N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Stikstofcrisis Twee boerencollectieven namen het heft in eigen hand en maakten plannen om hun stikstofuitstoot te reduceren. Het gebrek aan overheidsbeleid blijkt een struikelblok. „Ik heb boeren niets te bieden”, klaagt de gedeputeerde.
Het is de zomer van 2021, buiten is het dertig graden en in de skihut van plattelandsdiscotheek Dieka in de buurt van Markelo staan zo’n twintig boeren. „Ga maar aan de slag”, zegt SGP-gedeputeerde Gert Harm ten Bolscher tegen hen. „Maak maar een plan om de stikstofuitstoot te reduceren.”
De boeren zijn van het Duurzaam Initiatief Markelo Noord: een vereniging van landbouwers uit een gebied tussen de plaatsen Markelo en Rijssen in Overijssel. Ze boeren dicht bij het Natura 2000-gebied de Borkeld. Stikstofneerslag veroorzaakt daar verzuring van de bodem, waardoor het heidegebied onder druk staat. De stikstofuitstoot moet fors naar beneden.
De boeren hadden zich al voor de stikstofcrisis verenigd toen ze zagen wat er op hun af kwam: allerlei overheidsmaatregelen tegen droogte en voor klimaat- en natuurbeleid. Ze gingen samen kruidenrijk gras zaaien, bloemrijke stroken aanleggen en meer rekening houden met weidevogels. Ze investeerden in kennis: alle boeren stonden op een avond in een bijzaal van de discotheek met een wasmand met een schep grond erin voor een driedaagse cursus bodembeheer van het landbouwinstituut Louis Bolk. Zo hielden ze zélf de regie, voor de overheid regels over hen afriep.
Het stikstofprobleem gingen ze ook gezamenlijk aanpakken. „Het is heel lastig om die opgaven alleen op je eigen grond te realiseren”, zegt Harrie Veldkamp (63), een van de initiatiefnemers. „Laten we het gebeuren en al het beleid op ons afkomen, of probeer je zelf het initiatief te nemen?”
Het plan van de boeren van Markelo-Noord is inmiddels af en doorgerekend. De negentien landbouwers verwachten hun gezamenlijke stikstofuitstoot met zo’n 58 procent te kunnen reduceren. Maar het overheidsbeleid om dat te verwezenlijken ontbreekt, zeggen ze.
Arjan Zandvoort (37), melkveehouder in het gebied, wil bijvoorbeeld ‘extensiveren’: hij houdt dan minder koeien per hectare. Nu heeft hij 120 koeien, en 50 hectare grond. „Bijna tweeënhalve koe per hectare, dat is redelijk intensief”, geeft hij toe. Met meer grond hoeft hij bijvoorbeeld minder krachtvoer te importeren omdat zijn koeien meer gras van zijn land kunnen eten.
Den Haag zegt: ga aan de slag. Ik zeg: wij zijn aan de slag, kom ons helpen.
Arjan Zandvoort melkveehouder
De grond zou kunnen komen van buurman Harrie Veldkamp, ook melkveehouder. Hij wordt dit jaar 64 en heeft geen opvolger. Maar als Veldkamp zijn bedrijf nu staakt, moet hij een fors bedrag afdragen aan de Belastingdienst. Veldkamp zou belasting moeten betalen over de ‘stakingswinst’, het verschil tussen de fiscale waarde en de werkelijke waarde van het bedrijf. In dat verschil zit bijvoorbeeld ook een oudedagsreserve. „En dan lever ik een deel van mijn pensioen in”, zegt Veldkamp. „Daarom stopt niemand: ze blijven agrarisch ondernemer om de afrekening met de fiscus te ontlopen.”
En áls Veldkamp al op korte termijn zou stoppen, wil dat niet zeggen dat Zandvoort zijn grond kan overnemen. De overheid heeft vaak het recht van de eerste koop, terwijl Veldkamp en zijn buurman het best onderling op een akkoord hadden kunnen gooien.
„Den Haag zegt: ga aan de slag”, zegt Zandvoort. „Ik zeg: wij zijn aan de slag, kom ons helpen.” Veldkamp heeft een fiscale regeling nodig zodat hij snel kan stoppen, Zandvoort wil dat de overheid ruilverkaveling beter regelt zodat hij kan extensiveren. Op het gebrek aan zulke regelingen loopt het plan nu vast.
