‘Het marineleven past beter bij mij dan ik had gedacht’
Katelijne (30), air defence officer
„Tobias (ook marineofficier) en ik kochten vorig jaar een huis en we zijn net getrouwd. Alle voorbereidingen en transacties moesten tussen oefeningen, missies en werken door. Tobias tekende alleen voor de koop van ons huis, inrichten ging via e-mail, WhatsApp en in vakanties. De badkamer zocht hij uit met mijn zus. Drie weken voor mijn huwelijk was ik nog op oefening. Mijn bruidsjurk haalde ik op de terugweg in uniform op.
De dagen tellen die ik van huis ben, doe ik al lang niet meer. Het is pittig. Je mist belangrijke, leuke, moeilijke gebeurtenissen. Mijn neefje werd geboren, mijn opa overleed, familieleden werden ernstig ziek gedurende mijn missies. Natuurlijk, als het echt nodig is en als het kan, zorgt de marine dat je thuiskomt, maar het is niet vanzelfsprekend.
Toch past het marineleven beter bij mij dan ik had gedacht. Als ik op het schip over de zee kijk , weet ik dat ik op mijn plek ben. Sinds mijn zeventiende werk ik al voor de marine. Door de jaren heen werd ik rustiger, vertrouwde ik meer en meer op mijn eigen gevoel en inzicht. Ik leerde zelf knopen doorhakken en samenwerken. Dat is op een schip zo tof. Als iemand je niet ligt, moet je het toch werkend zien te maken. We moeten het doen met de mensen en middelen aan boord. Dat vereist soms wat creativiteit. Binnen defensie leer je dat het niet om jezelf gaat, je wordt onderdeel van het geheel.
De doorsnee-Nederlander is egocentrisch en vaart liever een eigen koers. Het is ‘samen voor ons eigen’. Als hier de pleuris uitbreekt, vraag ik me af wie van de burgers gaan strijden voor ons vaderland. Een dienstplicht zou ik zo slecht niet vinden. We mogen meer voor elkaar doen.
Twee jaar geleden zag ik tijdens een missie op de Oostzee Russische schepen uitvaren naar het zuiden. We wisten en voelden dat er iets aan zat te komen, maar we hadden geen idee op welk moment. Begin februari was mijn schip klaar met de missie, op 24 februari vielen de Russen Oekraïne binnen.”
‘Vrienden appten me: ben je bang voor wat er gaat komen?’
Ghislaine (30), luchtverdedigingsofficier op Zr.Ms. Tromp, nu ingezet bij de operatie voor veiligheid en vrije doorvaart in de Rode Zee
„Join the navy, see the world, zeggen ze bij de marine. Die verwachting is uitgekomen. Mijn leven is ‘schipgericht’. Afgelopen jaar heb ik tweehonderd dagen gevaren. Met zo’n 160 mensen aan boord zijn we een varend dorp. Je wordt elkaars familie. Dat leven, met die saamhorigheid, de wereld zien, daar blijf ik voor gaan.
Vorig jaar rondde ik mijn vervolgopleiding tot luchtverdedigingsofficier af, een zware opleiding met veel uitval. Je moet snel kunnen handelen, besluitvaardig zijn, je stress controleren en goed kunnen communiceren. Twijfel je te lang, dan lig je eruit. De afgelopen jaren groeide ik in mijn leidinggevende rol. Eerst stuurde ik een team van drie aan, nu een team van twintig collega’s.
Mensen denken dat het leven aan boord heel hiërarchisch is, het ‘voorwaarts mars’-idee. Zo is het niet. Wij officieren worden van onderaf gevoed. We zijn één bemanning met één doel en doen het samen. Dat is best uitzonderlijk als je het vergelijkt met andere landen. Het is ook niet waar dat het vooral een mannenwereld is. Op mijn schip hebben we een vrouwelijke commandant, en twee vrouwelijke officieren binnen mijn afdeling. Dat zijn toch drie vrouwen in belangrijke functies.
