Boeren hebben toekomstperspectief nodig, want zonder hen lukt het niet klimaatneutraal te worden, luidt advies aan kabinet

De boeren in Nederland zijn onmisbaar om de klimaatdoelen te halen. Maar daarvoor hebben ze perspectief nodig. En dat ontbreekt nu. Dat schrijft de Wetenschappelijke Klimaatraad in een advies aan het kabinet. De raad doet hierin vijf aanbevelingen om boeren meer toekomstperspectief te bieden.

Nederland moet, volgens de Europese klimaatwet, in 2050 klimaatneutraal zijn. De landbouw heeft daarin een belangrijke rol. In 2023 stootte Nederland 147 megaton CO2-equivalent uit (het opwarmend effect van broeikasgassen als methaan en lachgas is hierbij omgerekend naar dat van CO2), en 17 procent daarvan is afkomstig van de landbouw. Binnen de landbouw stoten de melkveehouderij en de glastuinbouw de meeste broeikasgassen uit – elk is verantwoordelijk voor circa een derde van de totale landbouwuitstoot.

Hittestress

Daarnaast wordt de landbouw nu al getroffen door het veranderende klimaat, met meer droogtes én heviger regenval. Zo verliezen akkerbouwers inkomsten door toenemende weersextremen. In de veehouderij hebben dieren tijdens warme periodes last van hittestress in de stal, in de wei en tijdens transport. Klimaatverandering bevordert ook de uitbraak van ziektes.

De landbouw is al belangrijk voor de voedselvoorziening, voor de samenhang en werkgelegenheid op het platteland, en voor landbeheer, zo schrijft de Wetenschappelijke Klimaatraad in zijn advies. Boeren zouden daarnaast een veel grotere rol kunnen spelen in het tegengaan van klimaatverandering. „Maar zij kunnen hun rol alleen vervullen als ze perspectief hebben […]. Dit perspectief ontbreekt op dit moment voor veel boeren.”

Bij dat perspectief onderscheidt de raad vijf aspecten. Een beter inkomen en uitzicht op het voortbestaan van het bedrijf. Duidelijker beleid en regelgeving. Meer eigen regie voor de boeren. Meer erkenning en waardering voor hun werk. En een eerlijker verdeling van de opgaven, bijvoorbeeld als het gaat om het terugbrengen van de stikstofuitstoot. Omdat er veel verschil is tussen boerenbedrijven, speelt het ene aspect bij de een meer dan bij de ander.

Een „onmisbare, eerste stap” om draagvlak te krijgen voor nieuw beleid, is het herstel van onderling vertrouwen tussen overheid en boeren, aldus de raad. Daarvoor zou er eerst aandacht moeten zijn „voor mislukt beleid uit het verleden”. De raad erkent dat het lastig zal zijn alle boerenpartijen aan tafel te krijgen, omdat de sector de laatste jaren erg versnipperd is geraakt. Het uitzicht op meer eigen regie voor boeren kan daarbij helpen.

Doelen voor 2040

Om boeren meer perspectief te bieden, zou het kabinet naast de doelen die er nu al liggen voor 2030, ook doelen moeten stellen voor 2040 en 2050. Welke uitstoot van methaan, lachgas en CO2 is dan bijvoorbeeld nog toegestaan?

Ook zou het kabinet gericht beleid moeten voeren om voor duurzaam geproduceerde land- en tuinbouwproducten een groeiende en rendabele afzetmarkt te organiseren. Boeren zouden beter ondersteund moeten worden (financieel, en met begeleiding) bij het omschakelen naar een duurzamere bedrijfsvoering. En het kabinet moet investeren in initiatieven die de samenwerking tussen boeren en consumenten en tussen boeren onderling bevordert.