Macht was het specialisme van Henry Kissinger, de architect van de Amerikaanse buitenlandse politiek onder de presidenten Richard Nixon en Gerald Ford, die woensdag op 100-jarige leeftijd is overleden. En als ambitieus politicus aarzelde hij zelden om zijn macht, en die van supermacht Amerika, te gebruiken. Op beslissende momenten heeft Kissinger zo de loop van de wereldgeschiedenis bepaald.
Het maakte de briljante politieke denker tot een fel omstreden staatsman: bekroond met de Nobelprijs voor de Vrede, geprezen om de strategisch gedurfde toenadering tot communistisch China en gevierd als een soort diplomatieke popster. Maar ook verguisd om zijn rol in de escalatie van de Vietnam-oorlog, en om zijn steun voor wrede dictaturen in Afrika en Latijns-Amerika. En achtervolgd door critici die hem tot op hoge leeftijd in het buitenland wilden laten berechten voor oorlogsmisdaden of medeplichtigheid daaraan.
Een grillig duo
Niet alleen op het wereldtoneel, maar ook in Washington speelde Kissinger het machtsspel met verve. In de eerste plaats in zijn gecompliceerde relatie met de altijd achterdochtige president Nixon, die de destijds 45-jarige hoogleraar internationale betrekkingen in 1968 uit Harvard had gehaald om zijn Nationale Veiligheidsadviseur te worden (en later minister van Buitenlandse Zaken).
Een bedreven machtspoliticus bleek Kissinger ook in zijn omgang met journalisten, en in zijn betrekkingen met collega’s in het kabinet en leden van het Congres – die hij benaderde met een geheimzinnige cocktail van deskundigheid, gevlei en kwaadsprekerij.
Nixon en Kissinger vormden een grillig duo, verenigd in hun hang naar een politiek van grote gebaren, bij voorkeur bekokstoofd buiten kabinet en ambtenaren om. Kissinger prees Nixon altijd uitbundig, maar achter zijn rug noemde hij hem ‘that madman’, ‘our drunken friend’ en ‘the meatball mind’. Op zijn beurt steunde de vaak emotioneel labiele Nixon (die inderdaad ook stevig dronk) zwaar op Kissinger, die hij bewonderde maar nooit helemaal vertrouwde.
Na het smadelijke aftreden van Nixon in het Watergate-schandaal, in 1974, wist Kissinger als een van de weinige adviseurs van de gevallen president politiek te overleven: onder de nieuwe president, Gerald Ford, werd hij opnieuw minister van Buitenlandse Zaken. Hij was het gezicht van de VS op het wereldtoneel geworden, en hij moest zijn land nog bevrijden uit het moeras van de Vietnam-oorlog.
Oversteken in New York
Heinz Alfred Kissinger werd in 1923 geboren in het Beierse stadje Fürth, waar zijn vader leraar was aan het gymnasium. Om aan de jodenvervolging in Duitsland te ontkomen vluchtte het gezin in 1938 naar de VS. Zeker dertien familieleden bleven achter en kwamen om in de concentratiekampen. Als vijftienjarige scholier, die inmiddels Henry heette, ontdekte hij in New York wat het betekende om als joodse jongen niet meer de straat te hoeven oversteken als een groepje leeftijdgenoten hem tegemoet kwam. Hoewel hij een goede leerling en later hoogbegaafd student was, kwam hij zijn Duitse accent nooit te boven – anders dan zijn één jaar jongere broer Walter, die daarvoor als verklaring gaf: ík ben de Kissinger die luistert.
In 1943 moest Kissinger in dienst. Hij kreeg de Amerikaanse nationaliteit, werd als soldaat naar Europa gestuurd en in Duitsland onder meer belast met inlichtingenwerk – tot ruim een jaar na het einde van de oorlog. Terug in de VS ging Kissinger studeren aan Harvard, waar hij promoveerde op een proefschrift over de machtsbalans in Europa na de val van Napoleon.
De grote lijnen van zijn politieke denken zijn er al in terug te vinden. Hij toonde zich een conservatief met een somber mensbeeld, en een aanhanger van de realistische school in de internationale betrekkingen. Van idealistische of morele drijfveren voor buitenlands beleid moest hij niets hebben, alles draait toch om macht en nationale belangen.
Naar Beijing en Moskou
Stabiliteit, en niet een betere wereld, moest het hoofddoel zijn van diplomatie. Vanuit die gedachte zocht Kissinger als Nationale Veiligheidsadviseur begin jaren zeventig toenadering tot de geïsoleerde Volksrepubliek China. De rechten van de mens werden in het communistische China van Mao weliswaar op grote schaal geschonden, maar in de context van de Koude Oorlog bleek de opening naar China een meesterzet, die de politieke verhoudingen in de wereld op slag veranderde.
