De Birkenstock-sandaal is bekend om twee dingen: de karakteristieke kurkzolen, én de eindeloze discussie over of het nu oerlelijk of prima schoeisel is. Op de beurs lijkt voorlopig de liefde voor het merk in ieder geval te gaan overheersen. De lancering van het aandeel wordt met veel interesse gevolgd door analisten, na anderhalf jaar met nauwelijks grote beursgangen.
Maandag maakte het Duitse Birkenstock bekend dat het voor de aanstaande beursgang in New York mikt op een waardering van richting de 9 miljard dollar (circa 8,5 miljard euro), aan de hoge kant van de oorspronkelijke verwachting. Oorspronkelijk mikte Birkenstock op een waardering van iets boven de 8 miljard dollar, maar daar verwacht het na maanden van consultaties met potentiële investeerders dus overheen te gaan. De beursgang van de schoeiselfabrikant staat gepland voor later deze maand.
Dat het bedrijf hoog inzet, is niet compleet verrassend. Met de verkoop van de sandalen gaat het al langer goed. Vorig jaar steeg de omzet van Birkenstock met 29 procent tot 1,2 miljard euro. Het bedrijf verkoopt tientallen miljoenen schoenen per jaar. De marges op de producten zijn fors: de winst bedroeg in 2022 bijna 400 miljoen euro.
Op dit moment investeert het sandalenmerk, dat ongeveer 3.000 werknemers heeft, in uitbreiding. Het bouwt een nieuwe fabriek in Pasewalk, in het noordoosten van Duitsland, voor meer dan 100 miljoen euro. Dat moet de vijfde productielocatie worden in Duitsland.
Volledig eigendom van oprichtersfamilie
Birkenstock was tot voor kort nog volledig eigendom van de oprichtersfamilie, die in 1896 begon te experimenteren met voetzolen. Twee jaar geleden kocht private-equitypartij L Catterton, deels in handen van luxeconcern LVMH, een meerderheid van de aandelen (waarbij Birkenstock overigens nog op 4 miljard dollar werd gewaardeerd). Dat was voor het eerst dat er aandelen naar een buitenstaander gingen.
Onder leiding van de private-equity-eigenaar ging Birkenstock de afgelopen jaren de markt op voor luxere modellen, onder meer in een samenwerking met Dior, dat weer onderdeel is van LVMH. Er kwamen suède Birkenstocks op de markt. Topman Oliver Reichert verdedigde het experiment met een verwijzing naar de Katholieke Kerk: als het oude en grote Birkenstock nooit wat nieuws deed, liep het bedrijf het risico te verworden tot een gesloten instituut dat ten onder zou gaan aan z’n eigen grootsheid.
De grote vraag is nu wat het aandeel zal gaan doen na de lancering. Birkenstock past qua grootte in een recent rijtje van beursgangen, naast die van chipbedrijf Arm en bezorgbedrijf Instacart.
De drie beursgangen worden gezien als tests voor het beursklimaat. Tot dusver zijn de resultaten gemengd: bij Arm en Instacart verliep de lancering tegen hoge waarderingen volgens plan, maar sindsdien zijn de aandelen wel ingezakt.
Tweede Kamerlid Senna Maatoug (GroenLinks-PvdA) is midden in haar twee uur durende betoog als ze haar bril afzet en die op de papieren stapel voor zich legt. Ze pauzeert in een scherp relaas over het belastingplan van het kabinet, waarin zij en haar collega-Kamerlid Luc Stultiens een grotere economische visie missen. „Eigenlijk”, liet Maatoug zich net ontvallen, „is dit onverantwoord”.
De Tweede Kamer spreekt en stemt deze week in de grote debatzaal over het Belastingplan voor 2025 – de wetten waarin de overheid regelt hoe het voor het komende jaar belastingen int. Een pakket van elf wetten is dat dit jaar, goed voor 425 miljard euro aan inkomsten en honderden pagina’s aan wettekst en uitleg óver de wettekst. Die teksten gaan over wie op welke manier belasting betaalt. Hoeveel btw je betaalt op cultuur, sport en hotels. Hoe hoog de eerste schijf in de inkomstenbelasting is. En voor welke tarieven je belasting betaalt op aandelen.
