Botte Jellema: ‘Hoeveel ruimte je inneemt, is een grote kwestie in mijn leven.’


Foto Frank Ruiter

Interview

Lunchen met Botte Jellema (45), podcastmaker, dagdroomt soms dat Poetin in zijn woonkamer staat. „En dan lees ik hem de les.”

In 1997, vertelt podcastmaker Botte Jellema, stond hij met zijn toenmalige bandje langs de Elfstedentochtroute. Op zijn negentiende, bij zijn geboorteplaats Sneek, stad één, ’s ochtends vroeg. „Covers, feestliedjes”, speelde hij: hij heeft de 80’s-hit ‘Walking on Sunshine’ staan spelen bij gevoelstemperatuur min tien. Hij zong in het achtergrondkoortje („and don’t it feel good!”), maar vooral speelde hij gitaar. Niet het mooie „kneiterdure” exemplaar dat hij nu nog steeds heeft, maar een speciaal gekochte reserve, „een wrak instrument, waarvan het me niets kon schelen als hij na afloop barsten zou vertonen van de kou.” Hij vertelt het, bij de lunch in Hotel Jakarta op het Java-eiland in Amsterdam, en ineens denk ik: kén ik deze anekdote al? Die kan best in een van de 256 afleveringen van de Eeuw van de Amateur zijn langsgekomen.

De Eeuw van de Amateur is zijn wekelijkse podcast ‘over alles’. Samen met fotostripmaker Ype Driessen (en eens per maand ook cabaretier en schrijver Paulien Cornelisse, en soms andere gasten) neemt Jellema daarin het hele leven door, meestal in een keukentafelachtige setting. Ze delen cultuurtips, levensinzichten, en persoonlijke verhalen (vaak over de lhbtq+-gemeenschap; Jellema en Driessen zijn gay). Het is vrolijk en serieus en voelt zó vrienden-onder-elkaar dat ik zelden besef dat er per aflevering nóg 49.999 mensen luisteren. De podcast bestaat al zeven jaar en is dit jaar genomineerd voor een Dutch Podcast Award in de categorie ‘langlopend’ (prijsuitreiking 14 november).

Jellema is de initiatiefnemer. Hij neemt op, monteert, heeft nét wat meer dan de anderen een presentatorrol en verduidelijkt indien nodig dingen die de luisteraar niet kan zien. „Dat is mijn radiohart”, zegt hij daarover. Hij is verslaggever en presentator bij De Avonden van de VPRO geweest, heeft bij allerlei Radio 1- en Radio 4-programma’s gewerkt en produceert nu freelance de dagelijkse podcast De Dag voor de NPO. Dus hij kneedt en verzorgt de audio ook voor de Eeuw. „Net zoals jij dit interview op één of andere manier gaat omvormen tot iets wat er uiteindelijk waarschijnlijk enigszins consistent uitziet”, zegt hij, „maar wat niet exact als zodanig heeft plaatsgevonden.”

De Eeuw van de Amateur heeft radioachtige rubrieken met eigen jingles. Bij ‘Thee! Thee! Thee! Thee!’, een jingle die van Mel & Kims hitsingle ‘Respectable’ is afgeleid, worden zweverige levensvragen beantwoord die op theezakjes staan. Voor de rubriek ‘Ze kunnen wel een man op de maan zetten, má-haar…’ kunnen luisteraars hun irritaties over nog steeds niet gedane uitvindingen opsturen, of inspreken op ‘de Eeuw-o-foon’. „Er zit een enorme lading ironie in”, zegt Jellema. „Daar gaan we wel lekker op. Een podcast ‘over alles’ is ook wel een beetje ironisch.”

Afgelopen zomer deelde Jellema nog meer persoonlijke informatie, op Twitter. In een aantal draadjes van tweets legde hij uit waarom hij zich als Friese boerenzoon en vegetariër, wonend in Amsterdam, zorgen maakte om zijn boerenfamilie en ergerde aan de toen felle boerenprotesten. In het kort: het stikstofprobleem is al decennia bekend én genegeerd, de benodigde omslag naar duurzaamheid is nooit gemaakt, melkveebedrijven werken steeds industriëler, de zuivelindustrie incasseert de winst, de boerensector krijgt honderden miljoenen aan subsidies om te kunnen overleven, en boeren blijven zich maar beroepen op de „valse landbouwromantiek” dat de kinderen het bedrijf toch moeten kunnen voortzetten.

