Het college van bestuur van de Radboud Universiteit wil de samenwerking met twee Israëlische universiteiten opschorten. Dat meldt de Nijmeegse universiteit maandag op haar website. Individuele academici mogen zelf bepalen of ze samenwerken met Israëlische collega’s.
De Radboud Universiteit worstelt al ruim een jaar met de gevolgen van de situatie in Gaza voor het onderwijs in Nijmegen. Pro-Palestijnse demonstranten bouwden een tentenkamp, organiseerden protestmarsen en bezetten universiteitsgebouwen. De actievoerders willen dat de banden met Israëlische universiteiten worden verbroken.
Het bestuur baseert het voornemen op een analyse van een adviescommissie over de mensenrechtensituatie in Israël en Palestina. Begin deze maand oordeelde de commissie dat de Hebrew University uit Jeruzalem en de Tel Aviv University „direct en specifiek” bijdragen aan (enkele) „ernstige en systematische mensenrechtenschendingen” door Israël, zowel in Gaza als in de bezette Palestijnse gebieden.
In het advies staat bijvoorbeeld dat Israëlische studenten een bachelor Midden-Oostenstudies met een militaire opleiding combineren. De militaire studenten zouden worden „klaargestoomd” om te werken voor inlichtingdiensten van het Israëlische leger (IDF). Ook worden „excellente studenten” opgeleid tot experts in militaire technologie, aldus de commissie. Daardoor schenden de Israëlische universiteiten mogelijk de wetenschappelijke integriteit, vinden de adviseurs.
Lees ook
Uit de hand gelopen debat laat zien hoe klem universiteiten zitten tussen pro-Palestina studenten en Israël
Militaire operaties
De onderzoekscommissie adviseert het college om het ‘memorandum van overeenstemming’ (een herenakkoord) te bevriezen en de Hebrew University onder meer te verzoeken om de samenwerking met de IDF in exclusief militaire opleidingen te beëindigen. Ook moet de Radboud Universiteit achterhalen of de Israëlische universiteiten geen kennis vergaren en materieel ontwikkelen voor militaire operaties in Gaza en op de bezette Westelijke Jordaanoever, adviseert de commissie.
Het college van bestuur schrijft dat de medezeggenschapsraad, de Universitaire Gezamenlijke Vergadering (UGV), nog een advies zal uitbrengen, waarna het bestuur waarschijnlijk later deze week een definitief besluit neemt.
Afgelopen woensdag besloot Tilburg University om de banden „op institutioneel niveau” op te schorten met de Israëlische universiteiten Bar-Ilan en Reichman. De samenwerking met de Hebrew University of Jerusalem bleef intact.
Liveblog Crisis in het midden-oosten
Zeker zestien doden bij Israëlische aanval op school en moskee in de Gazastrook
Als Saartje de Wit (17) was afgegaan op het advies van haar leerkracht in groep 8 van de basisschool, had ze havo gedaan. Dan was ze misschien vorig jaar, in de vijfde klas, geslaagd voor het eindexamen en wie weet zat ze dan nu op de pabo, een hbo-opleiding waar ze destijds aan dacht. Maar ze koos voor een middelbare school met gemengde brugklassen, de Copernicus Scholengemeenschap in Hoorn. Pas na twee jaar zou de klas worden opgesplitst. In de tussentijd werden alle leerlingen beoordeeld op havo- én vwo-niveau.
In haar eerste jaar leek het er nog op dat ze uiteindelijk zou doorstromen naar havo, vertelt ze. „Toen was ik vooral bezig met de gezelligheid in de klas.” Maar in het tweede brugjaar begon het te kriebelen. „Ineens wilde ik toch vwo doen, dus ik ging harder werken.” Nu doet ze eindexamen vwo en als ze slaagt, begint ze in september met de studie geschiedenis aan de Universiteit Leiden. „Achteraf ben ik blij dat ik op school wat langer de tijd kreeg om uit te vinden wat ik kon en wat ik wilde”, zegt ze.
„Met een gemengde of brede brugklas bedien je vooral de laatbloeiers”, zegt schooldirecteur Pol Hinke. „Dat kunnen kinderen zijn die nog heel speels zijn en aan de middelbare school moeten wennen, maar ook kinderen die thuis geen Nederlands spreken en weinig hulp krijgen.” Van hem hoeft echt niet iedereen naar het vwo. „Zeker niet. Waar het om gaat, is dat alle leerlingen genoeg tijd moeten krijgen om erachter te komen welk niveau bij hen past.”