Na intensieve voorbereidingen van Kissinger bracht Nixon in 1972 als eerste Amerikaanse president een bezoek aan Beijing. Minister van Buitenlandse Zaken Rogers kwam er nauwelijks aan te pas, die moest zich beperken tot handelsbevordering – destijds beschouwd als een volstrekt onbetekenend terrein.
Lees ook
recensie van Kissingers boek over China
Kissinger ontwikkelde ook een nuchtere politiek van toenadering tot de Sovjet-Unie, ondanks de aanvankelijke aarzelingen van zijn president, die in de Amerikaanse politiek immers zijn naam had gevestigd als fanatiek communistenjager. Maar de zogenoemde ‘détente’ met Moskou leverde meteen een belangrijk akkoord op voor wederzijdse beperking van langeafstandsraketten (SALT).
Het akkoord werd getekend tijdens een bezoek van Nixon aan Moskou (opnieuw een primeur voor een Amerikaanse president), dat, slechts drie maanden na de reis naar Beijing, maar liefst een week duurde. De twee supermachten, die in ideologisch opzicht nog steeds lijnrecht tegenover elkaar stonden, besloten in de geest van Kissingers realisme samen te werken waar dat in hun beider belang was. Ze erkenden voor het eerst dat het voortduren van hun ongeremde wapenwedloop duur was, gevaarlijk en daarmee niet in hun nationale belangen.
Nederlaag in Vietnam
Zo had Kissinger uit de bipolaire machtsbalans van de Koude Oorlog een geopolitieke driehoek geschapen. Door de relaties met zowel Beijing als Moskou te verbeteren had hij de machtspositie van Washington versterkt – en de rivaliteit tussen de twee communistische landen verder aangeblazen.
Maar dat had geen direct effect op de zich voortslepende Vietnam-oorlog, waar Amerikaanse militairen Zuid-Vietnam steunden tegen communistische rebellen en het communistische Noord-Vietnam. Al bij het aantreden van de regering-Nixon was het beëindigen van die oorlog een grote prioriteit. Maar Kissinger begreep dat er geen puur militaire oplossing voor het conflict was. De VS, schreef hij al voor hij was aangesteld als Veiligheidsadviseur, hadden een gouden regel van guerrillaoorlogen uit oog verloren: dat guerrillastrijders winnen als ze niet verliezen, terwijl conventionele legers verliezen als ze niet winnen. En dat de Amerikaanse militairen niet wonnen, dat kon iedereen dagelijks op de televisie zien.
Jarenlang voerde Kissinger in Parijs, aanvankelijk in het diepste geheim, onderhandelingen met de Noord-Vietnamezen, terwijl hij tegelijkertijd in Washington bijdroeg aan een escalatie van de oorlog, om de druk op de tegenstander op te voeren. Buiten het Congres om besloten Kissinger en Nixon in 1969 ook Vietnams neutrale buurland Cambodja te bombarderen, om een communistisch hoofdkwartier dat zich daar zou bevinden uit te schakelen. Wat bedoeld was als een eenmalige actie, liep uit op meer dan een jaar van geheime bombardementen – die overigens niet het gewenste effect hadden, maar die wel, samen met de Amerikaanse invasie een jaar later, bijdroegen aan de bloedige chaos in Cambodja. In het totaal ontregelde land kon zo in 1975 de wrede Rode Khmer aan de macht komen.
Sexappeal van de macht
In 1973 bereikte Kissinger in Parijs een vredesakkoord met de Noord-Vietnamese onderhandelaar Le Duc Tho, waarvoor ze datzelfde jaar samen de Nobelprijs voor de Vrede kregen. Maar ondanks die bekroning (die The New York Times spottend een Nobelprijs voor Oorlog noemde, en die de Noord-Vietnamees weigerde) laaide de oorlog op. Uiteindelijk zouden de Amerikanen pas in 1975, onder president Ford en met Kissinger als minister van Buitenlandse Zaken, met de staart tussen de benen afdruipen, terwijl de communisten het land overnamen.
Met grote persoonlijke betrokkenheid zette Kissinger zich in voor een oplossing van het conflict tussen Israël en de Arabische landen, vooral met zijn legendarische shuttle-diplomatie na de Yom Kippoer-oorlog van 1973. Steeds meer werd Kissinger beschouwd als een soort diplomatieke superster – en de roem smaakte hem goed.
Tussen de bedrijven door vond hij verrassend vaak een moment om zich te laten zien in de wereld van de showbusiness, of het nu een dinertje in Hollywood was, de galapremiere van The Godfather, of een avondje uit in New York met een van zijn vele vriendinnen uit de filmwereld. Beroemd werd zijn uitspraak over het sexappeal van de macht: „Power is the ultimate aphrodisiac.” „Vrouwen”, zei hij in een interview met Oriana Fallaci, „zijn voor mij slechts een afleiding, een hobby.” Hij was twee keer getrouwd.
