Met nog geen vijf kilometer per uur stuurt Erik Hutten, gepensioneerd rechercheur, de schuit over de Regge. Zonnetje, zacht kabbelend, meanderend riviertje. Op de oevers Angus-koeien en heel veel wilde bloemen. Weidebeekjuffers dansen op het heldere, ondiepe water.
Het is onvergelijkbaar met de drukte op sommige andere rivieren waar rondvaartboten varen. Op dit stuk van de Regge komt de Enterse zomp, een platbodemschip dat vroeger werd gebruikt om jute, dakpannen of ganzen mee te vervoeren, hoogstens een kano tegen. Of wat jongeren die van een steigertje springen.
De andere schipper aan boord, Dirk Velten, oud-aardrijkskundeleraar en oud-wethouder, vertelt dat onlangs een stier in het water stond. Net op de plek waar de zomp moet draaien – de Regge is hier met stuwen en een vistrap afgesloten, dus de rondvaart bij Enter gaat maar over een klein stukje. Bij Rijssen en Hellendoorn liggen twee andere zompen, ook daar is de rondvaartroute beperkt.
En dáár zit hem de irritatie van de mannen. Door een Europese richtlijn uit 2017 moeten schippers die bedrijfsmatig dertien of meer passagiers vervoeren, voldoen aan strengere regels voor de binnenvaart. Harmonisatie van beroepskwalificaties moet de scheepvaart veiliger maken, is het idee.

Gepensioneerd rechercheur Erik Hutten vaart over de Regge bij Enter. Sinds 1 juni moeten rondvaartbootschippers aan nieuwe regels voldoen.

Dirk Velten is een van de vrijwillige schippers, die nu nog varen met een ‘klein vaarbewijs I’. Dat moet binnen drie jaar een ‘kwaliteitscertificaat’ voor open rondvaartboten zijn.
Foto’s Wouter de Wilde
Voor rondvaartboten heeft Nederland een uitzondering gecreëerd. Die blijven meestal op nationale binnenwateren en varen de grenzen niet over. Op 1 juni ging voor hen een mildere certificering in, vanaf 2028 is deze verplicht.
Die milde certificering heeft nog altijd „ridicule eisen” die tijd en vooral geld kosten, volgens Herman ter Avest, voorzitter van de Regionale Stichting de Enterse Zomp. „De consequentie is dat schippers tegen me zeggen: ‘zoek het maar uit’.” De zestig schippers op de Regge zijn allemaal vrijwilliger, bijna allemaal gepensioneerd. Zonder hen kan de zomp niet varen.
Hun ongerustheid is doorgedrongen tot de lokale politiek. De wethouders van Rijssen-Holten, Hellendoorn en Wierden, waar Enter onder valt, roepen het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat op een uitzondering te maken voor cultureel erfgoed. „Landelijke regels moeten beschermen, niet belemmeren”, schrijven ze op LinkedIn.
Tot nu toe was voor open rondvaartboten als de zomp een ‘klein vaarbewijs I’ vereist. Dat bestaat uit een theorietoets en een geneeskundige verklaring, en is permanent geldig. Het nieuwe ‘kwalificatiecertificaat’ bestaat uit een theorie-examen, drie praktijktoetsen, een geneeskundige verklaring en een vaartijdverklaring met een minimum aantal vaardagen. Het moet om de vijf jaar worden vernieuwd, voor 70-plussers zelfs om de twee jaar.
Er is een overgangsregeling van drie jaar, en schippers die al hun ‘klein vaarbewijs’ hebben en kunnen aantonen dat ze voldoende ervaring hebben, hoeven maar één praktijktoets te halen.
We leren elkaar hier in de praktijk hoe je moet varen
Rondvaartboten van het zogenaamde Amsterdamse grachtentype (met een overkapping), die ook over de grote meren en rivieren varen, moeten bovendien een marifooncertificaat halen, voor communicatie op het water. Ter Avest schampert: „Dat was eerst ook voor ons de bedoeling. Ik vroeg: ‘Welk blok moeten we dan uitluisteren?’. Dat hebben ze gelukkig geschrapt. Want er is in de wijde omgeving niets.” Nederland is voor scheepvaart verdeeld in blokgebieden, waarbinnen grote schepen zich moeten melden en kleine moeten luisteren naar oproepen van een verkeerspost.
Ooit, vertelt schipper Dirk Velten, was de Regge een druk bevaren rivier. Rond 1800 waren er drie grote werven in Enter, met 125 zompen. „De Bentheimerstenen waarmee het Paleis op de Dam is gebouwd, werden met een zomp vervoerd”, vertelt Ter Avest. De komst van de trein betekende de ondergang. Vervoer over het spoor was sneller en goedkoper.
Om de Twentse geschiedenis levend te houden, zijn vrijwilligers in de jaren tachtig van de vorige eeuw weer zompen gaan bouwen en ermee gaan varen. Nu met passagiers, zo’n zesduizend per jaar. „We leren elkaar hier in de praktijk hoe je moet varen”, zegt Ter Avest.
Wat hij vooral niet begrijpt, is de geneeskundige verklaring die vaker moet worden verlengd. „Tot 75 jaar mag iedereen gewoon de snelweg op. Stel je wordt hier onwel. Dan vaar je het riet in. En er is altijd een tweede schipper aan boord.” Terwijl schipper Erik Hutten stuurt, klapt schipper Velten de mast naar beneden bij een bruggetje en doet hij de boom het water in als de zomp moet keren.
Liefst willen de Enterse schippers een ontheffing. Ze zeggen dat het ministerie toch ook moet inzien dat er verschil is met schippers die op water varen dat in verbinding staat met open water, en dat de nieuwe regelgeving ten koste gaat van historisch erfgoed? Ter Avest heeft contact met vrijwilligers die met soortgelijke boten varen op de Berkel, bij Lochem en Zutphen, en op de Vecht bij Dalfsen. „Allemaal stukjes water met nul risico.”
Het ministerie zegt desgevraagd dat de nieuwe certificering voortvloeit uit een Europese richtlijn: „Die richtlijn geeft lidstaten niet de ruimte om categorieën boten helemaal uit te zonderen.” Omdat Nederland de Europese eis „te streng vindt voor de rondvaartsector (inclusief historische rondvaartboten) is er al gebruik gemaakt van de uitzonderingsmogelijkheden. „Bij dit nieuwe vaarbewijs staat praktijkervaring centraal.”

De Enterse Zomp vaart over de Regge bij Enter.
Foto Wouter de Wilde
Lees ook
Watersporters kennen de regels op het water niet. Wie even meevaart met de handhavers ziet hoe een ongeluk kan gebeuren
