Er ligt een flinke stapel hout naast de deur. „Maar ik stook heel weinig”, zegt Gert-Jan Bos uit Amersfoort. De bewoner van de Rubensstraat beschikt over een oude open haard die binnenkort plaats maakt voor een houtkachel. „Een goed idee”, noemt Bos het verbod op binnenshuis stoken vanaf deze maand bij windstil of mistig weer, omstandigheden waarbij rook en roet uit de schoorsteen blijven hangen, de luchtkwaliteit schaden en overlast veroorzaken. „Mensen moeten hun gezond verstand gebruiken”, zegt de bewoner van het Vermeerkwartier. „Veel mensen weten niet hoe ze moeten stoken. Die zullen de komende tijd een bezoekje krijgen van de gemeente. Terecht.”
Met alle kennis over de effecten van houtrook zeggen we: we moeten er paal en perk aan stellen
Vrijwel iedereen in de Amersfoortse Rubensstraat en omgeving heeft wel een mening over het besluit van de gemeente om, ruim twee jaar nadat de gemeenteraad daar om had gevraagd, daadwerkelijk het stoken bij ongunstig weer te verbieden, overtreders aan te spreken en bij herhaaldelijke overtreding een boete uit te schrijven, van maximaal 400 euro. Wethouder Johnas van Lammeren (Partij voor de Dieren): „Ik maak me al lang sterk voor de luchtkwaliteit. Toen ik hier wethouder werd, heb ik meteen laten onderzoeken of het gewenste verbod juridisch haalbaar was. Dat bleek begin dit jaar met de invoering van de landelijke Omgevingswet. We hebben een beleidsregel ingevoerd die volgens onze juristen bij een rechter stand houdt.” Dat een open haard veelal gezellig wordt gevonden en hout stoken nu eenmaal sinds mensenheugenis gebeurt, is „allemaal waar”, aldus Van Lammeren. „Maar er zijn gewoon mensen in de stad die er last van hebben. Je zal maar COPD hebben, je zal maar een kind met astma hebben. Met alle kennis over de effecten van houtrook zeggen we: we moeten er paal en perk aan stellen.”
Buitenkachels
De gemeente Amersfoort krijgt jaarlijks honderd tot honderdtwintig meldingen van overlast. Ongeveer vijf daarvan zijn afkomstig van een vrouw „van middelbare leeftijd” die anoniem wil blijven omdat de kwestie gevoelig ligt in de buurt. „Ik ben blij met deze maatregel, want dan hoef ik er niet meer op af. Je krijgt er misschien niet direct ruzie van, maar ik wil niet te boek staan als een groene wappie of zo. Ik heb er gewoon last van.”
750.000 mensen met een longziekte zeggen „regelmatig benauwd” te zijn door houtrook
Hoewel het stookverbod van Amersfoort zich beperkt tot het binnenshuis stoken van hout, doen volgens de frequente klager vooral buitenkachels veel kwaad. „Mensen willen het ’s zomers in hun tuin nog net iets warmer hebben dan twintig graden en stoken dan bij, heel bizar. Ik moet dan mijn huis hermetisch afsluiten. Ik heb hoofdpijn en prikkende ogen. Je blijft het ruiken.” Ze hoopt dat de maatregel stokers aan het denken zet. „Over hoe slecht het ook voor hen zelf is.”
Polariserend en betuttelend
Er zijn ook tegenstanders. Zij bestrijden niet zozeer dat het slecht stoken van hout tot luchtvervuiling en overlast leidt, maar vinden een verbod niet de juiste methode om daar een einde aan te maken. „Als er een regel nodig is om te zorgen dat ik rekening houd met mijn buren, dan vind ik dat kwalijk”, zegt Kees Schouten, bewoner van de Rubensstraat. Hij stookt ongeveer vier keer per jaar zijn open haard. Een gemeentelijk verbod is volgens hem juridisch onhoudbaar. „Als iemand veel stookt en niet zo aardig is om met buren rekening te houden, houdt hij de gordijnen dicht en doet hij de deur niet open voor een handhaver.” Bovendien heeft een verbod geen effect op het gedrag, aldus Schouten. „Dit leidt tot polarisatie. Een gedragsverandering krijg je niet door polariserende discussies.”
Ook raadslid Tom van Lamoen van de eenmansfractie Amersfoort voor Vrijheid is tegen een verbod. „Betuttelend”, vindt hij. „Dit speelt bewoners in buurten tegen elkaar uit.” Bovendien is het besluit „hypocriet” omdat tegen de uitstoot van biomassacentrales in Amersfoort geen maatregelen worden genomen. Wethouder Van Lammeren: „Ik trek al tien jaar ten strijde tegen biomassacentrales. Het coalitieakkoord zegt dat we die willen afbouwen. Maar die centrales zijn ooit vergund en afbouwen moet wel ordentelijk verlopen, ik hecht aan een betrouwbare overheid.”