Aan het debat van deze week gingen lange sessies in commissiezaaltjes vooraf. De fiscaal woordvoerders van de Tweede Kamer hielden een technisch overleg met ambtenaren en twee voorbereidende mondelinge overleggen met het kabinet, die in totaal meer dan een etmaal duurden. Midden in die voorbereidende overleggen vertrok staatssecretaris van Fiscaliteit, Folkert Idsinga (NSC) na vragen over zijn beleggingen.
Voor het algemeen belang heeft niemand de capaciteiten om effectief te lobbyen
Waarom is dit proces onverantwoord?
Luc Stultiens: „Elk jaar opnieuw denk je: waar zíjn we aan begonnen. Het zijn te veel wetten over de héle inkomstenkant van de overheid, die behandelen we in een paar maanden tijd. Bovendien krijgen we meestal op het laatste moment allerlei brieven met wijzigingen. Het is heel lastig om overzicht te houden in die chaos.”
Senna Maatoug: „Wij kunnen dit met zijn tweeën doen, omdat we een grote fractie zijn, en dan lukt het nét om alles gelezen te hebben. Kleine fracties met leden die bredere portefeuilles hebben en meer debatten moeten voeren in een week, kúnnen alles niet eens lezen. En wat het proces trouwens nog extra onverantwoord maakt, is dat de staatssecretaris is vertrokken en wij niet weten wie de nieuwe staatssecretaris wordt.”
Maatoug (35) en Stultiens (31) zijn beiden Tweede Kamerlid voor GroenLinks-Pvda. Ze werkten eerder allebei voor het ministerie van Financiën. Beleidseconoom en politicoloog Maatoug behandelde drie andere Belastingplannen als Kamerlid, wiskundige Stultiens is sinds 2023 Kamerlid en bestudeerde in het verleden acht belastingplannen, als financieel medewerker van GroenLinks.
Wat is het gevaar dat jullie hierdoor zien ontstaan?
Maatoug: „Ik zie een patroon als ik de wetsgeschiedenis induik. Problemen die na verloop van tijd aan het licht komen, belastingconstructies waar geld mee wordt weggesluisd, zijn vaak langs het parlement geglipt omdat ze in een groot belastingplan werden gestopt. Als ik dan terug zoek hoeveel discussie erover is geweest, dan blijkt die amper gevoerd, omdat het pakket zo groot is.”
Stultiens: „Doordat het zo snel gaat, krijgen bovendien bepaalde lobbyisten meer ruimte. Academische experts, vakbonden, ngo’s hebben geen tijd en capaciteit om Kamerleden in korte tijd goed te adviseren. Daartegenover zie je de Zuidas, waar veel meer geld is en veel meer expertise om de belangen die zij vertegenwoordigen te verdedigen. Vanuit die hoek worden lange uitleggen gestuurd met vragen, suggesties en amendementen.”
Maatoug: „Maar dat zijn lobbyisten met specifieke belangen. Voor het algemeen belang, de schatkist en de werkende Nederlander, heeft niemand de capaciteiten om effectief te lobbyen. Het is eng als alle expertise bij een kleine groep mensen zit, die ook nog eens maar één deel van de belangen vertegenwoordigen en dat er geen andere kant is.”
De meeste belasting wordt betaald door werkenden, veel minder door bedrijven. En die verhouding wordt steeds oneerlijker
Stultiens: „Gevolg is dat er daardoor te weinig maatschappelijke discussie is en mensen niet weten op welke manier de overheid aan geld komt: de meeste belasting wordt betaald door werkenden, veel minder door bedrijven. En die verhouding wordt steeds oneerlijker. De coalitiepartijen geven belastingcadeau’s aan beleggers en buitenlandse aandeelhouders met bijvoorbeeld een vrijstelling van een dividendbelasting als een bedrijf eigen aandelen koopt. Voor werkenden gaat de belasting omhoog door bijvoorbeeld de verlaging van de belastingkorting die de meeste mensen jaarlijks krijgen.”
U merkt weinig boosheid bij Nederlanders over de manier waarop lasten verdeeld worden, zei u tijdens het belastingoverleg voorafgaand aan het debat deze week. Waarom lukt het u niet om dat debat aan te zwengelen?
Maatoug: „In alle eerlijkheid is dat ook een vraag waar ik veel over nadenk. Wat meespeelt: de ingewikkeldheid schrikt af. Als ik constructies ontdek waarmee belasting wordt ontweken dan heb ik drie zinnen nodig om het uit te leggen. Andere onderwerpen zijn gemakkelijker over te brengen.”
