N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Golf De 156 golfers die vanaf donderdag op Royal Liverpool meedoen aan het Brits Open, de laatste major van het jaar, staan bij elke bal onder grote druk. Waarom is golf mentaal zo zwaar? „Je kunt je bewegingen zo gaan overdenken dat het je vaardigheden in de weg gaat zitten.”
Kijk maar eens terug naar een beroemd moment uit de golfgeschiedenis, zegt sportpsycholoog Brian Hemmings. „Dan zie je wat ik bedoel. 1970. Doug Sanders op The Open op St. Andrews.” Op de oude beelden is te zien dat Sanders minder dan een meter is verwijderd van de overwinning. Een simpel puttje moet er in. Sanders loopt snel heen en weer om de glooiing van de green te bestuderen. Als hij al klaarstaat, haalt hij ineens nog een stukje modder weg. En dan, als hij putt, maakt hij zijn slag niet goed af. Sanders schuift de bal rechts langs de hole. Later zou de Amerikaan zeggen dat hij niet eens zenuwachtig was, maar wel te gehaast. In zijn hoofd ging het publiek al los en had hij al besloten naar welke tribune hij als eerste zou buigen. „Ik had gewoon verkeerde gedachten.” Doug Sanders, in 2020 overleden, verloor een dag later tegen zijn beroemde landgenoot Jack Nicklaus de play-off. Hij is er nooit helemaal over heen gekomen.
Het is maar één moment van velen uit de golfgeschiedenis. Verkeerde gedachten die zelfs met ervaren spelers aan de haal gingen. Sportpsycholoog Hemmings: „Hij deed op hét moment in zijn carrière niet wat hij normaal deed. Hij dacht aan de toekomst. Op zo’n moment gaat het om het proces, niet om de uitkomst.”
Al eeuwen weten golfers: golf is een mentale sport. De 156 spelers die vanaf donderdag op Royal Liverpool meedoen aan het Brits Open, de laatste major van het jaar, staan elke slag onder grote druk. Na twee dagen kan de slechtste helft naar huis. Daarna gaat het in het weekend om de punten, het geld en de eer.
4,5 uur op de baan
Waarom is golf mentaal zo zwaar? Het is een vraag die Brian Hemmings nog vaak krijgt. Hij is sinds de jaren negentig als sportpsycholoog actief in de golfwereld. Hij werkte voor de Engelse bond en met majorwinnaars als Justin Rose en Danny Willett. Er zijn veel antwoorden op die vraag mogelijk, zegt Hemmings. Je loopt gauw 4,5 uur op de baan. De tijd die je besteedt aan de slagen is, afhankelijk van hoe je rekent, een minuut of twintig. „Dus heb je vier uur om je gedachten onder controle te houden.”
Golf is daarnaast een hele technische sport, maar daar zit meteen de crux. Zeer kleine fluctuaties in de beweging kunnen grote gevolgen hebben. Het blad van je golfclub hoeft maar een fractie schuin door de bal te komen en die eindigt tientallen meters van de plek waarop je gemikt hebt. En dat gaat onder je huid zitten. „Je kunt je bewegingen dan zo gaan overdenken dat het je vaardigheden in de weg gaat zitten”, zegt Hemmings. Neem bijvoorbeeld Nick Faldo, nummer 1 van de wereld in de jaren negentig. „Die zei dat je als golfer zo kwetsbaar bent, dat je van het ene op het andere moment niet meer weet hoe je een bal goed moet slaan.”
Joost Luiten, die zich dankzij goede prestaties dit jaar als enige Nederlander plaatste voor The Open, heeft net op Royal Liverpool zijn eerste oefenronde achter de rug. Deze dag was het de baan verkennen, donderdag staat hij zeker met enige spanning op de eerste tee. Op dit niveau, zegt hij, weegt het mentale aspect misschien wel zwaarder dan de techniek. „We kunnen allemaal een bal over 250 meter slaan. Maar onder druk gaat het bij de mindere spelers toch vaker mis dan bij de top. Golf is een high-skill-game. Als je lichaam door zenuwen toch net wat gespannen is, komt de club net iets anders door de bal. Met grote gevolgen.”
Luiten viel vorig jaar uit met een mentale blessure. Hij had faalangst, zo vertelde hij in NRC. Door deze periode heeft hij nu de spanning beter onder controle, omdat hij nog beter kan relativeren. „Ik weet dat als ik een toernooi win, mijn leven niet anders zal zijn.”
Toch zat net iets te veel druk ook Luiten dit seizoen weer in de weg. Hij stond bij twee toernooien na drie dagen bovenaan. Vooral een maand geleden in München had hij de zege voor het grijpen, hij stond voor de laatste ronde drie slagen voor. „Soms is het makkelijker om twee slagen achter te staan. Dan is er maar één scenario: aanvallen. Nu gingen er 24 uur allerlei scenario’s door mijn hoofd. Maar als ik mag kiezen, sta ik toch liever drie slagen voor.”
Niets aan je hoofd
Door het mentale aspect kunnen sportpsychologen en mental coaches een goede boterham verdienen in golf. Brian Hemmings kwam midden jaren negentig tot zijn eigen verrassing in de golfsport terecht. De Engelse bond zocht een sportpsycholoog voor twee regionale jongensteams. „In andere sporten werd er toen nog wel gek naar sportpsychologen gekeken: zo van, die heb je toch alleen nodig als je een probleem hebt. Maar in golf werd ik met open armen ontvangen. En ze waardeerden wat ik deed.” Hemmings kocht eens op een veiling een oud boek, The Brain & Golf, uit 1923, ,,Daarin gaat het al over de blank mind theory: het idee dat je het beste golf speelt met niets aan je hoofd, ook technisch niet.”