Lees ook
Biomassa: de paria van het klimaatdebat
Verkeerd stoken
Nederlanders leven volgens het RIVM gemiddeld acht maanden korter door blootstelling aan luchtvervuiling, en houtstook door particulieren draagt daar fiks aan bij. Het Longfonds stelt dat 750.000 mensen met een longziekte aangeven „regelmatig benauwd” te zijn door houtrook. In de gemeente Utrecht is het vanaf komend jaar verboden om buiten vuur te stoken op hout. De gemeente Amsterdam wil maatregelen nemen om houtstook te „ontmoedigen”, zo kondigde wethouder Melanie van der Horst (D66) dinsdag aan. „Van subsidie voor het verwijderen van rookkanalen, proeven met elektrische barbecueplaatsen, tot voorlichting en een verbod op houtkachels in nieuwe woningen vanaf 2027.”
In de discussie over houtrook ontbreekt de nuance, meent eigenaar René Hooijer in de showroom van zijn bedrijf Hooijer Haarden en Vloeren, aan de rand van Amersfoort, waar verscheidene houtkachels branden. „Klachten komen nooit van moderne houtkachels.” Meestal betreft het vuurkorven, „houtkacheltjes in een tuinhuis” en slecht gestookte oude open haarden. „Moderne houtkachels hebben een rendement van meer dan 75 procent”, meldt hij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld oude open haarden die slechts 10 procent halen. Stokers moeten verder goed gedroogd hout zoals berk, es of beuk gebruiken. Hooijer: „Laten we eerst het gesprek aangaan met mensen die verkeerd stoken voordat we iets gaan verbieden.”
Lees ook
Dat de houtkachel een heet hangijzer zou zijn, had ze van tevoren niet voorzien
In het Vliegenbos, het oudste bos van Amsterdam, leeft de groene specht met zijn karakteristieke ‘lachende’ roep. Je vindt er de pimpelmees, de ijsvogel, de zwartkop en de tjiftjaf, insecten en muizen in omgevallen bomen en aan de oevers kikkers, salamanders, de geelwangschildpad.
Er leven ook buurtbewoners wandelend met hun hond, toeristen van de stadscamping, leden van de tennisclub en elke zaterdag, al zestig jaar lang, kinderen van Scouting Wartburg, waarvan het clubhuis is gelegen aan het bos. Ze spelen er verstoppertje, vossenjacht of zoeken naar takken voor een fikkie of een pijl en boog.
Een wereld vol avontuur, daar draait scouting om. En avontuur beleef je niet op de gebaande paden.
Maar in het Vliegenbos, 20 hectare groen, staan sinds 2022 bordjes langs de bosrand, geplaatst door een stichting die opkomt voor de bescherming van de natuur. ‘Kwetsbaar gebied. Geen toegang’, staat erop. En een sommering om op de hoofdpaden te blijven: ‘Vermijd alle zogenoemde ‘konijnen/olifantenpaden’. Sindsdien zijn de scoutingleiders tijdens het bosspel meermaals aangesproken door buurtbewoners die hen erop wijzen óp de paden te blijven. „Beschermd!” „Kwetsbare natuur!”
Geen haringen in de grond
Laveren in dichtbevolkt gebied is scouting in Nederland wel gewend. Hun clubhuizen staan dikwijls aan rafelranden van steden en dorpen, soms midden in een woonwijk, en als verkenners in het gereguleerde landschap zoeken scouts er de weg naar het avontuur.
Maar dat is steeds moeilijker, de druk op de openbare ruimte neemt toe. Alles moet passen op die ene postzegel, van natuur tot recreatie, van woningbouw tot industrie. En hoe meer het knelt, hoe strikter de regelgeving.
Geen haringen meer in de grond, in het Schoterbos in Haarlem. Scouting Brigitta houdt er al decennia een jaarlijkse open dag voor ledenaanwas. Maar haringen voor promovlaggen of een tent zijn wegens natuurbehoud sinds dit jaar verboden. Aan de bomen mocht vorig jaar al niks meer worden geknoopt.
Geen kabelbaan meer over de vijver, in het bos in Zeist. Daar is een 25-jarige jeugdleider van één van de vijf scoutinggroepen aan het Padvinderslaantje vorig jaar bekeurd bij een groepsactiviteit voor kinderen die ‘overvlogen’ naar de volgende groep. Letterlijk, met de kabelbaan. Scouting deed de activiteit al tientallen jaren, maar nu deelde een boswachter in het Zeisterbos plots twee bonnen uit. Eén voor overtreding van de openstellingsregels en één voor het organiseren van een evenement zonder vergunning.
