Basketbal heeft in Nederland een luxeprobleem bij de jeugd

Tijdens een basketbaltraining in gymzaal de Ruiver in Oss, dribbelt Merlijn van den Hurk (15) voorbij aan zijn medespelers. Hij hijgt, zijn wangen kleuren zachtrood terwijl hij de middenlijn passeert. Hij springt vanaf de driepuntslijn en werpt de bal in de lucht. Zijn nikegympen zweven een halve meter boven de grond.

„Lekker Merlijn!”, klinkt het, als de bal even later door de basket glipt.

Merlijn behoort tot de talenten uit zijn team. Hij had mazzel toen hij zich twee jaar geleden inschreef bij OBC, een basketbalvereniging in Oss. Hij kon namelijk zo in een team stappen. Zou hij zich nu aanmelden, dan stuitte hij op een wachtlijst van liefst twee jaar.

Door heel Nederland kampen basketbalverenigingen met te veel aanmeldingen. De sport is bezig aan een opmars, onder jongeren neemt de animo het hardst toe. Wachtlijsten komen daarom vooral voor bij jeugdteams. De Nederlandse Basketball Bond (NBB) sloot 2023 af met zo’n 34.000 tieners in hun ledenbestand, drie jaar eerder waren het er tienduizend minder.

Uit cijfers van sportkoepel NOC-NSF blijkt dat de groei begon in 2020, het eerste coronajaar. Wetenschappelijk onderzoek naar een causaal verband tussen coronamaatregelen en de opmars van basketbal is nog niet uitgevoerd. Toch denkt Arnold Bronkhorst, sportsocioloog aan het Mulier Instituut, dat het jeugdbasketbal aan populariteit won vanwege de eerste lockdownperiode. Hij geeft aan dat jongeren toen weinig mogelijkheden hadden om te sporten. Sportverenigingen moesten immers hun deuren sluiten. „Kinderen konden alleen in de buitenlucht bewegen, op openbare plekken, zoals: basketbalveldjes”, zegt Bronkhorst. „Waarschijnlijk zijn ze het daar met buurt- of klasgenoten gaan spelen en ontwikkelden ze een interesse voor basketbal. Nu willen ze het in clubverband doen.”

Daarnaast noemt hij sociale media als mogelijke verklaring voor de toenemende populariteit. „Door digitale platforms worden jonge gebruikers snel blootgesteld aan basketbal. Denk aan Instagramfilmpjes van NBA-hoogtepunten of TikToks waarin basketballers trucjes uithalen” , zegt hij. „Dat nodigt uit om zelf te gaan basketballen.” Ook de documentaireserie The Last Dance op Netflix, over Michael Jordan en Chicago Bulls, heeft jongeren voor de sport gewonnen.

Drie-tegen-drie

Vroeger was basketbal minder zichtbaar. Media schonken er beperkt aandacht aan. Als livewedstrijden van de NBA al werden uitgezonden, was het diep in de nacht, vanwege tijdsverschillen met de Verenigde Staten. „Je moest echt op zoek naar basketbal, tegenwoordig komt het op je af”, zegt Bronkhorst.

De afgelopen jaren werd drie-tegen-drie-basketbal in de schijnwerper gezet door de NBB. Zo riep de bond veel toernooien in het leven die gespeeld werden volgens de regels van deze nieuwe basketbaldiscipline. Maarten Hoffer, NBB-directeur, stelt dat de toernooicircuit het basketbal promootte en onder de aandacht van jongeren bracht. „Drie-tegen-drie is een hippe variant van het standaardbasketbal, het past bij de jeugd”, zegt hij. Hij vertelt over de snelle acties op de kleine 3×3-veldjes en over dj’s die het publiek tijdens wedstrijden opzwepen met hip-hopmuziek. „Schwung en amusement horen bij drie-tegen-drie-basketbal. Het enthousiasmeert de jeugd, laat ze kennismaken met basketbal”, stelt hij. „Op de tribunes naast de 3×3-veldjes, stikt het van de jonge mensen.”

