Burgers zijn de ongeziene helden in Soedan: ‘De generaals luisteren niet naar ons’

Humanitaire hulp Nu alleen de wapens spreken in Soedan, kunnen door burgers geleide verzetscomités geen politieke rol vervullen. Maar ze helpen wel met vluchtroutes en medische verzorging voor gewonden.

Een rij voor een bakkerij, eerder deze maand in de Soedanese hoofdstad Khartoem. Door het aanhoudende geweld dreigt er hongersnood voor miljoenen Soedanezen.
Een rij voor een bakkerij, eerder deze maand in de Soedanese hoofdstad Khartoem. Door het aanhoudende geweld dreigt er hongersnood voor miljoenen Soedanezen.

Foto AFP

Soedanese burgers zijn de ongeziene helden in het gewapende conflict in het land. Terwijl internationale hulpverleners het land verlaten, de stroom is uitgevallen en blijkt dat de militairen niet te vertrouwen zijn, blijft de bevolking strijdbaar.

Dat blijkt wel uit de anti-oorlogsdemonstratie van afgelopen zondag, in de arme wijk Bahri in Noord-Khartoem. Op beelden is te zien hoe een groep burgers, verlicht met telefoonzaklampen, door de straten trekt en roept: „stop de oorlog, we willen vrede!” Uit andere steden, zoals Kosti, ten zuiden van Khartoem, kwamen al eerder berichten over dergelijke spontane demonstraties tegen het door de generaals aangerichte geweld.

In de westelijke regio Darfur slaagden burgergroepen en traditionele leiders erin met beide strijdgroepen contact te leggen en sinds donderdagavond een tijdelijk bestand te bewerkstelligen.

Dat de Verenigde Staten en Saoedi-Arabië er ondanks bemiddeling op hoog niveau niet in slaagden een wapenstilstand af te dwingen die standhoudt, baart zorgen. Een vierde poging tot een bestand duurde slechts enkele uren. Dinsdagochtend werden alweer geweervuur en explosies gehoord in het land. De communicatie met het front lijkt, mede door een gebrek aan stroom, onmogelijk. De schade is immens en het aantal gewonden hoog.

Tijdens de evacuaties op dinsdag was het relatief rustig, maar later die dag zagen ooggetuigen alweer troepen van het nationale leger vanuit het zuiden naar Khartoem trekken. De angst is dat naast bombardementen, nu ook gevechten op de grond plaatsvinden, aangezien de RSF-militie in Khartoem standhoudt.

Ambulances aangevallen

Bij het geweld tussen president en legerleider Abdel Fattah al-Burhan en Mohamed Hamdan Dagalo (alias Hemedti) van de RSF-militie kwamen tot nu toe zeker 459 burgers om. Een kwart van de slachtoffers had gered kunnen worden als zij medische hulp hadden gekregen, meldt de WHO. Door aanvallen op ambulances en wegen kunnen artsen niet bij de gewonden komen.

Franse evacués uit Soedan arriveren op een militaire basis in Djibouti.
Foto Frans Ministerie van Buitenlandse Zaken via AFP

„Ik hoorde van mijn collega’s dat een kind op straat gereanimeerd werd, omdat ze hem niet naar het ziekenhuis konden brengen”, zegt de Soedanees-Nederlandse arts Khalid Abdelaziz (49). „Hij is helaas overleden.” De klinisch farmacoloog is werkzaam in het UMC Groningen, maar heeft dagelijks contact met de doktersvakbond in Soedan. „Er is een tekort aan hulpmiddelen, dokters zijn na anderhalve week non-stop werken uitgeput, en ook onder het medisch personeel vallen doden, zegt hij. „De lijken op straat kunnen niet worden geborgen en verspreiden ziektes.”


Lees ook: Hoe Soedan uiteen dreigt te vallen in duizend stukjes

In de hoofdstad Khartoem kunnen de door burgers geleide verzetscomité’s geen politieke rol vervullen nu alleen de wapens spreken. Maar ze helpen wel om vluchtroutes te plannen en gewonden toegang te geven tot karige medische hulp, nu het merendeel van de ziekenhuizen niet of nauwelijks functioneert. Ook bieden ze onderdak aan ontheemden en proberen ziekenhuizen weer op te starten. Met het haastige vertrek van steeds meer internationale hulpverleners proberen de verzetsgroepen de leemte op te vullen door informele netwerken te mobiliseren van verpleegsters en ingenieurs.

