Bij de helpdesk komt de stikstoffrustratie bovendrijven

Reportage

Stikstofvragen Mensen met vragen over stikstof kunnen terecht bij een helpdesk van de provincies. Nieuwe ontwikkelingen zorgen voor drukte.

Protestbord tegen onder andere het stikstofbeleid van de regering in een weiland in het Groningse Zuidwolde.
Protestbord tegen onder andere het stikstofbeleid van de regering in een weiland in het Groningse Zuidwolde.

Foto Kees van de Veen

Een bezorgde vrouw belt de helpdesk van het Landelijk Informatiepunt Stikstof en Natura2000. Ze woont in de buurt van Maastricht en maakt zich zorgen over gemeentelijke plannen voor de bouw van een onderwijscampus. Is de stikstofuitstoot van dit project schadelijk voor de nabijgelegen natuurgebieden, wil ze weten.

Helpdeskmedewerker Jorien Benders (31) stelt haar gerust. „Voor elk project moet een stikstofberekening gedaan worden”, zegt ze, „dus ook voor projecten van de gemeente.” Komt extra stikstof vrij, dan zijn „compenserende maatregelen” nodig, bijvoorbeeld door elders stikstofruimte op te kopen.

Het informatiecentrum, pal naast station Utrecht Centraal, is van BIJ12, een organisatie van de twaalf Nederlandse provincies die onder meer voorlichting geeft over natuur en leefomgeving. Thema’s variëren van wolven tot drugsafval – en stikstof dus. De helpdesk bestaat sinds 2019 in zijn huidige vorm, enkele maanden nadat de Raad van State het stikstofbeleid van de overheid had afgekeurd. Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) botste met Europese natuurwetgeving. Voor het kabinet is dit hoofdpijndossier intussen niet lichter geworden. Boeren, bouwers en andere uitstoters verkeren in grote onzekerheid over hun vergunning of de aanvraag ervan.

2.300 vragen in 2022

Vorig jaar kreeg de helpdesk ongeveer 2.300 vragen, ruim 200 meer dan het jaar ervoor. Dat zijn er gemiddeld vijftien per dag – een paar telefonisch, de rest via het online vragenformulier.

Deze ochtend hebben twee medewerkers dienst; de een werkt thuis, Benders is op kantoor. Ze werkt er nu een jaar, na een studie milieuwetenschappen.

Het palet van vragenstellers is divers: boeren, burgers, bouwbedrijven, adviesbureaus. Veel vragen gaan over Aerius, een rekenmodel van milieu- en gezondheidsinstituut RIVM. Daarmee kan iedereen zien hoeveel van hun stikstofuitstoot op Natura2000 gebieden neerslaat. Dat is nodig om bijvoorbeeld een vergunning te krijgen voor de bouw van woningen of een stal. Vragen gaan over de invoer van gegevens, onverwachte uitkomsten of over de uitdraai van de resultaten die lang op zich laat wachten.

De meeste informatie is online te vinden, vertelt Benders, „maar er zijn ook wel heel veel websites, en onze handleiding van Aerius is tientallen pagina’s lang. Dan snap ik ook wel dat het soms lastig is zelf een antwoord te vinden.”

Dit najaar kwamen veel vragen na het vervallen van de bouwvrijstelling

De telefoongesprekken verlopen overwegend vriendelijk. Af en toe sijpelt bij de beller frustratie door. Soms over technische details van Aerius, dan weer over de regelgeving. Die lijkt almaar te veranderen, terwijl vergunningprocedures al in volle gang zijn.

Een enkele keer belt een boze boer, zoals de ‘PAS-melder’ die onlangs aan de lijn was. Ten tijde van het Programma Aanpak Stikstof had hij zijn stikstofuitstoot aangemeld, in de veronderstelling geen vergunning nodig te hebben. Maar toen de Raad van State in 2019 zo’n vergunning wel nodig vond, stootten deze al deze melders ineens onvergund stikstof uit.

Sindsdien probeert het kabinet PAS-melders alsnog van een vergunning te voorzien. Maar dat is lastig, want hiervoor is ‘stikstofruimte’ nodig. Ter compensatie moet de stikstofuitstoot ergens anders omlaag, op de juiste plek, in de juiste mate. Hoeveel ruimte precies nodig is en waar die vandaan gehaald wordt, is nog altijd onzeker.

De PAS-melder die belde, wilde weten hoe het ervoor stond met zijn vergunning. Hij had zijn gegevens al een jaar geleden naar de Rijksdienst voor Ondernemers opgestuurd, waarna de provincies ermee aan de slag moesten. De beller vond het nu wel lang duren. Hij voelde zich van het kastje naar de muur gestuurd, en gooide al zijn frustratie er aan de telefoon uit, vertelt Benders. De helpdesk kan dan niet veel meer doen dan een luisterend oor bieden, aangeven wanneer bellers duidelijkheid kunnen verwachten, en van wie. Benders: „De lastigste telefoontjes zijn van mensen die je niet kunt helpen.”

Drukte

Nieuwe ontwikkelingen in het stikstofdossier zorgen steevast voor extra drukte bij de helpdesk. Zo kwamen er dit najaar veel vragen na het vervallen van de bouwvrijstelling. Daardoor hebben bouwbedrijven nu ook een vergunning nodig voor de stikstof die ze uitstoten bij bouwwerkzaamheden.

Als de helpdesk „geluk heeft” weten de medewerkers een paar uur voordat een nieuwe ontwikkeling publiek wordt in grote lijnen waar het om draait, en hoe ze mensen het beste kunnen helpen. Toen het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit afgelopen juni het Nationaal Programma Landelijk Gebied presenteerde, had de helpdesk zich in ieder geval goed voorbereid. Waar anders twee mensen aan het werk zijn, stond nu een team van tien man klaar.

Emotioneel

Uiteindelijk was het minder druk dan verwacht, vertelt Marieke Ellenbroek, communicatieadviseur. Om drie uur ’s middags kwam het eerste belletje: wat de overheid nou tegen stikstof had. „De vragen waren eerst vooral emotioneel. Ook omdat de media er meteen opdoken en het toen losging op sociale media. De echt inhoudelijke vragen kwamen later”, aldus Ellenbroek.

Bij uitzondering houden medewerkers van de helpdesk een naar gevoel aan een gesprek over, vertelt Benders. Zo belde afgelopen zomer een man op die niet geloofde in het stikstofprobleem. Hij haalde er ook de klimaatverandering bij – en of de helpdeskmedewerker daar dan ook in geloofde. „Het voelde alsof alles wat ik zei, tegen me gebruikt kon worden. Achteraf twitterde hij dat de helpdesk zelfs een simpele vraag – of het stikstofprobleem bestaat – niet fatsoenlijk kon beantwoorden.”

Ellenbroek: „De helpdesk zit toch een beetje aan de frontlinie van een behoorlijk explosief dossier.”