Subsidie
In de onderwijswereld en in politiek Den Haag wordt al langere tijd gediscussieerd over de vraag of leerlingen niet te vroeg worden ingedeeld in verschillende schoolniveaus, op basis van hun leerprestaties op de basisschool. Dat zou volgens wetenschappers in het nadeel zijn van kinderen die zich in een achterstandspositie bevinden. De Onderwijsraad, die de regering adviseert over onderwijsbeleid, stelde in 2021 voor om te stoppen met het schooladvies dat leerlingen krijgen in groep 8 van de basisschool. In plaats daarvan zouden alle middelbare scholen driejarige, brede brugklassen moeten krijgen waar leerlingen met uiteenlopende capaciteiten bij elkaar zitten.
Toenmalig minister van Onderwijs Dennis Wiersma (VVD) reageerde instemmend maar wilde de brede brugklas niet verplicht stellen, dat vond hij te ingrijpend voor het voortgezet onderwijs. In plaats daarvan kwam er vanaf 2022 subsidie voor scholen die vrijwillig een ‘heterogene’ (gemengde) brugklas wilden invoeren, van twee of meer niveaus. Dat geld, 100.000 euro per aanvraag, konden ze bijvoorbeeld besteden aan het bijscholen van leerkrachten om les te geven op verschillende niveaus of het ontwikkelen van aangepast lesmateriaal.
Het vorige kabinet wilde deze regeling permanent maken en had daar ook geld voor uitgetrokken: 55,5 miljoen euro per jaar. Maar het kabinet-Schoof bezuinigt op onderwijs en heeft deze subsidie stopgezet. De coalitie is er niet van overtuigd dat een brede brugklas goed is voor álle leerlingen. Vmbo’ers biedt het misschien een kans zich op te trekken aan klasgenoten, maar leerlingen met een duidelijk vwo-profiel remt het af, denken zij.
Dakpanklassen
Sinds dit jaar krijgen scholen dus geen subsidie meer voor het mengen van leerlingen met verschillende schooladviezen in een brugklas. Belangenorganisaties voor het onderwijs, zoals de VO-raad, vreesden dat scholen er dan snel mee zouden stoppen. Niet zonder reden: voor de subsidie werd ingesteld, was de gemengde brugklas, die al decennia bestond, op haar retour. Dankzij de subsidie nam het aantal gemengde brugklassen weer toe, bleek uit cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).
De Copernicus Scholengemeenschap heeft geen plannen om met de gemengde brugklassen te stoppen, zegt schooldirecteur Hinke. Zijn school had die al lang voor de subsidieregeling. Elk jaar melden zich op de school, die nu zo’n 1150 leerlingen telt, 240 nieuwe leerlingen aan. Ze worden verdeeld over zo’n tien zogenoemde ‘dakpanklassen’: mavo/havo en havo/vwo. Hinke: „Alle leerlingen in zo’n brugklas krijgen dezelfde lesstof aangeboden, maar die is deels wel gedifferentieerd naar niveau. Ze maken allemaal dezelfde toetsen en vervolgens worden hun cijfers berekend op twee niveaus. Voor vwo moet je bijvoorbeeld meer inzicht laten zien in de stof.”
In de mavo/havo-brugklas ziet hij veel leerlingen ‘opstromen’. „We hebben relatief veel leerlingen die met een mavo-advies binnenkomen maar uiteindelijk op havo-niveau hun diploma halen.” Al komt ook het tegenovergestelde voor. „We proberen bij elke leerling het maximale eruit te halen, wat het dan ook is”, zegt Hinke.
Naast de dakpanklassen is er een aparte vwo-brugklas voor leerlingen die op de basisschool een ‘enkelvoudig’ vwo-advies hebben gekregen. Eigenlijk vindt Hinke zo’n aparte vwo-brugklas niet echt nodig, maar er is nu eenmaal vraag naar, zegt hij. „De gedachte van sommige ouders is dat je als vwo-leerling tekortgedaan wordt als je in een bredere brugklas zit.” De „echte vwo-plus-leerlingen”, zoals hij ze noemt, kiezen niet voor het Copernicus. Die gaan naar een van de twee gymnasia in Hoorn.
