Buitenbad De Vliet is een magisch dorp dat vijf maanden per jaar bestaat: ‘Kinderen, hoogleraren, kabbelaars, atleten en kanaalzwemmers, iedereen komt hier’

‘Dan moet je Biek hebben!”, zegt de rijzige, grijze vrouw in het kleedhok van het zwembad. Ze heeft zich net aangekleed na haar duik in het vijftigmeterbuitenbad van De Vliet in Leiden, en loopt nu naar de rand van het zwembad. Even later klimt er een druipnatte, kleinere vrouw met gemillimeterd haar en levendige ogen op de kant: „Wat wil je weten?” Als blijkt dat het gaat over de dreigende sluiting van het zwembad in 2012, besluit ze dat dit belangrijker is dan haar dagelijkse baantjes – ze lag er net in. Ze spoedt zich naar de kleedkamer, maar niet voordat ze zegt: „Politici hebben het altijd over gemeenschapszin, maar ze vragen zich nooit af waar die ontstaat. Nou, hier dus. Iedereen komt hier. Kinderen, hoogleraren, krabbelaars, sporters en kanaalzwemmers: Irene van der Laan (openwatermarathonzwemster, red.) zwemt hier bijna iedere dag. De Vliet is een klein dorp dat vijf maanden per jaar bestaat.”

In het ruime zwembad liggen op deze bewolkte dinsdagochtend tegen de zestig mensen, de matineuze zwemmers zijn al weg. Zeven snelle crawlers zijn in baan 1 en 2 in de weer met sporthorloges en trainingshulpstukken, en in de drie middelste banen dobberen vooral scholieren van het Leonardo College: de laatste gymles van het schooljaar is in het zwembad. Ze maken bommetjes van de lage duikplank en staan te drentelen op de hoge, om vervolgens ineens allemaal van de grote glijbaan in het ondiepe bad te willen. In baan 7 en 8 zwemt een langzame rij van zo’n vijftien man, sommigen keuvelend en met droog haar.

Goffert, Nijmegen

Foto Bram Belloni

Krommerijn, Utrecht

Foto Bram Belloni

De Vliet is een van de ongeveer 230 openbare buitenzwembaden van Nederland. Die cijfers komen uit 2021, het is niet duidelijk hoeveel het er nu precies zijn. Dat is ongeveer een derde van de totaal 625 openbare zwembaden, die geëxploiteerd worden door gemeenten of stichtingen. Eén buitenbad per 78.000 inwoners dus – ineens doemt door deze cijfers het absurde beeld op van een hete zomerdag, met tienduizenden mensen in en rond een blauwe rechthoek water omzoomd met gras en wat struiken. Een onzinnig beeld natuurlijk; op warme dagen komen er in een bad als De Vliet bijna vierduizend mensen. De rest zwemt niet of zoekt verkoeling aan het strand of bij rivieren en meren voor zover de wet, blauwalg, ganzenpoep en bijbehorende parasieten dat toelaten.

Opwinding

Buitenzwembad De Vliet is een van de baden in het net uitgekomen fotoboek van journalist Jim Jansen (die eerder ook al Zwemmersgeluk schreef) en fotograaf Bram Belloni: De mooiste 50 meter buitenbaden van Nederland. Een niet-zwemmende collega die het boek doorbladerde mompelde: „Zwembaden zijn niet echt mooi, hè. Ze lijken ook allemaal zo op elkaar.” Maar voor zwemmers – en volgens onderzoek zwemt meer dan de helft van Nederland in ieder geval soms – is het een heerlijk boek. Bij het zien van de foto’s herleef je de koude ochtenden waarop tegenzin in het water omsloeg in die bijzondere, volle rust die zwemmen teweegbrengt; door onderdompeling, de plotselinge lichtheid, het ritme van je slag en je ademhaling, alles badend in lichtblauw. Of, verder terug, herinner je je de uitzinnige opwinding van het kind dat over de hete tegels naar het water rent, om erin te springen, naar het trapje en opnieuw, en opnieuw, en opnieuw. Achterwaartse duik, voorwaartse koprol, net zolang tot alleen een spekblok van een dubbeltje de ergste vermoeidheid kon verdrijven.

