Australiërs kunnen een belletje van de baas na werktijd voortaan negeren. Tenzij dat ‘onredelijk’ is

Tijdens het koken even dat belletje van je baas opnemen. Vlak voor het slapengaan toch nog reageren op het ‘urgente’ mailtje over een lopend project. Of de stroom aan berichten die je in het weekend binnenkrijgt in de groepsapp met je collega’s.

Australiërs zagen, net als werknemers over de hele wereld, de lijn tussen werk- en privétijd de afgelopen jaren vervagen. Zoals overal spelen technologische ontwikkelingen – smartphone, WhatsApp, overal internet – daarin een belangrijke rol. De coronatijd bleek een katalysator.

Die bijna constante beschikbaarheid – werknemers in Australië zijn buiten werktijd wekelijks gemiddeld 5,4 uur bezig met hun werk – is sinds maandag voor veel Australiërs verleden tijd. De landelijke overheid heeft, in navolging van onder meer Duitsland en Frankrijk, een wet ingevoerd die ervoor moet zorgen dat werknemers contact of pogingen tot contact van collega’s buiten werktijd mogen negeren. Tenzij de weigering „onredelijk” is.

Miljarden misgelopen dollars

De invoering van de wet kent twee redenen. Tony Burke, minister van Binnenlandse Zaken, vond dat er een einde moest komen aan de miljarden die de werkende Australiërs op jaarbasis ‘mislopen’ doordat zij onbetaald reageren op berichten van collega’s. Het gaat volgens het onderzoeksinstituut Centre for Future Work omgerekend om meer dan 60 miljard euro per jaar.

De wet, die voor werknemers van kleine bedrijven pas over een jaar ingaat, moet er daarnaast voor zorgen dat Australiërs weer een gezonde balans weten te vinden tussen werk en privé. Dat moet leiden tot minder stress en burn-outs, met als bijvangst een hogere productiviteit van werknemers. In het Australische onderwijs zou het voortdurende contact tussen ouders en leraren na een schooldag burn-outs in de hand hebben gewerkt.

Concreet houdt de wet in dat werknemers hun collega’s buiten werktijd mogen negeren, net als berichten van derde partijen zoals cliënten. Een verbod van werkgevers om contact te zoeken met hun personeel komt er niet. De hoop is dat werknemers begrijpen wanneer ze hun werk wel en niet links kunnen laten liggen.

Enige onduidelijkheid zit er nog in het woord „onredelijk”. Want wanneer kan een werknemer het absoluut niet maken om een telefoongesprek te negeren? In eerste instantie moeten werkgever en -nemer daarover onderling afspraken maken. Die gaan onder meer over het tijdstip waarop contact wordt gezocht en de reden van het contact. Komen zij er na overleg niet uit, dan zal de Fair Work Commission (FWC) haar oordeel vellen over de situatie.

Torenhoge boetes

De potentiële straffen van de FWC liegen er niet om. Zo kan de commissie de werkgever bevelen buiten werktijd geen contact meer te zoeken met een werknemer. Andersom kan de werknemer opgedragen worden juist wél te reageren, omdat het contact niet als onredelijk wordt gezien. Wanneer de werknemer niet luistert naar de FWC, kan die een boete krijgen van omgerekend 11.500 euro. Voor een werkgever gaat het om maar liefst 57.000 euro.

Meerdere Australische vakbonden, die een betere balans tussen werk en privé aanmoedigen, zijn blij met de invoering van de wet. Enkele werkgeversorganisaties zijn sceptischer, ze vinden dat de wet gebrekkig en overhaast is ingevoerd. De regelgeving zou bovendien zorgen voor „onzekerheid en onduidelijkheid” bij bedrijven en flexwerkmogelijkheden beperken.

In België, Duitsland en Frankrijk en zo’n vijftien andere landen in Europa en Latijns-Amerika zijn vergelijkbare wetten al van kracht, met overal nuanceverschillen. Het Europees Parlement riep begin 2021 op het zogeheten deconnectierecht te erkennen als een fundamenteel recht.

In Nederland diende de PvdA in 2018 een initiatiefwet in. De partij vond dat er een wettelijke verplichting moest komen voor werkgevers om met hun werknemers een gesprek te voeren over bereikbaarheid buiten werktijd. De PvdA kon echter niet op voldoende steun rekenen, onder meer de VVD en PVV waren tegen en ook het CDA was kritisch. De Raad van State had zich daarvoor al kritisch geuit over het initiatief. Die zag het „onvoldoende aangetoond” dat het gesprek tussen werkgever en -nemer over contact buiten werktijd noodzakelijk is.