Zware en zwarte dagen zijn het, voor de honderden omwonenden van de vuilstort op Bonaire. Dinsdagavond laat brak een grote brand uit op de stortplaats Selibon. Veertig omwonenden moesten snel worden geëvacueerd vanwege de sterke rookontwikkeling. Vijftig van hen werden ondergebracht in een hotel in de hoofdstad Kralendijk, waar ze blijven tot ze weer veilig kunnen terugkeren naar hun huizen.
Ook Jan Verbeek, voorzitter van de bewonersorganisatie Pro Lagun, moest vlug handelen, vertelt hij via de telefoon. Hij woont op minder dan drie kilometer van de vuilstort. „Ik haalde met mijn vrouw onze twee zoontjes uit bed en we vertrokken snel naar vrienden, weg van de zwarte rookwolken.” De brandweer heeft vrijdagochtend lokale tijd het vuur onder controle, maar de rook houdt aan, vertelt Verbeek.
„Het eilandbestuur sprak woensdag tijdens een spoedzitting weer over ‘een incident’,” zegt Verbeek, „maar de branden zijn een structureel probleem. In mei woedde ook al een brand, die vier dagen duurde, en in maart was er ook brand. Nu zit het hele eiland weer in de stank.”
De stortplaats is niet vergund, niet omheind en het storten van afval gebeurt vrijwel ongecontroleerd, stelt de inspectie
De ‘landfill bij Lagun’, zoals de Selibon-vuilstort in de volksmond heet, ligt zes kilometer ten oosten van Kralendijk. Gezien de wind vrijwel altijd uit het oosten waait, hebben vooral de oostelijke wijken last van de rook en stank. Hoe giftig die rook is, is niet duidelijk omdat er onvoldoende metingen zijn geweest.
„De brandweer werkt sinds dinsdag hard om de opslag van afgewerkte olie en andere gevaarlijke materialen veilig te stellen, maar de stank houdt aan,” vertelt ook Judith Brekelmans, een consultant die tien jaar geleden naar Bonaire verhuisde. „Mijn huis staat zeven kilometer van de stort, maar ook ik heb de deuren en ramen de hele dag dicht. Er ligt van alles op de vuilstort, ook vrieskisten en koelkasten, die gaan ook in de fik, waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen.”
‘Tijdbom’
Het afvalcentrum Selibon, dat in de jaren negentig werd geopend, is al jaren een doorn in het oog van omwonenden. Er is te weinig toezicht, het afval wordt niet gescheiden en alles wordt lukraak gestort, zegt Verbeek. „Als je naar de stort gaat, vraagt niemand wat je komt doen. Aannemers dumpen golfplaten met asbest en steken die in de hens. Er ligt ook medisch afval, prikmateriaal, bloed. Het is een tijdbom.”
Het gevaar van de stortplaats voor het milieu en de volksgezondheid werd eind oktober onderschreven door een rapport van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de toezichthouder van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Sinds 1 april van dit jaar vallen bedrijven op Bonaire – evenals Saba en Sint Eustatius een bijzondere gemeente van Nederland – onder nieuwe milieuwetgeving. Daardoor kan de ILT concreter inspecteren.
De ILT noemt de situatie bij Selibon „zorgwekkend, complex en urgent”. Er is sprake van „risico’s voor het milieu die wekelijks toenemen”. Op het terrein staan ongekoelde zeecontainers met biomedisch afval dat niet verbrand kan worden, omdat de installatie na klachten van de omwonenden is stopgezet. En containers met asbesthoudend materiaal dat niet goed is verpakt en via regenwater kan weglekken naar de bodem en het oppervlaktewater.
Bonairianen zeggen dat hun kippen en geiten doodgaan door de zwarte rook van de branden
In een interview in Trouw omschrijft ILT-teamleider Stan Smeulders de situatie op de vuilstort als „Lekkerkerk in het kwadraat” – een verwijzing naar het gifschandaal uit 1980, toen bleek dat driehonderd woningen in het Zuid-Hollandse dorp Lekkerkerk waren gebouwd op vervuilde grond.