Met de gebeurtenissen in Oekraïne voelt oorlog dichterbij dan ooit. Mensen zien nu wel dat defensie toch belangrijk is. Vrienden en familie appten me toen de oorlog uitbrak: ben je bang voor wat er gaat komen? Nee, antwoordde ik, dit is waar ik al tien jaar voor word opgeleid en werk. Ik ben er klaar voor en sta er als het nodig is.
Ik ben militair geworden omdat ik iets wil betekenen voor mijn land. Als dat inhoudt dat ik mijn leven op het spel moet zetten voor mijn land, ja, dan heb ik dat ervoor over. Ook al trainen we er natuurlijk voor om dit juist te voorkomen. Ik ben niet bezig met dat eventuele einde. Er moet veel gebeuren willen we op dát punt komen. Een tijd terug werden we aan boord bij elkaar geroepen om dé foto te laten maken. Die wordt voor meerdere zaken gebruikt, maar het is ook de foto die op mijn grafkist kan komen te staan. Toen dacht ik wel even: hmmm oké.”
‘Dat ík zelfstandig een helikopter kan besturen: fantastisch’
Charlotte (30), marineofficier in vliegopleiding
„Vliegen zat altijd al in mijn hoofd. Als kind durfde ik niet in de draaimolen, maar wel in een helikopter. Ik droomde van een toekomst als vlieger bij de marine, maar toen ik in 2011 van de middelbare school kwam hadden ze een aannamestop voor vliegers, dus werd het een varende functie.
Ik bleef proberen om de vliegeropleiding in te komen, maar dat werd me bij de marine lastig gemaakt. Telkens was het: ‘maak eerst deze opleiding af, ga eerst maar even varen, je moet nog renderen in deze functie’. Pas na vijf jaar kreeg ik toestemming om de keuringen voor vlieger te doen.Een paar jaar geleden keek ik of een overstap naar de luchtmacht mogelijk was, maar dat werd bij voorbaat al afgekeurd. Mijn functie als commandocentrale-officier is een schaarse categorie, ze wilden me houden.
Uiteindelijk kreeg ik toestemming, behaalde de benodigde testen en werd op een wachtlijst voor de opleiding gezet. Wanneer ik kon beginnen was onduidelijk. Dat duurde me te lang, ik nam zelf vliegles in Lelystad. Een dure hobby, maar heel tof. Dat gevoel van vliegen, dat ík zelfstandig een helikopter kan besturen, is fantastisch. Nu word ik eindelijk in Woensdrecht als piloot door de marine opgeleid. Mijn droom wordt werkelijkheid: leven op een schip in combinatie met vliegen. Er past geen betere baan en geen beter bedrijf bij mij.
In 2020 verloor ik vriendin en collega Christine Martens in een helikoptercrash in het Caribisch gebied. Dan word je plotseling geconfronteerd met de dood. Mensen om me heen vroegen of ik zelf nog wel wilde vliegen. Natuurlijk ben ik me bewust van risico’s, maar ik kan aan van alles doodgaan. Ik wil een waardevol leven leiden en dingen doen die ik belangrijk en mooi vind. Christine schreef nog een aanbeveling voor me. Ik weet zeker dat ze trots zou zijn geweest dat ik doorzette.
Soms begrijpen mensen mijn keuze voor defensie niet. Ze geloven eerder dat ik als juf voor de klas sta dan dat ik bij de marine werk. Van mijn vriendinnen kreeg ik laatst een shirt ‘This is what an awesome helicopter pilot looks like’. Heel fijn om zo gesteund te worden. Voor veel jongeren zou een dienjaar bij defensie goed zijn. Dat verbreedt hun horizon. Het leven werkt anders dan de TikTok-wereld.”
(Charlotte heeft de vliegopleiding uiteindelijk niet gehaald, ze vaart nu als commandocentrale officier op Zr.Ms. De Ruyter.)
