Even lijkt de Zwitserse Nemo te gaan vallen. Dan loopt die met logge, grote passen tegen de wippende draaischrijf omhoog, om vervolgens wijdbeens, in balans op de schuine wand, rondjes te draaien. In alle bevrijding stromen hoge noten. Nemo’s halsbrekende toeren plus veelzijdige zang, het is de apotheose. Publiek springt verrukt op en de 24-jarige non-binaire artiest wordt definitief in de armen gesloten.
Met ‘The Code’, een hartverscheurende relaas over hun non-binaire coming-out („I went to hell and back, to find myself on track”) stak Nemo Mettler uit het Zwitserse, tweetalige Biel dit jaar op het Eurovisie Songfestival overal bovenuit. Diens hoge uithalen bol van intensiteit in een slim opgebouwde mix van pop, rap naar hoge opera-aria’s waren onweerstaanbaar. Met buitengewoon vocaal bereik won de aaibare Nemo zaterdagavond het 68ste Eurovisie Songfestival.
De Zwitser is zeker niet de eerste queerartiest (denk aan winnaressen Dana International en Conchita Wurst), maar wel de eerste non-binaire winnaar. Zwaaiend met een meegesmokkelde queervlag op het podium brak Nemo in Europa een lans voor ‘anders zijn’. Dat dit liedje over de grootste verandering in hun leven ook anderen zo heeft geraakt, emotioneerde.
Diskwalificatie Joost Klein
De winst voor Zwitserland was dit Songfestival, een behoorlijk tumultueuze editie, het enige dat enigszins te voorvoelen was. Dit Eurovisie 2024 in Malmö was extreem beladen en wonderlijk onstuimig. Van de politieke spanning rondom de deelname van Israël, met overal betogen en verhoogd dreigingsniveau in de stad tot aan artiestenprotesten, boe-geroep in de zaal tot de uiteindelijke non-binaire winst. Na de winst van zangeres Loreen organiseerde Zweden voor de zevende keer het internationale liedjesfestival.
Ongekend was hoe artiest Joost Klein dit jaar geschiedenis schreef. Helaas niet door wat hij uitkomend voor Nederland had bedacht: een comeback van happy hardcore op het wereldpodium met een persoonlijk en gevoelig outro. Hij stootte er donderdagavond, als tweede favoriet van de avond, mee door naar de finale. Maar wel door zijn vroegtijdige uitschakeling. Zijn diskwalificatie door de European Broadcast Union zaterdagochtend wegens een incident waarbij een cameravrouw betrokken was, kwam na uren vol onzekerheid als een schok. Dat is niet eerder tijdens het liedjesfeest voorgekomen. Zeker toen bleek hoe zwaar de EBU tilde aan een incident dat, benadrukte omroep AvroTros, bepaald niet als ‘ernstig’ de boeken in gaat. Klein was uitgevallen tegen een cameravrouw die, ondanks herhaaldelijke verzoeken, niet gestopt was hem te filmen na zijn optreden. Dat is grensoverschrijdend gedrag dat beslist een dik excuus verdient. Geen uitsluiting.
Op het kruisvormige podium in de Malmö Arena was de Friese performer Joost Klein in zijn element geweest. De uitvoering van zijn liedje met zijn twee vrienden in de eerste halve finale liep gesmeerd: de muziek zweepte op, het gedeelte met gabbermuziek deed het dansvuur oplaaien en het publiek in de zaal brulde zijn ‘Europapa’ luidkeels mee.
Na het incident met de cameravrouw dat direct daarna had plaatsgevonden en die aangifte had gedaan, draaide alles vast. Het werd een verhitte 24 uur waarin de Zweedse politie de artiest verhoorde en de ingevlogen NPO-baas Frederieke Leeflang met AvroTros probeerde de EBU te bewegen in het voordeel van Klein. Tevergeefs.
Gladgestreken finale
Het werd een voor de live-uitzending gladgestreken finale wat de optredens betreft, van jonge frisse dancepop (Zweden), griezelig knappe gothic met een boodschap (Ierland), stuiterende reggaeton-beats met een vleugje sirtaki-folklore (Griekenland) en een lachwekkend jaren tachtig-misbaksel inclusief keytar (Spanje). Door nadrukkelijke censuur bleven onverwachte proteststatements op het podium uit. Thuis leek het geluid gefilterd, maar in de zaal klonk bij alle shows boegeroep bij de uitvoering van Israël.
Wat de Nederlandse deelname betreft had de EBU alles uit de show en van het scorebord gewist. Stemmen vóór Nederland telden niet mee. EBU-opperhoofd Martin Östdahl werd een paar keer uitgejouwd. Zeker toen hij in de plaats van Nederland de vakjury-punten doorgaf, omdat presentatrice Nikkie de Jager zich had teruggetrokken.
Sowieso klonk dit jaar historisch veel kritiek op de EBU. Tegenstanders hekelden de politieke hypocrisie, gewoon de turquoise loper uitrollen terwijl er oorlog woedt, en de controversiële deelname van Israël. En er waren veel tegenstrijdigheden: de extreme maatregel voor Joost Klein stond haaks op hoe de Ierse non-binaire artiest Bambie Thug zich juist niet gehoord voelde na klachten over grensoverschrijdend taalgebruik.
Lees ook
Geen Joost Klein in Malmö, geen Joost Klein in Leeuwarden, maar zijn fans steunen hem
En dan was er dus Israël. De roep om Israël te boycotten van deelname aan het festival wegens de schending van mensenrechten in de oorlog in Gaza klonk al maanden. Maar de EBU zag geen reden om het land uit te sluiten, zolang het land zich aan de regels hield. Het zette het kalme Zweedse Malmö op scherp met diverse demonstraties: pro-Palestijns en anti-Songfestival trok gezamenlijk op met termen als ‘genocide song contest’. Israël werd met Eden Golan (fraai esthetische uitvoering) uiteindelijk vijfde met duidelijk veel sympathy votes – onder meer uit Nederland.
Alle geruchten ten spijt: het kwam vijftig jaar na de winst van ‘Waterloo’ niet tot een reünie van ABBA. Of nou ja, ze stuurden hun holografische versie, de ABBAtars die het optreden uit 1974 nog eens over deden. Een tegenvaller, niet wat fans hoopten. Al was het ook even moment van nostalgie naar een onbezorgd Eurovisie van toen.