Bijna nergens in Nederland blijven jongeren zo lang thuis wonen als in Tubbergen

Na vier jaar vrijheid was het wel even wennen. Als student in Groningen hoefde Sjoerd Lenferink met niemand rekening te houden, in Tubbergen viel hij terug in een huishouden waar elke dag om 17.00 uur het eten op tafel staat. Meestal redt hij dat niet, zegt Sjoerd (25), terwijl hij in de keuken een pot koffie zet. Op drukke dagen is de reistijd vanuit zijn werk in Enschede al gauw drie kwartier. Dan eet hij, zoals vanavond, zijn opgewarmde maaltijd alleen aan tafel.

Het was een bewuste keuze om op zijn 23ste weer bij zijn ouders te gaan wonen. Een „veilige keuze”, zegt hij, die samenviel met zijn eerste baan. Hij kon vrijwel meteen na zijn afstuderen aan de slag als adviseur corporate finance en wilde rustig wennen aan het werkende leven. „Ik dacht: als ik thuis ga wonen, hoef ik me over veel dingen geen zorgen te maken.”

Een andere reden was dat hij kon sparen. Zijn ouders vinden het niet nodig dat hij financieel aan het huishouden bijdraagt. Zijn vader, zegt Sjoerd lachend, wordt al boos als hij een keer de boodschappen betaalt. Zijn studieschuld heeft hij inmiddels kunnen aflossen. Hoeveel hij nu kan sparen? Hij denkt hardop na. „Geen huur, telefoon en tankpas van werk… Ik denk toch wel 2.000 euro per maand.”


Groeiende zorgen

Overal in Nederland worstelen jongeren met het vinden van een eigen woning. De oververhitte huizenmarkt en schulden door het leenstelsel hebben de zoektocht naar een kamer, huur- of koophuis voor twintigers extreem moeilijk gemaakt. Ze blijven, ziet het CBS, langer thuis wonen. Er zijn groeiende zorgen, bijvoorbeeld bij de Sociaal Economische Raad en het Nederlands Jeugdinstituut, over de gevolgen. Sociologen zien een generatie die vrijheid en zelfstandigheid mist en toekomstplannen zoals samenwonen of kinderen uitstelt. Een generatie die stil komt te staan.

Maar er zijn plaatsen zoals de gemeente Tubbergen (Overijssel, 21.000 inwoners). Daar is de woningnood ook hoog, maar lang thuis wonen is er eerder een gewoonte dan een probleem. In Tubbergen is 90,5 procent van de 20- tot 25-jarigen nog niet uitgevlogen, tegenover 57 procent landelijk. Ook onder de 25- tot 30-jarigen ligt het percentage met 42,6 procent ruim boven het landelijk gemiddelde van 20 procent.


In het dorp Tubbergen verbaast het eigenlijk niemand. Dat kinderen hier wat later uitvliegen is een soort traditie, klinkt het op een winterse middag in de winkelstraat. „Ze hebben het goed thuis”, zegt de verkoopster van een zaak voor woondecoraties. „Mensen wonen buitenaf, er is ruimte zat.”

Veel jonge mensen die NRC spreekt, moeten niet denken aan een leven buiten Tubbergen. Je hebt hier alles: vrienden, winkels, de voetbal- en de volleybalclub, zeggen twee twintigers die de schappen van de Hema vullen. Een vrouw grapt over haar zoon dat hij onrustig wordt als hij de kerktoren uit het oog verliest. Een moeder van drie dochters vertelt dat haar jongste spontaan begint te zingen als ze na een vakantie het dorp binnenrijden. Tuurlijk, zegt ze, de jeugd wil weg op den duur. „Maar het is geen straf als het niet direct lukt.”

De rest van de familie heeft meestal al gegeten als Sjoerd Lenferink (25) thuiskomt van zijn werk

Foto’s Wouter de Wilde

Ideaalbeeld

Het aanbod voor starters in Tubbergen blijft achter bij de vraag, ziet Bart Vennegoor van HOME makelaars, twintig jaar in het vak en opgegroeid in de gemeente. Huurwoningen zijn er relatief weinig, zegt hij. En er bestaan wel nieuwbouwplannen, maar niet veel. Vooral na de kredietcrisis in 2008 is het „heel hard gegaan” met de huizenprijzen. Een „verhuiswens realiseren” is steeds lastiger. Starters moeten concurreren met doorstarters – met meer eigen geld – en soms met kopers uit het westen. Gisteren, vertelt Vennegoor, verkocht hij een ruime twee-onder-een-kapper, die stond nog geen drie weken te koop. „De omloopsnelheid is hoog. Vroeger kon je rustig in onderhandeling en had je veel meer keuze.” Zeker bij ‘instapklare woningen’ is overbieden de norm.

Veel jonge mensen, blijkt uit gesprekken in het dorp, dromen van een eigen nieuwbouwhuis binnen de gemeentegrenzen. Zij blijven net zo lang thuis wonen en sparen tot dat doel is bereikt. De gemeente helpt een handje en biedt starterskavels aan voor 80 procent van de oorspronkelijke prijs. Het zegt iets, denkt de 26-jarige Olivier Gillis, over de hoge levensstandaard van de jeugd in Tubbergen. Misschien wel van de hele maatschappij. „Als je écht een eigen plek wilt, zijn er genoeg mogelijkheden, maar die voldoen niet aan het ideaalbeeld. We willen meteen het beste van het beste, met weinig input veel bereiken.”

Sjoerd Lenferink (25) woont weer bij zijn ouders: „Ik dacht: als ik thuis ga wonen, hoef ik me over veel dingen geen zorgen te maken.”
Foto Wouter de Wilde

Zelf keerde hij terug naar zijn ouderlijk huis om te kunnen investeren in Fit met Ollie, zijn eigen bedrijf. Eerder woonde hij op kamers in Amsterdam, Den Haag en Almelo. Dat beviel hem prima, maar soms was het leven in de stad best anoniem. „Ik miste een bepaalde gezelligheid.” Over een jaar of twee hoopt Olivier weer op zichzelf te wonen, liefst in de buurt van zijn sportboutique in het dorp. Nu is dat niet praktisch, ook omdat hij vrijgezel is. „In je eentje is het lastig.”

Als er geen pandemie was geweest, was het leven van Sjoerd Lenferink waarschijnlijk anders gelopen. Hij deed een internationale studie, maar vanwege corona zat een buitenlandse minor er niet in. Zijn moeder Erna, ook aangeschoven aan de keukentafel, vindt dat een beetje sneu voor hem. Dat haar oudste weer zou terugkeren, had ze niet zien aankomen. „Ik dacht die gaat de wijde wereld in, die zien we af en toe in het weekend.” Ze vindt het gezellig met z’n viertjes, ook haar jongste zoon (22) woont nog thuis. Voorlopig zal ze hen niet aanmoedigen om te vertrekken. „Zolang we de jongens kunnen helpen, helpen we.”

Dat ze nu veel meer eten moet koken, neemt ze voor lief.


Lees ook

Budget thuiswonende studenten

Matthijs van Teeffelen, Daan van de Graaf, Linda Ruijs en Hakan.

Foto Wouter de Wilde