Stultiens: „Bovendien is het ook voor het kabinet fijner om te praten over die behapbaardere onderwerpen, zoals pestbordjes bij azc’s, regenboogpaden. Dan gaat het niet over de vraag: wie betaalt de rekening? Maar als jij mensen vraagt op straat ‘Vind jij het eerlijk dat hoe rijker je bent, hoe lager je effectieve belastingdruk is?’, dan vindt niemand dat een goed idee.”
Hoe verloopt een verantwoorde behandeling van het Belastingplan volgens jullie?
„Echt niet alle wetsvoorstellen hadden nu in één keer behandeld hoeven worden. Sommige wetten hadden best een paar maanden eerder of later gekund. Of in een apart debat. Maar als je het op één grote hoop gooit in een korte tijd, met veel maatregelen in één wet dan krijg je minder kritische vragen van de oppositie.”
Dat geldt bijvoorbeeld voor de btw-verhoging. Die wil het kabinet niet in een aparte wet behandelen, terwijl de Raad van State dat wel adviseert, onder meer omdat de maatregel omstreden is. Maar het kabinet legt dat advies naast zich neer. De manier waarop geld opgehaald wordt, door btw te verhogen, hangt samen met lastenverlichtingen op andere punten in de plannen. Daarom dient het kabinet het in als één geheel, zegt minister van Financiën Eelco Heinen (VVD).
Budgettaire samenhang is geen mooi argument, maar in de huidige politieke werkelijkheid misschien wel nodig om een compromis door de Kamer te loodsen.
Maatoug: „Niet alle wetten hangen samen met de begroting. In het pakket zit nu ook het belastingplan voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Daar hebben we nu geen rondetafelgesprekken over kunnen voeren, daar kunnen we nu niet rustig bij stilstaan, omdat we het meenemen in het grote pakket.”
„Daarnaast is er die andere kant. Waarom voegt het kabinet maatregelen samen? Zodat plannen niet worden weggestemd. Maar dat zorgt er óók voor dat lelijke, technisch niet kloppende en niet goed uitgewerkte maatregelen erdoorheen glippen.”
Hoe het leven een wending kan nemen. Jarenlang stuurde moellah Baradar vanuit de schaduw de gevechten aan die de Taliban voerden tegen de westerse troepen in Afghanistan. Daarna zat hij lange tijd weggestopt in een Pakistaanse cel, zonder te weten of hij ooit nog zou vrijkomen. En nu beslist hij als de Afghaanse vicepremier voor Economische Zaken over vergunningen voor lithiummijnen.
Sinds de Taliban in 2021 de macht heroverden, en van Afghanistan weer dat ene land ter wereld maakten waar muziek verboden is, is de internationale aandacht geleidelijk weggeëbd. Het ís natuurlijk ook deprimerend om naar te kijken. De extreme regels van de moellahs overheersen het hele leven. Daarnaast is de economie min of meer weggevaagd en leeft 85 procent van de bevolking van minder dan een dollar per dag. Het wereldbeeld van de Taliban wijkt zó af van een democratische rechtsstaat, dat toenadering van hun kant niet snel wordt verwacht. Afghanistan is min of meer opgegeven.
Nu er bijna geen bommen meer afgaan in Afghanistan, laten Chinese ondernemers hun oog op vallen op de bodemschatten van het land
Maar wie toch kijkt, ziet ook een kant van Afghanistan die tijdens de oorlog onderbelicht is gebleven: het land is niet alleen vreugdeloos en straatarm, maar ook een schatkamer. Nu er bijna geen bommen meer afgaan, laten Chinese ondernemers daar hun oog op vallen.
In 2010, tijdens het hoogtepunt van de oorlog, was er al kortstondig aandacht voor de rijkdom van het land. Toen werden de resultaten bekend van een bodemonderzoek dat de Amerikaanse geologische dienst onder militaire bescherming had uitgevoerd. Westerse landen geloofden destijds in nation building, het idee dat ze een functionerende democratische overheid konden installeren. Die zou de eerste jaren internationale steun krijgen bij het opzetten van onderwijs, gezondheidszorg, rechtspraak en een economie.