Foto’s: Olivier Middendorp
Ook andere regels raken scouting. Zo houden sommige groepen vanwege het messenverbod in grote steden hun zakmessen nu liever op het clubhuis dan in de borstzak van de scoutingblouse. In het hele land volgen groepen nauwlettend het aangekondigde stookverbod in de gemeente Utrecht per 1 januari 2025, hopend dat een vuurtje op hun terreinen straks nog mag. En de jaarlijkse Koshare Trail, de langstlopende scoutingactiviteit van Nederland, was altijd een nachtelijke dropping in de wildernis en heet nu een ‘hike in de avond’, twintig kilometer door louter begaanbaar bos.
Hutten op een zandvlakte
„Natúúrlijk moet je van de gebaande paden af.” Niet overal, en niet in het broedseizoen, maar om het belang ervan te onderstrepen hoeft Fedde Boersma, directeur van Scouting Nederland, alleen maar terug te denken aan zijn eigen scoutingtijd, op de hei in Ede. „Touwbaan in de bomen, hutten bouwen op de zandvlakte, tochten lopen over de duinen.” Nippend aan zijn koffie in een gebouw van hout en glas, het gloednieuwe hoofdkantoor van Scouting Nederland in Zeewolde, beginnen zijn ogen te glinsteren. „Zette de leiding een route uit en moest je met een stuk uit de kaart geknipt je weg terugvinden!”
Scouting draait om ontdekken van de wereld en daar hoort respect voor dieren en planten juist bij
Scouting, zegt hij, draait om ontdekken van de wereld en daar hoort respect voor dieren en planten juist bij. ‘Een Welp zorgt goed voor de natuur’, staat in de Welpenwet die elke scout vanaf zijn zevende uit z’n hoofd leert en kan opzeggen bij de opening van een wekelijkse opkomst. Alleen, hoe kun je nu goed voor die natuur zorgen als je ’m niet kent?
Boersma heeft zelf biologie gestudeerd en dat had hij zonder die tochten vermoedelijk nooit gedaan. Reken maar, zegt hij, dat alle boswachters als kind „kikkervisjes hebben gevangen” en niet alleen hebben toegekeken vanaf het gebaande pad. Maar hoeveel kinderen in Nederland kénnen de natuur nog echt? „Juist daar zit mijn zorg.”
Kaart en kompas
Zelfredzaamheid, ook dat is scouting. Je treedt buiten de gebaande paden om jezelf tegen te komen. Jezelf leren redden op onbekend terrein met vaardigheden als spoorzoeken, vuur maken, koken, kamperen, je oriënteren met kaart en kompas. ‘Woodcraft’, volgens de idealen van de Britse grondlegger Robert Baden-Powell, die de padvinderij begin vorige eeuw in Nederland introduceerde.
Zelfredzaamheid is ook in onze moderne samenleving een nuttige skill, is Boersma’s overtuiging. „Het houdt je flexibel, leert je omgaan met tegenslagen.” Kijk maar eens in een studentenhuis, je pikt de scouts er zo uit. „Die kunnen koken.” En in coronatijd ging scouting, met 115.000 leden ‘de grootste jeugd- en jongerenorganisatie van Nederland’, veelal gewoon door. „We wisten ons aan te passen.”
Maar in een veranderende samenleving kent ook het aanpassingsvermogen van scouting zijn grenzen. Want uit het hele land krijgt Scouting Nederland steeds vaker telefoontjes van groepsleiders die advies nodig hebben.
Over de clubhuizen, die tot in de jaren zeventig onder het mom van zelfredzaamheid nog door ‘de vaders van’ werden gebouwd, „alles zelf, van waterleiding tot elektra”, en nu aan zoveel regels en voorschriften moeten voldoen dat ‘zelf doen’ geen optie meer is. Terecht natuurlijk, in deze tijd, vindt ook Boersma; brandveiligheid op één. Maar zo’n clubhuis is ook regelmatig subject van de strijd om de openbare ruimte. Zoals bij de Hollandse Waterlinie, waar een gemeente een clubhuis wil verplaatsen omdat het in de zichtlijn van een fort ligt – niet fijn voor de recreant. En over het Merwedekanaal in Utrecht staan extra bruggen ingetekend die de actieradius van Baracuda Zeeverkenners met hun zeilboten zullen beperken tot enkele honderden meters.
Begrijp Boersma niet verkeerd, genoeg overheden denken welwillend mee. Zoals in Haarlem, waar Scouting Brigitta nu moet verhuizen omdat de kerk is gestopt waarvan ze de ruimte huurden en de gemeente nu heeft gezorgd voor een nieuwe plek, voor het eerst mét eigen grond – te delen met een buitenschoolse opvang. Maar veel gemeenten hebben niet zoveel oog voor scouting, want het is geen sportclub, geen welzijnswerk, scouting valt overal tussenin. En juist de activiteiten buiten het eigen terrein blijken steeds lastiger te organiseren.