Foto Merlin Daleman

De bond mikte niet zonder reden op jongeren. Vorig decennium was de staat van het Nederlandse basketbal minder rooskleurig: het NBB-ledenbestand vergrijsde en het aantal basketbalverenigingen slonk. Mede hierdoor raakte de NBB in financiële problemen. „Er moest wat veranderen. Inmiddels heeft er verjonging plaatsgevonden. Basketbal staat er nu een stuk beter voor dan toen”, zegt Hoffer. „Helaas hebben oude uitdagingen plaatsgemaakt voor een nieuw probleem.”

Gespannen verhoudingen

Veel verenigingen, zoals OBC in Oss, kunnen de nieuwe, jonge aanwas niet onderbrengen. Het ontbreekt lokale sporthallen namelijk aan ruimte. Het gevolg: naar schatting van de NBB staan er achtduizend jongeren op een wachtlijst bij een basketbalvereniging.

In een aantal gemeenten zou ruimte in sporthallen efficiënter benut kunnen worden, volgens de NBB. Dit kan het ruimtegebrek verkleinen. „Er zijn naast basketbalclubs, andere sportverenigingen die gebruikmaken van gymzalen. Hoelang en met welke regelmaat is afhankelijk van hoeveel leden ze hebben”, geeft Hoffer aan.

Hij vertelt dat de verdeling van sportzalen in veel regio’s enkele jaren geleden tot stand is gekomen en inmiddels is gebaseerd op achterhaalde ledenaantallen. Hierdoor is er voor basketbalverenigingen te weinig ruimte en voor krimpende sportclubs te veel. Hoffer: „Tussen lokale sportverenigingen bestaat toch wat rivaliteit, de verhoudingen zijn soms gespannen. Bestuurders van sportclubs willen hun onbenutte ruimte daarom niet altijd afdragen. De NBB probeert te bemiddelen in dit soort conflicten en basketbalverenigingen bij te staan. Het belangrijkste is dat zoveel mogelijk mensen kunnen sporten.”

Daarnaast roept de bond basketbalverenigingen op om meer 3×3-trainingen en competities te organiseren. 3×3-basketbal speel je op een half veldje. Op een heel veld kunnen twee 3×3-partijen gehouden worden, waardoor er in totaal plek is voor twaalf basketballers. Dat zijn er twee meer dan bij het standaardbasketbal; in die vorm spelen teams van vijf tegen elkaar op een groot speelveld.

„Alle beetjes helpen”, zegt NBB-directeur Hoffer. Hij stelt echter dat dit soort maatregelen het probleem slechts verzachten, niet oplossen. „Om wachtlijsten echt tegen te gaan, zijn er simpelweg meer sportzalen nodig. We hebben veel contact met gemeenten en basketbalclubs om dit te bereiken.”

Foto Merlin Daleman

Arnold Bronkhorst van het Mulier Instituut kijkt terughoudend naar de bouw van nieuwe sportzalen. Hij meent dat het onduidelijk is of de opmars zal doorzetten. „Wellicht hebben we te maken met een hype”, zegt hij. „Het lijkt voorbarig om ingrijpende beleidsmaatregelen te verbinden aan deze prille ontwikkelingen.”

Hoffer ziet de sport daarentegen alleen maar harder groeien. Hij verwacht veel van huidige basketbaltalenten en gelooft dat zij de sport in een nog beter daglicht gaan zetten. „Ik denk dat de nieuwe aanwas uiteindelijk veel sportieve resultaten zal boeken. Nederlanders zijn een lang volk en deze jonge lichting telt veel basketballers”, vertelt hij. „Hun succes zal volgende generaties aansporen om ook eens iets met een basketbal te proberen.”

Als de jeugdtraining in Oss voorbij is, pulkt Merlijn van den Hurk aan de kraag van zijn bezwete sporttenue. „Zo goed als Michael Jordan ben ik nog niet”, zegt hij lachend. „Maar ik wil prof worden. Voor Chicago Bulls spelen, dat lijkt me vet.”