Goud, zilver, uranium
Het bodemonderzoek was onderdeel van die theorie: wie weet zou Afghanistan geld kunnen verdienen aan zijn grondstoffen. De resultaten waren zo verbluffend dat de Amerikaanse overheid zich er geen raad mee wist. De Afghaanse bodem bevat door het hele land heen waardevolle mineralen: ijzer, koper, lithium, goud, zilver, uranium, zeldzame aardmetalen, robijnen, smaragden en meer. „Het Saoedi-Arabië van het lithium”, was de kwalificatie van het Pentagon.
Bij elkaar waren de bodemschatten misschien wel duizend miljard dollar waard, schreef The New York Times. Een Afghaanse minister sprak zelfs van drieduizend miljard. Het onderzoek verdween in een la, vermoedelijk uit vrees voor de verdenking dat het Amerikaanse leger daar niet primair was voor de democratie, maar voor de buit.
In de praktijk was de waarde nul. Het land was veel te onveilig om de grondstoffen te ontginnen. Er werd één poging gedaan, die destijds symbolisch was voor de verhoudingen tussen de Verenigde Staten en China. Onder bescherming van Amerikaanse militairen zetten Chinese ingenieurs de eerste stappen om de kopermijn Mes Aynak operationeel te krijgen. De kosten waren voor de VS, de opbrengsten voor China, zo leek het even. Het project werd echter al snel stilgelegd: te onveilig.
Sinds de val van Kabul is veiligheid een veel kleiner probleem. Daar is een ander obstakel voor in de plaats gekomen. In een laatste poging om de Taliban tot concessies te dwingen, heeft ‘de internationale gemeenschap’ Afghanistan tot paria gemaakt. Geen enkele staat erkent officieel het Islamitische Emiraat, zoals de Taliban het land nu noemen. Dit terwijl de Taliban niets liever willen dan als volwaardige machthebbers kunnen aanschuiven bij de Verenigde Naties. De VS hebben het regime sancties opgelegd, waardoor Amerikaanse bedrijven geen zaken met Afghanistan mogen doen.
Chinese bedrijven mogen dat wel. Al snel na de machtsovername in 2021 doken er overal verkenners van Chinese mijnbouwers op. De Taliban zijn echter nog niet zo ver dat ze precies weten onder welke voorwaarden ze de belangrijkste vergunningen willen verstrekken, dus tot nu toe gebeurt er weinig.
Dat zal voorlopig zo blijven, schamperen sommige westerse waarnemers. Afghanistan is zo slecht ontwikkeld dat de waarde van de bodemschatten nog jarenlang nul zal blijven. Zo zijn er maar weinig verharde wegen, nauwelijks spoorlijnen en, bij gebrek aan kust, geen zeehavens. Er zal heel veel geïnvesteerd moeten worden voordat iemand er geld kan verdienen. Ook is het maar de vraag of de veiligheid niet weer verslechtert.
Pijnboompitten
Dit is allemaal waar, maar als er één land is dat vooruitkijkt en stap voor stap alvast doet wat er wel kan, is het China. Vorig jaar benoemde China, als eerste land sinds de machtsovername, een nieuwe ambassadeur in Kabul. Deze man drinkt vele kopjes thee met de Taliban-ministers en belooft dat wat zij het allerbelangrijkst vinden: dat China zich, in tegenstelling tot het Westen, nooit zal bemoeien met binnenlandse aangelegenheden.
Onlangs maakte de ambassadeur op X bekend dat China alle importheffingen voor goederen uit Afghanistan opheft. Niet dat het om enorme bedragen gaat. Vorig jaar bedroeg de Afghaanse export naar China slechts 64 miljoen dollar, bijna geheel bestaande uit pijnboompitten. In de toekomst kan dat veranderen in lithium en goud.
Vorig jaar verklaarden de Taliban hun steun aan de Nieuwe Zijderoute, het infrastructuurprogramma waarmee China wereldwijd wegen, stuwdammen en internetverbindingen aanlegt. Een dezer dagen komt er voor het eerst in jaren een Chinese goederentrein uit Nantong (nabij Shanghai) aan in de Afghaanse grensplaats Hairatan.
Lees ook
Vrouw zijn kan in Afghanistan alleen nog onder elkaar
En sinds deze zomer heeft het Chinese staatsbedrijf MCC het werk aan de kopermijn Mes Aynak weer opgepakt. In 2008 betaalde het ruim 3 miljard dollar voor een concessie van dertig jaar, zonder er iets aan te hebben. Nu is het begonnen met de aanleg van een weg. „Er is geen tijd meer te verliezen”, zei moellah Baradar bij de ceremoniële start, in het bijzijn van de Chinese ambassadeur.