We bouwen van hout en touw een hut en laten alles achter zoals het was
Neem kamperen. Dat doet scouting liever primitief, op een kaal stukje land. Boersma: „We nemen alles zelf mee. We bouwen van hout en touw een hut en een eigen keuken en laten het terrein nadien weer achter zoals het was.” Voor primitief kamperen maken scouts afspraken met natuurbeheerders en landgoedeigenaren, maar die krabbelen steeds vaker terug. Moet er dan eerst een natuurtoets worden gedaan? En hoe zit het met de aansprakelijkheid? Wie is er verantwoordelijk als er een dode tak uit de boom valt op een kind?
Buitenactiviteiten heten in de gemeentelijke verordeningen (apv’s) nu dikwijls ‘evenement’ en daarvoor is steeds vaker een vergunning nodig, met telkens strengere eisen. Zo heeft scouting in Utrecht de jaarlijkse roeiwedstrijd geschrapt, er waren onder meer duikers in het water verplicht gesteld. Het jaarlijkse paasevenement in Drenthe, met negentig man één nacht kamperen op een terrein, is gestopt vanwege de kosten voor een vergunning: 3.000 euro. En voor kamperen op een terrein van Defensie in het noorden van het land had scouting eerst driemaal het gras moeten maaien om te voorkomen dat er broedvogels zouden gaan zitten. Niet doorgegaan.
‘Joh, kunnen jullie niet eens een keer met de wethouder bellen?’ Steeds vaker krijgt Scouting Nederland zulke verzoeken van groepen. Want de jeugdleiders zijn soms zelf nog minderjarig en de bestuursleden doen al die taken naast hun baan. Boersma: „Iedereen is vrijwilliger. Maar je merkt dat door de toegenomen regeldruk een deel nu afhaakt.”
Opeens dat bordje
De lol gaat eraf, juist bij de jonge garde. Daar is ook Pelle Visser, de voorzitter van Scouting Wartburg in het Vliegenbos, het meest angstig voor. Hijzelf is al twintig jaar lid, net als veel van zijn vrienden, en scouting draait voor hem vooral om verbinding met elkaar. „Hier zitten alle lagen van de bevolking: van praktijkschool tot universiteit.”
De bordjes ‘geen toegang’ in het Vliegenbos waren niet geplaatst door de gemeente en stonden er opééns. Natuurlijk, zegt Visser, wil zijn vereniging voorzichtig zijn met de natuur. Maar bosspelletjes, met een beperkte groep, „dat moet toch kunnen”. Nooit eerder was daarop commentaar.
De bordjes zijn geplaatst door Stichting Vliegenbos, die sinds 25 jaar „de natuurwaarden in het bos” beschermt. Een nieuw bestuur trad ruim twee jaar geleden aan en dat zag sinds corona, toen iedereen de natuur opzocht, de druk op het bos toenemen. In een nieuwe gemeentelijke concept-structuurvisie heeft het Vliegenbos „anders dan de meeste stadsparken” de status ‘Stedelijke Natuur’ gekregen en daarom geldt hier volgens Ronald Hooft, voorzitter van de stichting, „een andere mate van recreatief gebruik”. Niet barbecuen en geen actieve sport- en spelstimulatie, de nadruk ligt op de „beleving van de stadse natuur”. De „balans” in het bos kan volgens hem snel omslaan, daarom ziet de stichting niet in waarom voor scouting een uitzondering moet worden gemaakt.
Geschrokken
De tolerantie voor groepen spelende kinderen in het bos, merkt Pelle Visser, neemt sowieso af. Reden waarom scouting een ruig spelletje als Hollandse Leeuwen – tikkertje met optillen – al niet meer dáár doet maar op eigen terrein. Maar nu de jonge leiding van Wartburg ook meermaals door bewoners is aangesproken op hun bosspelletjes, ziet hij bij hen de twijfel toeslaan. „Ze zijn ervan geschrokken. ‘Moeten we dat bosspel nu wel gaan doen? Stel je voor…’.”
„Wat kan nog wel? Wat niet?” Dezelfde schrik zag Jelmer Boter, bestuurslid van Scoutingregio Utrechtse Heuvelrug, bij zijn groepsleiders nadat één van hen vorig jaar bij het ‘overvliegen’ in het Zeisterbos een dubbele bekeuring kreeg. Ook daar was met de komst van mountainbikers, nordicwalkers en coronawandelaars de druk op de natuur toegenomen en in eerste instantie bleef de boswachter onverbiddelijk: een groepsactiviteit met een aantal personen heet al snel een ‘evenement’ en daarvoor ben je vergunningplichtig. ‘Moeten we dan voor iedere zaterdagmiddag voor vier speltakken voor vijf groepen zes weken van tevoren een vergunning aanvragen?’ had Boter gevraagd. ‘Ja’, was het antwoord. Maar toen sprak hij een beleidsmedewerker en die zei: ‘Nee! Alsjeblieft niet!’. Uiteindelijk hebben ze „goede afspraken” kunnen maken. „In een deel van het bos houden we ons aan de paden, in het andere deel hebben we iets meer vrijheid.” En ook het overvliegen met kabelbaan kon onlangs weer doorgaan op de vertrouwde plek.