Ook rond Selibon is de natuur vervuild. Onderzoekers van Wageningen University rapporteerden onlangs dat de kustwateren bij Lagun, aan de oostzijde van de stort, hoge concentraties van zware metalen bevatten, zoals koper, zink en kobalt. Smeulders pleit voor een grote opruiming van het gebied. Hij schat dat die drie jaar in beslag zal nemen.
Volgens de ILT moet vooral het bestuur van Bonaire orde op zaken stellen. „De stortplaats is niet vergund, niet voorzien van een omheining en het storten van afval gebeurt vrijwel ongecontroleerd,” aldus het inspectierapport. Veel omwonenden hebben last van hun luchtwegen en kampen met andere fysieke klachten.
Lees ook
‘Het kabinet moet Caribisch Nederland leefbaar houden’, stelt de Staatscommissie
Druk
Jan Verbeek van Pro Lagun denkt dat het eilandbestuur de milieuproblemen al jaren onderschat. Hij verwijt het ook dat het slechts terughoudend informatie deelt. „Er wordt hier vooral ‘gerommeld’. Dan krijgen niet-bestaande bedrijven de opdracht om afval te verwerken. Dat frustreert de bewoners. Het bestuur vergadert, bespreekt externe rapporten en maakt alleen microstappen. Daarbij moet ik aantekenen dat ook Den Haag deze afvalramp jarenlang heeft genegeerd.”
Gedeputeerde Clark Abraham noemt de situatie met de vuilstort „complex”. Hij stelt dat het bestuurscollege van Bonaire maximale druk heeft gezet op Selibon N.V. om het afval beter te verwerken. „We hebben geëist dat ze de bedrijfsvoering opkrikken, maar dat deden ze niet. We hebben negen jaar lang geen jaarrekening ontvangen.”
Volgens Daisy Coffie, lid van de eilandraad voor de politieke partij M21, is de problematiek op de vuilstort door de brand tot een ‘vulkaanuitbarsting’ gekomen. Ze erkent dat het overheidstoezicht op Selibon onvoldoende is. „Het ILT-rapport was vernietigend. Vergunningen en toezicht ontbraken totaal. We moeten hulp vragen aan Nederland om dit probleem op te lossen.”
Verder vindt Coffie dat de gezondheid van de medewerkers van de stortplaats en omwonenden moet worden onderzocht. „Ik hoor van bewoners dat ook hun kippen en geiten doodgaan door de zwarte rook van de branden. Dit is zeer zorgwekkend.”
Lees ook
Dagelijks merkt Onnie Emerenciana, boer op Bonaire, dat het klimaat verandert. ‘Mijn plastic schuttingen tegen de leguanen brokkelen af’
Het gebruik van een stroomstootwapen door de politie geeft „een geringe kans op ernstig letsel” bij de persoon die wordt ‘getaserd’. Incidenteel komt ernstig letsel voor, zoals botbreuken of hoofdletsel.
Dat blijkt uit onderzoek van het onderzoeksinstituut Nivel en de onderzoeksgroep forensische geneeskunde van GGD Amsterdam, dat deze donderdag wordt aangeboden aan demissionair minister David van Weel (Justitie en Veiligheid, VVD). „Het blijft nu eenmaal een wapen en daar zitten risico’s aan”, zegt Nivel-onderzoeker Michel Dückers. „Mensen die getaserd worden, verliezen de controle over hun spiermassa en vallen. Dan kun je lelijk terechtkomen, bijvoorbeeld op een trottoirband.” Het is wereldwijd het eerste praktijkonderzoek naar de medische effecten van het gebruik van het stroomstootwapen, dat sinds 2022 landelijk door de politie wordt ingezet.
De taser wordt jaarlijks bijna duizend keer gebruikt, en daarnaast wordt er nog zo’n twee- tot drieduizend keer mee gedreigd. Daarmee is het „geen uitzonderlijk geweldsmiddel, maar een regulier onderdeel van de wetshandhaving geworden”, stellen de onderzoekers in het rapport. Marjolein Smit, landelijk coördinator geweld bij de politie, zegt dat het stroomstootwapen „veel toevoegt, ook door de de-escalerende werking. „Het dreigen ermee werkt al intimiderend.”