Hoewel China nergens op kan rekenen, legt het nu als enige land een basis om uiteindelijk toegang te krijgen tot de Afghaanse bodemschatten. Of de Afghaanse bevolking daar te zijner tijd ook van zal profiteren, weet nog niemand.
De Taliban profiteren in elk geval wel. Ook als er nooit koper uit Aynak komt en de export beperkt blijft tot pijnboompitten, werken de grondstoffen als politiek smeermiddel. Begin dit jaar mochten de Taliban een ambassade in Beijing openen. De Chinese regering haastte zich te zeggen dat dit iets anders is dan officiële erkenning, maar je kunt je afvragen hoe groot het verschil nog is.
Hij zat al in de zaal, tijdens de zittingen in april. Zonder dat veel aanwezigen het door hadden en zonder dat hij officieel deel uitmaakte van de verdediging van Shell: advocaat Freerk Vermeulen van de Amsterdamse firma NautaDutilh.
Wie zijn aanwezigheid wel had opgemerkt, had toen al kunnen zien dat Shell nog lang niet van plan was de strijd op te geven. Ook niet als het in hoger beroep weer zou verliezen. Vermeulen is namelijk hoofd van de cassatiepraktijk van NautaDutilh. En in cassatie gaan, is wat je doet als je ook in hoger beroep in het ongelijk wordt gesteld, en het daarmee oneens bent. Shell had hem toen al ingehuurd voor een eventuele cassatieprocedure. Het is typisch Shell. Als er iets op het spel staat, denkt het altijd twee stappen vooruit, en bereidt het zich voor.
De zaak zelf is die tussen Shell en Milieudefensie. Die dateert van 2018 en gaat over de volgens Milieudefensie ernstig tekortschietende vergroeningsambities van het olie- en gasbedrijf. In april dit jaar diende het hoger beroep in deze internationaal spraakmakende zaak.
Shell had dit beroep aangespannen nadat het drie jaar eerder op vrijwel alle punten had verloren van de milieuorganisatie, tijdens de eerste behandeling van de zaak. De rechtbank legde Shell toen een fikse reductieplicht op voor zijn eigen CO2-uitstoot én die van zijn klanten, van 45 procent (ten opzichte van 2019). Dat reductiedoel moet uiterlijk in 2030 zijn gehaald.
Het was een baanbrekend vonnis. Voor het eerst legde een rechtbank een reductieplicht op aan een individueel bedrijf. En dan ook nog eens aan het soort bedrijf dat door velen – wetenschappers, politici en milieuactivisten – in zeer hoge mate verantwoordelijk wordt gehouden voor gevaarlijke klimaatverandering: een producent van fossiele brandstoffen.
De CO2 die vrijkomt bij de verbranding van onder meer diesel, benzine en kerosine geldt als belangrijkste veroorzaker van het broeikaseffect. En Shell is met zijn totale uitstoot daarvan goed voor 3 procent van de wereldwijde uitstoot. Dat is een uitstoot waarbij die van menig land verbleekt. Volgens Milieudefensie stoten alleen China, de VS, Rusland en India meer uit.
Mensen die het vonnis toejuichten, zoals de voormalige Amerikaanse vicepresident Al Gore, zagen er een keerpunt in voor de strijd tegen klimaatverandering. En in het bijzonder voor de verantwoordelijkheid van de fossiele industrie daarin. Milieudefensie-advocaat Roger Cox werd door Time uitgeroepen tot een van de honderd meest invloedrijke mensen ter wereld.
Anderen, met name mensen in het bedrijfsleven, schrokken zich juist rot. Het was toch niet aan de rechter om dit soort regels aan bedrijven op te leggen? Dat horen politici te doen. Voor alle duidelijkheid: ook Shell betwist niet dat er een klimaatcrisis is en dat daar dringend actie tegen moet worden ondernomen. Maar het verschilt wel fundamenteel van mening met Milieudefensie over hoeveel daarbij van oliebedrijven mag worden gevraagd, door wie, en hoe snel het moet gebeuren. Vandaar het hoger beroep – en wellicht dus straks ook cassatie.
