Beklemmend debuut over het monster dat de mens is

Bach beluisteren, salie branden, een behandeling in een antroposofische kliniek of klooster: tegen gekte en benauwenis mag niets baten. Beste mevrouw Eva, het debuut van Valentijn de Heer (1986), is een meer dan beklemmend boek over het monster dat de mens is. Hoofdpersoon Elias, een jongen in de basisschoolleeftijd, moet zich staande houden in de hel. Die bestaat uit een op het oog vrij normaal gezinsleven in een gegoede buurt bij Leiden.

Wie is de ergste engerd in Elias’ omgeving? Zijn jongere broer die veel te vroeg en ernstig gehandicapt ter wereld kwam en op latere leeftijd zijn eigen kracht niet kent? De morsige buurman, die de zoon van God zegt te zijn en samenwoont met onder meer een heleboel onwelriekende dieren? Zijn moeder die Elias, zodra zijn broertje geboren is, belast met de taak goed voor hem te zorgen? Zijn vader, die van frustratie, zelfmedelijden en schaamte bijna uiteenspat? Of is hij het uiteindelijk zelf, als hij dit alles niet dragen kan?

Elias doet zo verschrikkelijk zijn best dat het niet om uit te houden is. Niet voor hemzelf, maar ook haast niet als lezer. Dit is geen boek om achter elkaar uit te lezen, zo grijpt het aan. De Heer brengt indrukwekkend in beeld wat ‘een onveilige thuissituatie’ met een kind doet en, vooral, hoe oeverloos trouw een kind is aan zijn ouders. Elias moet te allen tijde de schijn ophouden dat alles koek en ei is thuis. Wat schrijnt dat.

Zijn enige hoop is dat de jaren snel verstrijken. Op een van de zeldzame momenten dat hij even alleen is, gaat hij de eendjes voeren: ‘Ik stelde me voor dat de tijd zoiets was als het brood op mijn schoot […] dat je de tijd kon verkruimelen, hem van je af kon blazen of weg kon geven aan iemand die er wél iets in zag.’

Hij zou willen ‘dat er geen dagen meer waren en de jaren voorbijschoten als de vlooien in het donkere water onder me. Net zolang tot alles op was.’

Een passage waarin Elias ‘vrijdenkt’ als deze is zeldzaam in Beste mevrouw Eva. De roman bestaat voornamelijk uit sobere, registrerende zinnen in een chronologisch tijdsverloop. Duidelijk is dat de situatie steeds nijpender wordt. De vader van Elias neemt steeds vaker zijn toevlucht tot geweld. Grootouders die nog enige hoop boden, vallen weg. Er blijft één engel over: een kromme, kleine, op zwarte klompschoenen. Ze hoort bij de vreemde buurman in het houten huis, waarvan de mensen zeggen dat het er niet pluis is. Deze figuur, de enige die Elias binnen laat, letterlijk en figuurlijk, die zich om hem bekommert en hem even kind laat zijn, is de ‘beste mevrouw Eva’ uit de titel.

In haar valt Eva Biesheuvel te herkennen, de vrouw van schrijver Maarten Biesheuvel. De Heer, die in interviews vertelde dat hij zelf in zijn jeugd bij de Biesheuvels over de vloer kwam maar in het midden laat in hoeverre zijn situatie destijds die van zijn hoofdpersoon was, schetst een gaaf klein portretje van haar. Maar de roman laat vooral duidelijk zien hoe moeilijk het is, zelfs voor iemand als Eva Biesheuvel, om een kind als Elias te helpen.


Lees ook
Wat doet geweld met een mens? De nieuwe roman van Philip Huff snijdt door de ziel

Wat doet geweld met een mens? De nieuwe roman van Philip Huff snijdt door de ziel