De taser werd in de periode 2022-2024 vooral ingezet in stedelijk gebied in het westen van het land. Dat gebeurde bij mensen die zich gevaarlijk of agressief gedroegen, of die wapens gebruikten. In bijna de helft van de gevallen werd het stroomstootwapen gecombineerd met bijvoorbeeld pepperspray.
Pijltjes met stroomdraad
Het stroomstootwapen van de politie, de Taser X2, heeft twee standen: de schietmodus en de schokmodus. In de schietmodus vuurt het wapen twee pijltjes af, die met een stroomdraad met het wapen verbonden blijven. De pijltjes blijven vastzitten in de huid of kleding en geven een aantal korte stroomstoten per seconde af. In de schokmodus wordt het stroomstootwapen direct op de huid van iemand gezet, die op die manier een korte pijnprikkel krijgt.
Oud-minister Ferd Grapperhaus (Justitie en Veiligheid, CDA) besloot eind 2019 dat de politie tasers mocht gaan gebruiken. Hij zei destijds dat het wapen gebruikt kon worden in situaties waar pepperspray niet toereikend is, maar een vuurwapen te ver gaat. Het besluit was niet onomstreden. Zo waarschuwde mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International voor ernstige medische risico’s; Nationale ombudsman Reinier van Zutphen zei dat de politie zich „heel bewust” moest zijn van de impact van de taser.
Lees ook
De taser komt. Wat zijn de risico’s?
Op verzoek van Grapperhaus gaf de korpschef van de politie daarom Nivel en GGD Amsterdam de opdracht drie jaar lang de effecten onafhankelijk te monitoren. In vrijwel alle regio’s van het land werden mensen die waren ‘getaserd’ onderzocht door forensisch artsen. Ook leverden ziekenhuizen, de Rijksrecherche, het Nederlands Forensisch Instituut en The Maastricht Forensic Institute informatie aan.
Schaafwonden en kneuzingen
Uit dat onderzoek blijkt nu dat de inzet van de taser zelden leidt tot letsel waarvoor behandeling in het ziekenhuis nodig is. Forensisch artsen constateerden dat 94 procent van de ‘getaserden’ geen of gering letsel had, zoals schaafwonden of lichte kneuzingen. Zes procent had wel ernstig letsel en moest alsnog naar het ziekenhuis.
Soms moesten pijltjes worden verwijderd die vast bleven zitten of die op delicate plekken als de geslachtsorganen of in het gezicht terecht waren gekomen
Van de groep getaserden die direct naar het ziekenhuis gingen – en dus niet eerst langs de forensisch arts – had tweederde last botbreuken, kaakbreuken of licht hoofdletsel. Soms moesten pijltjes worden verwijderd die vast bleven zitten of die op delicate plekken als de geslachtsorganen of in het gezicht terecht waren gekomen. Volgens het onderzoek zijn zes personen overleden bij een arrestatie waarbij ook een taser werd gebruikt. Bij vijf van hen speelde de taser geen rol bij het overlijden, bij een heeft het „mogelijk in geringe mate een rol gespeeld, doordat het toedienen van stroomstoten mogelijk kan hebben bijgedragen aan een versnelling van de hartslag en/of verhoging van de bloeddruk.”
De onderzoekers zagen ook dat mensen tussen de 18 en 25 jaar een verhoogd risico op letsel hebben, bijvoorbeeld omdat ze zich bij hun aanhouding vaker fysiek verzetten of proberen te vluchten. Ook mensen die verward gedrag vertonen of onder invloed zijn van drugs of alcohol hebben meer kans op letsel.
