Met stickers in de aanslag overleggen inwoners van Gorinchem over de toekomst van hun stad. De stickers, vier rode en vier groene, mogen ze plakken bij foto’s van zo’n veertig gebouwen uit de periode 1965 tot 1990, ook wel de ‘Post 65’-periode genoemd. Met dank aan een Europees verdrag mogen burgers óók hun zegje doen over potentieel erfgoed – gebouwen en andere zaken die behouden moeten blijven. En dus plakken de om en nabij vijftig bezoekers van het ‘Erfgoedcafé’ in Gorinchem groene stickers bij gebouwen waaraan ze gehecht zijn, en rode bij wat wel weg mag. „Hee, maar…”, er wordt naar een foto gewezen: „dit gebouw ís al gesloopt.”
Het gebouw in kwestie, het oude politiebureau aan de Smakheul, is inderdaad al jaren weg. Toch kan het niet-meer-bestaande gebouw op enkele groene stickers rekenen, nadat iemand heeft geopperd dat ze misschien ook mogen aangeven wat ze graag terúg willen. „Dat gaat helaas niet”, zegt Annelou Evelein, erfgoedadviseur van de gemeente. „Maar het is leuk om te zien dat een Post 65-gebouw mensen raakt.”
Over een aantal gebouwen uit de periode van ruwweg de wederopbouw tot de opkomst van Vinex-wijken, moet zo langzamerhand een keuze worden gemaakt: renovatie, herbestemming of slopen? Om te voorkomen dat over een paar decennia wordt gedacht: waarom is dat iconische gebouw of dat winkelcentrum of die wijk niet bewaard gebleven, moet het nú gaan over dat ‘jonge erfgoed’, zegt Evelien van Es, erfgoedexpert en architectuurhistoricus. Het gaat in heel Nederland om vier miljoen panden, waarvan tweeënhalf miljoen woningen.
„Je gaat gebouwen vaak pas missen als ze weg zijn”, zegt Van Es. „De Zwarte Madonna van Carel Weeber in Den Haag had niet gesloopt mogen worden.” En ook het Arbeidsbureau in Hilversum niet. De aankomende sloop van de Pompenburgflat in Rotterdam noemt ze „in- en inzonde”. Om te voorkomen dat te veel „iconische gebouwen” zo verdwijnen, wordt zowel op rijks- als gemeentelijk niveau gekeken naar hoe de Post 65-periode op de juiste manier behandeld kan worden.
Burgerexpertise
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) begon in 2017 een verkenning naar gebouwen en kunst uit deze periode. Het streven is, zegt Kees Somer, architectuurhistoricus bij de RCE, dat dit najaar uit een eerder opgestelde longlist een selectie gemaakt kan worden van locaties, waaronder gebouwen en kunst, die in aanmerking komen voor de status van rijksmonument. „Het aantal rijksmonumenten dat we kunnen aanwijzen is erg beperkt. Zo rond de 150 zullen het er zijn.” Hij hoopt dat „ook in het kader van duurzaamheid” naast die monumenten „zoveel mogelijk Post 65-erfgoed behouden blijft en door volgende generaties wordt gekoesterd”.
Foto’s Walter Herfst
Ook op gemeentelijk niveau wordt gekeken naar wat lokaal belangrijk is en bescherming verdient. Dat moet ook wel, sinds Nederland vorig jaar het Europese Verdrag van Faro heeft ondertekend. Dat verdrag, staat op de website, „stelt de mens en de samenleving centraal en hún relatie met erfgoed”. Door middel van participatie wordt er gebruik gemaakt van burgerexpertise en gezocht naar de emotionele waarde van erfgoed. Met als hoofdvraag: wat vinden júllie belangrijk om te bewaren?
In het geval van Post 65 kan dat best lastig zijn, weet Van Es. „Kerken en kastelen zijn evident erfgoed. Daar is iedereen het over eens, dat vinden mensen ook vrij makkelijk mooi. Maar dat geldt niet voor gebouwen uit deze periode.” Een deel van de samenleving heeft die gebouwen nog gebouwd zien worden, of waren zelfs de eerste bewoners ervan. Misschien vinden ze dat confronterend, denkt Van Es. Volgens haar leeft het gevoel dat erfgoed iets is van vóór jouw tijd, niet uit jouw tijd. En anders dan bij ouder erfgoed, wordt over architectuur uit de jaren 70 en 80 vrij vaak gezegd dat het lelijk is. „Maar lelijk is geen argument.”
In Parijs vonden ze de Eiffeltoren
in eerste instantie ook niks
Hofjes, bloemkoolwijken, schuine daken en nisjes kenmerken de bouwstijl van de jaren 70. „Na de systeembouw van na de wederopbouw vonden architecten dat wonen weer menselijk moest worden, dat mensen elkaar weer moesten kunnen ontmoeten in de straat.” Het moest socialer, was het idee. „Wonen met je medemens.” Daarom, zegt ze, zijn er in die periode sociale huurwoningen gebouwd op A-locaties. „Ook mensen met een kleine beurs hadden recht op een fijne woonplek.”
