Toen schrijver-journalist Arjen van Veelen na een jarenlang verblijf in de Verenigde Staten in 2018 terugkeerde naar Rotterdam, stelde hij vast dat er een „revolutie had plaatsgevonden die niet in de geschiedenisboekjes staat”. Niet alleen de Rotterdamse haven maar de hele stad was in de greep geraakt van het efficiencydenken, vertelde hij in een interview met NRC over zijn boek Rotterdam. Een ode aan inefficiëntie. Hierin vergelijkt hij het neoliberale Rotterdamse ‘efficiencydenken’ met dat van het regime van het naamloze totalitaire land in Blokken, de dystopische roman van Ferdinand Bordewijk uit 1931.
In Bordewijks Blokkenland heeft de almachtige Raad alle oude godsdiensten vervangen door de ‘religie van het vierkant’, met doelmatigheid als enige god. De hele bevolking is ondergebracht in nieuwe steden, met ‘woonkwadraten’ en ‘arbeidskwadraten’, die ‘zeer doelmatig naast elkaar zijn gelegd’, schrijft Bordewijk. Tegenstanders van de religie van het vierkant zitten al tientallen jaren in de gevangenis. Daar hebben ze het niet slecht in hun vierkante cellen. Bij wijze van ‘spaarzaam amusement’ mogen ze zelfs, als ‘stemmen uit het verleden’, zo nu en dan de tien leden van de Raad en andere bonzen toespreken. Een van hen heeft slechts één onderwerp: de bol. ‘Wat hebt gij uw steden opgebouwd tot blokkendozen, uw perken gelegd als vierkanten, uw straten als lijnen!’, verwijt hij de Raad. ‘Gij drijft de idee van het blok door in haar excessen, gij zijt de kubisten van de praktijk.’
De religie van het vierkant is onmenselijk en druist in tegen de natuur, legt de stem uit het verleden keer op keer uit. ‘Het blok is uw god en toch kunt gij de natuur niet keren. Ik behoef maar mijn ronde schedel te betasten om te voelen dat wat daar binnen ligt het volmaakte zoekt in cirkel, schijf en bol. De hemel staat als koepel boven u, het universum rond u is een bol. O, de heerlijkheid zonder einde, het vlak zonder hoeken, het lichaam zonder vlakken! De wereldorde streeft naar de bol. Ik zie de stad van de toekomst als een stad van koepels. Indien gij dienen wilt, dient de bol.’
Geborgenheid en privacy
Begin jaren tachtig klonk de lofzang op de bol opnieuw, dit keer in het reëel bestaande Nederland. Net als de stem uit het verleden in Blokken vond de door de bol geobsedeerde kunstenaar Dries Kreijkamp (1937-2014) dat de mens niet was geboren om in blokkendozen te wonen. „Uiteindelijk komen we uit een bol, we wonen op een bol, waarom zouden we niet in een bol gaan wonen?”, zei Kreijkamp in een tv-interview over de door hem ontworpen bolwoning in Vlijmen waar hij zelf in woonde. Een vrijstaande bolwoning biedt niet alleen de geborgenheid van een baarmoeder, maar ook meer privacy dan een rijtjeshuis of een flatwoning, legde hij uit. Bijkomend voordeel was dat een bolwoning volgens hem energiezuinig was.
Kreijkamp werd niet in de gevangenis gegooid. Integendeel, de firma Bolbouw kreeg in het kader van experimentele woningbouw rijkssubsidie voor de bouw van vijftig sociale bolwoningen in Maaspoort, een buitenwijk van Den Bosch. Kreijkamp zag in de bolwoning een alternatief voor het rijtjeshuis waarvan er nu ruim vier miljoen staan in Nederland. Maar van de plannen voor bolwoningen in Almere en Rotterdam, is niets terechtgekomen. Het bleef bij de in 1984 voltooide ‘Bossche bollen’ die tussen de doodgewone rijtjeshuizen van baksteen in Maaspoort nog altijd ogen als een opvangcentrum voor buitenaardse vluchtelingen.
Tiny house
Dat er niet meer zijn gebouwd heeft ongetwijfeld te maken met de bolwoningen zelf. Een succes kunnen ze niet worden genoemd. Zo vielen de bouwkosten (92.000 gulden) hoger uit dan verwacht, doordat de bollen onder meer wegens de brandveiligheid niet zijn gemaakt van polyester maar van met glasvezel versterkt cement. Ook bleken ze veel minder energiezuinig dan gedacht en verschenen er al kort na oplevering scheuren in het vezelcement, met lekkages als gevolg.
Bovendien zijn de bolwoningen kleiner geworden dan Kreijkamp oorspronkelijk wilde en zijn ze, anders dan zijn eigen bolwoning in Vlijmen, op een betonnen cilinder met een diameter van 3,2 meter gezet. Op het informatiebord bij de bolwoningen in Maaspoort staat dat ze een diameter van 5,5 meter hebben en een totaal vloeroppervlak 55 vierkante meter. Maar dit is het resultaat van een foutieve berekening, want de bolwoningen in Maaspoort hebben een oppervlakte van hoogstens 35 vierkante meter, inclusief het halletje op de begane grond.
Met zo’n klein vloeroppervlak is de bolwoning een tiny house avant la lettre. Maar voor een minihuis blijkt de bol niet de ideale vorm. Achter de voordeur in de betonnen cilinder bevindt zich een steile betonnen spiltrap naar de slaapkamer met één rond tuimelraam op de eerste verdieping. De kamer is zo klein dat er alleen plaats is voor een tweepersoonsmatras op een verhoogd vloerdeel van beton dat als bed dient. De vloer van de woonkeuken, met vier ramen op het zuidoosten, bevindt zich precies op het midden van de bol. Maar aangezien een deel van het vloeroppervlak verloren gaat aan een badkamertje met toilet en een trapgat, heeft de woonkeuken een oppervlak van om en nabij 18 vierkante meter. Hierbij komt nog dat holle wanden in de bolwoning buitengewoon onhandig zijn. Boekenkasten en wandmeubelen zijn taboe en het ophangen van gordijnen voor de ramen vergt veel handigheid.
Zo zijn Kreijkamps bolwoningen niet het alternatief geworden voor het rijtjeshuis en heerst in de Nederlandse woningbouw nog altijd het geloof van het efficiënte vierkant.