Psychische effecten
De onderzoekers constateren verder dat er beperkt beeld is van de psychische impact en de langetermijngevolgen van de inzet van het stroomstootwapen. Dat geldt zeker voor kwetsbare mensen die direct daarna naar een ggz-instelling zijn gebracht of daar al verbleven. Wel staat in het onderzoek dat het gebruik van tasers „als ingrijpend kan worden ervaren. Het ontbreken van nazorg en informatie na de gebeurtenis lijkt daarnaast gevoelens van angst, wantrouwen en onbegrip te versterken.” Volgens Nivel-onderzoeker Dückers is op het gebied van informatie en nazorg nog winst te behalen: „Dat krijgt niet iedereen, blijkt uit gesprekken met ‘getaserden’.”
Vergelijkingen met de risico’s van andere wapens die de politie gebruikt, zijn lastig; er is geen onderzoek gedaan naar de medische gevolgen van bijvoorbeeld wapenstok of pepperspray. Marjolein Smit van de politie wijst erop dat wapenstokken „harde dingen” zijn en meer kans op letsel geven. Pepperspray heeft voor de politie het nadeel dat het niet binnen gebruikt kan worden, niet als het hard waait, en dat een kwart van de mensen er minder gevoelig voor is.
Lees ook
‘Leg het wapen neer, of ik ga stroom gebruiken. Dat wilt u niet’
Prime Pharmacy, een in Venlo gevestigde apotheek die van „internetartsen” recepten in behandeling neemt, moet daar per direct mee stoppen, besloot de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Er zouden „acute risico’s” zijn voor de „patiëntveiligheid”, de inspectie heeft ten minste één concrete melding over het bedrijf gekregen. De apotheek is afgelopen vrijdag op de hoogte gesteld van het bevel.
De apotheek, gevestigd op een industrieterrein in Venlo, verstrekt medicijnen die klanten via allerlei webshops kunnen bestellen. Eén van die webshops is dokteronline.com, dat al jarenlang allerlei geneesmiddelen verkoopt waar een doktersrecept voor nodig is. Die recepten worden wel degelijk uitgegeven, maar door artsen in het buitenland, die geen contact met de patiënt hebben gehad en dus niets weten van zijn of haar medische conditie of geschiedenis.
Prime Pharmacy neemt die recepten zonder gedegen controle in behandeling en verzendt de medicijnen naar de klant. Dat is, zo oordeelt de inspectie, in veel opzichten in strijd met de wet en gevaarlijk. Volgens Het Financieele Dagbladzou het „onder meer” over obesitasmedicatie gaan.
Lees ook
Ozempic: voor je het weet zit je eraan vast
Maar een apotheker heeft volgens de Nederlandse wet, net als een arts, een zorgplicht. En is daarom onder meer verplicht om de identiteit van een patiënt vast te stellen voordat hij een recept in behandeling neemt. De apotheker moet ook inschatten of het uitgeven van dat medicijn aan die patiënt veilig is. De inspectie stelt dat Prime Pharmacy de geneesmiddelen zonder gedegen controle naar patiënten verstuurt. Nergens in dit proces kan de patiënt een consult met de apotheker aanvragen en er is geen controle op eventuele complicaties.
Prime Pharmacy moet daarom de uitgifte van medicijnen aan patiënten die in Nederland wonen ten minste zeven dagen staken. Daarna beoordeelt de inspectie opnieuw of aan de Nederlandse wet- en regelgeving wordt voldaan. Zo niet, dan kan een dwangsom volgen.
Dokteronline, een van de webwinkels waar Prime Pharmacy zaken meet doet, is de inspectie al langer een doorn in het oog
‘Geen commentaar’
Prime Pharmacy mág online medicijnen uitgeven waar een doktersrecept voor nodig is. Het bedrijf staat namelijk geregistreerd als online apotheek in het register van de Rijksoverheid, op naam van een Nederlandse apotheker met de juiste papieren. Wat niet mag, is de samenwerking met webshops die zulke medicijnen aanbieden zonder gedegen tussenkomst van een Nederlandse arts.
Deze apotheker doet dat echter naar hartelust, valt te zien in het register van online apotheken van het ministerie van VWS. Zijn bedrijf doet zaken met onder meer Duitse en Roemeense webshops. De apotheker in kwestie richtte in 2020 de apotheek mede op, en is bij meer bedrijven betrokken die online geneesmiddelen verstrekken. Hij heeft NRC telefonisch laten weten dat hij „geen commentaar” wil geven op het bevel van de inspectie. „Alles is online te vinden, doe er je voordeel mee.”
