N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Rente in België De Belgische overheid oefent met de uitgifte van een nieuwe obligatie druk uit op banken om de spaarrentes voor particulieren te verhogen. Het lijkt effect te hebben. Zou zoiets ook in Nederland werken?
Oneerlijke concurrentie of een slimme manier om de banken in beweging te krijgen? Het Belgische ministerie van Financiën verraste deze dinsdag met de geplande uitgifte van een zogenoemde staatsbon, een obligatielening speciaal voor particulieren, met een looptijd van één jaar. Het doel, zo vertelde de Belgische minister van Financiën Vincent Van Peteghem aan de Vlaamse omroep VRT, is om banken te bewegen de rentes voor particulieren te verhogen. Want terwijl de belangrijkste Europese rentevoeten het afgelopen jaar in rap tempo stegen tot 3,75 procent, blijven banken – ook in Nederland – achter met het ophogen van hun spaarrentes. Consumenten én overheden verwijten de banken dat ze wel de lusten pakken (aan de leningenkant, bijvoorbeeld met fors hogere hypotheekrentes), maar niet de lasten, door hun klanten te weinig te laten meeprofiteren van de gestegen rentes.
Waar in Nederland demissionair minister Sigrid Kaag (Financiën, D66) tot nu toe alleen verbaal in actie kwam met een oproep aan de banken om de rentes te verhogen, pakt België nu dus door met de staatsbon. Dat instrument is op zich niet nieuw. Anders dan in Nederland geeft de Belgische staat met grote regelmaat obligatieleningen uit die speciaal gericht zijn op particulieren. Dat is in principe iedereen, maar in de praktijk vooral Belgen. De obligatieleningen hadden tot nu toe echter langere looptijden, variërend van drie tot tien jaar. Daardoor maakten particulieren, die vaak geen zin of mogelijkheid hebben lange tijd niet bij hun tegoeden te kunnen, daar weinig gebruik van. Nu doet zich ook nog eens de bijzondere situatie voor dat de rente op korte termijn hoger is dan die op de langere termijn, waardoor een staatsbon met een looptijd van één jaar zelfs meer rendement oplevert dan eentje van, zeg, drie jaar.
Maximale spaarrente
Het nettorendement op de nieuwe staatsbon, waarvan de intekening deze donderdag begint en een week loopt, is vastgesteld op 2,81 procent (bruto is dat 3,3 procent). Dat is een stuk hoger dan de rentes die banken in België nu bieden voor spaardeposito’s met eenzelfde looptijd. De maximale spaarrente voor een deposito van een jaar (waarbij het geld dus verplicht een jaar vast staat) bedraagt nu 2,5 procent in België. Ter vergelijking: op de Nederlandse markt kan maximaal 4,25 procent rente gehaald worden, mits particulieren bereid zijn hun geld bij de Letse Rietumubank te stallen (die overigens wel onder het Europese depositogarantiestelsel valt waarbij spaargeld tot 100.000 euro gegarandeerd is). De eerste Nederlandse bank, prijsvechter Yapi Kredi, biedt 3,45 procent rente voor een jaar. Grootbanken als ABN en Rabobank bieden 2,25 procent rente.
Banken in België reageerden verbolgen op de zet van Van Peteghem. Zij verwijten hem concurrentievervalsing en zelfs broodroof, omdat hij spaarders actief aanzet hun geld over te hevelen van commerciële banken naar de staatskas. En helemaal ongelijk hebben ze ook niet. Want om de banken maximaal onder druk te zetten, passen de Belgen een fiscale truc toe. Normaal gesproken betalen Belgen een belasting (een ‘roerende voorheffing’ geheten) van 30 procent over het rendement op hun beleggingen en 15 procent op spaargeld. Deze belasting wordt ingehouden aan de bron, dus bij de aanbieders van de producten, vandaar de naam voorheffing. Consumenten krijgen het rendement netto, dus na aftrek van belasting, overgemaakt op hun rekening.
Banken in België reageren verbolgen op het voorstel, noemen het broodroof
Om een goede rente aan consumenten te kunnen bieden, wordt de belasting op deze éénjarige staatsbon nu van 30 procent verlaagd naar 15 procent. Daarmee krijgt deze belegging ineens eenzelfde belastingtarief als het risicovrije sparen. Staatsbonnen met een langere looptijd blijven onder het 30-procentsregime vallen.
