N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Advocatuur Meer dan twintig vooraanstaande hoogleraren, advocaten en toezichtsexperts roepen minister Weerwind op zijn plannen voor de hervorming van het toezicht op de advocatuur te herzien.
De door minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind (D66) aangekondigde plannen voor de hervorming van het toezicht op de advocatuur moeten op de schop. Zo dient de nieuwe landelijk toezichthouder om daadwerkelijk onafhankelijk te zijn niet onder de vlag van de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) te gaan opereren, maar als zelfstandig bestuursorgaan. Dat schrijven 23 vooraanstaande hoogleraren, advocaten en toezichtsexperts vrijdag in een brandbrief aan Weerwind en de Tweede Kamer.
Afgelopen september presenteerde Weerwind de contouren van een drastische hervorming van het toezicht binnen de advocatuur. In plaats van elf regionale dekens die toezicht houden op de advocaten in hun arrondissement komt er een landelijke toezichthouder. Die toezichthouder wordt een onderdeel van de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) die momenteel reeds als belangenbehartiger van ’s lands 18.000 advocaten optreedt en tevens de regelgeving voor advocaten opstelt.
De brievenschrijvers tekenen bezwaar aan tegen die voorgenomen organisatiestructuur wegens conflicterende belangen bij de NOvA en een gebrek aan onafhankelijkheid. Zij wijzen op Duitsland en het Verenigd Koninkrijk waar toezicht op de advocatuur en belangenbehartiging strikt van elkaar gescheiden zijn. Om de onafhankelijkheid te waarborgen dient het toezicht volgens hen te worden ondergebracht in een zelfstandig bestuursorgaan. Als voorbeeld geven zij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) die als zelfstandig bestuursorgaan toezicht op de financiële sector houdt.
Weerwind wees een dergelijke constructie vorige maand in een Kamerdebat nog af. De minister vindt dat het toezicht, vanwege de bijzondere positie van de advocatuur in de rechtsstaat, onafhankelijk van de overheid moet zijn. Bij een zelfstandig bestuursorgaan is dat volgens de minister niet het geval omdat hij dan de beleidsregels vaststelt en de bestuurders moet benoemen. Volgens de brievenschrijvers heeft Weerwind het mis en kan wettelijk worden vastgelegd dat de minister geen invloed op de toezichthouder kan uitoefenen. Bestuurders kunnen bijvoorbeeld door een raad van commissarissen worden benoemd die weer wordt benoemd door leden van de Hoge Raad, Raad van State of Rekenkamer.
Verschillende grote namen
De brief is afkomstig van verschillende grote namen met een achtergrond in de advocatuur, onder wie Evert Jan Henrichs die onlangs afscheid nam als deken in Amsterdam, Marnix Leijten die tot deze zomer leiding gaf aan lands grootste advocatenkantoor De Brauw en NPO-voorzitter Frederieke Leeflang, voormalig bestuursvoorzitter van een Zuidas-advocatenkantoor. Daarnaast is de brief uit naam van acht in recht en toezicht gespecialiseerde hoogleraren onder wie Maurits Barendrecht (Tilburg University), Jonathan Soeharno (Universiteit van Amsterdam) , Femke de Vries (Rijksuniversiteit Groningen) en Leen Paape (Nyenrode). Ook voormalig toezichthouders Gerben Evers (AFM) en Jeroen Kremers (College van Toezicht op de advocatuur) ondertekenden de brief.
De briefschrijvers bekritiseren eveneens het gebrek aan lokale inbedding bij de nieuwe landelijk toezichthouder. Op dit moment zijn elf regionale dekens verantwoordelijk voor het toezicht en de klachtbehandeling in hun arrondissement. Door hun regionale positie en rol bij het behandelen van tuchtklachten over advocaten hebben zij goed zicht op hoe individuele advocaten functioneren en ontvangen zij daarover op laagdrempelige wijze signalen. Om de effectiviteit van het toezicht te waarborgen bepleiten de briefschrijvers daarom dat de lokale toezichtsrol en klachtbehandeling zoals de dekens die nu in de arrondissementen uitoefenen, behouden blijft. Die dient te worden afgesplitst van andere deken-taken en onder de paraplu van de nieuwe landelijk toezichthouder plaats te gaan vinden. Daarmee steunen de briefschrijvers het toezichtsplan dat door het dekenberaad – de elf verzamelde lokale dekens – eerder dit jaar werd voorgesteld, maar door minister Weerwind niet is overgenomen. Ook de acht grootste advocatenkantoren van het land steunen dat model.
Uit de brief blijkt dat de hoogleraren, advocaten en toezichtsexperts vinden dat de minister zijn oren te veel naar de NOvA laat hangen. Weerwind benadrukt het belang van draagvlak binnen de advocatuur voor zijn plannen. Volgens de briefschrijvers dient draagvlak niet parallel te lopen met wat de NOvA vindt. Onder bijvoorbeeld grote advocatenkantoren en het dekenberaad leven andere opvattingen die veel draagvlak genieten.