Dokteronline, een van de webwinkels waar Prime Pharmacy zaken meet doet, is de inspectie al langer een doorn in het oog. Van deze site is bekend dat het Nederlandse klanten heeft. Maar, zo laat een woordvoerder van de inspectie weten aan NRC, webshops zijn moeilijk aan te pakken. „We zitten daar regelmatig achteraan, maar dan wisselen ze ineens van site, en ze opereren vaak vanuit het buitenland.”
Dit keer greep de inspectie wel in, naar eigen zeggen omdat het over een verstrekkend apotheek gaat die officieel in Nederland geregistreerd is, en omdat over deze apotheek een „concrete melding” was binnengekomen. Al eerder, in 2010, werd een andere verstrekkend apotheek van dokteronline geroyeerd, omdat hij per jaar zo’n 25.000 pakketjes uitgaf voor de website op basis van een niet te verifiëren recept van een buitenlandse arts.
Op één terrein
Opvallend is dat op hetzelfde bedrijventerrein in Venlo, zelfs in dezelfde straat, nog ten minste drie andere online apotheken gevestigd zijn die via deze constructie lijken te werken, maar dan vooral voor buitenlandse klanten. Op de vraag of het voor Nederlandse apotheken wél is toegestaan om op deze manier receptplichtige medicijnen te verstrekken aan buitenlandse klanten, laat de IGJ weten: een „apotheek kan zich niet altijd houden aan de wet- en regelgeving van Nederland én van het andere land”. Wel is het de bedoeling dat deze apotheken zich houden aan „de Nederlandse wettelijke norm ‘goede zorg’”. In het geval van deze drie apotheken in de gemeente Venlo, die met name leveren aan Duitsland, heeft het IGJ zijn „Duitse collega’s geïnformeerd over onze bevindingen”.
Uit eerder onderzoek van NRC blijkt dat meer Nederlandse apotheken werken via een soortgelijke constructie als Prime Pharmacy. Zo werkt de webshop Treated samen met een apotheek die gevestigd is in Maarssen. Na berichtgeving van NRC in februari legde de verantwoordelijk apotheker zijn taken daar neer, in opdracht van de apothekersvereniging waar hij ook werkzaam was. Maar binnen een dag zette een andere apotheker het bedrijf op zijn naam.
De IGJ geeft desgevraagd aan meer „signalen te hebben ontvangen” over dit soort constructies, maar kan niet ingaan op lopende zaken. Wel zegt de woordvoerder dat het bij Prime Pharmacy „dermate mis” was dat „in verband met gevaar voor de veiligheid” een bevel om te stoppen met leveren niet kon wachten. Daarbij speelde een rol dat „meneer geen inzicht toonde”.
Sinds de 23-jarige Vita Davydova enkele jaren geleden naar Amsterdam kwam voor haar studie, is ze van tijdelijke woning naar tijdelijke woning gegaan. Inmiddels heeft de Finse haar bachelor politicologie behaald en wil ze na de zomer beginnen aan haar master. Weer moet ze haar tijdelijke woning uit en dus is ze weer op zoek naar onderdak. „Het is heel, heel moeilijk”, zegt Davydova: „Er zijn zo ontzettend veel studenten op zoek naar een woning.”
Nu de meeste scholieren hun eindexamens hebben afgerond, is de jacht op studentenwoningen weer in volle gang. Die zoektocht verloopt moeizaam, want er is al jaren een groot gebrek aan betaalbare woonruimte voor studenten.
De kamernood zou deze zomer wel eens nog groter kunnen zijn dan voorgaande jaren, want het totale aanbod van huurwoningen in de particuliere sector is fors afgenomen. Werden er in het tweede kwartaal van 2024 nog zo’n 45.000 woningen aangeboden, in het nu net afgesloten tweede kwartaal zijn dat er minder dan 26.000 – een afname met 40 procent.
