N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Inzage persoonlijke gegevens Uit een intern rapport blijkt dat de Belastingdienst meer dan de helft van de verzoeken van burgers om inzage in hun persoonlijke gegevens te traag afhandelt. De dienst lag al vaker onder vuur vanwege overtredingen van de privacywetgeving.
De Belastingdienst overschrijdt momenteel de wettelijke termijn bij 80 procent van de verzoeken van burgers om inzage in hun persoonlijke gegevens. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft de dienst vorig jaar al gewaarschuwd voor de trage afhandeling en die „onacceptabel” genoemd.
Dat bevestigt de Belastingdienst, na vragen over een intern rapport dat in handen is van NRC. Daaruit blijkt dat eind vorig jaar meer dan de helft van de inzageverzoeken te lang onbeantwoord bleef.
De afgelopen jaren bleek dat de Belastingdienst regelmatig burgers achtervolgt wegens onjuiste, verouderde of discriminerende informatie, of hen bijvoorbeeld op zwarte lijsten zette waardoor ze onder verscherpt toezicht kwamen te staan. Voor burgers die dit overkwam – of die om andere reden vermoeden dat ze ten onrechte door de Belastingdienst zijn aangepakt – is een inzageverzoek cruciaal om onjuiste behandeling aan te tonen.
De Fraude Signalering Voorziening (FSV) is de bekendste zwarte lijst bij de Belastingdienst. Ouders met kinderopvangtoeslag die daarop terechtkwamen, konden in grote financiële en persoonlijke problemen komen doordat hun toeslag ten onrechte werd teruggevorderd. Maar uit een inventarisatie bleek anderhalf jaar geleden dat er nog 39 lijsten circuleerden „met risicosignalen, fraudeverdenkingen en verwijzingen naar nationaliteit” waarbij het risico op verkeerd gebruik „hoog” werd geacht, en de kans op nadelige gevolgen voor burgers „waarschijnlijk”.
Recht op inzage
Burgers die willen weten of hun gegevens voorkomen op lijsten die vergelijkbaar zijn met de FSV, krijgen van de Belastingdienst geen antwoord, omdat volgens de dienst „niet bekend is wat hieronder moet worden verstaan”. De dienst zei eerder wel te kunnen voldoen aan inzageverzoeken met een „bredere reikwijdte”.
Sinds de invoering van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in 2018 hebben burgers recht op inzage in de persoonsgegevens die organisaties van hen verwerken. Instanties moeten binnen een maand op zulke verzoeken reageren, al mag die termijn bij complexe verzoeken met twee maanden worden verlengd. Op zijn eigen site schrijft de Belastingdienst „doorgaans binnen 1 maand” over inzageverzoeken te besluiten.
Nu blijkt dat de Belastingdienst ook bij meer algemeen geformuleerde verzoeken om inzage in de gebruikte persoonsgegevens in 56 procent van de gevallen niet op tijd reageert. Tussen begin 2021 en eind 2022 ging het om 413 verzoeken, blijkt uit het rapport. In de eerste helft van dit jaar ging het iets beter en werd van de zeventig nieuwe verzoeken 54 procent op tijd afgehandeld. Van de verzoeken die nu nog openstaan, is bij 80 procent de wettelijke termijn overschreden.
Volgens het vertrouwelijke rapport komt de trage afhandeling onder meer doordat „sturing en coördinatie” bij de afhandeling van dergelijke verzoeken ontbreken. Wie de verzoeken intern moet oppakken, is vaak niet duidelijk. Voor medewerkers bestaat geen administratieve ondersteuning en de beschikbare handleiding is verouderd. Bovendien vormt de chaotische staat van de computersystemen een probleem: „Het is lastig om alle persoonsgegevens van een burger te verzamelen, omdat deze verspreid staan over vele verschillende systemen”, schrijft de dienst in het rapport.
Specifieke verzoeken om informatie uit de FSV-lijst behandelt de Belastingdienst in de meeste gevallen wel op tijd. Van de 7.500 inzageverzoeken sinds januari 2021 die zich beperkten tot de FSV, handelde de dienst 97,5 procent af binnen de wettelijke termijn.
Opheldering
De Belastingdienst deed het interne onderzoek naar de afhandeling van inzageverzoeken na kritiek van de AP, blijkt uit het document. De privacytoezichthouder eiste in maart vorig jaar opheldering omdat hij „veel klachten en signalen” ontving over de trage reactie op inzageverzoeken.
Een woordvoerder van de AP bevestigt desgevraagd dat de toezichthouder de Belastingdienst heeft „opgedragen de afhandeling van inzageverzoeken te verbeteren”. De AP noemt het recht op inzage „essentieel, omdat je anders niet kunt controleren of je gegevens wel correct en eerlijk worden verwerkt”.
In het rapport uit november 2022 erkent de top van de Belastingdienst het probleem en belooft verbetering.
Dat de AP opnieuw kritiek heeft geuit op de omgang met persoonsgegevens bij de Belastingdienst, is pijnlijk. In april vorig jaar legde zij de Belastingdienst een recordboete van 3,7 miljoen euro op wegens de jarenlange illegale verwerking van persoonsgegevens via de FSV, een lijst waarop meer dan een kwart miljoen Nederlanders stonden en die een centrale rol speelde in het Toeslagenschandaal. De AP constateerde rond de FSV „een lange lijst overtredingen” van de privacywetgeving.
Staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit, CDA) beloofde daarop dat de Belastingdienst er alles aan zou doen „om overtreding van de privacywetgeving in de toekomst te voorkomen”.
Na vragen van NRC heeft staatssecretaris van Rij snel een brief naar de Tweede Kamer gestuurd. Volgens Van Rij worden de verzoeken inmiddels sneller opgepakt, onder meer doordat de Belastingdienst ze centraal registreert.