Op Columbia University in New York breekt begin dit jaar protest uit tegen het Israëlische geweld in Gaza. De Amerikaanse demonstrant Mahmoud Khalil wordt daarbij gearresteerd. Hem hangt uitzetting uit de VS boven het hoofd, in lijn met het optreden van de regering-Trump tegen links engagement en sociaal-maatschappelijk activisme.
Waar veel bedrijven zwijgen om niet voor woke te worden versleten, wil ijsmaker Ben & Jerry’s juist expliciet steun voor Khalil uitspreken. Maar eigenaar Unilever verhindert dat, klaagt Ben & Jerry’s. Zoals het concern in februari ook al een herdenking van voor de VS belangrijke zwarte personen en gebeurtenissen – in het kader van Black History Month – bij de dochter zou hebben geblokkeerd. Unilever weerspreekt beide aantijgingen.
Vorige maand vertrok topman David Stever bij Ben & Jerry’s, dat hij pas twee jaar leidde. Al langer borrelende irritaties over het moederbedrijf kwamen tot uitbarsting. Ben & Jerry’s stapt nu naar de rechter omdat „onderdrukker” Unilever zijn rechten zou inperken.
Mede-oprichter Ben Cohen liet na al dit gedoe vorige week weten dat hij het activistische ijsbedrijf terug wil kopen. Maar dat ziet Unilever niet zitten. Het Britse concern wil zijn ijsdivisie naar de beurs brengen, en daarbij is het gerenommeerde Ben & Jerry’s van belang.
Grote brokken
De Amerikaanse schoolkameraden Ben Cohen en Jerry Greenfield beginnen in 1978 met hun ijsbedrijf, dat ‘anders’ moet zijn. Ze stoppen grote brokken koekjesdeeg en chocolade in hun ijsjes – Cohen proeft nauwelijks smaken en wil een onderscheidende textuur – en geven blijk van uitgesproken progressieve opvattingen.
Hun bedrijf profileert zich met politieke statements die verder gaan dan veel andere bedrijven durven. Ben & Jerry’s steunt onder meer de Occupy-beweging tegen wereldwijde economische ongelijkheid, schaart zich achter Black Lives Matter en vraagt aandacht voor de situatie van Palestijnen in door Israël bezet gebied.
Zo verwerft het hippie-achtige Ben & Jerry’s zich een cultstatus, een schare aanhangers en een heldere marktpositie. Maar rond de eeuwwisseling zorgt het bankroet van een grote afnemer voor financiële problemen en zien de idealistische oprichters zich gedwongen tot verkoop aan het grootkapitaal. Wel lukt het bijzondere voorwaarden af te spreken met koper Unilever. Zo mag Ben & Jerry’s zich maatschappelijk blijven uitspreken. Een onafhankelijk bestuur, gevrijwaard van ontslag door Unilever, geeft de sociale missie vorm – en die voorwaarden zouden ook bij eventuele verkoop van kracht blijven.
Lees ook
Activistische dochter Ben & Jerry’s maakt het Unilever lastig
Maar de overeenkomst staat onder druk. Vier jaar geleden staakte het ijsmerk zijn verkoop op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever, uit protest tegen de Israëlische onderdrukking. Unilever reageerde verontwaardigd en verkocht de Israëlische activiteiten van Ben & Jerry’s aan een lokale onderneming. Zo kon het ijs toch worden verkocht in het bezette gebied. Het Amerikaanse bedrijf stapte daarop naar de rechter, waarna de zaak werd geschikt. Welke voorwaarden daaraan verbonden werden, is nooit bekend geworden.
Nieuwe conflicten hebben ze niet kunnen voorkomen. Volgens Ben & Jerry’s stak Unilever vorig jaar een stokje voor steunuitingen aan de Palestijnen in de Gaza-oorlog. De ijsfabrikant zou publiekelijk hebben willen oproepen tot een staakt-het-vuren en een veilige doorgang voor Palestijnen die Gaza willen ontvluchten. Daarmee schond Unilever de voorwaarden van de schikking, stelt Ben & Jerry’s.
Terugkopen
Daar is inmiddels een rechtszaak bijgekomen door het opstappen van topman David Stever. Volgens Unilever is het besluit tot zijn vertrek in goed overleg genomen. Ben & Jerry’s zegt dat zijn baas aan de kant is gezet wegens diens politieke activisme. Het dochterbedrijf meent dat sprake is van „een nieuwe golf van onderdrukking” door het moederconcern.
Volgens de aanklacht, ingezien door de Britse zakenkrant Financial Times, weigerde Stever „repressief beleid” van Unilever uit te voeren. „Unilever heeft herhaaldelijk gedreigd met acties tegen het personeel van Ben & Jerry’s, inclusief topman David Stever, als zij weigeren mee te werken aan de pogingen van Unilever de sociale missie in te dammen.”
In een interview met de Amerikaanse zakenkrant The Wall Street Journal liet Ben Cohen vorige week weten samen met Jerry Greenfield het merk te willen terugkopen. Voor dat plan zoeken ze nu geldschieters. „In het jaar 2000 was Unilever fan van ons om wie we waren. Nu heeft onze relatie zich in een andere richting ontwikkeld. Ze moeten ons gewoon maar laten gaan”, aldus Cohen.
Eenvoudig is dat niet. In de eerste plaats vanwege het geld. De precieze waarde van Ben & Jerry’s is onbekend, maar met Ola (Cornetto, Magnum) vormt het de drijvende kracht van een divisie met 8 miljard euro omzet. Een koopsom zal onvermijdelijk ver uitgaan boven de 326 miljoen dollar waarvoor de oprichters hun bedrijf ooit verkochten.
Belangrijker wellicht is dat Unilever de ijsdivisie in haar geheel kwijt wil. De beursgang ervan staat voor dit jaar gepland. „Ben & Jerry’s is een belangrijk onderdeel van de ijsbusiness en het is niet te koop”, zegt een concernwoordvoerder desgevraagd.
Opvallend is dan weer wel dat Ben & Jerry’s ontbreekt in zowel de naam van het nieuwe zelfstandige ijsbedrijf (Magnum Ice Cream Company) als in het logo – waarin het Ola-logo wel prominent terugkeert. Unilever zegt dat gekozen is voor de naam die „het meest herkenbaar is”.
Lees ook
Unilever komt belofte dit keer wel na: ijsjesbedrijf blijft in Nederland
Ben & Jerry’s heeft niet gereageerd op vragen van NRC.