Het leidt tot ergernis bij gedeputeerde Ten Bolscher, die de boeren uitdaagde met plannen te komen. „Over reducties als in Markelo-Noord wordt in Den Haag alleen nog gepraat”, zegt hij. „Er is vooralsnog maar één regeling in beeld en dat is de opkoopregeling voor piekbelasters en zelfs die is nog niet beschikbaar voor boeren. Ik kan het beleid om boeren met deze grote opgave te helpen niet eens ontoereikend noemen. Het is er niet.”
Kaas van de wal
Zeven melkveehouders op Schiermonnikoog kunnen meepraten over de onzekerheden die ontstaan als je als boer zelf plannen maakt om je stikstofuitstoot terug te dringen. Al in 2014 presenteerden de boeren op het eiland hun alternatief voor de natuurbeschermingsplannen van de provincie Friesland.
Zogeheten ‘gebiedsprocessen’, zoals in Markelo-Noord en op Schiermonnikoog, moeten rond alle 162 Natura 2000-gebieden gaan plaatsvinden. De provincies moeten die gesprekken gaan leiden en zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de landbouwtransitie om zo de doelen voor stikstof, klimaat en waterkwaliteit te behalen.
Door allemaal vee in te leveren, konden de boeren op Schiermonnikoog de verplichte uitkoop of verplaatsing van een van hen voorkomen én werd de natuur in voldoende mate ontlast. Van de helft van de melk wordt nu kaas gemaakt – „met eilander karakter”. De marges op de kaas zijn beter dan op melk.
Makkelijk is de omschakeling allerminst, erkent melkveehouder Ludie van der Bijl (53) aan de telefoon. „We kunnen na een jaar wel zeggen dat je niet zomaar winst maakt. We zijn 38 procent van onze koeien kwijt, en dus 38 procent van het inkomen. We krijgen nu een transitievergoeding om de komende jaren te overbruggen. In die periode moeten wij een nieuw verdienmodel ontwikkelen, maar dat is nog niet zo makkelijk.”
En dat terwijl het project op Schiermonnikoog eigenlijk niet mócht mislukken: vorige minister van Landbouw Carola Schouten (ChristenUnie) kwam in 2021 hoogstpersoonlijk naar het eiland om de overeenkomst met de boeren te tekenen. Ook andere prominenten waren direct betrokken: de Leidse hoogleraar hoogleraar milieu en duurzaamheid Jan Willem Erisman, ook wel de ‘stikstofprofessor’, steunde de boeren. En de provincie en milieuorganisaties waren enthousiast. In mei, vertelt Van der Bijl, komt ook koning Willem-Alexander kijken op zijn erf.
De overheid denkt zoiets in heel korte tijd te kunnen realiseren, maar wij hebben er acht, negen jaar over gedaan
Ludie van der Bijl melkveehouder
Door persoonlijke bemoeienis van deze hoogwaardigheidsbekleders kwam het project van de grond, zegt bestuurskundige onderzoeker Wiebren Kuindersma van Wageningen University & Research (WUR). „Maar als je kijkt hoeveel ingrepen nodig waren om het allemaal mogelijk te maken, laat dat zien dat de overheid het instrumentarium niet op orde heeft.” Hij somt op hoeveel clubs er bij het project betrokken waren: „Er kwam een haalbaarheidsstudie, een marketingstudie, Royal HaskoningDHV deed onderzoek naar de ‘reststromen’, er kwam een kwartiermaker zuivelhoeve/kaasmakerij, er werd een externe voorzitter van de stuurgroep aangesteld, en het Wageningse consultancybureau WING verzorgde ‘project- en procesbegeleiding’.”
Melkveehouder Van der Bijl zag de welwillendheid van de politiek. Maar het duurde soms ook wel erg lang voor er iets geregeld werd. „De overheid denkt zoiets in heel korte tijd te kunnen realiseren, maar wij hebben er acht, negen jaar over gedaan.”
Nog altijd is het project op Schiermonnikoog niet voltooid. „We willen de kaas graag op het eiland maken, want dat past beter bij ons biodiverse verhaal en we kunnen dan rondleidingen geven. Maar als we een zuivelverwerking op het eiland neerzetten, betekent dat een verzwaring van de stikstofneerslag en dat mag per definitie niet.” De boeren, die al 38 procent van hun vee inleverden, kunnen de bouw mogelijk maken als ze tijdelijk nog minder vee houden. „Ik vind het krankzinnig”, zegt Van der Bijl. „Het gaat nog wel even duren voordat er gebouwd gaat worden.”