Moeten we dan voor iedere zaterdagmiddag zes weken van tevoren een vergunning aanvragen?
Inmiddels heeft ook Scouting Wartburg contact met Stichting Vliegenbos. Die liet weten dat iedereen in het bos welkom is, „maar nadrukkelijk binnen de begrenzing van de bescherming van alle natuur”. De scouting ziet daarvan het belang, zegt Pelle Visser, en wil er graag zo goed als mogelijk rekening mee houden. „Het is nu zoeken naar oplossingen.”
Overleg met deelgenoten van de openbare ruimte is steeds meer nodig, ziet Fedde Boersma, de directeur van Scouting Nederland. Decennialang hoefden scoutinggroepen, zelfredzaam als ze zijn, zich niet zo te verhouden tot hun omgeving. Maar nu kan scouting niet meer om haar deelgenoten heen. „Daarin hebben we soms nog een slag te maken.”
Al zal de vindingrijke scout zich nooit snel gewonnen geven. „Kijk buiten”, zegt Boersma, wijzend door het glas van het hoofdgebouw in Zeewolde naar de zeventig hectare eigen terrein. Bos, oevers en overal grasvelden waar je fikkies kunt stoken. Het terrein is voormalig populierenbos dat Scouting Nederland sinds een aantal jaar heeft gepacht van Staatsbosbeheer om zonder gedoe met vergunningen groepen uit de hele wereld te kunnen ontvangen. „Hier kunnen we doen wat we willen.”
Er ligt een flinke stapel hout naast de deur. „Maar ik stook heel weinig”, zegt Gert-Jan Bos uit Amersfoort. De bewoner van de Rubensstraat beschikt over een oude open haard die binnenkort plaats maakt voor een houtkachel. „Een goed idee”, noemt Bos het verbod op binnenshuis stoken vanaf deze maand bij windstil of mistig weer, omstandigheden waarbij rook en roet uit de schoorsteen blijven hangen, de luchtkwaliteit schaden en overlast veroorzaken. „Mensen moeten hun gezond verstand gebruiken”, zegt de bewoner van het Vermeerkwartier. „Veel mensen weten niet hoe ze moeten stoken. Die zullen de komende tijd een bezoekje krijgen van de gemeente. Terecht.”
Met alle kennis over de effecten van houtrook zeggen we: we moeten er paal en perk aan stellen
Vrijwel iedereen in de Amersfoortse Rubensstraat en omgeving heeft wel een mening over het besluit van de gemeente om, ruim twee jaar nadat de gemeenteraad daar om had gevraagd, daadwerkelijk het stoken bij ongunstig weer te verbieden, overtreders aan te spreken en bij herhaaldelijke overtreding een boete uit te schrijven, van maximaal 400 euro. Wethouder Johnas van Lammeren (Partij voor de Dieren): „Ik maak me al lang sterk voor de luchtkwaliteit. Toen ik hier wethouder werd, heb ik meteen laten onderzoeken of het gewenste verbod juridisch haalbaar was. Dat bleek begin dit jaar met de invoering van de landelijke Omgevingswet. We hebben een beleidsregel ingevoerd die volgens onze juristen bij een rechter stand houdt.” Dat een open haard veelal gezellig wordt gevonden en hout stoken nu eenmaal sinds mensenheugenis gebeurt, is „allemaal waar”, aldus Van Lammeren. „Maar er zijn gewoon mensen in de stad die er last van hebben. Je zal maar COPD hebben, je zal maar een kind met astma hebben. Met alle kennis over de effecten van houtrook zeggen we: we moeten er paal en perk aan stellen.”
Buitenkachels
De gemeente Amersfoort krijgt jaarlijks honderd tot honderdtwintig meldingen van overlast. Ongeveer vijf daarvan zijn afkomstig van een vrouw „van middelbare leeftijd” die anoniem wil blijven omdat de kwestie gevoelig ligt in de buurt. „Ik ben blij met deze maatregel, want dan hoef ik er niet meer op af. Je krijgt er misschien niet direct ruzie van, maar ik wil niet te boek staan als een groene wappie of zo. Ik heb er gewoon last van.”
