Blussen over de grens: brandweerkorpsen in Dinxperlo (NL) en Suderwick (D) gaan langzaam samen

Samenwerking brandweerkorpsen In Dinxperlo oefenen Nederlandse brandweerlieden met Duitse collega’s uit Suderwick. Straks zitten ze misschien in één kazerne en wie weet zelfs in één auto.

Training van de brandweer van Dinxperlo met de Duitse collega’s, begin april in Dinxperlo.
Training van de brandweer van Dinxperlo met de Duitse collega’s, begin april in Dinxperlo. Foto Dieuwertje Bravenboer

Wieeeep. Wieeeep. Wieeeep. Ergens in het gebouw op het industrieterrein in het Achterhoekse Dinxperlo gaat hard een alarm af. Robin Siebel (52) glimlacht. Hier heeft hij op gewacht. Kalm heeft hij net zijn auto een parkeervak in gereden. Nu staat hij op een verlaten straat voor een bedrijf dat lijmen en kitten maakt.

De dorpen zijn aan elkaar gebouwd

Een rode brandweerauto komt aangereden. Siebel kijkt toe. Mensen stappen uit, lopen het gebouw met het loeiende alarm binnen. Ze overleggen met de al aanwezige bedrijfsbrandweer en komen weer naar buiten.

„Ah”, zegt Siebel. „Ze hebben door dat ze bij de loodsen aan de andere kant van het gebouw moeten zijn.” Als dit een noodgeval was, dan renden de brandweermensen wel wat harder. Maar het is een oefening. Als de spuitwagen wegrijdt, kruist deze een andere brandweerauto, met ‘Feuerwehr’ in gele letters op de voorkant.

Siebel glimlacht. „Daar heb je de Duitsers.”

Robin Siebel Foto Dieuwertje Bravenboer

Brandweerlieden stappen uit. Overleggen. Het ritueel herhaalt zich. Vandaag oefenen de Duitse en Nederlandse brandweer samen in dit dorp. En dat gaat nog heel vaak gebeuren. Dinxperlo wil de eerste plaats aan de Duitse grens worden waar Duitsers en Nederlanders één kazerne delen.

Politie en Polizei

De reden daarvoor is praktisch, vertelt Robin Siebel als hij een half uurtje vóór de oefening in de Dinxperlose kazerne koffie uit de automaat haalt. Hij is daar postcommandant. „De Duitse kazerne is hier anderhalve kilometer vandaan”, zegt hij. Er loopt een weg precies over de grens met het Duitse Suderwick. Vanuit vogelvluchtperspectief lijken de twee dorpen één plaats.

Al jaren werken de twee dorpen op veel terreinen innig samen. Daar is ‘Dinxperwick’ zichtbaar trots op. De oorlog wordt gezamenlijk herdacht, de ambulancezorg komt vaak uit het naburige Anholt en de politie en Polizei hebben één bureau.

In 2015 ontstond ook bij de brandweer het plan onder één dak te gaan, vertelt Siebel. De Duitse kazerne is verouderd. „Eigenlijk moet het ding gewoon tegen de vlakte”, zegt de postcommandant. „Dan is het gek om anderhalve kilometer verderop een heel nieuw gebouw neer te zetten, als je ook één nieuwe kazerne kunt bouwen voor beide posten”, zegt Siebel.

De wagens en het materieel zouden niet meteen gedeeld worden, is het idee, het gebouw wel. Dat komt dan het liefst aan die grensweg tussen de dorpen. Heel vlot gaat het niet. Het haalbaarheidsonderzoek, Crossfire gedoopt, loopt intussen een kleine acht jaar. De grootste uitdaging is nu: grond vinden voor die nieuwe kazerne.

Jochem van Os Foto Dieuwertje Bravenboer

Bureaucratie

Sinds de jaren zeventig werken beide korpsen al veel samen, zegt Siebel terwijl hij naar historische foto’s aan de muur kijkt. „Vroeger kon je de meldkamer in Doetinchem vragen: haal de buren er even bij.” Toen de veiligheidsregio’s werden opgericht, kwamen er systemen en procedures waardoor dat ineens niet meer ging. „Bureaucratie”, zucht Siebel. Sinds 2021 kunnen blusvoertuigen uit Suderwick weer worden opgeroepen als die bij een brand in Dinxperlo nodig zijn.