De jaren 80 waren anders. „De crisis in 1979 was een groot omslagpunt. En na 1982, tijdens het eerste rechtse kabinet onder leiding van Ruud Lubbers, veranderden ook de richting die het land opging én de architectuur”, zegt Van Es. „De boodschap was dat de verzorgingsstaat onbetaalbaar was. Het liberale gedachtegoed werd bepalend.” Er werd niet meer gebouwd voor de buurt, maar voor de markt.
Parkeergarage Kweeklust
Bepaalde gemeenten dragen het met trots, zegt Kees Somer: „In Almere, Zoetermeer, Nieuwegein is bijna alles Post 65. Zij zien gebouwen uit die tijd als vernieuwend en als deel van hun identiteit.” In Gorinchem daarentegen hebben ze er niet zoveel mee. De bezoekers van het Erfgoedcafé, gemiddelde leeftijd hoger dan het oudste gebouw uit die periode, zijn gehecht aan heel ánder erfgoed. Gorinchem is de grootste nog intacte vestingstad van Nederland en door de ANWB ook nog bestempeld als „de allermooiste”. „In Gorinchem kibbelt iedereen over van alles en nog wat”, zegt wethouder Eva Dansen, die erfgoed in haar portefeuille heeft. „Behálve over hoe mooi de vesting is.”
Inwoners hebben zich verenigd in tientallen erfgoedgemeenschappen, waarvan de in 1909 opgerichte Vereniging Oud-Gorcum, „het historische geweten van de vestingstad”, de grootste is. De stad staat vol monumentale panden als ‘Dit is in Bethlehem’ uit 1566 en ‘Het Tinnen Koelvat’ uit 1750. Dát is het erfgoed waar de inwoners zich mee bezig willen houden. Niet met het clubgebouw van de korfbalvereniging of het belastingkantoor. Niet met het moderne stationsgebouw dat in de plaats kwam van het gesloopte stationsgebouw uit 1883. Ook niet met parkeergarage Kweeklust. De Post 65-gebouwen zitten het erfgoed eigenlijk alleen maar in de weg. „Het maakt me niet uit wat er blijft”, wordt gezegd in het Erfgoedcafé. „Ik hoop vooral dat we vanavond mogen beslissen wat er gáát.”
„Ik snap dat, zeker in een stad als Gorinchem, het hart in eerste instantie niet uitgaat naar Post 65-erfgoed”, zegt erfgoedadviseur Annelou Evelein tegen de bezoekers. „Maar ook deze jonge gebouwen zijn deel van het verhaal van Gorinchem. Ik hoop echt dat jullie uit je comfortzone kunnen komen.”

Het zou zonde zijn als steden zich zomaar van hun Post 65-gebouwen zouden ontdoen, zegt architectuurhistoricus Evelien van Es. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed kijkt niet alleen naar de gebouwen zelf, legt ze uit, maar ook naar thema’s die iets zeggen over de samenleving. Die „verhaallijnen” hebben niet direct te maken met de architectuur, maar gaan bijvoorbeeld over welvaart (denk aan de verzorgingsstaat, maar ook aan recreatie), vrijheid (emancipatie, maar ook sex, drugs and rock ’n roll) en ordening (Deltawerken en stadsvernieuwing). „Als je met erfgoed bezig bent, moet je het verhaal van Nederland vertellen, de gebouwen die je aanwijst moeten dat verhaal bewijzen.”
Het verhaal van Gorinchem is natuurlijk „dat van die mooie oude stad”, zegt wethouder Dansen bij het Erfgoedcafé. Maar dat verhaal is niet voorbij, dat loopt nog door. „De vraag is: hoe gaan we Gorcummers laten inzien dat Post 65 ook voor deze stad een belangrijke periode is?”, zegt erfgoedadviseur Evelein.
Veel van de gebouwen op het stickervel in het Erfgoedcafé zijn intussen uit het zicht verdwenen door een grote hoeveelheid groene stickers – voornamelijk geplakt bij kunst, kerken en het buiten de vesting gelegen Avelingen Schakelstation – of juist rode – „jongens, de Nettorama móét weg”. „Wat grappig”, zegt Dansen. „Ik had niet verwacht dat het Wilhelminaplein ook zoveel groene stickers zou krijgen.” Het in een cirkel om het plein heen gebouwde appartementencomplex is afgewerkt met gele bogen op het dak. „Ik vond het in eerste instantie ook niks”, zegt de vrouw die er haar laatste groene stickertje bij heeft geplakt. „Maar ik begin het steeds leuker te vinden.” Dansen knikt begripvol. „In Parijs vonden ze de Eiffeltoren in eerste instantie ook niks, hè.”
Onpersoonlijk
Een paar weken na het Erfgoedcafé maakt de gemeente Gorinchem bekend dat het aan de slag gaat met een ‘herinrichtingsplan’ voor het stationsgebied. Op de zeer actieve Facebook-pagina Oud Gorinchem wordt een petitie gestart. Het huidige treinstation „uit de jaren 70 is foeilelijk”, staat in de uitleg. Het is „koel en onpersoonlijk” en zorgt dat „wanneer je er aankomt, je er zo snel mogelijk weg wil”. Hiervoor in de plaats moet een „replica van het originele stationsgebouw” komen, ten behoeve van het „historische karakter van de vestingstad”.