750.000 mensen met een longziekte zeggen „regelmatig benauwd” te zijn door houtrook
Hoewel het stookverbod van Amersfoort zich beperkt tot het binnenshuis stoken van hout, doen volgens de frequente klager vooral buitenkachels veel kwaad. „Mensen willen het ’s zomers in hun tuin nog net iets warmer hebben dan twintig graden en stoken dan bij, heel bizar. Ik moet dan mijn huis hermetisch afsluiten. Ik heb hoofdpijn en prikkende ogen. Je blijft het ruiken.” Ze hoopt dat de maatregel stokers aan het denken zet. „Over hoe slecht het ook voor hen zelf is.”
Polariserend en betuttelend
Er zijn ook tegenstanders. Zij bestrijden niet zozeer dat het slecht stoken van hout tot luchtvervuiling en overlast leidt, maar vinden een verbod niet de juiste methode om daar een einde aan te maken. „Als er een regel nodig is om te zorgen dat ik rekening houd met mijn buren, dan vind ik dat kwalijk”, zegt Kees Schouten, bewoner van de Rubensstraat. Hij stookt ongeveer vier keer per jaar zijn open haard. Een gemeentelijk verbod is volgens hem juridisch onhoudbaar. „Als iemand veel stookt en niet zo aardig is om met buren rekening te houden, houdt hij de gordijnen dicht en doet hij de deur niet open voor een handhaver.” Bovendien heeft een verbod geen effect op het gedrag, aldus Schouten. „Dit leidt tot polarisatie. Een gedragsverandering krijg je niet door polariserende discussies.”
Ook raadslid Tom van Lamoen van de eenmansfractie Amersfoort voor Vrijheid is tegen een verbod. „Betuttelend”, vindt hij. „Dit speelt bewoners in buurten tegen elkaar uit.” Bovendien is het besluit „hypocriet” omdat tegen de uitstoot van biomassacentrales in Amersfoort geen maatregelen worden genomen. Wethouder Van Lammeren: „Ik trek al tien jaar ten strijde tegen biomassacentrales. Het coalitieakkoord zegt dat we die willen afbouwen. Maar die centrales zijn ooit vergund en afbouwen moet wel ordentelijk verlopen, ik hecht aan een betrouwbare overheid.”
Lees ook
Biomassa: de paria van het klimaatdebat
Verkeerd stoken
Nederlanders leven volgens het RIVM gemiddeld acht maanden korter door blootstelling aan luchtvervuiling, en houtstook door particulieren draagt daar fiks aan bij. Het Longfonds stelt dat 750.000 mensen met een longziekte aangeven „regelmatig benauwd” te zijn door houtrook. In de gemeente Utrecht is het vanaf komend jaar verboden om buiten vuur te stoken op hout. De gemeente Amsterdam wil maatregelen nemen om houtstook te „ontmoedigen”, zo kondigde wethouder Melanie van der Horst (D66) dinsdag aan. „Van subsidie voor het verwijderen van rookkanalen, proeven met elektrische barbecueplaatsen, tot voorlichting en een verbod op houtkachels in nieuwe woningen vanaf 2027.”
In de discussie over houtrook ontbreekt de nuance, meent eigenaar René Hooijer in de showroom van zijn bedrijf Hooijer Haarden en Vloeren, aan de rand van Amersfoort, waar verscheidene houtkachels branden. „Klachten komen nooit van moderne houtkachels.” Meestal betreft het vuurkorven, „houtkacheltjes in een tuinhuis” en slecht gestookte oude open haarden. „Moderne houtkachels hebben een rendement van meer dan 75 procent”, meldt hij, in tegenstelling tot bijvoorbeeld oude open haarden die slechts 10 procent halen. Stokers moeten verder goed gedroogd hout zoals berk, es of beuk gebruiken. Hooijer: „Laten we eerst het gesprek aangaan met mensen die verkeerd stoken voordat we iets gaan verbieden.”
Lees ook
Dat de houtkachel een heet hangijzer zou zijn, had ze van tevoren niet voorzien
Hij hield het niet droog vorige week, tijdens het toespreken van de gemeenteraad van Winterswijk. Job Leuning (53) kocht ruim een jaar geleden met zijn vrouw een mooi landgoed met een kleine Saksische boerderij even buiten het dorp in de Achterhoek. „De kinderen zijn bijna de deur uit. We wilden een plekje waar we dichter bij de natuur wonen en leven dan in het drukke westen van het land. We vonden dit prachtige boerderijtje, direct naast natuurgebieden. Een voordeel was ook dat er wat grond bij zat, waardoor we die natuur op ons eigen land verder invulling konden geven.”