Risicootje
Soms redt een leerling die vanuit de gemengde brugklas doorstroomt naar het vwo het uiteindelijk toch niet op dat niveau. Hinke: „Wij willen leerlingen die gemotiveerd zijn een kans geven. Dat betekent dat je soms een risicootje neemt. Dat maakt onze vwo-afdeling wat kwetsbaarder dan op andere scholen.” Hij vindt het jammer dat scholen er door de Onderwijsinspectie op afgerekend worden als leerlingen een keer blijven zitten of ‘afstromen’ naar een lager niveau. „Wij vinden het belangrijker om de best passende plek te vinden voor onze leerlingen.”
In de tijd dat Saartje de Wit in de havo/vwo-brugklas zat, duurde die nog twee jaar. Inmiddels heeft de Copernicus zelfs een derde brugjaar ingevoerd. De school kreeg daarvoor subsidie toen die regeling er nog was. „We hebben dat budget vooral gebruikt om de docenten uren te geven om hun lessen op twee niveaus te ontwikkelen”, vertelt Hinke.
Voor een deel van de derdeklassers is zo’n extra brugjaar nuttig. Hinke: „Vaak zijn het leerlingen van wie wij denken dat ze prima vwo kunnen, maar die daar zelf nog onzeker over zijn. En soms zijn het leerlingen die heel graag vwo willen doen maar dat nét niet halen. Die mogen het nog een jaar proberen.”
In de statige Burgerzaal van het gemeentehuis in Enschede ziet burgemeester Roelof Bleker op maandagavond 3 februari 2025 hoe verdriet en woede om voorrang vechten bij een presentatie over de vuurwerkramp bij SE Fireworks. Dat verrast hem niet meer: het mag dan 25 jaar geleden zijn, veel mensen zijn getroffen of kennen iemand die slachtoffer is.
Op 13 mei 2000 hoorde Bleker in zijn woning in Enschede de drie explosies die de wijk Roombeek met de grond gelijk maakten. Die zonnige voorjaarsdag verloren 1.250 mensen hun huis, raakten 947 mensen gewond en vielen er 23 doden, onder wie vier brandweerlieden.
Als lid van de gemeenteraad van Enschede voor de PvdA werd hij direct geconfronteerd met het leed van de slachtoffers. Voor de wederopbouw van Roombeek, waar hij als wethouder stedelijke ontwikkeling intensief bij betrokken was, had hij veel contact met de bewoners.
Roelof Bleker weet dus wat hij kan verwachten als op die avond in februari de resultaten van een omvangrijk onderzoeksrapport over de ramp worden gepresenteerd. De emoties liggen in Enschede maar net onder het oppervlak en bij sommigen is het wantrouwen jegens de overheid groot.
Hoe komt dat? Wat zijn de lessen van de vuurwerkramp in Enschede? En waarom worden sommigen daarvan nog altijd niet serieus genomen?
Volgens de regels opgeslagen vuurwerk in woonwijken kan een zware explosie veroorzaken
Welke rol had de rijksoverheid?
De presentatie in de Burgerzaal wordt afgetrapt door René Torenvlied, hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit Twente en Matthijs Moorkamp van de Radboud Universiteit Nijmegen. Torenvlied is voorzitter van de commissie die in opdracht van de Tweede Kamer vanaf 2022 nieuw onderzoek heeft gedaan naar de ramp.
De Kamer wilde dat de commissie Torenvlied en zijn team specifiek zouden kijken naar de rol van de rijksoverheid bij de ramp in Enschede. En met name naar de vraag wat er was geleerd van een eerdere vuurwerkramp: in Culemborg in 1991. Vandaar de titel van hun rapport: Leren van twee vuurwerkrampen.
Naast die vragen over het verleden leven er bij de Kamer zorgen over het heden. Bijvoorbeeld over de veiligheid van de opslag van vuurwerk in woonwijken en, nog zo’n gevoelig onderwerp, over de instructies voor de brandweer bij bestrijding van vuurwerkbranden.
Ook Torenvlied heeft inmiddels ervaring met de hevige emoties die het vuurwerkdossier oproept in Enschede. Wat niet helpt is dat zijn commissie geen antwoord heeft gegeven op die ene, ultieme vraag: hoe is de brand bij SE Fireworks ontstaan?