Bjorn Hormann Foto Dieuwertje Bravenboer

Terug naar de oefening. Siebel kijkt toe hoe de Nederlanders de grote loods binnenrennen. De Duitse tankautospuit komt aanrijden. De Duitse ploeg is vandaag, zoals afgesproken, als tweede ter plaatse. „Dat is een grote rol”, zegt Siebel. En niet voor niets. Volgend jaar raakt Dinxperlo vanwege bezuinigingen één van de twee brandweerwagens kwijt. Bij een grote brand komen de buren veel eerder in zicht.

De Nederlandse officier van dienst Jochem van Os (49) heeft twee portofoons. Eén om met zijn eigen ploeg te kunnen communiceren, en een om met de bevelvoerders, óók de Duitse bevelvoerder, te kunnen praten. De bevelvoerder van het korps in het land waar de brand is, krijgt automatisch de leiding over beide korpsen. Nu is dat dus Van Os. Hij geeft de Duitsers de opdracht water aan te voeren. Op de Nederlandse brandkraan passen hun slangen precies. „Daar kwamen we toevallig tijdens een oefening achter”, zegt Siebel. De rest van het materieel is heel anders. „Ik ben benieuwd hoe Jochems Duits is”, grinnikt Siebel, als Van Os met de Duitse bevelvoerder Björn Hörmann (42) overlegt. Hörmann blijkt behoorlijk Nederlands te spreken.

In de enorme loods is een brand nagebootst met rood lichtsnoer en een rookmachine, er is zogenaamd gevaarlijke vloeistof gelekt. „Mijn groep zei dat ze de vloeistof af willen binden”, zegt Hörmann in het Nederlands. „Afdekken?”, zegt Van Os. „Ja”, zegt Hörmann.

De Duitse postcommandant Marco Heisterkamp (54) komt naast Siebel staan en doet zijn helm af. Zijn hoofd is bezweet. „Ons doel is hetzelfde”, zegt Marco Heisterkamp in het Nederlands, „maar onze aanpak verschilt”. Nederlanders lopen naar een brand, Duitsers wordt geleerd te kruipen.

„In Duitsland ga je als kind al bij de jeugdbrandweer”, zegt Siebel. „Dat zit enorm in de cultuur. Marco zit bijvoorbeeld al sinds zijn twaalfde bij de brandweer.” Dat heeft effect. Dinxperlo (8.500 inwoners) heeft twintig vrijwilligers, terwijl Suderwick (1.500 inwoners) er wel veertig heeft.

Water, fris en Grolsch

Marco Heisterkamp Foto Dieuwertje Bravenboer

Het wordt donker als de slachtoffers ‘veilig’ zijn en de nepbrand is geblust. Na de oefening worden in de kantine van het bedrijf flesjes water, fris en kratten Grolsch aangesleept. Bjorn Hörmann praat met zijn Dinxperlose neef, die bij de Nederlandse brandweer zit.

„Ik hóóp zo dat het lukt”, zegt Marco Heisterkamp over de intensievere samenwerking. „Voor de burgerhulpverlening zou dat echt goed zijn. Het wordt steeds lastiger nieuwe leden te vinden.” Samengaan lost dat misschien op. Nu nog die grond voor de locatie. De korpsen vergelijken al regelgeving in verschillende werkgroepen. De Nederlandse en Duitse gemeenten kijken of ze een financiële bijdrage van hun ministeries kunnen krijgen voor het project.

„Als we een kazerne hebben, dan willen we kijken of we samen één brandweerauto kunnen bemensen”, zegt Siebel. „Jij en ik samen in een auto”, zegt hij tegen Heisterkamp. „Ik ga dat in mijn tijd bij de brandweer nog meemaken.”