Klimaatzaak geldt als de belangrijkste sinds het Urgenda-vonnis in 2019
In Nederland geldt de klimaatzaak als de belangrijkste sinds het Urgenda-vonnis van 2019, waarin de staat ook een CO2-reductieplicht opgelegd kreeg. Ook die zaak was aangespannen door advocaat Cox, namens de stichting Urgenda toen. Pikant detail: Shells cassatieadvocaat Vermeulen werkte in die zaak nog voor het team-Urgenda. Hij deed het hoger beroep. Ook die zaak was gebaseerd op dezelfde juridische argumenten die Cox nu tegen Shell gebruikt. Vermeulen kent die redenering dus door en door – en de zwakke plekken vast ook.
Komende dinsdag doet het gerechtshof in Den Haag de langverwachte uitspraak. Wat het oordeel precies gaat worden, is afwachten. Maar beide kampen, ook Milieudefensie, hebben zich de afgelopen tijd voorbereid op verschillende mogelijke uitkomsten. Dat het vonnis opnieuw bekrachtigd wordt dus. Of misschien toch van tafel gaat. Of wellicht iets ertussenin.
In alle gevallen zal de betekenis opnieuw groot zijn. Als Milieudefensie weer wint, zal dat een nog sterker signaal zijn dat olie- en gasbedrijven (en andere ondernemingen) niet zomaar hun eigen gang kunnen gaan en (aanzienlijk) meer moeten doen dan ze zelf willen.
Maar als Shell alsnog gelijk krijgt, zal dat een klap zijn voor de klimaatbeweging. De rechtszaken van Cox hebben internationaal navolging gehad. De olie- en gasindustrie zal een overwinning vieren als bewijs dat de wereld voorlopig echt niet zonder fossiele energie kan – een argument dat Shell frequent in de rechtszaal aanvoerde. De sector heeft wat dat betreft de wind toch al in de rug, omdat sinds de energiecrisis van 2022 ‘energiezekerheid’ weer hoog op de politieke agenda staat in veel landen.
Wie krijgt gelijk? Wat zegt het gerechtshof dinsdagochtend? En wat gebeurt er daarna? Een vooruitblik aan de hand van drie scenario’s. Eén ding is al (vrijwel) zeker: het eindigt hier niet.
Scenario 1 Shell verliest opnieuw
Dit is de uitkomst waarvan ze bij Shell het meest gruwen en waar ze bij Milieudefensie het vurigst op hopen. Bij het gerechtshof schetste Shell begin dit jaar een zwart beeld van wat bekrachtiging van het vonnis precies zou betekenen: risico’s voor het voortbestaan van Shell, voor andere bedrijven in Nederland, voor het vestigingsklimaat in Nederland en – opmerkelijk genoeg – ook voor het klimaat zelf.
Shell redeneert daarbij, in hoofdlijnen, als volgt: de oorspronkelijke uitspraak verplicht Shell ook de uitstoot van zijn klanten (verreweg het grootste deel van het totaal, meer dan 90 procent) terug te dringen. Shell zegt daarvoor geen andere route te zien dan die klanten minder fossiele brandstoffen te verkopen, want er zouden onvoldoende schonere (en betaalbare) alternatieven zijn. En dat betekent dus onvermijdelijk krimp voor de onderneming. Als het bedrijf maar klein genoeg wordt, riskeert het vanzelf een keer overgenomen te worden.
Klanten, zoals KLM, krijgen juist een groot probleem, stelt Shell. Er zijn bijvoorbeeld nog geen vliegtuigen die op stroom kunnen vliegen. En landen als China, waar Shell nu veel vloeibaar gas (lng) aan levert, zullen weer naar kolen moeten grijpen, die nog veel slechter voor het klimaat zijn. Concurrerende oliebedrijven zullen in het gat springen dat Shell achterlaat, waardoor het klimaat ook niet geholpen is. Als die nog ‘viezer’ werken dan Shell, dan werkt het vonnis zelfs „contraproductief”, aldus Shell.
Shell waarschuwt ten slotte dat dit soort klimaatzaken slecht zijn voor het ‘vestigingsklimaat’, een waarschuwing die door werkgeversorganisatie VNO-NCW wordt geëchood. Vanwege het risico op dit soort zaken zouden bedrijven huiverig zijn om te investeren, of zelfs overwegen te vertrekken naar het buitenland.