Het raadsel over ‘het eerste vlammetje’ is een belangrijke bron van twijfel en wantrouwen. Na al het feitenonderzoek dat al gedaan is, verwachtte Torenvlied niet dat hij die vraag zou kunnen beantwoorden. Dat was zijn opdracht ook niet.
Maar dat doet aan het sentiment in Enschede niets af, blijkt tijdens de presentatie. „Hoe kan ik verder, als de waarheid wordt verzwegen?”, vraagt Mathilde van der Molen retorisch tijdens de bijeenkomst. Haar man is een van de brandweerlieden die 25 jaar geleden stierf bij de explosies in Enschede. Zonder antwoorden kan ze haar verlies niet echt verwerken.
Een gewaarschuwd man
René Torenvlied grijpt in een vergaderzaal van de Universiteit Twente af en toe nog terug naar zijn lijvige rapport als hij vertelt over zijn onderzoek en de vragen die daarover nog altijd leven. Hij was een gewaarschuwd man toen hij er aan begon: bij een groep direct of indirect betrokkenen roept iedere actie van de overheid bij voorbaat weerstand op. „Ook als je onafhankelijk onderzoek doet in opdracht van de volksvertegenwoordiging”, zegt Torenvlied.
De harde conclusies over de overheid doen daar niets aan af. Zo stelt Torenvlied dat „de onveilige vuurwerkopslag in Nederland rond 2000” is ontstaan door slechte afstemming tussen de rijksoverheid en gemeenten die betrokken waren bij de vergunningverlening en vuurwerkbedrijven en het toezicht daarop.
Ook blijkt uit het onderzoek van Torenvlied dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat en dat van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voor de ramp in Enschede jarenlang ruzie maakten. Dat conflict ging over de regels voor opslag van professioneel vuurwerk door vuurwerkleveranciers. Het gevolg was dat er ten tijde van de vuurwerkramp in Enschede geen richtlijnen waren „die de omgang met, en opslag van, professioneel vuurwerk reguleerde[n]”.
Die conclusies voeden het wantrouwen tegen de overheid. „De reactie is: ‘zie je wel, ze houden informatie achter”, zegt Torenvlied. „Het gekke is dat dat wantrouwen zich vervolgens ook tegen ons richt. Ook wij worden, ten onrechte, gezien als een verlengstuk van de overheid omdat wij geen antwoord hebben op die ene ultieme vraag: de oorzaak van de ramp bij SE Fireworks.”
Campagne
Het leidde in Enschede tot een strijd over het rapport van Torenvlied, dat eind 2023 al werd aangeboden aan de Tweede Kamer. Het is de reden dat het ruim een jaar heeft geduurd voordat Torenvlied zijn bevindingen kon presenteren in Enschede.
Die vertraging werd mede veroorzaakt door een van de hoofdpersonen in dit dossier: Rudi Bakker, voormalig eigenaar van SE Fireworks. Hij diende een klacht in bij de universiteit omdat het onderzoek niet aan de ethische standaard zou voldoen. Die klacht werd afgewezen en ook een poging om via de rechter presentatie van het rapport tegen te houden, slaagde niet.
Het past bij de strijd voor eerherstel die Bakker voert na zijn onherroepelijke veroordeling tot één jaar cel voor dood door schuld in 2003. Zo grijpt hij in 2018 een rapport van Europarlementariër Paul van Buitenen aan voor een herzieningsverzoek bij de Hoge Raad. Dat werd afgewezen.
Vuurwerkopslag in woonwijken
Het rapport van Van Buitenen was voor de Tweede Kamer wel reden om Torenvlied te vragen nieuw onderzoek te doen. Naast de rol van de rijksoverheid bij de vuurwerkrampen in Culemborg en Enschede, leven er bij de Kamer ook vragen over vuurwerkopslag. Is dat wel veilig voor de mensen die daarbij in de buurt wonen? En hoe zit het met de veiligheid van brandweerlieden die een vuurwerkbrand moeten blussen?
De antwoorden van Torenvlied en zijn team op die vragen zijn glashelder: nee, het is nog altijd niet veilig. Het is een van de paradoxen van de vuurwerkramp. De regels voor de opslag van ‘zwaar’ professioneel vuurwerk zijn sindsdien zo streng dat dit uit Nederland is verdwenen. Dat vuurwerk ligt nu in oude bunkers in Duitsland en België.
