N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Handwerken Het ‘trage’ ambacht beleeft een herwaardering. Het Wereldmuseum vraagt in een tentoonstelling aandacht voor de makers.
Bij borduurwerk is de maker doorgaans onbekend – en dat heeft iets tegenstrijdigs. Want als je kijkt naar het kleurrijk en uiterst gedetailleerd geborduurde textiel dat nu wordt tentoongesteld in het Wereldmuseum in Rotterdam, dringt juist de gedachte aan de handen zich op. De handen die honderden, duizenden, tienduizenden keren naald door draad en draad door stof haalden – en zo een voorstelling maakten om te versieren, te eren of een verhaal te vertellen.
Het zijn dan ook de makers, hun identiteit en de betekenis van borduurwerk die centraal staan in de tentoonstelling Geen woorden maar draden, die sinds deze week te zien is. Daarmee sluit het museum aan bij de tijdgeest. Handwerken, lang vooral gezien als iets dat je oma of je tante doet, is weer au courant: Instagram staat vol met jonge vrolijke mensen die breien, weven, borduren. Dat was al even aan de gang, maar heeft in de afgedwongen rust tijdens corona een vlucht genomen; er zijn veel makers bijgekomen in die periode.
Maar waarschijnlijk is de herwaardering van het ‘trage’ ambacht, van bijzondere projecten waar lang met mensenhanden aan gewerkt wordt, ook een reactie op het snelle leven en de overvloed aan snelle producten. Met alle dagelijks zichtbare (klimaat)gevolgen van dien. Een zelfgeborduurd tafellaken doe je minder makkelijk weg als je ineens zin hebt in rode ruitjes.
De hand van de maker zie je duidelijk terug in de placemat-vormige doek uit Chili die op tafel ligt tijdens het gesprek met de curator van deze tentoonstelling, Daan van Dartel. Op het eerste gezicht lijkt het op een slaapzaal met mensen die samen onder grote kleurrijke dekens liggen, maar bij nadere beschouwing (en na een hint van de curator) blijkt dat je naar een grote keuken kijkt, en dat het geen versierde dekens maar gedekte tafels zijn. De hoofdjes zijn mensen die komen eten in de gaarkeukens die in Chili als paddestoelen uit de grond schoten in de tijd van dictator Pinochet.
Bergen en zon
Dit soort doek, de arpillera, met afbeeldingen uit het dagelijks leven, is typisch voor landen als Chili en Peru. Toen tijdens de dictatuur schrijven of spreken te gevaarlijk werd, was borduren een manier om toch te vertellen wat er gebeurde en het via NGO’s de wereld in te sturen. Zo is op een andere arpillera te zien hoe twee mannen iemand in een auto sleuren – ‘verdwijning’ was een reëel risico voor critici van het regime. Op de achtergrond zijn vaak bergen en de zon te zien, wijst Van Dartel, als symbool van hoop, van het eeuwige: de bergen van Chili, de zon die zal schijnen.
Dit is maar een van de ongeveer tweehonderd zeer verschillende borduurwerken die te zien zijn. Naast bijvoorbeeld een in gouddraad fijntjes geborduurde Japanse bruidskimono uit de 19de eeuw, een imposant religieus kledingstuk uit China van begin vorige eeuw, Indiase wandkleden, beeldschone jurken uit Jemen en Iran en kleurrijke Mexicaanse huipils (een soort lange blouse). Of pronkrollen uit Nederland: een geborduurd werk waarmee jonge, welvarende meisjes hun vaardigheden (en vlijt) toonden.
En dat allemaal met tien basissteken. „Met borduurexpert Gillian Vogelzang-Eastwood van het Textile Research Center in Leiden hebben we alle steken van de stukken uit onze eigen collectie geïdentificeerd”, zegt Van Dartel. „Al die rijkdom, al die vormen en kleuren: allemaal gemaakt met tien basissteken.”
