Zware en zwarte dagen zijn het, voor de honderden omwonenden van de vuilstort op Bonaire. Dinsdagavond laat brak een grote brand uit op de stortplaats Selibon. Veertig omwonenden moesten snel worden geëvacueerd vanwege de sterke rookontwikkeling. Vijftig van hen werden ondergebracht in een hotel in de hoofdstad Kralendijk, waar ze blijven tot ze weer veilig kunnen terugkeren naar hun huizen.
Ook Jan Verbeek, voorzitter van de bewonersorganisatie Pro Lagun, moest vlug handelen, vertelt hij via de telefoon. Hij woont op minder dan drie kilometer van de vuilstort. „Ik haalde met mijn vrouw onze twee zoontjes uit bed en we vertrokken snel naar vrienden, weg van de zwarte rookwolken.” De brandweer heeft vrijdagochtend lokale tijd het vuur onder controle, maar de rook houdt aan, vertelt Verbeek.
„Het eilandbestuur sprak woensdag tijdens een spoedzitting weer over ‘een incident’,” zegt Verbeek, „maar de branden zijn een structureel probleem. In mei woedde ook al een brand, die vier dagen duurde, en in maart was er ook brand. Nu zit het hele eiland weer in de stank.”
De stortplaats is niet vergund, niet omheind en het storten van afval gebeurt vrijwel ongecontroleerd, stelt de inspectie
De ‘landfill bij Lagun’, zoals de Selibon-vuilstort in de volksmond heet, ligt zes kilometer ten oosten van Kralendijk. Gezien de wind vrijwel altijd uit het oosten waait, hebben vooral de oostelijke wijken last van de rook en stank. Hoe giftig die rook is, is niet duidelijk omdat er onvoldoende metingen zijn geweest.
„De brandweer werkt sinds dinsdag hard om de opslag van afgewerkte olie en andere gevaarlijke materialen veilig te stellen, maar de stank houdt aan,” vertelt ook Judith Brekelmans, een consultant die tien jaar geleden naar Bonaire verhuisde. „Mijn huis staat zeven kilometer van de stort, maar ook ik heb de deuren en ramen de hele dag dicht. Er ligt van alles op de vuilstort, ook vrieskisten en koelkasten, die gaan ook in de fik, waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen.”
‘Tijdbom’
Het afvalcentrum Selibon, dat in de jaren negentig werd geopend, is al jaren een doorn in het oog van omwonenden. Er is te weinig toezicht, het afval wordt niet gescheiden en alles wordt lukraak gestort, zegt Verbeek. „Als je naar de stort gaat, vraagt niemand wat je komt doen. Aannemers dumpen golfplaten met asbest en steken die in de hens. Er ligt ook medisch afval, prikmateriaal, bloed. Het is een tijdbom.”
Het gevaar van de stortplaats voor het milieu en de volksgezondheid werd eind oktober onderschreven door een rapport van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de toezichthouder van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Sinds 1 april van dit jaar vallen bedrijven op Bonaire – evenals Saba en Sint Eustatius een bijzondere gemeente van Nederland – onder nieuwe milieuwetgeving. Daardoor kan de ILT concreter inspecteren.
De ILT noemt de situatie bij Selibon „zorgwekkend, complex en urgent”. Er is sprake van „risico’s voor het milieu die wekelijks toenemen”. Op het terrein staan ongekoelde zeecontainers met biomedisch afval dat niet verbrand kan worden, omdat de installatie na klachten van de omwonenden is stopgezet. En containers met asbesthoudend materiaal dat niet goed is verpakt en via regenwater kan weglekken naar de bodem en het oppervlaktewater.
Bonairianen zeggen dat hun kippen en geiten doodgaan door de zwarte rook van de branden
In een interview in Trouw omschrijft ILT-teamleider Stan Smeulders de situatie op de vuilstort als „Lekkerkerk in het kwadraat” – een verwijzing naar het gifschandaal uit 1980, toen bleek dat driehonderd woningen in het Zuid-Hollandse dorp Lekkerkerk waren gebouwd op vervuilde grond.
Ook rond Selibon is de natuur vervuild. Onderzoekers van Wageningen University rapporteerden onlangs dat de kustwateren bij Lagun, aan de oostzijde van de stort, hoge concentraties van zware metalen bevatten, zoals koper, zink en kobalt. Smeulders pleit voor een grote opruiming van het gebied. Hij schat dat die drie jaar in beslag zal nemen.
Volgens de ILT moet vooral het bestuur van Bonaire orde op zaken stellen. „De stortplaats is niet vergund, niet voorzien van een omheining en het storten van afval gebeurt vrijwel ongecontroleerd,” aldus het inspectierapport. Veel omwonenden hebben last van hun luchtwegen en kampen met andere fysieke klachten.
Lees ook
‘Het kabinet moet Caribisch Nederland leefbaar houden’, stelt de Staatscommissie
Druk
Jan Verbeek van Pro Lagun denkt dat het eilandbestuur de milieuproblemen al jaren onderschat. Hij verwijt het ook dat het slechts terughoudend informatie deelt. „Er wordt hier vooral ‘gerommeld’. Dan krijgen niet-bestaande bedrijven de opdracht om afval te verwerken. Dat frustreert de bewoners. Het bestuur vergadert, bespreekt externe rapporten en maakt alleen microstappen. Daarbij moet ik aantekenen dat ook Den Haag deze afvalramp jarenlang heeft genegeerd.”
Gedeputeerde Clark Abraham noemt de situatie met de vuilstort „complex”. Hij stelt dat het bestuurscollege van Bonaire maximale druk heeft gezet op Selibon N.V. om het afval beter te verwerken. „We hebben geëist dat ze de bedrijfsvoering opkrikken, maar dat deden ze niet. We hebben negen jaar lang geen jaarrekening ontvangen.”
Volgens Daisy Coffie, lid van de eilandraad voor de politieke partij M21, is de problematiek op de vuilstort door de brand tot een ‘vulkaanuitbarsting’ gekomen. Ze erkent dat het overheidstoezicht op Selibon onvoldoende is. „Het ILT-rapport was vernietigend. Vergunningen en toezicht ontbraken totaal. We moeten hulp vragen aan Nederland om dit probleem op te lossen.”
Verder vindt Coffie dat de gezondheid van de medewerkers van de stortplaats en omwonenden moet worden onderzocht. „Ik hoor van bewoners dat ook hun kippen en geiten doodgaan door de zwarte rook van de branden. Dit is zeer zorgwekkend.”
Lees ook
Dagelijks merkt Onnie Emerenciana, boer op Bonaire, dat het klimaat verandert. ‘Mijn plastic schuttingen tegen de leguanen brokkelen af’