De regels voor opslag van ‘licht’ consumentenvuurwerk zijn na de ramp in Enschede juist minder streng geworden
De regels voor opslag van ‘licht’ consumentenvuurwerk zijn na de ramp in Enschede juist minder streng geworden. Zo bestaat hiervoor wel een meldplicht maar geen vergunningplicht. De gedachte is dat deze categorie vuurwerk niet massa-explosief is, en bij een brand niet in één keer ontploft, zoals het vuurwerk bij SE Fireworks. Vandaar dat de opslag van maximaal 10.000 kilo consumentenvuurwerk nog altijd is toegestaan in woonwijken.
Onder dat beleid zitten aannames die volgens Torenvlied niet altijd kloppen. „Zogeheten licht vuurwerk is gevaarlijker dan werd aangenomen. Dat heeft te maken met een paar complexe technische kwesties. Zo kan de manier waarop vuurwerk is verpakt grote gevolgen hebben. En de classificatie van vuurwerk – er zijn vier categorieën van licht tot zwaar – is niet altijd betrouwbaar.
Het maakt controle in de praktijk heel moeilijk, stelt Torenvlied. Dat komt volgens de hoogleraar bestuurskunde omdat regels worden aangepast of niet eenduidig worden geïnterpreteerd.
Daarnaast gedraagt vuurwerk zich bij brand niet altijd voorspelbaar, aldus Torenvlied. „Dat betekent dat consumentenvuurwerk zich wel ‘massa-explosief’ kan gedragen. Dat wil zeggen dat volgens de regels opgeslagen vuurwerk een zware explosie kan veroorzaken omdat het in één keer ontploft.”
Die conclusie heeft verstrekkende gevolgen, gezien de ramp in Enschede: in circa vierhonderd woonwijken in heel Nederland wordt consumentenvuurwerk met instemming van de overheid opgeslagen.
Bestuurlijke tweespalt
In reactie op de conclusies van Torenvlied heeft het kabinet de regels voor de verpakking van consumentenvuurwerk in 2024 aangepast. In overleg met de vuurwerkbranche worden bepaalde verpakkingsmethoden uitgefaseerd.
Daarnaast wordt in opdracht van staatssecretaris Chris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) nader onderzoek gedaan naar het onvoorspelbare gedrag van consumentenvuurwerk. Maar volgens het Veiligheidsberaad, dat spreekt namens de 25 veiligheidsregio’s in Nederland, is dat allemaal niet genoeg.
Zo circuleert er nog tot de zomer van dit jaar consumentenvuurwerk in onveilige verpakkingen. Ook blijkt er een fout te zitten in de Omgevingswet waardoor er ook zwaarder, professioneel vuurwerk in woonwijken mag worden opgeslagen.
Die conclusie heeft grote gevolgen voor de instructie voor brandweerlieden die een vuurwerkbrand moeten blussen. Omdat ook consumentenvuurwerk massa-explosief kan zijn, lopen brandweerlieden grote risico’s bij het blussen. Daarom is de instructie na het rapport van Torenvlied aangepast. „ Het is veilig of het is niet veilig”, zo stelt het Veiligheidsberaad. „Voor de brandweer kan daar geen licht tussen zitten.”
Betonplaten die onder de vuurwerkcontainers van SE Fireworks lagen zijn nog steeds te zien aan de Tollensstraat.
Foto Eric Brinkhorst
Dat betekent dat brandweerlieden, vanwege het aannemelijke risico op een zware ontploffing, afstand moeten houden bij het blussen van een brand bij een locatie waar consumentenvuurwerk is opgeslagen. Veel meer dan de wijk ontruimen kunnen ze in zo’n situatie formeel niet doen.
Maar dat levert volgens het Veiligheidsberaad een duivels dilemma op voor brandweercommandanten. „Tijdens een brand bij een vuurwerkopslag kan de noodzaak ontstaan – mede onder druk van het publiek – om met gevaar voor eigen leven toch dit gebied in te gaan om mensen te redden.”
Omdat er nog onderzoek loopt, wil het kabinet op dit moment niet overgaan, op het verzoek van het Veiligheidsberaad, tot een verbod voor de opslag van consumentenvuurwerk in woonwijken. En die weigering is voor burgemeester Roelof Bleker van de gemeente Enschede weer reden geweest om in de pen te klimmen.