Kostbare edelmetalen
In de verder minimalistisch opgezette tentoonstelling zijn 190 objecten uit de eigen collectie te zien. De bijna twintig werken in bruikleen zijn vooral Europees borduurwerk en hedendaagse kunst, terreinen die ontbreken in de museumcollectie.
Al die rijkdom, al die vormen en kleuren: allemaal gemaakt met tien basissteken
Daan van Dartel curator tentoonstelling
Wat het museum wil laten zien met de tentoonstelling is de rijkdom en gelaagdheid van borduurwerk. Er is allereerst het pure vakmanschap dat vereist is om de vaak imposante werken te maken. Daarnaast de afbeeldingen zelf, vaak symbolen uit de eigen cultuur. „Veel mensen kennen de oorspronkelijk betekenis van de symbolen niet meer, maar ze weten wel dat het bij hun traditie hoort. En daarmee worden ze symbool van die traditie zelf.”
Speciale aandacht gaat uit naar de makers van de werken. Borduren is een kunstvorm waarvan vrijwel nooit bekend is wie de makers zijn. En dat is niet omdat dat altijd onzichtbaar voortploeterende vrouwen zouden zijn: in veel culturen borduren ook de mannen. Maar er is een groot verschil tussen werk voorbij de voordeur en achter de voordeur. Voorbij de voordeur, buiten dus, werken mannen, vaak in ateliers, en maken grote, prestigieuze stukken. Vaak werk met kostbare edelmetalen of werk waar kracht voor nodig is, zoals het borduren van leer: op de tentoonstelling hangt een leren worstelbroek uit Iran met als subtiele ‘extra’ dat het ruwe borduursel de tegenstander schade toebrengt tijdens het worstelen.
Achter de voordeur, thuis, borduren meestal vrouwen. Soms op bestelling, maar meestal voor zichzelf. Zoals de meisjes uit de Siwa-oase in Egypte die vanaf hun vierde jaar borduren aan hun eigen trouwjurk, of de vrouwen uit Mexico die hun eigen kleding versieren.
In dat ‘thuisborduren’ werden en worden eeuwenoude tradities doorgegeven, maar kunnen makers ook hun eigen hand en identiteit laten zien. Dat is goed te zien in het werk van meester-borduurster Saida Bennoude Azzabi, een Marokkaanse maker uit de eerste generatie diaspora uit Veghel. De tentoonstelling besteedt speciale aandacht aan haar werk in een samenwerking met stichting Ellae, onder de naam Art she crafted. Azzabi is opgegroeid in het Marokkaanse Fez en werkt al van jongs af aan in Tarz el Fessi, een traditionele Marokkaanse vorm van borduren die zeer minutieus en nauwkeurig is. De traditionele ambachtsschool in Fes el-Bali, waar ze studeerde, bestaat nu niet meer, en Azzabi zet zich in voor behoud van deze borduurtraditie.
Er hangt ook eigentijds werk, van kunstenaars die de draad als medium hebben. Zoals Queenship van de Zuid-Afrikaanse Kimathi Mafafo: een groot, geborduurd portret van een liggende vrouw dat zó levendig is dat je ieder moment verwacht dat ze opstaat. Of een geborduurde oude kazuifel (priestergewaad) van Alexandra Drenth: een lust voor het oog in al zijn eclectische kleur- en vormenrijkheid – al was het maar omdat het wonderbaarlijk blijft dat het kleine gezichtje dat uit niets anders bestaat dan een paar kruissteken duidelijk herkenbaar is als flower fairy.
Naast alle grote werken is er allerlei snoepgoed, of lades vol verhalen, zoals Van Dartel het noemt. Kleurrijke bloemen geborduurd op papier, om op kleding aan te kunnen brengen. Traditioneel wit-op-wit werk uit Volendam. Of werk van de Shipibo uit de Amazone, die gezamenlijk borduren en zingen om de patronen te vormen: die zouden helende kracht hebben als ze gedragen werden, of wijsheid brengen aan de drager.
Voor wie jeukende handen krijgt van het zien van zoveel fraais, heeft het museum elke zondag de mogelijkheid zelf te gaan borduren, en zijn er workshops.