De bank belde Elisabeth, kortweg Bep (74), in de zomer van 2023. Mevrouw, zei de bankmedewerker bezorgd, oplichters proberen een heel groot bedrag van uw rekening af te schrijven. Voor de zekerheid geven we u een nieuwe pinpas. Een koerier is al onderweg. Hij haalt uw oude pas zometeen alvast op. Legt u ’m klaar? Let op: de koerier noemt zo een code zodat u weet dat hij namens ons komt. Die code geef ik u nu, schrijft u mee mevrouw? En doet u dan uw pas in een envelopje? Met ter controle uw pincode erbij?
Het gesprek maakte Bep angstig. En ze dacht: dit klópt niet. Toen ging de bel al, de koerier stond voor de deur van haar flat. Beps twijfel groeide toen ze hem zag, een „akelig, miezerig mannetje”, kleiner dan zij en ze is al niet lang. „Je hebt één, twee seconden om de loop te nemen”, riep Bep, „de politie is al onderweg!” De man vluchtte het trappenhuis in en Bep zakte ineen op het laminaat achter haar deur waar ze verstijfd bleef zitten, een kwartier lang, toen kwam de thuiszorg. Later kwam de politie. „Het duurde lang voor ik weer wat bijgetrokken was.”
Een paar maanden later, in oktober 2023, overleed haar lief. Ze stierf na een lang ziekbed, Bep had haar jarenlang verzorgd. De stap te gaan samenwonen in hun flat in Breda vierden ze eind jaren zeventig met de aanschaf van twee goudkleurige ringen belegd met een kleine diamant. Ze lagen al tijden in een sieradendoosje want de vingers van haar vrouw waren de laatste jaren vel over been en die van Bep zetten juist uit. Ze woonden 45 jaar samen.
Maart 2024, een vrouw van ABN Amro aan de lijn. Mevrouw, er is sprake van een verdachte overschrijving vanaf uw rekening naar het buitenland, we staan in contact met de politie want er zijn veel inbraken en oplichtingen in uw buurt. Bep controleerde haar rekening en zei: „Er is anders helemaal niets afgeschreven.” „O”, zei de vrouw, „dan kunnen we het misschien nog voorkomen! Ik verbind u door met de politie”. Bep kreeg een man aan de lijn die zich vriendelijk voorstelde, Simons heette hij. Hij vertelde dat de inbraken de politie grote zorgen baarden. Juist in haar flat was het onrustig. Er was op dít moment al een agent op een hogere verdieping bezig met het onderzoek, hij kon zo naar beneden komen om kostbaarheden in te scannen op het bureau.

„Maar wat heeft dit met míj te maken?” vroeg Bep. Nou, zei de man, ze hebben het eerder bij u geprobeerd, die oplichters die uw pas kwamen halen, weet u nog? En de agent die nu in uw flat is, is dezelfde die een paar maanden geleden na de oplichting bij u langskwam. Maar nu is hij undercover. Hij is zo bij u, u woont op de zesde verdieping toch?
Bep dacht: hoe wéten ze dit allemaal? En intussen praatte die agent maar door op z’n prettige toon, dat ze haar sieraden moest verzamelen, dat het extra belangrijk was, „want mevrouw”, zei hij tot Beps grote verbazing, „u woont nu alleen.” En ja, toen stond een jonge man voor de deur in een gewone, zwarte jas en Bep liet hem binnen en de agent aan de lijn vroeg of ze ook geld in huis had, nee dat had ze niet, maar kon ze dan in elk geval de sieradendoosjes openen zodat de agent kon kijken wat erin zat? „Kan dat inscannen niet meteen híér dan?” zei Bep. Nee, dat moest absoluut op het bureau. Kon ze een tas pakken en daar de doosjes indoen? Bep stopte ze in een gele Jumbo-tas. Dankuwel mevrouw, heel verstandig hoor, gaat u maar lekker even televisie kijken, over een paar uur brengen we de spulletjes terug.

