
Afrika is geen land. Het zou een mantra moeten zijn. Afrika is geen land, maar een enorm continent met 54 landen met een grote diversiteit aan culturen, tradities en een rijke geschiedenis.
Toch worden die landen vaak op één hoop gegooid onder de noemer Afrika. Alsof je het dan wel weet: donkere mensen, roerige politiek, armoede. Maar reis van de Noord-Afrikaanse Maghreb via centraal Afrika richting het zuiden en je ziet grote verschillen en ontroerende overeenkomsten – die laatste vooral op het bord.
Ik ben niet in veel Afrikaanse landen geweest; in de Maghreb, waar de verschillen tussen de Marokkaanse, Algerijnse en Tunesische keuken onmiskenbaar zijn. Egypte, waar het mediterrane en Midden-Oosterse samenkomen. Mali, waar ik in de hoofdstad Bamako de Franse invloeden zag en in Timboektoe gerechten at die me zo naar Marokko brachten. In Soedan proefde ik de Midden-Oosterse invloed, en in het Zuid-Afrikaanse Grahamstown een mix van verschillende keukens.
De Afrikaanse keuken, een paraplu-begrip dat geen recht doet aan de diversiteit, is lang onderbelicht gebleven. Daar komt gaandeweg verandering in dankzij bijzondere sterrenrestaurants die het pad effenen voor andere culinaire ondernemers. Zoals het Londense Ikoyi (sinds 2017) waar ik meermaals een moderne interpretatie van West-Afrikaanse gerechten at die me vervoerde, het eveneens Londense Chishuru (2020) en het Parijse MoSuke (2020) dat veel meer Frans is, met verlegen Afrikaanse accenten.
En nu hebben we sinds een jaar in Amsterdam Kenneh, van de jonge, charmante chefkok en eigenaar Samuka Kenneh. Ook Kenneh serveert de West-Afrikaanse keuken, maar omdat ook West Afrika geen land is, maar een verzameling landen, licht hij bij elke gang toe waar het gerecht vandaan komt. Een stoof van ui uit Senegal, een gerecht met langoustine en paprikastoof uit Liberia, het land waar hij geboren is, en jollof rijst uit Sierra Leone, waar hij tien jaar woonde.
Ik kan de spanning wel gaan opbouwen, maar zeg maar vast dat iedere gang een heerlijke ontdekking is van bijzondere, uitgesproken smaken. Kenneh heeft een tasting menu, ‘The Full West-African Experience’ (110 euro) en een kleine à la carte-kaart. We nemen het menu, dat begint met drie hapjes: een smakelijk, zacht gefrituurd deegballetje met pinda, een hapje met lekker gekruid kipgehakt en een vlezige oester met ziltige dotjes limoen- en curry-crème. De chef vertelt dat hij de pittigheid heeft aangepast; dat valt dan ook mee, achterop de tong tintelt de smaak op een prettige manier na.
Opwindende smaken
Het brood is licht zoetig en gekruid met nootmuskaat, net als de boter die rijk versierd is met geraspte nootmuskaat. We doen deze avond Sierra Leone aan met een stoof van tonijn die geserveerd wordt met een krokantje en cake van cassave en chili-olie. Die cassave cake verwar ik eerst met lekker gekruid kipgehakt; ook cassave blijkt dus een goede vleesvervanger.
Yassa betekent ui en is ook de naam van een Senegalees gerecht op basis van stoof van ui; deze versie is met minuscule stukjes kreeft en bieslook. Pittig, met een hint van zoet en warme kruidigheid.
De gerechten van Kenneh ademen een chique huiselijkheid. Ze zijn duidelijk diep geworteld in traditie, de benadering is hedendaags, maar zonder het karakter te verloochenen.
Misschien is de modernste interpretatie wel die van mama’s avocado: een superluchtige soufflé van eiwit die we opensnijden, waarna de romige eidooier eruit vloeit en zich vermengt met de gebrande romaine sla en saus van prei. Groen, wit, geel, als de kleuren van een vlag.
Het is opwindend om zoveel nieuwe smaken te proeven. Zeker omdat ze uit landen komen die veronachtzaamd worden en alleen in het nieuws zijn wanneer er ellende is. Zoals Liberia, dat bij Kenneh vertegenwoordigd wordt door langoustine met een stoof van paprika en krokante ui. Het gerecht lijkt op ratatouille, maar is donkerder en dieper van smaak. De langoustine is meer een belofte: de flardjes zijn zo klein dat je ze met een vergrootglas moet zoeken. Maar het doet niks af aan de smaak, die is on point.
Ook de klassieker jollof rijst met malse entrecote is geslaagd; de rijst is rokerig, gegarneerd met de krokante, aangebakken rijst die van de bodem is gehaald en met schijfjes aromatische lente-ui.
Er is nog een tartelette met ananas, limoen en sorbet van hibiscus als palate cleanser – een niemendalletje – en een dessert dat in presentatie het meest westers is van alle gangen deze avond: een mooi rond balletje van suiker dat je kapot moet slaan om je tegoed te doen aan de smakelijke mousse. Het is gebaseerd op een zoet Afrikaans hapje uit Nigeria, ‘donkwa’, met mais, kruidnagel, cayennepoeder en pinda. Kostelijk en origineel met de kruidnagel die er in scherpte bovenuit steekt.
Net als we denken dat we klaar zijn, komt de chef nog met wat friandises, huisgemaakt, benadrukt hij. De noga is prima, net als de brosse karamel van gecondenseerde melk. De madeleine en macaron met hibiscus kunnen wat verbetering gebruiken. Maar daar ga ik niet moeilijk over doen. De wijnen zijn speciaal en de gerechten geweldig. Het restaurant is een waardevolle en welkome toevoeging. De prijs is alleen wel erg pittig.
Een bezoek aan Kenneh is een ontdekkingsreis van bijzondere gerechten, met trotse, zelfverzekerde smaken, en een heerlijke les Afrikaanse emanicipatie.