Gesprekken aan de keukentafel
„Gebiedsprocessen zijn complex, en kosten doorgaans tien à vijftien jaar de tijd”, zegt WUR-onderzoeker Kuindersma. Er gaat heel veel tijd in zitten om boeren op één lijn te krijgen. Boeren zijn soms van elkaar afhankelijk (wie krijgt het land van de stoppende boer?) en moeten elkaar ook wat gunnen (waarom moet ik meer vee wegdoen dan de buurman?).
In Markelo-Noord zijn boeren bereid maatregelen te nemen, maar daar waren intensieve gesprekken voor nodig. Daarvoor werden agrarisch makelaar en rentmeester Joost Pleiter en landbouwexpert Els Uijterlinde ingeschakeld – de provincie financierde dat. Zij spraken na 2021 met iedere boer in het collectief.
Na lang aandringen gaf de provincie aan dat de uitstoot in Markelo-Noord met 50 procent naar beneden moest. De centrale vraag aan de keukentafel werd: wat kan en wil jij bijdragen? De gesprekken waren soms lastig, zegt Pleiter. Het beruchte kaartje van stikstofminister Van der Wal (VVD) was die zomer net gepubliceerd. Langs de snelwegen smeulden de uitgebrande hooibalen nog na.
De grootste winst in Markelo-Noord ís al geboekt, ondervonden Pleiter en Uijterlinde. De boeren hadden hun bedrijfsvoering al aangepast – ze waren immers al vóór de stikstofcrisis met verduurzamen bezig. Een aantal boeren is bovendien gestopt. Dat levert bij elkaar 32 procent reductie op. Met de bedrijven die nog gaan stoppen, komt het reductiepercentage op 39 procent, becijferden ze. De rest moet komen van de boeren die blijven, zoals Zandvoort, die de uitstoot van zijn koeien wil reduceren door ze slimmer te voeren. „Het mooie is”, zegt Pleiter, „niet iedereen heeft hetzelfde plan.” Sommigen willen extensiveren, anderen denken aan bijvoorbeeld voermaatregelen. „Daarmee behouden we de diversiteit onder boeren.”
Als de gesprekken op grote schaal moeten worden gevoerd, en met boeren die minder welwillend zijn, „wordt het nog oneindig veel complexer”, stelt Kuindersma. Het kabinet hoopt de stikstofdoelen in 2030 te halen – dat is al over zeven jaar. „Iedereen weet dat die doelen niet haalbaar zijn, maar niemand durft het hardop te zeggen.”
En zelfs de welwillende boeren van Markelo-Noord kunnen voorlopig nog niet aan de slag, zolang er geen goede regelingen zijn. Minder vee houden wordt bijvoorbeeld aantrekkelijker als boeren ook betaald kunnen worden voor ‘groene diensten’, zoals het aanleggen van bloemrijke grasranden, het liefst met langjarige contracten. Dat kan nu alleen in daarvoor speciaal aangewezen gebieden. Zandvoort: „In het leven van een melkveehouder is een ding zeker en dat is dat Friesland-Campina bij mij iedere drie dagen de melk op komt halen. Een ander verdienmodel moet dezelfde zekerheden hebben.”
De provincie zit niet stil, bezweert gedeputeerde Ten Bolscher. Overijssel stelde 25 miljoen euro beschikbaar voor het legaliseren van PAS-melders, stak 100 miljoen euro in een grondfonds om bedrijven met veel grond aan te kopen en investeerde een kleine 20 miljoen euro in de gebiedsprocessen. Met de WUR onderzoekt de provincie hoe ‘managementmaatregelen’, zoals koeien minder eiwit voeren, juridisch houdbaar gemaakt kunnen worden. „Dat is typisch iets wat het Rijk op zou kunnen pakken, maar dat doen wij nu. Een bedrijf omvormen of een landschapsfonds oprichten om de natuurbeheerdiensten voor langere termijn uit te betalen? Fiscale regelingen voor stoppers in het leven roepen? Dan praat je over enorme bedragen en staatssteuntoetsen. Dat moet het Rijk doen.”
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit stelt in een reactie dat het aan dergelijke regelingen werkt. Die moeten komende maanden beschikbaar worden.
Ten Bolscher had afgelopen week nog een boer aan de lijn: „Hij wilde zijn bedrijf beëindigen en weten wat de provincie hem te bieden had. De regelingen komen eraan, klinkt het uit Den Haag, maar ik kon hem niets bieden.”