In 2024 waren er achtduizend incidenten met nepagenten, een optelsom van aangiftes en meldingen van mislukte pogingen. In 2023 ging het nog om vijfhonderd incidenten. Een vervijftienvoudiging. Oplichters mikken bijna zonder uitzondering op ouderen. Zeventigers, tachtigers, negentigers. In oktober stond een 105-jarige Hilversumse haar sieraden af. Ouderen zijn vaak thuis, wonen vaak alleen en hebben in hun lange levens enig vermogen verzameld. Sieraden, erfstukken, contant geld.
„En ouderen hebben ontzag voor gezag”, zegt Sybren van der Velden Walda (55), projectleider high impact crimes bij de landelijke politie. Een steeds groter deel van zijn tijd wordt opgeslokt door de bestrijding van deze oplichters. „Te schofterig voor woorden wat ze ouderen aandoen.” En de politie zelf heeft er ook last van, vertelt hij. „Dat merken we tijdens buurtonderzoeken na een woninginbraak. Dan staan mijn collega’s van recherche voor de deur, in burger, met alleen een politiejasje aan. Mensen doen gewoon niet meer open.”
Het is georganiseerde criminaliteit die, zegt Van der Velden Walda, vermoedelijk is voortgekomen uit de babbeltruc van de ‘bankhelpdeskfraude’: de bankmedewerker die opbelt en een alarmerend verhaal ophangt waarna software wordt geïnstalleerd en geld wordt weggesluisd. Of die iemand langsturen, langs Bep bijvoorbeeld, om bankpas plus pincode ‘veilig te stellen.’ De politie zette een grote campagne op om mensen te waarschuwen en ook banken werkten mee: het online verhogen van de daglimiet voor overboekingen duurt inmiddels een uur of vier. „We drukken het ene probleem de kop in en dan verzinnen ze gewoon een nieuwe manier om mensen op te lichten.”
De misdadigers gebruiken belscripts en hun rollen zijn fluïde, zegt Bram Beneken genaamd Kolmer (42), officier van justitie bij het OM in Den Haag, gespecialiseerd in gedigitaliseerde criminaliteit. „Soms zijn ze bankmedewerker, dan verbinden ze door naar een politieagent, dan weer naar een verzekeraar.” Ze werken vanuit woonhuizen, vanuit vakantiehuisjes met op de achtergrond een bandje met kantoortuingeluiden. Soms zitten ze in echte callcenters, de politie viel er vorig jaar binnen bij één. Zaten ze daar met tien man, headsets op. En maar bellen. „Het is de wet van de grote getallen”, zegt Van der Velden Walda. „Bij elke tien telefoontjes hebben ze twee keer beet.” Ze slaan overal in Nederland toe maar richten zich vaak op één gebied per keer, waar de ophalers en chauffeurs al rondrijden, wachtend op adressen.
Gestolen data-lijsten worden verhandeld op Telegram en Snapchat
De gegevens van ouderen staan in zogenoemde leadlijsten, buitgemaakte bundelingen van niet-openbare persoonsdata die worden verhandeld op Telegram en Snapchat. Duizenden namen, geboortedata, adressen, telefoonnummers. De prijzen variëren, het OM in Den Haag is bekend met een lijst à 120 euro, voor duizend ‘leads’, 12 cent per slachtoffer dus. Leadlijsten met data van ouderen zijn in trek, en duurder, ze hebben zelfs een bijnaam in het zwarte circuit, ‘bloemlijsten’, wegens de vele bloemen in profielfoto’s van ouderen. Het gaat vaak om gehackte data maar niet altijd, zegt officier Beneken genaamd Kolmer. „Iemand kan ook op Facebook een avondje doorklikken op niet-afgeschermde accounts, kijken welke verbanden je kunt leggen tussen persoon A, B en C.” Zo’n lijst verkoopt goed want de naam van familieleden is goud waard in een belscript. ‘Mevrouw, nee, maakt u zich geen zorgen, u hoeft niet naar het politiebureau te komen, uw dochter Carla is hier al.’