Ik heb al zo’n vijftig keer gereageerd, daarvan tien keer iets teruggekregen – en zeven keer ben ik uitgenodigd om te kijken
Dit blijkt uit cijfers van Rent.nl, een online platform dat geautomatiseerd de openbare advertenties voor huurwoningen verzamelt – veelal in de particuliere sector. Een centraal register voor huurwoningen bestaat niet, maar door het huidige aanbod te vergelijken met een jaar geleden valt een inschatting te maken van de situatie op de huurmarkt.
Er is een verklaring voor de daling. Beleggers hebben massaal huurwoningen verkocht. Door de regulering van de huursector verdienen ze minder aan de woningen.
Bijna 30 procent
Deze krimp van het aanbod komt hard aan bij studenten. Zij komen doorgaans niet in aanmerking voor een sociale huurwoning en zijn veelal aangewezen zijn op kleinere woningen zoals kamers en studio’s in de particuliere huursector. Het aanbod van zulke woningen nam in de studentensteden (mbo, hbo, universiteit) met bijna 30 procent af tot minder dan 5.800. Dit leert een analyse van de cijfers door NRC, waarbij een woning als klein geldt als die minder dan 25 vierkante meter is. Voor deze categorie huurwoningen is de maandhuur in de studentensteden met ruim 10 procent gestegen tot 38,50 euro per vierkante meter.
De scherpe afname van het aanbod is een „zeer zorgelijke situatie”, zo vindt voorzitter Maaike Krom van de landelijke studentenvakbond LSVB. „Voor jongeren is op kamers gaan een belangrijke stap in hun ontwikkeling. We zien dat veel studenten grote moeite hebben met het vinden van een kamer. Dit is slecht voor hun toekomstperspectief en de toegankelijkheid van het onderwijs.”
Lees ook
Nieuwe huurregels kunnen studenten hun woning kosten
De aanwas van nieuwe studentenwoningen valt daarbij tegen – wat volgens Krom naast de trage bouw ook komt door het terughoudende vergunningsbeleid in studentensteden. „In sommige steden mogen geen woningen meer ‘verkamerd’ of gesplitst worden. Ook zijn er vaak te strenge regels voor woningdelen; bij sommige woningcorporaties die dit aanbieden geldt een inkomenseis van ruim 27.000 euro. Welke student verdient dat nou?”
In Amsterdam moeten er in 2030 ongeveer zestienduizend studentenwoningen zijn bijgebouwd. „Dat schiet niet op”, zegt Teun Otte, voorzitter van de Amsterdamse studentenvakbond ASVA: „Het afgelopen jaar zijn er helemaal geen permanente studentenwoningen gebouwd, alleen tijdelijke.” Dit klopt, zo, zegt een woordvoerder van het Amsterdamse college van burgemeester en wethouders. Voor het lopende jaar moeten er 980 woningen bij komen.
Maandenlange zoektocht
Studenten doen er lang over om een woning te vinden, leert een enquête die Rent.nl afgelopen weken heeft uitgevoerd op en met de verhuurplatformen Kamer.nl en Huizenvinder.nl. Van de ruim vijftienhonderd studenten die de vragenlijst invulden, deed grofweg de helft er meer dan drie maanden over om een woning te vinden. Ruim een kwart deed er een tot drie maanden over.
Zo ook de negentienjarige Emma Kielstra uit Alkmaar. Hoewel het begin van het studiejaar nog ver is (in september begint zij aan een studie archeologie in Leiden) begon ze al in februari met zoeken. In april had ze haar eerste hospiteeravond. „Ik heb al zo’n vijftig keer gereageerd, daarvan tien keer iets teruggekregen – en zeven keer ben ik uitgenodigd om te kijken. Helaas nog zonder succes.”
Het is niet omdat ze zo kritisch is.
Emma Kielstra woont in Alkmaar en gaat studeren in Leiden.