Dat boek sluit aan bij zijn eigen theorie en aanpak. Je hebt grofweg twee soorten spelers, zegt hij. Golfers die expliciet of impliciet het spel hebben geleerd. De eerste groep heeft precies geleerd wat ze moet doen, hoe ze de handen moeten houden, hoe ze de swing moeten beginnen enzovoort. En je hebt de impliciete golfers, die het op gevoel hebben geleerd. De Spanjaard Seve Ballesteros was zo’n speler. „Als het een keer misging, ging hij dus ook niet al zijn bewegingen overdenken, want hij had er nooit veel over nagedacht. De expliciete golfers hebben die neiging wel. Wat ik probeer te bereiken, in gesprekken en met oefeningen, is dat ze zich niet de hele tijd expliciet concentreren, zich niet te veel op de techniek richten”, zegt Hemmings.
Hij noemt het voorbeeld van Adam Scott, een Australische topgolfer. „Die stond bekend om zijn video-analyses. Hij wilde elk detail zien en verbeteren. Maar recent is hij er achter gekomen dat hij zijn beste spel speelde toen hij niet met video bezig was.”
Luiten schaart zichzelf onder de gevoelsspelers. Natuurlijk is hij wel met techniek bezig, met hulp van de zogeheten Trackman, een apparaat dat de bal kan volgen. „Dat levert een bak aan data op, maar ik haal daar maar één of twee dingen uit. De rest wil ik eigenlijk helemaal niet weten. Dat maakt je veel te bewust van alles. Dat kan tegen je werken.”
Toch kwam zijn mentale dip, vorig jaar, ook doordat hij zich verloor in de techniek. Dat was bij het chippen, de korte slagen van tien tot dertig meter. „Vroeger liep ik naar de bal en chipte ik die. Toen ging dat ineens minder en ging ik heel veel oefenen. Het gevolg was een mentale blokkade. Dus net voordat je bij de bal komt, kunnen je hersenen die spanning niet aan en schakelt alles uit. Dan stop je met je slag. Toen had ik de chip-yips. Die yips komt voor bij mensen die te veel trainen.”
De oplossing zat deels toch weer in de techniek, hij ging bij het chippen zijn handen andersom doen. Maar daarmee loste hij een mentaal probleem op. „Nu zit ik met het chippen niet meer in het overbelaste gedeelte van mijn hersenen. Nu zit ik in het leergedeelte van de hersenen die zeggen: oh, dit is interessant.”
De rol van een caddie
Luiten maakte in zijn carrière drie keer gebruik van een mental coach. Hij is licht kritisch over hun rol. „Ik zie zoveel mental coaches hier op de tour, bij collega’s. Die staan er maar wat bij, te ouwehoeren. Dan kan ik beter mijn vrouw meenemen. Nu sta ik er in ieder geval zo in dat ik ze niet nodig heb.” Natuurlijk heeft hij wel wat aan ze overgehouden. Hij let tijdens spannende momenten op zijn ademhaling en visualiseert zijn schoten. Voor de rondes bereidt hij zich in het hotel vaak voor met zelfhypnose. „Dan visualiseer je de ronde. Dan probeer je in een bepaalde concentratie en gemoedstoestand de ronde al zo intens mogelijk te ervaren.” Hij glimlacht: „Dat biedt geen enkele garantie op succes.”
De belangrijkste mentale begeleider in het golf kan de caddie zijn. Kan. Hij of zij kan op het juiste moment door een goede opmerking de druk verlagen. Maar hij kan ook net het verkeerde zeggen. Een lastige rol dus. Brian Hemmings hoorde eens van een speler die altijd op de laatste dag (‘money day’) niet goed presteerde, dat zijn caddie ook zenuwachtig en gehaast deed. „Het was ook money day voor de caddie.” Maar de beste caddies kunnen een goed gevoel net op het juiste moment versterken. Een van de betere Europese caddies in de jaren tachtig en negentig was Dave Musgrove, vertelt Hemmings. Hij droeg de tas van Ballesteros en van Sandy Lyle. „Hij pikte geen onzin van spelers. Hij was heel streng. Zo van: dit moet je hier doen en verder moet je mond houden.” Ballesteros en Lyle wonnen er majors mee.
Luiten heeft zijn ervaren caddie Martin Gray teruggehaald, maar die speelt geen grote rol op dit vlak, zegt hij. „Ik heb vooral iemand nodig die de tas draagt. Natuurlijk moet het goed klikken, en kletsen we af en toe over andere dingen dan golf. Dat kan Martin goed. Maar als hij elke dag hetzelfde trucje gaat toepassen, dan zeg ik al heel snel: dat weet ik nu wel.”
Voor Luiten is golf uiteindelijk toch een simpel spel. „Je moet je goed voorbereiden en je routines doorlopen voordat je een bal slaat. Als de bal in de lucht is, dan gaan we het wel weer zien wat er gebeurt. Hoe die stuitert, welke windvlaag hem pakt. Je kunt er niks meer aan doen.”