Beursgenie op Wall Street werd ‘Ivan de Verschrikkelijke’

Greed is good, verkondigt de door acteur Michael Douglas gespeelde gewetenloze beurshandelaar Gordon Gekko in de film Wall Street uit 1987. Hebzucht is goed. Het is een kernachtige typering van de mentaliteit van ongebreideld kapitalisme die in de jaren tachtig, met name in de Verenigde Staten, hoogtij vierde.

Maandag overleed de inspiratiebron van Gordon Gekko’s woorden: oud-beurshandelaar Ivan Boesky, die in de eerste helft van de jaren tachtig op Wall Street naam maakte als genie, om vervolgens hard te vallen.

Boesky’s wonderbaarlijke talent om fusies en overnames te kunnen voorspellen – en zo winst te maken op aandelen van de betrokken bedrijven – bleek deels te zijn gebaseerd op informatie die hij frauduleus had verkregen, in ruil voor koffers vol dollarbiljetten.

Boesky werd in 1987 veroordeeld voor handel met voorkennis. Hij moest drie jaar de cel in, kreeg een recordboete van 100 miljoen dollar en een levenslang verbod op beurshandel.

Als handelaar in aandelen van bedrijven met fusieplannen werd Boesky, die 87 jaar oud werd, een van de symboolfiguren van de roerige jaren tachtig op Wall Street, een tijdperk getekend door financiële deregulering, grote overnames, enorme beurswinsten, grote decadentie en allerhande malversaties.

Boesky zou in 1986 in een speech voor de universiteit van Berkeley in Californië volgens aanwezigen hebben gezegd: „Hebzucht is prima, trouwens (…) Ik denk dat hebzucht gezond is.” Boesky zei overigens zelf zei dat hij zich deze woorden niet herinnerde.

Beleggers hingen medio jaren tachtig aan Boesky’s lippen. De zoon van restauranteigenaren uit Detroit was in 1975 in New York zijn eigen handelsfirma begonnen met 700.000 dollar die hij had geleend van zijn rijke schoonouders. Tien jaar later had hij een, voor die tijd, groot fortuin vergaard van naar schatting 280 miljoen dollar. Hoe? Door als belegger slim te speculeren op fusies en overnames, zo beschreef hij zelf in zijn boek Merger Mania (1985). De grootste klapper was de overname van Gulf Oil door oliereus Chevron, die zijn firma Boesky & Company 65 miljoen dollar opleverde.

Zelfverklaarde workaholic

Boesky was een zelfverklaarde workaholic. Hij sliep naar eigen zeggen twee à drie uur per nacht en werkte altijd. Werken was „een ziekte waar ik hulpeloos tegen was”, zei hij ooit zelf, volgens persbureau Reuters. Volgens The New York Times hield hij niet van zitten en at hij nauwelijks. Liefst dronk hij vooral sloten koffie.

Boesky zat zijn celstraf uit in een relatief comfortabele federale gevangenis in Californië met een licht regime, een tennisbaan en een golfbaan (bijgenaamd ‘Club Fed’)

Boesky was een flamboyant figuur die altijd succes wilde uitstralen. Hij droeg zeer dure pakken, reisde in limousines, privévliegtuigen en helikopters. In restaurants bestelde hij het gehele menu en peuzelde hij, nadat hij van alles een beetje had geproefd, slechts één gerecht op, schrijft The New York Times. Op een bar mitswa van de zoon van een bevriende vastgoedmagnaat, op het gehuurde passagiersschip Queen Elizabeth 2, stal hij de show door per helikopter te arriveren.

Hoelang kon dit goed gaan? „Ik kan mijn neergang niet voorspellen”, zei hij in 1985 in een interview met The Washington Post. „Maar ik vermoed dat het abrupt zal gaan.”

Aldus geschiedde. De Securities and Exchange Commission, de Amerikaanse beurstoezichthouder, had er lucht van gekregen dat Boesky meerdere bronnen had binnen banken die fusies en overnames begeleidden. Een van zijn bronnen was Martin Siegel, van toenmalige zakenbank Kidder, Peabody & Company. In ruil voor informatie liet Boesky Siegel koffers bezorgen met in totaal 750.000 dollar in contanten.

In 1986 gaf hij zijn misdaden toe aan de openbaar aanklager, teneinde strafvermindering te krijgen. Hij stemde ook toe in het helpen afluisteren van een andere fraudeur die de SEC op het spoor was, zakenbankier Michael Milken, alias de junk bond king. Milken was pionier geweest in de uitgifte van riskante bedrijfsobligaties (junk bonds, met een groot risico op niet-terugbetaling) waarmee middelgrote bedrijven onder meer overnames konden financieren. Hij werd in 1989 veroordeeld voor handel met voorkennis en enkele andere financiële vergrijpen.


Lees ook
De koning van de junk leeft als nooit tevoren

De koning van de junk leeft als nooit tevoren

Van bejubeld naar schurk

Opeens was de bejubelde Boesky de schurk bij uitstek. Weekblad Time zette hem op de voorpagina als ‘Ivan de verschrikkelijke’. Voor de SEC markeerde de zaak een ommekeer: het toezicht werd aangescherpt, het tijdperk van anarchie op de beurs was voorbij.

Boesky’s advocaat citeerde bij het bekend worden van zijn straf, in 1987, zijn psychiater. Die zou hebben gezegd dat Boesky inmiddels „was begonnen met toegeven dat hij leed onder een abnormale en compulsieve behoefte om zichzelf te bewijzen”, volgens persbureau AP.

Boesky zat zijn celstraf uit in een relatief comfortabele federale gevangenis in Californië met een licht regime, een tennisbaan en een golfbaan (bijgenaamd ‘Club Fed’). Hij verdiende er volgens persbureau Reuters 3 dollar per dag met klusjes.

Toen Boesky in 1990 vrijkwam, scheidde zijn vrouw van hem. Bij de rechter bedong Boesky 20 miljoen van haar familievermogen van 100 miljoen dollar, plus een huis in Californië en jaarlijks 180.000 dollar aan alimentatie. Zijn laatste jaren bracht hij door in San Diego.