Milieudefensie gaf in de rechtbank verschillende redenen waarom het allemaal wel mee zou vallen met die risico’s. De milieuorganisatie stelt onder andere dat concurrenten helemaal niet zo gemakkelijk de plek van Shell zouden kunnen innemen, omdat de eigen productie verhogen bijvoorbeeld lang duurt. Het ‘risico’ van fossiele brandstoffen verkopen wordt bovendien groter, want andere oliebedrijven hangen dan ook rechtszaken boven het hoofd.
Het wees verder op ogenschijnlijke tegenstrijdigheden in de redenering van Shell. Dat klanten van Shell niet én in problemen kunnen komen doordat Shell hun niets meer kan verkopen, én concurrenten van Shell tegelijkertijd de verkoop van Shell zouden kunnen vervangen.
Shell gaat bij verlies niettemin in cassatie. Shell-baas Wael Sawan kondigde dit afgelopen zomer ook nog expliciet aan, in een interview met NRC. Hij wees daarbij ook op een mogelijke rol voor het Europese Hof van Justitie, de allerhoogste rechtbank in de EU. Alles bij elkaar kan zo’n traject zomaar meerdere jaren duren. Misschien wel meer dan er resteren voordat het vonnis daadwerkelijk uitgevoerd moet zijn.
Een vertragingstactiek? Bij Shell ontkennen ze dat met klem. Het bedrijf zou al „in lijn” met het vonnis handelen, met allerlei reductieplannen. Maar in het interview met Sawan werd wel duidelijk dat Shell tot het allerlaatst wacht om de bulk van de ingrepen te doen om aan de zwaarste bepaling van het vonnis te voldoen: de reductie van de uitstoot van zijn klanten.
Directeur Donald Pols van Milieudefensie zei tijdens een ‘briefing’ voor journalisten deze week dat Shell juist steeds minder snel vergroent. Over de uitspraken van Sawan zei hij dat hij het „schokkend” vindt „dat een bedrijf dat zo’n grote rol speelt in het veroorzaken van gevaarlijke klimaatverandering op voorhand al zegt de uitspraak naast zich neer te leggen”.
Scenario 2Shell wint alsnog
Voor Milieudefensie zou dit een enorme nederlaag zijn. En voor het klimaat vooral ook, denken ze daar. Milieudefensie vreest dat deze uitkomst ertoe zal leiden dat Shell zijn vergroeningsplannen verder gaat afzwakken, omdat er dan helemaal geen enkele reductieplicht meer zou zijn (Shells eigen doelen zijn niet bindend). Er zijn ook aandeelhouders die willen dat Shell minder snel vergroent, omdat groene investeringen minder rendement zouden opleveren dan ‘fossiele’ projecten. Onder die druk heeft Shell eerder al enkele doelen afgezwakt.
Het ‘verdwijnen’ van een juridisch precedent maakt het winnen van andere klimaatzaken mogelijk ook lastiger. Wereldwijd groeit het aantal klimaatzaken snel, inmiddels zijn er ruim tweeduizend zaken aangespannen tegen bedrijven en overheden. Milieudefensie vraagt zich ook af wie, als de rechter het niet doet, dan nog grote multinationals zoals Shell kan dwingen om meer te doen tegen klimaatverandering. Shell is de afgelopen decennia zo groot en machtig geworden (meer dan duizend vennootschappen in zeventig landen), dat zowel nationale als internationale overheden het bedrijf eigenlijk niet meer kunnen reguleren, zegt de milieuorganisatie. De rechter is dan „het laatste bastion” om Shell tot de benodigde klimaatactie te dwingen.
Dat Milieudefensie in dit scenario in cassatie gaat, lijkt voor de hand te liggen. De milieuorganisatie heeft (net als Shell) veel tijd en geld gestoken in de zaak. Maar directeur Pols wilde vorige week niet in zijn kaarten laten kijken. „Wij gaan niet op de zaken vooruitlopen.” Shell zal deze uitkomst in elk geval toejuichen. En ook bij veel andere hoofdkantoren zal er opluchting zijn. Niet in de laatste plaats bij ING, waar Milieudefensie inmiddels ook tegen wil procederen.
Scenario 3Iets ertussenin
Het kan ook zijn dat het Gerechtshof het vonnis een beetje, of veel, afzwakt. Mogelijk blijven de eisen voor de reductie van de eigen uitstoot van Shell bijvoorbeeld overeind, maar wordt de verplichting om die van zijn klanten terug te dringen geschrapt. Of die verplichting (nu dus 45 procent) wordt verlaagd, naar bijvoorbeeld 25 procent. Er zijn tal van variaties denkbaar.