Jellema had wel eerder boos getwitterd (over homo- en transhaat, de klimaatcrisis, wildplassers in de stad). Dan haalde hij enkele tientallen likes. De boerentweets raakten een snaar: ze kregen duizenden likes en retweets en Jellema kreeg (naast twitterruzies) duizenden volgers extra. „Die tweets waren zorgvuldig gecomponeerd”, zegt hij ernstig, „omdat ik het allemaal zo goed begrijp.” Zelf was hij ook zo’n oudste boerenzoon die het melkveebedrijf van zijn vader en zijn oom, zo’n honderd koeien, zou overnemen.

Hij was „nul jaar oud, natuurlijk” toen hij begon mee te draaien op de boerderij, vier toen hij bij het hooien de trekker recht moest houden zonder bij de pedalen te kunnen. „Dan kon mijn vader de pakjes op de wagen zetten. Nou, als vierjarige is dat het allerstoerste ever!” Later draaide hij om de week een weekend mee zodat zijn oom vrij kon nemen. En na de havo ging hij naar de hogere landbouwschool. Binnen een half jaar was hij doodongelukkig. „Ik zag het gewoon niet voor me: hoe kon ik het boerenbedrijf combineren met een muzikantenbestaan? Of met mijn liefde voor journalistiek?”

Want vanaf zijn veertiende luisterde hij ’s avonds naar Met het oog op morgen: „Een radioprogramma dat de dag ervoor al wist wat er in de krant zou komen te staan!” (Hij werkt er nu op de redactie.) Jellema bleek een tomeloze interesse te hebben in „wat er verder in het land en in de wereld gebeurde”. Hij las kranten, keek Buitenhof. Dus stapte hij over naar de studie communicatie en informatiewetenschap in Groningen en verdiende bij met zijn gitaar. Later verhuisde hij naar Amsterdam en ging stage lopen bij de NOS. (Een van zijn zussen heeft het melkveebedrijf overgenomen.)

Industrieterreinen

Zo kreeg hij naast zijn blik van binnenuit ook een journalistieke kijk op de boerensector. En een mening. „Er is niet serieus met de sector omgesprongen. In de jaren 80 was al helder dat er duurzame keuzes gemaakt moesten worden, toen kwam bijvoorbeeld het melkquotum en mocht de gier niet meer vrij over het land worden gespoten. Maar al die bedrijven veranderden toch langzaam maar zeker in industrieterreinen. Alles werd productiegericht. Kleinere boeren verdwenen. Ik denk dat daar veel verdriet over is geweest dat we nog nooit hebben gehoord. Om dan, als vertegenwoordigers van de boerensector, van die valse landbouwromantiek naar voren te brengen als argument, over bedrijven die al generaties lang bestaan – dan denk ik: nou, dat zit wel even anders. Jullie zijn industrieterreintjes begonnen, tegen natuurgebied aan, en hebben al die kleinere bedrijfjes om je heen opgevreten. En intussen ben je een soort prinsjes aan het opvoeden, met baangarantie en een gouden kooi.” Inderdaad, zegt hij, de boerensector zit in het nauw: „Reden te meer om te zorgen dat je verhaal klopt.”

Je bent wel heel sterk in je mening dat de dingen moeten goedkomen.

„Ja, dat klopt. Ik zal je een fantasie van mij vertellen: ik heb soms een soort dagdroom dat door een glitch in tijd en ruimte Poetin ineens in mijn woonkamer staat. Uit het niets. En dan lees ik hem de les: waar ben je mee bézig man, wat denk je hier nou mee te bereiken? Ik heb dat kennelijk nodig in mijn hoofd. Dat hij dan steeds weer burgerdoelen… Ik vind dat zó onrechtvaardig.”