Dat gaat nu misschien niet door. Begin dit jaar kreeg Leuning per brief te horen dat de gemeente Winterswijk een deel van zijn ruim acht hectare tellende landgoed misschien wil omvormen tot een bedrijventerrein, en dat een aantal woningen in de omgeving, waaronder wellicht de zijne, in dat geval moet verdwijnen. „Maar ik wil helemaal niet weg. Ik wil hier iets moois opbouwen.” De omgeving, Arrisveld genaamd, grenst aan twee natuurgebieden en behoort tot de acht locaties aan de rand van Winterswijk die voor vestiging van een lokaal bedrijventerrein in aanmerking komen. Over enkele weken kiezen burgemeester en wethouders de meest geschikte locatie. Het totale gebied moet ongeveer drieëntwintig hectare groot zijn, goed voor ‘netto’ zestien hectare bedrijven.
„Veel gemeenteraadsleden beseffen misschien niet hoe mooi de omgeving hier is”, zegt Leuning, wandelend door zijn tuin en over de weilanden, met uitzicht over een oude, goed bewaard gebleven hoge esgrond, verschillende houtwallen en ruige agrarische gronden en een voormalig spoorlijntje dat is omgevormd tot fietspad. Een half jaar geleden zette Leuning een petitie op tegen de plannen voor een bedrijventerrein in Winterswijk. Die werd door ruim veertienhonderd inwoners getekend. Maar: „Met de uitkomst van die petitie heeft het gemeentebestuur tot nu toe niets gedaan.”
Gemeente gaat puzzel leggen
Lokale politici beseffen dat de kwestie onrust veroorzaakt. Maar ruimte is schaars in Nederland en dat geldt ook voor de Achterhoek, zegt wethouder Gosse Visser van de grootste partij, Voor Winterswijk. „Ze hebben me wel eens verteld dat als de provincie hier alle ruimtelijke opgaven wil realiseren, we 1,8 keer Gelderland nodig hebben.” In dat licht moeten we volgens hem de zoektocht naar een nieuw bedrijventerrein zien. Visser: „Uit een enquête bleek zeven jaar geleden al dat bedrijven in Winterswijk behoefte hebben aan meer ruimte. Die ruimte was toen al bijna op.”
Stukken nationaal landschap moeten worden opgeofferd terwijl op een industrieterrein 10 kilometer verderop nog hectares braak liggen
Twee beleidsmedewerkers van de gemeente Winterswijk leiden de verslaggever langs enkele succesvolle bedrijven binnen de bebouwde kom, langs het bestaande bedrijventerrein buiten de bebouwde kom én langs de acht locaties waarvan er straks een wordt aangewezen. Bij alle acht locaties staan protestborden. „Het is nu aan ons om de puzzel te leggen, en uit alle beschikbare locaties en na zorgvuldig onderzoek de beste te kiezen”, zegt beleidsmedewerker economie Bert Roeterdink . Niets staat nog vast, burgemeester en wethouders zullen op grond van feiten het ambtelijke advies beoordelen.
„We lopen alles systematisch langs”, zegt Gerard Overkamp, beleidsadviseur planologie. De mannen vertellen dat de Achterhoek veel innovatieve bedrijven telt. Overkamp: „Deze regio heeft relatief veel patenten.” Bijvoorbeeld: bedrijven die bureaus leveren voor het hoofdkantoor van Apple; gevelpanelen voor het depot van museum Boymans en voor de Markthal in Rotterdam; onderdelen voor ASML; duurzame verwarming; luxe rouwauto’s. Veel van de bedrijven hebben de komende jaren behoefte aan meer ruimte. Roeterdink: „En onze voorraad is op. We hebben niets meer op de plank liggen.” Wethouder Visser: „Winterswijk is een dorp dat langzaam is gegroeid. Bedrijven zitten om die reden dicht bij woonwijken. Daar zit niemand op te wachten. Die moeten naar locaties waar ze kunnen uitbreiden, net als nieuwe, snel groeiende bedrijven.”
Roepende in de woestijn
Een dikke meerderheid in de gemeenteraad heeft ingestemd met de zoektocht naar een nieuw bedrijventerrein. Maar dat wil niet zeggen dat er geen weerstand tegen het plan is. „Wij zijn vooralsnog roepende in de woestijn, maar dit is nog lang geen gelopen koers”, zegt raadslid André van Nijkerken, tevens fractievoorzitter van de lokale partij Morgen. Net als omwonenden van de bedreigde locaties vertelt hij dat Winterswijk ooit is aangewezen als nationaal landschap, een titel die geen juridische bescherming biedt maar die wel bewijst hoe fraai de omgeving hier is, met landgoederen en vier gebieden die onder Europese Natura2000-bescherming vallen, zoals het Korenburgerveen. Van Nijkerken: „Op een prachtig landschap moet je zuinig zijn.”