‘Ik wil best nog varen, maar niet meer zes maanden lang’
Massara (29), docent maritieme operaties
„Vijf dagen voordat ik twee maanden zou gaan varen, kwam ik erachter dat ik zwanger was van ons zoontje Ezra. Niet ideaal zo vlak voor vertrek, maar dit soort dingen plan je niet. Als eerste belde ik natuurlijk mijn vriend Niels met dit nieuws. Hij heeft ook een varende functie bij de marine en zat op zee. Daarna belde ik mijn commandant: ik kon niet mee. Hij reageerde begripvol. Mijn plek werd binnen een paar dagen overgenomen.
De inval in de Oekraïne vond plaats tijdens mijn zwangerschap. Niels zat op zee en zijn schip werd in hoge paraatheid gebracht. Ik ben nooit bang geweest dat we in dat conflict gezogen zouden worden. Er is altijd wel ergens oorlog, nu alleen dichter bij huis.
De marine heeft me gebracht wat ik me ervan voorstelde. Op jonge leeftijd kreeg ik al verantwoordelijkheid en een salaris. Dat maakt dat ik sneller dan mijn burgervriendinnen toe was aan een volgende levensfase. Ik ben de eerste moeder in mijn vriendinnengroep.
Als je het mij acht jaar geleden had gevraagd, had ik gezegd dat ik commandant van een schip wilde worden. Ik ben mijn ambitie niet verloren, wel vraag ik me af of ik echt mijn hele leven van huis wil zijn. Dat speelde ook al voordat Ezra er was. Ik geef nu les op het Koninklijk Instituut voor de Marine, aan wal. Nieuwe adelborsten breng ik de beginselen van maritieme oorlogsvoering bij: hoe moet je varen als we torpedo’s afvuren, wat doe je als je schip beschoten wordt.
De stabiliteit van deze baan vind ik fijn voor Ezra, maar ik mis de dynamiek van het varende bedrijf, de uitdagingen aan boord. Ik mis níét het weg zijn. Ik wil straks nog best varen, maar niet meer zes maanden lang. Eerlijk gezegd vind ik het ook niet meer van deze tijd om dat te vragen van je personeel, ongeacht of je kinderen hebt of niet. De marine probeert het anders in te richten, ze kunnen onderweg bijvoorbeeld een bemanningswissel doen. Maar dat is door personeelstekort bijna niet te realiseren.”
‘Natuurlijk denk ik na over hoever ik bereid ben te gaan’
Myrthe (31), projectmanager vervoerslogistiek
„Het werk op een varend schip bestaat vooral uit oefenen. Soms mis ik daarbij het gevoel een directe bijdrage te leveren aan de maatschappij. Een rare gedachte, want als wij daadwerkelijk worden ingezet, betekent het dat een ander ellende heeft. Wij plannen bijvoorbeeld uitzendingen naar een orkaangebied. Je gunt niemand die orkaan, maar tegelijkertijd geeft zo’n inzet wel betekenis aan ons werk.
Met alles wat er in Oost-Europa gebeurt, werden we vorig jaar als schip in vlootverband ingezet samen met andere NAVO-landen. Dat was nieuw voor mij. We voeren behoorlijk ver naar het oosten. In één keer word je je bewust van de tegenstander. En die voelt zich bedreigd. Wat als het escaleert? Wat vertel ik wel of niet aan de buitenwereld? Daar was ik toch wel mee bezig.
Na afloop kregen we een medaille voor ‘showing force’ in de Baltische Zee. Die medaille staat voor mij symbool voor de fijne samenwerking en het leven met deze groep mensen, met allemaal verschillende achtergronden. En voor de onvoorwaardelijke steun van mijn thuisfront. Ik krijg alle ruimte om dit werk te doen, ook als dat betekent dat we elkaar vaak moeten missen. Bij terugkomst ben ik altijd dankbaar dat ze er gewoon weer zijn voor mij.