Spook van sluiting

Het boek gaat over die magie, in dit geval ervaren door de makers tijdens een jaloersmakende roadtrip langs de parels onder de buitenbaden; de vijftigmeterbaden. Ze treffen er schoolklassen aan, vaste clubs ochtendzwemmers, solitaire baantjestrekkers, gezinnen en een zwemmende burgemeester. De nadruk ligt op de foto’s, met ernaast een korte karakterisering van het zwembad. Jim Jansen selecteerde door „oproepen te doen in de zwembadenbranche”, zegt hij. Meest genoemd: De Houtvaart in Haarlem, gebouwd in 1927. Jansen schrijft in de inleiding dat een buitenbad veel meer is dan een plek om een half uur baantjes te trekken of even te dobberen met je kind. „Het zijn ontmoetingsplekken voor karakterdiverse mensen met een voorliefde voor activiteit.”

Eén oude vrouw in badpak zegt meer dan twintig spandoeken

Bij meerdere zwembaden doemt het spook van sluiting op, dat altijd rondwaart langs deze openbare voorzieningen. Het Baafje in Heiloo zit in de gevarenzone, De Crommenije in Krommenie is eerder gered, net als Zoutwaterbad K.P. Zijl in Loppersum en zwembad De Vliet. Bij veel baden springen vrijwilligers bij. De exploitatie is kostbaar, vrijwel alle gemeenten staan onder grote financiële druk, en de zaak tegen het buitenbad is makkelijk: meer dan de helft van het jaar dicht, hoge onderhoudskosten, wisselende bezoekersaantallen, en meer een plek voor individuen dan voor verenigingen die goed kunnen lobbyen. Daar gaat het boek niet over, en toch ook wel. „Dit boek is een ode aan die bijzondere plekken, geen pamflet om de bedreigde buitenbaden van sluiting te redden”, zegt Jansen. „Maar tussen de regels is te lezen dat het er niet goed voorstaat met de buitenbaden in Nederland.” Een openbaar zwembad dat dicht gaat, is voor altijd weg. „Geen gemeente die ooit nog een zwembad gaat openen.”

Bosbad, Amersfoort

Foto Bram Belloni

Op het terras van De Vliet zegt Biek Teeuwisse (67), inmiddels droog, dat het zwembad haar leven heeft gered. „Ik ben een hartpatiënt en moest bewegen van de dokter. Dan moet je iets kiezen dat je leuk vindt, en dat je bijna altijd kan doen. Zoals dit.” Dus toen ze in 2012 hoorde dat het nieuwe gemeentebestuur het bad wilde sluiten, kwam ze in actie. Ze haalde een paar duizend handtekeningen op bij het bad zelf, en bedacht een flashmob, „dat was toen in”. Ook schreef ze een lied dat de zwemmers zouden zingen bij het gemeentehuis voorafgaand aan de bezuinigingsvergadering. In badpak. „Niet iedereen was in zwemkleding, en de schrijver Maarten ’t Hart had zijn badjas aan. Maar een oude vrouw in badpak zegt meer dan twintig spandoeken.” Dus op de melodie van ‘Oh, Waterlooplein’ zongen ze ‘Red zwembad De Vliet (padadadada)’. Ze kent de tekst nog uit het hoofd en zingt een couplet: Je kleinzoon, buurvrouw, baas, je broer/ De stille en de ouwehoer/ de duivel en zijn ouwe moer/ die gaan naar De Vliet.

Boschbad, Apeldoorn

Foto Bram Belloni

Oosterbad, Aalsmeer

Foto Bram Belloni

Het is gelukt. Voorlopig. De Vliet is open met inzet van een groep vrijwilligers, die in voor- en naseizoen de ochtenden en de namiddagen draaien; soms is er dan maar één iemand van de gemeente. „Het is een kwetsbare constructie. Maar het zwembad is inmiddels ook weer gerenoveerd. Dus we houden hoop.”