Maar ook dan is de juridische strijd naar alle waarschijnlijkheid niet voorbij. Shell wil sowieso de verplichting om de klantuitstoot te verlagen van tafel. Maar ook als de andere eisen blijven staan, overweegt het in cassatie te gaan. Omdat Shell dan een juridische plicht heeft om die reductie te realiseren. Shell is goed op weg om zijn eigen uitstoot (een zeer klein deel van de totale uitstoot, 5 procent) te verminderen, zegt het. Maar het wil liefst geen dwang om dat te doen. Voor het geval er zich in de toekomst omstandigheden voordoen waardoor Shell juist denkt dat het weer even meer moet uitstoten. De energiecrisis in 2022 zag ook niemand aankomen, maar leidde wel tot een schreeuwende behoefte van overheden aan extra olie en gas.
Of afzwakking van de eisen rond de klantuitstoot voor Milieudefensie een ‘rode lijn’ is, en dus tot cassatie leidt, is onduidelijk. Directeur Pols wilde hierop geen antwoord geven tijdens de briefing deze week. Maar deze eis is wel altijd ontzettend belangrijk geweest voor Milieudefensie, omdat zoveel van de uitstoot van oliebedrijven nou eenmaal bij klanten ‘zit’.
Zelfs de manier waarop aan de eisen moet worden voldaan, zou kunnen veranderen dinsdag. Shell heeft volgens het eerdere vonnis veel vrijheid gekregen om te bepalen hoe het precies aan de eisen gaat voldoen, zegt het. Dat zou dus ook kunnen door kort voor de deadline, in 2030, een aantal olie- en gasvelden te verkopen. Dan daalt Shells CO2-uitstoot snel, maar is het klimaat niet geholpen. Die velden worden dan door een ander oliebedrijf overgenomen. Sawan zei in het interview met NRC dus al dat Shell pas op het allerlaatste de bulk van de maatregelen gaat nemen.
Milieudefensie is bezorgd hierover en vroeg in de rechtszaal om „verduidelijking” van het hof over welke vrijheid Shell precies heeft. Het zou voor het klimaat beter zijn als Shell velden sluit in plaats van doorverkoopt, aldus Milieudefensie. Vond de rechter dat ook? Shell zelf vindt dat een juridisch affront, een oprekking van het eerdere vonnis. In hoger beroep mag je immers nooit slechter af zijn dan daarvoor.
Aan het hof om daar al dan niet iets over te zeggen. Alsof het nog niet spannend genoeg is.
Tijdlijn Proces tegen Shell
April 2018
Milieudefensie kondigt aan naar de rechter te stappen als Shell zijn activiteiten en investeringen niet aansluit op het Klimaatakkoord van Parijs. Shell kreeg acht weken de tijd om te reageren en de klimaatzaak te voorkomen.
Mei 2018
Shell laat via een brief aan Milieudefensie weten niet in te gaan op de eisen van de milieuorganisatie.
Februari 2019
Milieudefensie stuurt een brief naar Shell, waarin staat dat andere organisaties, zoals Greenpeace, zich zullen aansluiten bij de rechtszaak. In diezelfde periode geven ook ruim 17.000 mensen zich op als mede-eiser.
April 2019
Een jaar na aankondiging is het juridisch proces begonnen. Milieudefensie dient de dagvaarding in.
April 2019
Shell verschijnt voor de rechter.
November 2019
Shell reageert op de dagvaarding, een Conclusie van Antwoord in juridische termen, met een document van 271 pagina’s.
December 2020
Vier hoorzittingsdagen vinden plaats.
Mei 2021
Milieudefensie wint. Shell bedrijf moet zijn uitstoot sneller terugschroeven dan het zelf van plan was. Dat is wereldnieuws.
Juli 2021
Shell zegt in hoger beroep te willen gaan. Ze vinden het geen goede oplossing dat de rechter één bedrijf verplicht om te verduurzamen. Wél belooft toenmalige topman Ben van Beurden dat Shell zijn reductie zal versnellen.
Maart 2022
Shell opende het hoger beroep met een 220 pagina’s tellende ‘memorie van grieven’.
Oktober 2022
Milieudefensie volgde met een ‘memorie van antwoord’ van 248 pagina’s.
April 2024
De wereld kijkt toe wanneer Shell en Milieudefensie opnieuw tegenover elkaar staan, nu in het hoger beroep.