Dat vuurwerk is veel gevaarlijker dan we altijd dachten
Na de presentatie van Torenvlied in Enschede heeft Bleker het kabinet per brief gevraagd maatregelen in te voeren „die veilige opslag van (consumenten)vuurwerk garanderen”. De nieuwe blusinstructie voor de brandweer vindt Bleker niet realistisch, „gezien de geschiedenis van de stad Enschede”. Bij een brand in een woonwijk „verwachten mensen dat de brandweer handelt”.
Hij bepleit een aanpassing van de Omgevingswet, waarin opslag van vuurwerk kan worden geregeld. Maar dat zal er wel niet van komen nu er in de Tweede Kamer een meerderheid is voor een algemeen vuurwerkverbod, denkt Bleker. „Ik verwacht dat daarmee de noodzaak tot regulering van de vuurwerkopslag in woonwijken verdwijnt.”
Hoogleraar Torenvlied denkt dat de praktische invoering van een vuurwerkverbod nog wel twee jaar kan gaan duren. Tot die tijd accepteert Nederland volgens Torenvlied, ondanks al het onderzoek naar de vuurwerkramp bij SE Fireworks, dus het reële risico van een vuurwerkexplosie in een woonwijk: „Dat vuurwerk is veel gevaarlijker dan we altijd dachten.”
Lees ook
Zijn beelden van de vuurwerkramp gingen de wereld over. Als burgemeester zegt hij: wees voorbereid op rampen
Het college van bestuur van de Radboud Universiteit wil de samenwerking met twee Israëlische universiteiten opschorten. Dat meldt de Nijmeegse universiteit maandag op haar website. Individuele academici mogen zelf bepalen of ze samenwerken met Israëlische collega’s.
De Radboud Universiteit worstelt al ruim een jaar met de gevolgen van de situatie in Gaza voor het onderwijs in Nijmegen. Pro-Palestijnse demonstranten bouwden een tentenkamp, organiseerden protestmarsen en bezetten universiteitsgebouwen. De actievoerders willen dat de banden met Israëlische universiteiten worden verbroken.
Het bestuur baseert het voornemen op een analyse van een adviescommissie over de mensenrechtensituatie in Israël en Palestina. Begin deze maand oordeelde de commissie dat de Hebrew University uit Jeruzalem en de Tel Aviv University „direct en specifiek” bijdragen aan (enkele) „ernstige en systematische mensenrechtenschendingen” door Israël, zowel in Gaza als in de bezette Palestijnse gebieden.
In het advies staat bijvoorbeeld dat Israëlische studenten een bachelor Midden-Oostenstudies met een militaire opleiding combineren. De militaire studenten zouden worden „klaargestoomd” om te werken voor inlichtingdiensten van het Israëlische leger (IDF). Ook worden „excellente studenten” opgeleid tot experts in militaire technologie, aldus de commissie. Daardoor schenden de Israëlische universiteiten mogelijk de wetenschappelijke integriteit, vinden de adviseurs.
Lees ook
Uit de hand gelopen debat laat zien hoe klem universiteiten zitten tussen pro-Palestina studenten en Israël
Militaire operaties
De onderzoekscommissie adviseert het college om het ‘memorandum van overeenstemming’ (een herenakkoord) te bevriezen en de Hebrew University onder meer te verzoeken om de samenwerking met de IDF in exclusief militaire opleidingen te beëindigen. Ook moet de Radboud Universiteit achterhalen of de Israëlische universiteiten geen kennis vergaren en materieel ontwikkelen voor militaire operaties in Gaza en op de bezette Westelijke Jordaanoever, adviseert de commissie.
Het college van bestuur schrijft dat de medezeggenschapsraad, de Universitaire Gezamenlijke Vergadering (UGV), nog een advies zal uitbrengen, waarna het bestuur waarschijnlijk later deze week een definitief besluit neemt.
Afgelopen woensdag besloot Tilburg University om de banden „op institutioneel niveau” op te schorten met de Israëlische universiteiten Bar-Ilan en Reichman. De samenwerking met de Hebrew University of Jerusalem bleef intact.
Liveblog Crisis in het midden-oosten
Zeker zestien doden bij Israëlische aanval op school en moskee in de Gazastrook