Dictatoriale regimes
Problemen in Latijns-Amerika en Afrika zag Kissinger louter in termen van de Koude Oorlog, waardoor hij geen oog had (of wilde hebben), voor de complexiteit van lokale conflicten. Ook negeerde hij de schade die Amerikaanse steun voor dictatoriale regimes (Chili) en wrede rebellengroepen (in Angola) toebracht aan de Amerikaanse geloofwaardigheid – terwijl geloofwaardigheid toch juist een categorie was die in zijn visie op diplomatie een belangrijke plaats had.
Lees ook
Sombere Kissinger: Een nieuwe orde zal de chaos temmen
Nixons antipathie tegen joden
Een opmerkelijk staaltje van de complexe relatie tussen de paranoïde Nixon en Kissinger, die hem graag naar de mond praatte, kwam aan het licht een gesprek dat in 2010 openbaar werd. Nixon, die een grote antipathie tegen joden had, noemde Kissinger achter zijn rug wel My Jew Boy. Maar de twee bleken het er gloeiend over eens dat ze zich niet hoefden in te spannen voor het lot van joden die vervolgd werden in de Sovjet-Unie. „Emigratie van joden uit de Sovjet-Unie is geen doelstelling van de Amerikaanse buitenlandse politiek”, zei Kissinger. „Als ze in de Sovjet-Unie joden in de gaskamers willen stoppen, gaat dat de VS niet aan.” Waarop Nixon instemmend zei: „Daar kunnen we de wereld niet voor opblazen.”
Toen Jimmy Carter in 1976 de zittende president Ford versloeg, was ook de rol van Kissinger uitgespeeld. De nieuwe regering beloofde een politieke breuk, ook op het internationale vlak. De buitenlandse politiek zou voortaan „even open en eerlijk zijn als het Amerikaanse volk zelf” – niet alleen een uithaal naar Nixon, maar ook naar Kissinger.
Na zijn vertrek uit de politiek schreef Kissinger zijn memoires en zette hij een profijtelijk adviesbureau op, Kissinger Associates, met als klanten grote bedrijven en regeringen van over de hele wereld. Toen president George W. Bush hem na de aanslagen van 11 september 2001 de belangrijke opdracht gaf de commissie te leiden die de toedracht van de aanslagen moest onderzoeken, trok Kissinger zich abrupt terug toen bleek dat het Congres van hem eiste dat hij de namen van zijn klanten openbaar zou maken. Dat ging hem te ver.
In 2006 bleek dat Kissinger met regelmaat president George W. Bush en vicepresident Cheney had geadviseerd over de Irak-oorlog. Opmerkelijk, omdat het idealisme van de neoconservatieven die gewapenderhand democratie wilden verbreiden in het Midden-Oosten, op gespannen voet stond met de realistische school van Kissinger. Maar Kissinger hield nu eenmaal te veel van de macht om ooit een uitnodiging van het Witte Huis af te slaan.
Tot op hoge leeftijd bleef Kissinger actief als scherpzinnig analist van de internationale politiek, die de controverse niet schuwde. En geen politiek leider kon het zich veroorloven een uitnodiging van de hoogbejaarde Kissinger om een kopje thee te komen drinken af te slaan – want iemand die nog zó veel andere invloedrijke mensen spreekt, die kun je maar beter niet voor het hoofd stoten. Zo bezocht hij ook als tachtiger en negentiger meermaals de Russische en Chinese leiders.
Op het World Economic Forum in Davos baarde hij drie maanden na de Russische inval in Oekraïne in 2022 opzien door – via een videoverbinding – Oekraïne en het Westen te waarschuwen dat Rusland vier eeuwen lang „een essentieel deel van Europa” is geweest. Het zou „fataal” zijn de langetermijnrelatie met het land en de machtspositie van Rusland uit het oog te verliezen. Europa zou dan riskeren dat Rusland een permanent bondgenootschap met China sluit (waarmee de geopolitieke doorbraak die hijzelf in de jaren zeventig had bewerkt geheel teniet zijn gedaan zou zijn).
Terwijl de oorlog nog volop woedde pleitte Kissinger ervoor Rusland niet verder terug te dringen dan tot de situatie die voor de inval bestond – dus zonder herovering van de Krim. De oorlog verder voeren, zou niet meer gaan over de vrijheid van Oekraïne, maar zou neerkomen op een nieuwe oorlog tegen Rusland.
Drie maanden later had hij die opvatting al bijgesteld. In een interview ter gelegenheid van de verschijning van zijn (twaalfde) boek Leadership; Six Studies in World Strategy, betoogde de inmiddels 99-jarige dat Oekraïne, gezien de manier waarop Rusland zich in die oorlog gedroeg, „op de een of andere manier, formeel of niet, als dit voorbij is behandeld moet worden als lid van de NAVO”. Een paar maande later vond hij NAVO-lidmaatschap voor Oekraïne zelfs „een passende uitkomst”. Zonodig kon Kissinger altijd zijn bakens verzetten.