Augusta, Georgia is bekend van The Masters, het meest prestigieuze jaarlijkse internationale golftoernooi. Daar zal wel wat geld zitten, zou je zeggen, maar dat is aan het centrum niet af te zien. Iedere tweede winkel langs de brede, centrale allee staat leeg. Het enige dat de straten opfleurt zijn de muurschilderingen van James Brown – die is daar geboren. Het tapijt in de lobby van ons Ramada-hotel was niet vervangen sinds Bob Saget elke dag op tv was. Maar het armoedigste is toch wel de spoorbaan waarover meermaals per dag en minimaal één keer per nacht een goederentrein het centrum doorkruist. Er is geen overgang, er zijn geen slagbomen. De trein toetert gewoon, keihard, tien minuten lang… Only in ’murica.
In dat prachtige Augusta at ik afgelopen november de beste cheeseburger van mijn leven in veteranencafé Sports Center (denk: tl-licht, militaire vlaggen, jukebox, pooltafels, eten in plastic mandjes en een ouderwets papieren opschrijfboekje in de achterzak van de te strakke glitterjeans van de barvrouw). Aan het einde van de bar staat een bezwete kok in een wit T-shirt achter een hete plaat waarop hij aan de lopende band dikke pucks gehakt platdrukt, flipt en met een plakje kaas laat garen onder een metalen schaaltje.
Amerikanen hebben een ongeëvenaard talent om ongezond te eten, maar als het goed is, is het goed. Getoost zoet brood, een dikke, juicy burger van grof en goed vet gehakt, nét niet helemaal doorbakken, met gloopy, diepgele kaas die samensmelt met de saus om alles tot één smeuïg geheel te smeden, met precies genoeg zure pickles. Sloppy op het oog, maar secuur in de uitvoering. Dit is nou wat je noemt: smerig lekker. Dit even als benchmark.
Zo’n homp of bal gehakt die op de plaat platgedrukt wordt (in tegenstelling tot voorgevormde hamburgers) heet tegenwoordig een ‘smash burger’. Wat er lekker is aan een smash burger, is dat je door dat platdrukken een goede karamellisatie krijgt over de hele oppervlakte van de burger (zie inzet) en van die crunchy rafelige randjes eraan. Die smash burgers zijn enorm in trek, ook in Nederland. Je kunt ze voor veel geld krijgen in boutique-burgerbars, maar ook – een stuk betaalbaarder – in de snelgroeiende franchise-burgerketen Fat Phill’s.
In 2019 opende de eerste Fat Phill’s in Amsterdam, begin 2020 een tweede in Almere. Ondertussen zijn er vijftien vestigingen van Groningen tot in Tilburg, te herkennen aan de gele kleuraccenten en de geschilderde hiphopartiesten op de muur.
Afgaand op de vrolijke foto’s op de website – waarop Fat Phill zichzelf aanprijst als de „ultimate destination for the juiciest and most delicious burgers (…) smashed harder than Mario” en andere „mouthwatering options” – was het ooit de bedoeling dat zo’n Phill’s-vestiging een plek zou moeten zijn om gezellig samen te komen in een Amerikaanse-dinersfeer. De twee filialen die ik heb bezocht – in Almere en Hilversum – zijn meer uitvalbases voor afhaal en bezorgen. De speciale Fat Phill’s-biertjes (die prominent uitgelicht worden op de website) zijn nergens te koop en de Budweiser-tap in Almere staat ook al tijden stof te vangen. Als er mensen zitten, wachten ze op een to-go-bestelling. De fatbikes met bezorgdozen staan tegen de etalageruit geparkeerd.
Crispy randjes
Die burgers dan. De standaard cheeseburger is echt wel behoorlijk goed, én consistent. De burger zelf is misschien een tikje dun, maar smakelijk, de randjes crispy, het broodje getoast en lekker warm, de groenten vers en de saus goed gedoseerd. Dat is zo in Almere en in Hilversum ook weer (daar wordt de franchiseondernemer goed in gecoacht). Ook de Nashville hot chicken (burger) is aardig, met hete saus, knapperige coleslaw en frisse pickles. De milkshakes zijn ook lekkerder, gladder en melkiger dan bij de Mac (om maar even een ijkpunt te pakken).
De andere ‘mouthwatering options’ echter zijn armoe troef (een beetje als het centrum van Augusta). „We prepare everything fresh, right before your eyes”, belooft Phill. Vers frituren kan mijn snackbar ook. Wat zeker níét vers bereid is, is de Philly cheesesteak: werkelijk het zompigste magnetronpistoletje, strak ingerold, gevuld met zoete vleessnippers en overgoten met dezelfde oranje stopverf die bij wijze van kaassaus bij de tater tots wordt geserveerd – die laatste zijn goedkope aardappelkroketjes met rubberige stukjes non-descript persvlees (halal kalkoenbacon). De bacon op de ‘meat lovers burger’ is wel echt (enkele vierkante centimeters welteverstaan). Verder slaat dat ding helemaal nergens op: bacon, pastramiplakjes met artificiële rooksaus, burger en twee enorme stukken kipschnitzel opgestapeld op een broodje.
De ielige kipvleugels liggen donkerbruingefrituurd zielig te zijn in een plasje hete zure saus. Niets vergeleken bij de sticky geïmpregneerde, rinse, knallende hitte van echte buffalo wings in de VS – en hier mogen we streng zijn, want dat kunnen ze daar in de plaatselijke Hooters in elke willekeurige shitville tien keer beter.
That said, bij beide vestigingen is het personeel echt supervriendelijk („Zal ik de hete saus apart doen voor de kleine? Zullen we alles alvast even door twee snijden voor u?”) en ze kunnen dus echt wel een prima burger bakken voor een tientje. Hoewel ik op basis van het hele menu niet meer dan twee ballen kan toekennen, raad ik het toch zeker niet af om eens naar een Fat Phill’s af te reizen om een (double) cheeseburger te bestellen. Niet afhalen, niet laten bezorgen. Maar direct heet van de plaat eten. Mogelijk met een milkshake. Laat je alleen niet verleiden om er verder nog iets bij te bestellen.