Je hebt dat rechtvaardigheidsgevoel ook als het gaat om de boerenprotesten, de lhbtq+-gemeenschap, wildplassers… Waar komt het vandaan?

„Ja, ik kan er gewoon niet zo goed tegen… Hoe kan ik dat nou goed uitleggen? Waar ik het meest een probleem mee heb, is als anderen zich zomaar iets toe-eigenen. Dat gaat over Poetin, maar ook over de motorrijder die in mijn straat heel veel gas geeft. Dan denk ik: waarom neem je deze ruimte in? Want je komt mijn woonkamer binnen met je geluid. Ik ben zelf motorrijder en wat ik er leuk aan vind is dat je weinig ruimte inneemt op straat en dat het weinig benzine kost. Ik probeer me bescheiden op te stellen. Dat is ook een van de redenen dat ik vegetariër ben geworden: ik vind niet dat ik een meer dan redelijke claim op deze aardbol kan leggen. Als westers persoon heb je sowieso nogal een voetafdruk. Dit is een grote kwestie in mijn leven: hoeveel ruimte neem je in? In the end is dat toepasbaar op vrijwel alles. Maar goed, wie is er nou tégen rechtvaardigheid?”

Niemand, maar ik denk vaak: ik kan toch niet zoveel veranderen.

„Maar dat kan wél! Dingen kunnen wél veranderen! Boeren strooien de gier ook niet meer zomaar over het land uit. We hebben een gat in de ozonlaag geconstateerd en daar hebben we maatregelen tegen genomen. Ik snap gewoon niet waarom iemand nu nog een biefstuk uit Zuid-Amerika zou willen eten, in Nederland. De voetafdruk die het heeft om dat biefstukje hier in een koelvak te krijgen! Ik was me daar ook lang niet bewust van. Maar de wereld kan zo veel beter!”

We hebben het er nog helemaal niet over gehad hoe het is om als jonge homo in Sneek op te groeien…

„Nou, maar dat raakt hier wel aan. Heteronormativiteit, dat hele heterowezen, neemt zó veel ruimte in. Kijk, vrijwel elke homo komt uit een heterosituatie, hetero’s maken nou eenmaal de meeste kindjes. Dus je hebt als jonge homo niet snel een voorbeeld, je moet vanuit het niets een idee over homo-zijn creëren. Uiteindelijk speelde dat ook een rol in mijn keuze om geen boer te worden. Ik kon het niet verenigen met mijn leven als muzikant en mijn interesse in de journalistiek, maar ik zag ook niet voor me hoe ik het kon combineren met… niet hetero zijn. Ik wist wel: als ik boer word, ga ik echt naar de klote. Dat wordt een ramp.”

Twintig, eenentwintig was hij toen, en eenzaam. „Ik vond het ingewikkeld. Nog steeds, trouwens. In de homoscene draait het vaak om uitgaan, drugs en drank, in SCP-rapporten lees je dat ook. Ik heb daar niks mee. Clubmuziek vind ik vervelend, drugs gebruik ik niet, ik drink nauwelijks. Als homo is het dan lastig om een plek te vinden. Behalve heteronormativiteit heb je ook homonormativiteit, en daar voel ik me ook niet in thuis. Ik denk dat het allemaal terugkomt op de vraag of je voorbeelden ziet. Representatie is heel erg nodig, voor lhbtq+’ers in brede zin.”

Hij ziet dat wel beter worden. Bijvoorbeeld met Lisa van Ginneken (D66) als eerste transgender persoon in de Tweede Kamer. „Wat dat betekent voor mijn trans vrienden, daar heb ik kippevel van. Maar ze krijgt zó veel haat over zich heen van mensen die geen idéé hebben hoeveel ruimte ze innemen en hoe onrechtvaardig dat is.” Maar nog steeds zijn er te weinig homorolmodellen, vindt hij. Zelf maakt hij er geen geheim van. „Op eeuwvandeamateur.nl zie je de regenboogvlaggetjes meteen hangen. Wij noemen ons niet dé lhbtq+-podcast van Nederland, maar het ís er wel de hele tijd. En af en toe gaat het er niet over.”