Natuurlijk denk ik na over de vraag ‘wat als’. Wat als het in het oosten escaleert? Hoever ben ik bereid te gaan als Nederland in oorlog raakt? Mijn vriend, ook werkzaam bij defensie, zal als een van de eersten worden ingezet. Mijn ouders wonen in Zweden en voelen de oplopende spanningen met Rusland. Natuurlijk heb ik geen doodswens, juist een overlevingsdrang, maar ik zou gek worden als ik níéts zou doen. Ik wil mijn bijdrage leveren.
In 2022 zagen mijn vriend en ik elkaar zo’n veertig dagen. Niet ideaal. Maar dan is het een voordeel dat je allebei binnen defensie werkt: we begrijpen wat het beroep vergt. Een meerjarenplan heb ik niet, ik houd van de vrijheid en open toekomstopties. We hebben wel net een huis gekocht. Ik ging jong uit huis, verhuisde veel en leefde vaak uit mijn weekendtas. Nu heb ik voor het eerst mijn eigen plek. Dat geeft meer rust en stabiliteit.”
‘Er was geen strijd over wie van ons zou stoppen met varen’
Sophie (32) en Myrthe (32), commando centrale officier & managementondersteuner, en Féline (1 jaar)
Sophie: „Natuurlijk veranderde ik door het moederschap, maar ik kijk niet anders naar mijn beroep. Dat komt waarschijnlijk ook omdat ik op een patrouilleschip vaar. Als je op een fregat opereert en door risicogebied vaart, vliegen daar nu Russische vliegtuigen over je heen. Wij onderscheppen drugsboten in het Caribisch gebied, dat is minder confronterend. Behalve wanneer er jonge jongens op zitten die hoogstwaarschijnlijk jaren de gevangenis in moeten.
Na de geboorte van Féline had ik zes weken vrij, daarna ging ik tien weken varen. Dan ben ik ook in de avonden en nachten weg. Myrthe staat er dan alleen voor en Féline groeit in mijn afwezigheid als kool. Ik mis nu vooral de gezinsdynamiek als ik weg ben.”
Myrthe: „Hoe fijn zou het zijn als de biologische klok opgerekt kon worden. Op je dertigste komt alles samen: je hebt genoeg inkomen om leuke dingen te doen, je zit midden in je carrière en je moet beslissen over een eventuele kinderwens. In ons geval is dat laatste een stuk complexer. Wel of geen adoptie, bekende of onbekende donor, wel of geen co-ouderschap, wie wordt zwanger? Met het oog op onze kinderwens wilde ik in 2022 graag een walfunctie. Geen idee dat het allemaal zo voorspoedig zou lopen, anders had ik misschien nog twee jaar gewacht. Er was geen strijd over wie van ons zou stoppen met varen. Na vijf jaar op zee wilde ik graag een verandering.”
Sophie: „Wij hebben ons binnen de marine nooit anders gevoeld vanwege onze geaardheid. Flauwe opmerkingen gooi ik over mijn schouder. Als man heb je het lastiger, denk ik. Zeker als je op jonge leeftijd defensie binnenstapt en je twijfelt aan je geaardheid. Je hebt toch te maken met een soort apenrots. Daar moet je tegen bestand zijn. Gelukkig wordt ook onze organisatie steeds diverser en is er meer openheid over zaken als geaardheid.
Het zijn nog grotendeels mannen die bij de marine werken. Vorig jaar was de verdeling op mijn schip binnen de officieren 50-50, dat was mooi. Teams werken, in mijn ogen, veel beter met een goede mix aan mannen en vrouwen. In 2019 werd Jeanette Morang benoemd tot de eerste vrouwelijke commandeur bij de marine, ze is nu schout-bij-nacht. Zolang dat nog groot nieuws is, zijn we er nog niet.”