Foto Olivier Middendorp
Want hoewel ze natuurlijk het liefste in het centrum van Leiden zou wonen, zegt Kielstra, reageert ze vanwege de kamernood op alles wat er binnen haar budget van 700 euro per maand beschikbaar is. Ze hospiteerde in studentenhuizen in de stad, maar ook in gemeenten rond Leiden. Zo staat ze op de lijst voor een woongroep in Katwijk, en ging ze hospiteren in Oegstgeest en Alphen aan den Rijn. Kielstra: „Voor mij is het vooral belangrijk dat ik per fiets op de uni kan komen. Of het nou tien minuten of drie kwartier duurt, als ik maar niet elke dag tweeënhalf uur in de trein hoef te zitten.”
Opgelicht
Sommige studenten hebben sneller een woning te pakken. Zo vond een op de twaalf ondervraagden in minder dan twee weken een huis. Aanvankelijk leek Vita Davydova zo’n geluksvogel. Bij haar komst naar Amsterdam had ze al een contract op zak voor een huurwoning. Maar kort na haar verhuizing kreeg ze bezoek van handhavers van de gemeente: ze bleek in een illegaal onderverhuurde seniorenwoning te zitten en moest eruit.
Lees ook
Schimmels en ratten rukken op in huurwoningen
Met veel moeite vond Davydova een andere woning, waar ze al snel ademhalingsproblemen kreeg. In het ziekenhuis werd ze onderzocht op astma en allergieën, vertelt ze: „Uiteindelijk bleek de zwarte schimmel in mijn kamer de oorzaak te zijn.” De huisbaas weigerde er volgens haar iets aan te doen. Ze verhuisde uiteindelijk naar een andere – tijdelijke – woning. „Nog altijd heb ik last van mijn longen en moet ik vaak hoesten.”
Veel studenten zijn niet erg blij met hun woning, blijkt ook uit de enquête. Ruim een op de drie studenten geeft aan ontevreden tot zeer ontevreden te zijn, terwijl twee van de vijf studenten tevreden tot zeer tevreden zijn.
Toch zijn studenten terughoudend om actie te ondernemen tegen hun huisbaas, bijvoorbeeld door de hoogte van de huur aan te kaarten bij de Huurcommissie. Een op de drie ondervraagden weet niet eens wat de Huurcommissie is. Als ze al overwegen om de commissie in te schakelen (een op de zeven), zien ze daar toch vaak (een op de tien) van af – vooral omdat ze bang zijn om de relatie met de huisbaas te bederven.
Die angst is gegrond, denkt Davydova. „Als je huisbaas je tijdelijke huurcontract moet verlengen, ben je helemaal voorzichtig.” Een vroegere huisgenoot van haar, die juridisch is geschoold, wist met de dreiging van een zaak voor hemzelf een lagere huur af te dwingen. Davydova: „Hij was wel Nederlands.”
Kwetsbaar
Internationale studenten zijn namelijk nog kwetsbaarder, voornamelijk doordat ze de weg niet kennen. Bij hun zoektocht stuiten ze op advertenties met teksten als Dutch only en No internationals. Twee van de drie internationale studenten zegt in de enquête weleens te zijn uitgesloten, omdat ze geen Nederlander zijn.
Dat vindt studentenvakbond LSVB een slechte zaak. „We hebben hier de plicht om ook internationale studenten een goede huisvesting te geven. Je wil dat de universiteit een plek is waar je ook andere culturen tegenkomt”, aldus LSVB-voorzitter Maaike Krom, die tegelijkertijd ook enig begrip heeft: „Studenten willen natuurlijk ook hun eigen huisgenoten kiezen. Het blijft een lastig punt.”
Inmiddels ontmoedigen universiteiten al een tijdje de komst van buitenlandse studenten. Dat is nog niet te merken in Amsterdam, zegt Otte van de ASVA: „Zelfs al er straks minder internationale studenten komen, dan nog zal dat de kamernood nauwelijks verminderen. Alleen bijbouwen van woningen helpt.”
Als Davydova opnieuw de keuze had, zou ze niet meer naar Nederland komen. „De kwaliteit van de studie is hoog en Amsterdam is een geweldige stad”, zegt ze. „Maar door mijn ervaringen op de woningmarkt raad ik vrienden en familie af om hier te komen studeren.”