„Via sociale media geven wij door welke wegen veilig zijn om te vluchten en we bieden psychische hulp”, zegt Sahar Abdelrahim (51). Zij leidt vanuit Nederland een Soedanese burgerbeweging. Ook delen hulpverleners tips op sociale media voor het behandelen van schotwonden of waar je dekking moet zoeken als je huis beschoten wordt. Artsen die thuis zitten opgesloten proberen in hun woning mensen te behandelen. Jongeren organiseren zich in kleine teams en bezorgen brood bij buren die zonder voedsel zitten. Het Wereldvoedselprogramma (WFP), dat gedwongen zijn hulp staakte, waarschuwt dat voor miljoenen Soedanezen hongersnood dreigt als het conflict aanhoudt, bovenop de 7,6 miljoen mensen die al afhankelijk waren van voedselhulp.

Burgers zijn van essentieel belang

Het maatschappelijk middenveld is al jaren van essentieel belang, meent Abdelrahim, in een land waar de politiek situatie zo onzeker is. „Soedanezen vertrouwen de overgangscoalitie niet”, zegt zij. „Nu is duidelijk waarom. Omdat wij daar geen deel van uitmaken, staan wij dichterbij het volk. Dat ziet dat wij trouw zijn gebleven aan de revolutie.”

De verzetscomité’s voerden de strijd aan tegen militaire regimes. Dat begon al tijdens een kortstondige en mislukte volksopstand tegen president Omar al-Bashir in 2013. Sinds de volksopstand in 2019 die Bashir ten val bracht, maar waarna generaals hun dominantie behielden, werden er nog eens honderden van dit soort comité’s in het geheim opgezet, niet alleen in steden maar ook in kleine dorpjes. Ze opereren los van de politieke partijen en vervullen ook sociaal werk in de stadsdelen.

Naar schatting een miljoen inwoners van Khartoem zijn inmiddels weggetrokken, vooral via de route noordwaarts naar Egypte

Abdelrahim: „Soedanezen in binnen- en buitenland zamelen al vier jaar geld in voor donaties.” Op 3 juni 2019 doodde de Rapid Support Forces meer dan honderd burgers bij een demonstratie in Khartoem. „Na de die slachting zijn veel gewonden geholpen om naar het buitenland te reizen. Zij die een arm of been verloren kregen daar een operatie”, vertelt zij.


Lees ook: ‘Ik heb de hele nacht gepiekerd, bij zonsopgang besloot ik te vluchten’ – ooggetuigenverslag vanuit Soedan

Toen het geweld iets was afgenomen, kwam de exodus richting Egypte, Tsjaad en Zuid-Soedan verder op gang. Er staken twintigduizend mensen de grens over met Tsjaad en nog eens tienduizenden weken uit naar Zuid-Soedan. Naar schatting een miljoen inwoners van de hoofdstad zijn inmiddels weggetrokken, vooral via de route noordwaarts naar Egypte. Zelfs het Acropole Hotel, een icoon van Khartoum en schuilplaats voor menig journalist in de loop der jaren, is gesloten na plunderingen door Hemedti’s strijdkrachten, en de Griekse eigenaars zijn gevlucht. Vooral de rijkere Soedanezen kunnen vertrekken. Armen, al hevig getroffen door inflatie en een krimpende economie, kunnen de soms honderd keer zo hoge prijs voor brandstof of een buskaartje niet betalen. Rijkere Soedanezen ontvangen geld van familie uit de diaspora via een informeel systeem waarbij mensen geld telkens doorgeven totdat het bij de juiste persoon aankomt.

Maar niet iedereen wil weg. Onder werknemers van Soedanese ngo’s „vertrekt niemand”. Abdelrahim was twee weken geleden nog in haar vaderland. „Als ik wist dat dit zou gebeuren, was ik gebleven”, zegt ze. „Om te helpen.”

Vrijdag stuurde Zuid-Korea een militair toestel met voedsel naar Soedan. Het vliegtuig zou Zuid-Koreaanse burgers evacueren.
Foto South Korean Defence Ministry via AFP

Maar, erkent ze, het is momenteel een stuk moeilijker om hulp te bieden dan toen. Nu twee van de drie internetproviders platliggen en de derde slechts voor een paar procent functioneert, wordt niet alleen contact en informatie schaars, ook geld overmaken is moeilijk. Dat buitenlanders worden geëvacueerd, biedt een opening, hoopt arts Abdelaziz. „Een uitweg betekent dat ook een weg naar binnen mogelijk is.”

Snelle hulp is van groot belang voor de 87-jarige vader van Abelrahim, die net als velen anderen nog altijd vastzit in huis. Hij heeft diabetes en prostaatkanker en heeft medicatie nodig. „Ik probeer optimistisch te zijn, maar wat we doen blijft slechts humanitaire hulp”, zegt zij. „Wij hebben geen invloed op politieke verandering. De generaals luisteren niet naar ons.”