Bruinvissen tellen in de Yangtze met dank aan oude Chinese poëzie

Die ándere befaamde zwemmer is al niet meer te vinden in de Chinese rivier de Yangtze. De witte rivierdolfijn, ook wel baiji genoemd, werd in 2006 al officieel uitgestorven verklaard. Maar in het troebele, zoete Yangtzewater zwemt nog wel de rugvinloze bruinvis Neophocaena asiaeorientalis. Met de nadruk op ‘nog’, want ook het leefgebied van deze kleine tandwalvis is door de tijd heen sterk geslonken. Om precies te zijn: met zeker 65 procent gedurende de afgelopen 1.400 jaar, schrijven Chinese biologen in Current Biology.

De wetenschappers baseren zich daarbij op een wel heel bijzondere bron: ze lazen 724 oude Chinese gedichten waarin de bruinvissen figureren, en konden aan de hand van specifieke locatiebeschrijvingen (die voorhanden waren in bijna de helft van de gedichten) achterhalen wáár in het stroomgebied van de 6.300 kilometer lange Yangtzerivier de dieren voorkwamen. Die gegevens hebben ze vervolgens vergeleken met huidige data.

De verspreiding van de bruinvissen in de zijrivieren en de bijbehorende meren is sinds de Tang-dynastie (in de jaren 619-907) met maar liefst 91 procent afgenomen, concluderen de auteurs. De aanleg van dammen in de jaren vijftig van de vorige eeuw heeft die afname vermoedelijk versterkt. In de hoofdrivier is het leefgebied geslonken met 33 procent.

Gedicht met illustratie uit een verzameling die in het begin van de zeventiende eeuw is samengesteld.

Dat juist bruinvissen veelvuldig figureerden in de Chinese gedichten heeft volgens de biologen te maken met het feit dat ze, in tegenstelling tot bijvoorbeeld vissen, relatief zichtbaar zijn: ze komen geregeld met hun kop boven water om adem te halen. Ook werden bruinvissen vaak aanbeden omdat gedacht werd dat ze als ‘riviergeesten’ het weer en de visstanden konden voorspellen.

Hoewel er wel wat valt af te dingen op de methode (het kan natuurlijk best zo zijn dat er in een deel van de poëzie sprake was van dichterlijke vrijheid) noemen de wetenschappers hun methode zelf een waardevolle aanvulling op gegevens die worden verkregen uit fossielen, dna en populatietellingen. Ze pleiten ervoor kunst serieus te nemen als bron in biodiversiteits- en klimaatonderzoek. Aan het eind van hun artikel citeren ze uit een gedicht van keizer Qianlong (1711-1799): „Porpoises chased moonlight on silvered tides.”