De politie hield vorig jaar 357 mensen aan, bijna drie keer zoveel als in 2023. De ‘breinen’ achter de misdaad worden zelden gepakt, evenmin als de bellers. De politie slaat vooral de chauffeurs en de ophalers in de boeien, de ‘agenten’ die aan de deur staan, al dan niet gehuld in een online op de kop getikt namaak-politiepolootje. Jonge mensen zijn het, vaak man, soms vrouw, twintigers, soms jonger. „De jongste in een zaak van mij was veertien”, zegt de officier van justitie. „Hij bestuurde de scooter.”

M. (25) zit tegenover drie rechters in Den Haag. Zijn vingerafdruk zat op een sieradendoosje van een man uit Boskoop die half juli vorig jaar werd opgelicht door een nepagent. M. zit sinds een half jaar in de gevangenis. Hij heeft een zwart sikje en draagt een bril en een zwarte capuchontrui. Hij is lang, langer dan de politieagenten die hem in de pauze van de zitting de rechtszaal uitleiden, twee echte agenten, in uniform. „Ik heb inderdaad sieraden daar opgehaald”, zegt hij tegen de rechters met vlakke, zachte stem. „Ik kon daar een paar honderd euro voor krijgen. Dat heb ik toen gedaan want ik had het geld nodig. Ik wist niet wat ik moest ophalen en dat was mij pas duidelijk toen ik voor de deur stond.”
M. woonde nog bij zijn moeder en broertje en zusje in een flat in Schiedam. Werk had hij niet en hij volgde ook geen opleiding. Hij zat al eens eerder in de gevangenis, een jaar lang, voor vuurwapenbezit en meerdere gevallen van fraude. Om online oplichting ging dat. M. heeft een laag IQ en een licht verstandelijke beperking, wees onderzoek uit. Een nieuwe sollicitatie liep mis, vertelt hij aan de rechters. „Ik was bijna aangenomen maar ik was mijn paspoort vergeten.” Vorig jaar werd hij benaderd voor de nepagentklus. „Door iemand uit mijn buurt.”
Zijn komst in Boskoop was aangekondigd door een vrouw. Zij belde die dag het slachtoffer, een man van 59. Ter controle gaf ze het slachtoffer een ‘dienstnummer’. Dat nummer had M. ook gekregen en dat noemde hij toen hij bij het slachtoffer aan de deur stond. M. ging het huis binnen en samen met de man liep hij, zoals de vrouw aan de lijn had aangekondigd, „hang- en sluitwerk” na, zogenaamd in het kader van inbraakpreventie. „En toen liep ik naar de sieraden toe”, vertelt M. De juwelen heeft hij „weggegeven aan de opdrachtgever die mij naar daar had gestuurd.” Dat ging „via een tussenpersoon.” Maar, voegt hij toe, „ik wil het niet over de andere mensen hebben. Ik wil geen problemen met niemand.” De gestolen sieraden waren duizenden euro’s waard.
De rechters gaan door naar de volgende oplichtingszaak waarvoor M. terechtstaat. Een 85-jarige vrouw uit Zutphen liet een undercoveragent binnen die zich voorstelde als Ferdi Vermeer. Ze stond sieraden af, onder andere die van haar overleden man. De agent vroeg ook om de ringen die ze droeg. Die trok ze van haar vingers. Toen agent Vermeer was vertrokken, bleken ook haar pinpas en identiteitskaart verdwenen. „Was u die dag in Zutphen?” vragen de rechters. „Ik heb dat niet gedaan”, zegt M.
„Om kwart over één ’s middags maakt uw telefoon verbinding met een zendmast in Zutphen. Dat is niet heel lang voordat er iemand bij de vrouw aan de deur staat. Wat deed u daar?”
