feest door te laten gaan: alle cafés zijn failliet.

Tien minuten te laat komt Ton Oosthoek aanbenen. Nog voordat hij op de afgesproken plek naast de kerk staat, begint hij te praten. „Ik lag op de bank te slapen! Ik was echt, God, excuses, ik werd wakker en ik dacht: ik ga mijn appjes maar even lezen. En goddorie, je was er al.”

Oosthoek (70) heeft er deze zaterdagavond dan ook al een paar drukke dagen opzitten, als voorzitter van carnavalsvereniging De Koenkelpot in het Zeeuwse ’s-Heerenhoek, Zuid-Beveland. Hij moet overal bij zijn. Vanmiddag was de kinderoptocht en daarna zat-ie tussen de kinderen in het dorpshuis. En donderdag- en vrijdagavond heeft hij gefeest. „Ik kan maar beter niet zeggen wat ik allemaal heb gedronken”, zegt Oosthoek. Hij draagt een felgele jas met op zijn borst het logo van de vereniging (paard, nar, koenkelpot – een middeleeuws muziekinstrument).

Rond de imposante rooms-katholieke Sint-Willibrorduskerk waait een stevige Zeeuwse wind. Ertegenover staat een grote, witte tent. Daar is het vanavond weer feest. Er schijnt gekleurd licht en er klinkt al hoempamuziek. De eerste verklede mensen lopen naar binnen.


Lees ook: Help, de bruine kroeg verdwijnt in Amsterdam. ‘Je komt hier om te lullen, drinken kun je thuis ook

Carnaval in de biblebelt

In het grootste deel van het overwegend protestantse Zeeland wordt geen carnaval gevierd. Maar er zijn een paar carnavalsenclaves: katholieke plaatsen waar het wél wordt gevierd. Op Zuid-Beveland zijn dat ’s-Heerenhoek, Kwadendamme, Lewedorp en op kleine schaal Goes. Ze liggen middenin de Biblebelt.

Toch komen inwoners van allerlei protestantse dorpen op Zuid-Beveland en Walcheren carnaval vieren in de katholieke dorpen. Vooral ’s-Heerenhoek (zo’n tweeduizend inwoners) is populair. Een eindje verderop laat Ton Oosthoek de op- en afstapplaatsen van de bussen zien. Die bussen worden speciaal geregeld voor carnaval. Reguliere bussen rijden er hier niet veel. Het dichtstbijzijnde treinstation, in Goes, is ongeveer drie kwartier fietsen.

De carnavalstent is nieuw. Voorheen werd carnaval in ’s-Heerenhoek altijd gevierd in de ‘bierdulve’ (biersloot). Het smalle straatje met cafés onderaan een oude dijk, maar de drie cafés (van één eigenaar) zijn afgelopen najaar failliet gegaan en er is nog geen nieuwe eigenaar.

„Hier speelde het zich af.” Oosthoek staat in de bierdulve en wijst naar de cafés met typisch Zeeuwse gevels. „Dan ging je van kroegie naar kroegie, hè.” Zijn stem gaat iets omhoog. Hij klinkt bijna verontwaardigd. Volle, dampende cafés. Die zijn nu dicht, donker, stil. „We weten niet of het terugkomt, we gaan het zien.” In het dunbevolkte gebied is het moeilijker om een ondernemer te vinden die de cafés wil overnemen, hoewel de gemeente laat weten dat zich inmiddels een geïnteresseerde heeft gemeld.

Ook moeilijk te vinden: een Prins Carnaval. Het palet aan potentiële prinsen is hier niet zo groot. Daarom draagt de huidige, Prins Richard, al tweeëntwintig jaar de titel (met een onderbreking van een paar jaar). In de meeste Brabantse plaatsen wordt elk jaar een nieuwe prins benoemd.

De schouders eronder

Op een lantaarnpaal zit een verkleurde sticker met het motto van carnaval 2020, toen het voor laatst écht gevierd kon worden. „Me zette oanze schoeren d’r onder” (We zetten onze schouders eronder) staat erop, met een tekening van een jongen met een meisje op zijn schouders.

Dit jaar heeft Oosthoek met zijn vereniging écht de schouders eronder moeten zetten om carnaval toch door te laten gaan. De ziel is er een beetje uit, vindt hij, maar hij is blij dat het toch door kan gaan.

Op de weg terug naar de tent zijn er steeds meer verklede mensen op straat te zien. Sneeuwwitje, cowboys, een jongen verkleed als Peaky Blinder, van de populaire Netflixserie. Een jongen met een grote, rode pet rent voor Oosthoek langs en gooit een opgerookte peuk voor zijn voeten. Een eindje verderop trekt hij een meisje naar zich toe. Ze lacht.

Met carnaval in ’s-Heerenhoek zie je bekenden die je al heel lang niet gezien hebt, legt Robert de Kam (23) uit. Hij draagt een jasje in steampunkstijl en staat met zijn vrienden voor de feesttent. Kennissen verhuizen naar een dorp in de buurt en die zie je dan niet meer zoveel. Met carnaval komen iedereen weer samen in ’s-Heerenhoek. „Kijk, hun ken ik, die heb ik al een jaar niet gezien.” Hij wijst naar een groep meisjes. „Hee Jeanine, hoe is het?” „Ja, goed, met jou?” reageert een twintiger in felgroen visnetshirt. „Ja, lekker, lekker.”

Bij de friettent naast de kerk staat een groepje uit Ritthem (Walcheren, zo’n zeshonderd inwoners). Ze komen „al jaren” naar het carnaval in ’s-Heerenhoek, voor bier, feest, gezelligheid. „Wij hebben geen café op dorp”, zegt Jan Wisse (32). Hij heeft een gouden ring in zijn oor en draagt een kikkerpak en klompen (die draagt hij „altijd”; hij zit in de akkerbouw). „Ja, er is een klein theatercafé. Dat is leuk voor andere mensen, maar niet voor ons.” En ja, ze kunnen ook naar Middelburg gaan, maar de stad is ook niks aan.

„Nee, dat is niks voor ons”, zegt Daphne Machielse (21) lachend. In het dagelijks leven is ze vrachtwagenchauffeur, nu is ze heks. Ze heeft haar gezicht groen geschminkt. Wisse: „In de stad zoeken ze altijd ruzie en daar hebben we helemaal geen zin in. Wij komen gewoon lekker een biertje drinken. Daar werk je de hele week voor.”

Ze komen ook voor de loempia’s, zegt Mirella Cevaal (38), die ook als heks is verkleed. Ze heeft een lange, groene plastic neus op. Loempia’s heb je in Ritthem niet („niet eens winkels”), dus ze nemen er ook altijd een aantal bevroren mee naar huis.