Ook de uitstoot van stikstof van bedrijven zal de bedreigde natuurgebieden geen goed doen. In het onderzoek naar de acht gebieden zijn de opsommingen van flora en fauna die schade kunnen oplopen lang. De omgeving van het landgoed van Leuning bijvoorbeeld zou „grote negatieve impact” ondervinden, in het bijzonder vlindersoorten als het geelsprietdikkopje, de keizersmantel en de kleine ijsvogelvlinder, alsmede de kamsalamander, geelgors, koekoek, kraanvogel, roodborsttapuit, scholekster, torenvalk en zwarte roodstaart. „Met dit plan slacht Winterswijk de kip met de gouden eieren”, zegt Erwin Wiggers, bewoner van een van de beoogde gebieden, Tuunterveld.
Hier leven onder meer de kerkuil, koekoek en wielewaal. Wiggers is voormalig voorzitter van Voor Winterswijk, de partij die bij de vorige verkiezingen nog stemmen won door verzet tegen de aanwijzing van een nieuw bedrijventerrein, maar die binnen de huidige coalitie toch weer aan het zoeken is geslagen. „Het motto was ‘inbreiding in plaats van uitbreiding’. We zouden bestaand industriegebied revitaliseren vóórdat we zouden kijken naar andere terreinen”, zegt Wiggers, die inmiddels uit de partij is gestapt.
Geen acquisitiegedachten
Alle acht locaties liggen aan de rand van Winterswijk, langs een uitvalsweg. Het debat spitst zich niet alleen toe op de vraag welke locatie de beste is, maar gaat over nut en noodzaak überhaupt. De ambtenaren en wethouder Visser hameren erop dat Winterswijk een „direct tekort” aan ruimte heeft, zoals blijkt uit overleg met omliggende gemeente en de provincie Gelderland, en bovendien is vastgelegd in het Regionaal Programma Werklocaties (RPW).
Wethouder Visser: „We hebben de ruimte nodig. En zo veel zoeken we niet. Er zijn verschillende toekomstscenario’s onderzocht. Wij hebben gekozen voor een scenario van laagconjunctuur. Het gaat om netto zestien hectare terwijl wij als gemeente in totaal dertienduizend hectare hebben.” Bovendien, stelt de wethouder, wil de gemeente echt alleen ruimte voor Winterswijkse bedrijven maken. „We hebben geen acquistitiegedachten. We willen geen bedrijven van buiten naar hier halen. Het is echt voor de groei van Winterswijkse bedrijven. En grote bedrijven die zich hier willen vestigen, verwijzen we naar andere, regionale bedrijventerreinen.”
Ruimtevreters en dozenschuivers
De tegenstanders geloven daar weinig van. Ze denken dat het met die behoefte aan meer ruimte bij bedrijven reuze meevalt. En als die er daadwerkelijk is, stellen ze, dan kan die ruimte elders worden gevonden. De raad van commissarissen van een regionaal bedrijventerrein, het verderop gelegen Laarberg bij Groenlo, schreef onlangs nog een brief aan de gemeenteraad van Winterswijk. Daar staat: „Wij vinden het bijzonder dat stukken nationaal landschap moeten worden opgeofferd terwijl er op ongeveer tien kilometer afstand een regionaal industrieterrein ligt waar nog vele hectares braak liggen voor het vestigen van nieuwe bedrijven. Ook Winterswijkse bedrijven zijn daar van harte welkom en met een aantal van hen is (wordt) gesproken.” Waarom niet op deze uitnodiging ingaan?
Bovendien, zeggen omwonenden, valt er nog ruimtewinst te behalen op het huidige bedrijventerrein in Winterswijk. Verplaats „ruimtevreters” zoals transportondernemingen en „dozenschuivers” en richt de terreinen anders in. Omwonende Erwin Wiggers: „We zijn in Winterswijk strontverwend als het om ruimte gaat. Waarom parkeren bedrijven niet ondergronds? Waarom bouwen we op het bedrijventerrein nergens de hoogte in?” Johan Damkot, omwonende van een van de andere bedreigde gebieden, aan de Misterweg: „Er zijn voldoende mogelijkheden om ruimte binnen de bestaande terreinen te vinden.” Een terrein van een verdwenen fabriek van Philips is inmiddels in gebruik van een handelsonderneming. „Met alle respect voor dit bedrijf; daar had je perfect Winterswijkse bedrijven kunnen onderbrengen.”
Dat geldt ook voor het door de gemeente aangekochte terrein van een voormalige steenfabriek waarvoor nog geen bestemming is. Helaas, zegt raadslid Van Nijkerken: „De gemeente heeft geen toekomstvisie.” De verwijten raken de wethouder niet echt. Visser: „Onze bedrijventerreinen zijn volgebouwd. Je kunt zomaar niet schuiven met bedrijven.”
Lees ook
Ondanks alle grote plannen dreigt Nederland ‘krakend tot stilstand’ te komen