M. zegt dat hij „waarschijnlijk” in de auto zat. Maar ophaler was hij niet en chauffeur ook niet. De rechters vragen door en M. vertelt iets meer: hij voelde zich „niet prettig” meer bij het ophalen. En toen heeft hij voor zijn opdrachtgevers „mensen geregeld die voor hun wat zouden doen.” Een haler en een „driver”. En hijzelf was „gewoon” mee in de auto, die dag. „Ik dacht niet echt na.”
De politie arresteerde M., doorzocht zijn moeders flat en vond meerdere telefoons, met daarop, aldus de officier van justitie, 26 leadlijsten met elk duizend telefoonnummers. In de kelderbox trof de politie een omgebouwd gaspistool aan. „Het werd me aangeboden en ik dacht dat het wel cool was”, zegt hij. „Ik weet eigenlijk ook niet waarom ik het heb gekocht. Ik heb geen wapen nodig of zo.”
In de cel ging hij „heel veel nadenken over de situatie en eh… wat ik heb begrepen van de emotionele waarde en zo voor de slachtoffers.” Hij vindt het „heel erg vervelend”, zegt hij. „Want ik zou het ook niet leuk vinden als dit bijvoorbeeld bij mijn oma was gebeurd.”
De officier van justitie eist zeventien maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechter besluit twee weken later tot twaalf maanden cel, waarvan twee voorwaardelijk. Ook moet M. ruim 9.000 euro betalen ter vergoeding van gestolen kostbaarheden.

„Dankjewel”, zei Bep nog maar eens en ze deed de deur achter de undercoveragent dicht. Door een raampje zag ze hem de flat uitlopen, haar gele Jumbo-tas in z’n hand. Maar hij liep niet naar een politieauto. Hij liep naar een fiets. „Hij stopte mijn tas in zijn fietstas en fietste rustig weg.” Bep liep naar een benedenbuurvrouw en vertelde alles. „Ik begon helemaal te shaken.” Ze belde de politie en deed de aangifte thuis. De politie typte mee. ‘Vierkante sieradendoosjes, bordeauxrood.’ ‘Armbanden, aantal: zeven, witgoud en geelgoud.’ ‘Trouwringen, goudkleurig, aantal: twee. Met datum: november 1978’ + namen. Kleine diamant in de ring.’ „Ik was volledig kapot”, zegt Bep. Nachten achter elkaar schoot ze wakker. „Ik had een dubbele deken maar ik werd niet warm.” Ze kon niet helder denken, kwam niet uit haar woorden.
Nu, een klein jaar later, kampt Bep nog altijd met paniekaanvallen. Slachtofferhulp begeleidt haar. Medewerker Rob Bal (76), oud-politieman, heeft sinds vorig jaar „wel twintig mensen” onder zijn hoede die slachtoffer werden van de oplichterij. Iedereen schaamt zich, vertelt hij. „Mensen verliezen niet alleen hun kostbaarheden maar ook hun eigenwaarde. En dat wordt versterkt door de reactie van de omgeving.” De zussen van Bep begrijpen bijvoorbeeld niet hoe zij erin heeft kunnen trappen. Rob Bal: „Het is onze taak uit te leggen dat de oplichterij niet de schuld is van de slachtoffers. Het is altijd de schuld van de daders. De criminelen zijn zó gehaaid.”
De schaamte maakte de aangiftebereidheid lager, zegt politieman Van der Velden Walda. „Zeg nooit tegen iemand: wat stom dat je erin bent getrapt. En méld je alsjeblieft. Of het de oplichters gelukt is of niet: maakt niet uit. We willen weten waar ze actief zijn en wie dit is overkomen.”
Er is een verdachte aangehouden in verband met de oplichting van Bep. Met Slachtofferhulp werkt ze aan een schadevergoeding. Maar haar sieraden is ze kwijt. Op „slechte dagen” ziet ze de nepagent nog zó in haar kamer staan. Nee, de politie wantrouwt ze niet. „Ik ben vooral verbitterd”, zegt ze. „Ik dacht altijd: wie goed doet, goed ontmoet.”
