Biografie van Henny Vrienten laat zien dat Doe Maar een onderbreking in zijn leven was

Soms lijkt het wel alsof Doe Maar slechts een korte anomalie was in het leven van Henny Vrienten. De zanger en bassist van de Nederlandstalige ska- en reggaegroep die in de jaren tachtig ongekend populair was, zat het liefst alleen in zijn huisstudio liedjes op te nemen. Niet in de schijnwerpers, maar juist in een dienende rol. Hij wilde graag een ambachtsman zijn, net als zijn vader de timmerman, die op verzoek in ieder genre kon leveren. Tegenover krap vier jaar bij Doe Maar staan veertig jaar componeren in de luwte. ‘Ik zie Doe Maar nog steeds als een onderbreking in mijn leven’, zei hij in ooit een interview met Margriet, ‘daarvoor was ik een redelijke einzelgänger. En sinds die tijd ben ik ook weer alleen.’

Maar ja, de hits van Doe Maar blijken tijdloos te zijn, daar kan zijn andere werk niet tegenop, dus zal Vrienten uiteindelijk om zijn grote bijdrage aan die band herinnerd worden. Toen Vrienten in de lente van 2022 overleed, was sportschrijver en presentator Leo Oldenburger al bezig met een biografie van de geliefde zanger. Is het trouwens wel een biografie? De eerste regel luidt: ‘Dit boek is niets meer en niets minder dan een lofzang op het muzikale leven van Henny Vrienten.’ Dat blijkt helaas te kloppen.


Lees ook

dit verhaal

Beelden van plakboeken van redacteur Saskia van Loenen.

Het duurde even voordat Vrienten (1948-2022) zijn draai in de muziekwereld had gevonden. Opgegroeid in Hilvarenbeek en Tilburg speelde hij in de jaren zestig gitaar in beatbandjes, probeerde hij een Engelstalige solocarrière in de jaren zeventig, en componeerde hij genrestukken op bestelling. Het viel zijn bandgenoot Ernst Jansz toen al op dat Vrienten een heel andere benadering had van het muziekbedrijf dan hijzelf en andere popmusici. Jansz zat in hippiekringen; romantiek, plezier en avontuur stonden voorop. Over geld nadenken was not done. Vrienten had een gezin en een hypotheek, dus die benaderde zijn werk praktischer: hij wilde genoeg verdienen, bij voorkeur door in kantooruren te werken.

Minderjarige adoratie

Doe Maar had al een elpee gemaakt toen Vrienten in 1980 erbij kwam, maar de grote sprong voorwaarts was grotendeels aan hem te danken. De drie liedjes die hij op de valreep inleverde voor de tweede elpee Skunk waren meteen de beste en het leverde Doe Maar zijn eerste hit op: ‘32 Jaar (Sinds 1 een dag of 2)’. Met de derde elpee Doris Day en andere stukken werd Doe Maar ineens extreem populair bij vooral meisjes.

Zoals wel vaker, was die roem geen onverdeeld genoegen. De band kwam uit de alternatieve hoek, maar werd daar nu uitgekotst omdat ze ‘commercieel’ zouden zijn geworden. Ook waren de bandleden dertigers die over dertigersproblemen zongen. Ze voelden veel afstand tot de jonge fans die nogal opdringerig waren. De aanbidding had zware consequenties voor de privacy van de bandleden. Vrienten, die nogal op zichzelf was, zat helemaal niet te wachten op massale minderjarige adoratie. Op het laatst kleedde hij zich op het podium bewust zo formeel mogelijk, en probeerde hij zijn bewegingen tot een minimum te beperken, om maar geen hordes flauwvallende meisjes te veroorzaken. Toen de band in 1984 stopte, voelde dat voor hem als een opluchting.

Voor dat hij bij Doe Maar kwam, componeerde Vrienten al op bestelling smartlappen, carnavalskrakers en kerstliedjes. Daarna componeerde hij veel filmmuziek (Sonny Boy, Spoorloos), musicals (Ciske de Rat, Petticoat) en kinderliedjes voor het tv-programma Sesamstraat. Later maakte hij nog een handvol soloalbums en werkte hij samen met medeveteranen als Boudewijn de Groot en George Kooymans. Ook stond hij weer geregeld op het podium voor reünieconcerten van Doe Maar.

Voor zijn boek interviewde Leo Oldenburg zeventien artiesten die met Vrienten gewerkt hebben. Deze vertellen allemaal dat Vrienten zo’n genie en aardige man was. Al snel komt zo de beperking van deze ‘lofzang’ aan het licht: het is heel saai en uiteindelijk ook nietszeggend om telkenmale te lezen dat Vrienten een genie was. Oldenburg kiest er voor om niets over het privéleven van Vrienten te vertellen waardoor de artiest weinig profiel krijgt. Waarom was hij een workaholic? Met wat voor angsten kampte hij? Ik noem maar wat. Daarbij heeft de schrijver een ongelukkig clichématige schrijfstijl die de lofzang behoorlijk onvast laat klinken.