Zo hoeft België voor de nieuwe staatsbon ‘maar’ 3,3 procent brutorendement te bieden om netto op 2,81 procent te komen. Was de belasting op 30 procent gebleven, dan was de netto opbrengst gedaald naar 2,31 procent. Ook zijn er, anders dan bij veel andere beleggingsproducten, geen kosten verbonden aan de rechtstreekse aankoop van ‘staatsbons’ bij het Agentschap van de Schuld, het loket van de overheid. Zo bezien is de boosheid van de banken over oneerlijke concurrentie wel een beetje te begrijpen: de overheid past zelfs de eigen regels aan om de consumenten over te halen.
Van Peteghem zei bij de VRT zich van geen kwaad bewust te zijn wat het verwijt van oneerlijke concurrentie betreft. Hij ziet het nieuwe product dan ook echt als een stimulans om de banken te bewegen de rentes op sparen te gaan verhogen.
Een efficiënt middel
Oneerlijk of niet, het lijkt te werken. Een aantal banken in België verhoogde de rente op deposito’s van een jaar direct tot het niveau van de obligatie voor particulieren.
België staat niet alleen in de verkoop van staatsobligaties aan burgers. In Spanje stonden eerder deze maand consumenten letterlijk in de rij om de nationale schuld op te kopen en zo meer rendement op hun spaargeld te krijgen dan de banken bieden. De staat bood in juli 3,8 procent voor een lening met een looptijd van een half jaar, banken boden gemiddeld 2,2 procent op een spaardeposito. Het gevolg is dat inmiddels een vijfde van de Spaanse staatsschuld in handen is van Spaanse particulieren.
Lees ook: De spaarder loopt nog niet en masse weg bij de grootbanken
Het roept de vraag op of het Nederlandse ministerie van Financiën niet eens serieus moet kijken naar dit Belgische voorbeeld. Desgevraagd zegt een woordvoerder van minister Kaag dat er in Nederland geen speciaal op particulieren gerichte staatsobligaties worden uitgegeven. Iedereen kan ze aanschaffen op de vrije markt. Het rendement op een Nederlandse staatsobligatie met een looptijd van twee jaar (er zijn geen looptijden van één jaar, wel van zes maanden), bedraagt nu zo’n 3 procent, op een lening met een looptijd van zes maanden zelfs 3,3 procent. Sommige deposito’s van banken bieden nu al meer dan dat.
Box 3
Fiscaal wordt het daarna in Nederland sowieso een stuk ingewikkelder. Dat komt omdat de heffing in Box 3 afwijkt van de Belgische manier van belasten. Omdat de staat ervan uitgaat dat beleggers 6 procent rendement halen op beleggen (het zogeheten en omstreden fictieve rendement), en op basis daarvan ook 30 procent belasting heft, lijkt een rendement van 3 procent niet genoeg om de staatsobligaties als echt aantrekkelijk te zien. Bij sparen is dat precies omgekeerd: de overheid rekent met een fictieve rente van 0,36 procent op spaargeld, terwijl de markt al veel meer biedt,
Nederland zal dus niet het Belgische voorbeeld gaan volgen. Hoe banken hier dan wel onder druk gezet kunnen worden om de spaarrentes te verhogen, blijft ongewis. De woordvoerder van Financiën: „Banken zijn commerciële instellingen die zelf gaan over hun beleid, dus ook over de hoogte van hun rentes. Er zijn op ambtelijk niveau gesprekken gevoerd met de banken na de oproep van de minister, waarin we nog eens benadrukt hebben hoe wij naar de spaarrentes kijken. En verder is het aan de banken.”
Die hebben al laten weten dat spaarders geen grote rentesprongen hoeven te verwachten. Branchevereniging NVB daarover: „De rente-inkomsten van banken zijn nu weer genormaliseerd, volgend op een lange periode van negatieve rente, waarvan we zagen dat banken die zo min mogelijk doorberekenden aan spaarders, terwijl lenen relatief goedkoop was.”