‘Bivak is niks voor mij en ik wilde vaak stoppen, vooral in de eerste week”, zegt de negentienjarige dienjaarmilitair Esther Dorgelo over het kamperen tijdens de opleiding. Haar droom om de zeeën te bevaren, maakte dat ze doorzette. „Toen ik na acht weken opleiding eindelijk die baret kreeg, voelde ik me echt trots”, zegt ze met een brede glimlach.
Inmiddels heeft de trots plaatsgemaakt voor spanning. Dorgelo en een collega-dienjaarmilitair, de 27-jarige Margot van der Linde, staan op het helikopterdek van de Zr.Ms. De Ruyter in Den Helder. Dit fregat met zijn scherpe hoeken en grijze staalconstructie steekt af tegen de helderblauwe lucht. Voorop het schip staat een imposant boordkanon, bovenop op het fregat draait een grote, zwarte radarinstallatie rond in de lucht.
Het is 29 april en vandaag maakt de bemanning zich gereed om de haven te verlaten en koers te zetten naar Plymouth, in het Verenigd Koninkrijk. Daar begint de laatste fase van het trainingsprogramma onder leiding van de Britse marine. Van der Linde en Dorgelo bereiden zich voor op de eerste zes weken weg van huis. Van der Linde zit sinds oktober aan boord van De Ruyter, Dorgelo sinds twee weken. „Ik vind het echt spannend”, zegt Dorgelo. „Alles is nieuw en ik heb geen idee wat me te wachten staat.”
Zeedienst
Terwijl de minister van Defensie, Kajsa Ollongren (D66), het niet „denkbeeldig [acht] dat de NAVO binnen enkele jaren betrokken raakt bij een grootschalig militair conflict”, kampt defensie met een groot personeelstekort. Vanwege dat tekort werd in september 2023 het Dienjaar Defensie gelanceerd, waarmee jongeren van 18 tot 27 een jaar lang werkervaring opdoen.
Nadat Dorgelo haar vwo-diploma had behaald, overwoog ze om diergeneeskunde te studeren. Maar toen ze zich voorbereidde op de toelatingstoets, kreeg ze genoeg van de schoolbanken. Ze meldde zich aan voor het dienjaar, net als 1.800 andere jongeren. Inmiddels heeft defensie 302 dienjaarmilitairen aangesteld.
Dienjaarmilitair Margot van der Linde gaf al een paar jaar biologieles op een vmbo-school, maar ze was altijd al geïnteresseerd in de marine. Dus begon ze aan een opleiding tot officier zeedienst. Al snel besefte ze dat dat haar niet paste: „Je bent veel in je hoofd bezig en geeft anderen opdrachten. Ik wilde juist met mijn handen bezig zijn en het werk zelf uitvoeren.”
Aan boord van Zr.Ms. De Ruyter werken zo’n tweehonderd bemanningsleden. Het fregat fungeert als het operationele hart van een groep marineschepen. Het heeft twee hoofdtaken: luchtverdediging en commandovoering. Voor de luchtverdediging is het schip uitgerust met radars en raketten, waarmee het vijandelijke vliegtuigen kan detecteren en onderscheppen.
Op de dag van de afvaart is aan boord van Zr.Ms. De Ruyter iedereen druk in de weer. Terwijl de dienjaarmilitairen zich een weg banen door de smalle gangen en trappen, schieten bemanningsleden voorbij. In de gang knielt een matroos neer bij een wirwar van draden, terwijl een collega een stofzuiger door de krappe ruimte manoeuvreert. Een ander bemanningslid loopt langs met een grote bak fruit.
Iedereen is druk met de laatste voorbereidingen voordat het schip uitvaart naar Plymouth om daar aan de slotfase van een intensief trainingsprogramma te beginnen. Zes weken lang wordt het schip getest met onder meer gesimuleerde aanvallen.
Opschalen
Defensie is bezig om het dienjaar uit te breiden, zegt demissionair staatssecretaris Christophe van der Maat (Defensie, VVD) in een telefoongesprek. „Tegen 2025 hopen we het aantal plaatsen op te schalen naar duizend. Het uiteindelijke doel is vierduizend.”
Hoewel meer dan de helft van de aanmelders een havo- of vwo-achtergrond heeft, vormen ze volgens Van der Maat een diverse groep: „We hebben zowel praktisch als theoretisch geschoolde jongens en meiden, uit de Randstad en de provincie.”
Het dienjaar heeft volgens de staatssecretaris niet alleen als doel nieuwe militairen te werven, ook wil hij „jongeren een ervaring bieden die ze hun hele leven meedragen”, zegt hij. „Ze leren zelfredzaamheid en structuur, brengen veel tijd buiten door en zijn minder bezig met hun telefoon.”
Voordat dienjaarmilitairen aan boord van een marineschip kunnen werken, moeten ze net als beroepsmatrozen de Eerste Maritiem Militaire Vorming voltooien, een opleiding van acht weken klassikale lessen en een fysiek trainingskamp. „Je ligt eindelijk om twee uur ’s nachts in je bed, en dan: BAM! Crash-move!”, vertelt Esther Dorgelo. „Dan begint iedereen te rennen en moet je snel je spullen pakken en je melden.”
Lees ook
Bij de marine: ‘Oorlog voelt dichterbij dan ooit’
Verrekijker
Nu Dorgelo en Van der Linde op het schip werken, vervullen ze dezelfde taken als reguliere beroepsmatrozen, voor hetzelfde salaris. Komende zes weken zullen ze het grootste deel van hun dag en soms ook nacht doorbrengen in de commandocentrale, op de brug van het schip of op het dek. Met een verrekijker staan ze dan op de uitkijk en houden het scheepvaartverkeer in de gaten.
„De zonsopgang en -ondergang zijn het mooiste wat je tijdens een werkdag kunt meemaken”, glimlacht Van der Linde. Dan wijst ze naar de tientallen radarschermen die de commandocentrale vullen. Op de schermen knipperen teksten en lichten stippen op. „Hiermee houden we andere schepen en vliegtuigen in de gaten en bepalen we of ze vriendelijk, vijandelijk of neutraal zijn.”
Dorgelo overweegt na haar dienjaar in vaste dienst te gaan bij de marine. Van der Linde wil dan één of twee jaar reizen. Daarnaast wil ze als reservist – parttime militair – bij de marine aan de slag. „Als ik tussen het reizen door thuis ben, kan ik voor defensie werken.”