Atypische PVV’er Ingrid Coenradie praat ook met andersdenkenden

Toen PVV-bewindslieden afgelopen najaar niet welkom bleken bij de aftrap van Orange the World, de campagne van de Verenigde Naties tegen geweld jegens vrouwen en meisjes, was Ingrid Coenradie in het bijzonder gepikeerd. Als fractievoorzitter van Leefbaar Rotterdam streed ze tegen intimidatie op straat, als staatssecretaris voor Justitie en Veiligheid namens de PVV werkt ze aan wetgeving tegen psychisch geweld. Keer op keer brengt ze ‘femicide’ onder de aandacht, geweld tegen vrouwen met fatale afloop. Zelf werd ze als tiener aangerand waarbij ze zich los moest vechten, vertelde ze in een interview.

Maar het Nederlandse organisatiecomité UN Women wilde geen enkele PVV’er bij de lancering van de campagne, vanwege onder meer ingrepen in het budget voor ontwikkelingshulp die de veiligheid van vrouwen op het spel zou zetten. En als er dan toch PVV’ers kwamen, moesten ze kritisch bevraagd worden en ver wegblijven van de campagnelogo’s. Dat ging de gemeente Enschede, mede-organisator van de themavond met toespraken, te ver, waarna UN Women uitweek naar Alkmaar. Zonder PVV’ers. „Ongehoord en onacceptabel” dat „uitgerekend [UN Women] deze positie inneemt”, lieten de staatssecretarissen Vicky Maeijer (Zorg) en Coenradie optekenen.

Ingrid Coenradie (37) staat als staatssecretaris volop in de schijnwerpers, die ze niet schuwt. Ze geldt als atypisch voor de PVV. Ze is benaderbaar en stelt zich kwetsbaar op, bijvoorbeeld toen ze in het parlement vertelde over haar ervaringen met seksueel geweld. Ze gaat het gesprek aan met andersdenkenden, luistert aandachtig en wekt ook buiten haar politieke bloedgroep sympathie.

Zoals inmiddels ook bij UN Women. In een gesprek op het ministerie van Justitie werd in november over de campagnekwestie gepraat. Directeur Marije Cornelissen van UN Women wil daar verder niets over kwijt, alleen dat de toenadering van Coenradie kwam. „Dat waardeerden wij.”

‘De toekomst van de VVD’

Komende vrijdag legt Coenradie haar aanpak van het cellentekort voor aan de ministerraad – het meest brisante dossier in haar portefeuille. Ze riep „code zwart” uit voor de Nederlandse penitentiaire inrichtingen. Mogelijk grijpt ze op korte termijn naar een maatregel waar de PVV van gruwt: gedetineerden tot twee weken eerder heenzenden. Partijleider Geert Wilders tweette dat hij dit nooit – „no way” – zou accepteren, wat hij haar ook zou hebben toegebeten in een gesprek op het ministerie. „Ik ga niet opstappen”, zei Coenradie hierover in een tv-interview met Eva Jinek. „No way. Want als ik opstap, blijft het probleem”

Ze wordt innemend genoemd, ‘Rotterdams’. Stevig op veiligheid – „Geen gezeik in de wijk, geen terreur voor de deur” – en hard op migratie. „Ik heb u vaak gezegd dat u dingen vroeg die bij wet niet konden”, zei toenmalig burgemeester Ahmed Aboutaleb in juli in een afscheidswoord bij haar vertrek naar de landelijke politiek. „Nu gaat u zelf over de wet.” Achter hem stak Coenradie lachend haar duimen op. Aboutaleb zei ook „met belangstelling” te zullen volgen hoe zijn opvolger als burgemeester de ruimte zou krijgen van het kabinet, „om alles wat u wilde realiseren [in Rotterdam], gerealiseerd te krijgen”.

Als tiener liep Coenradie mee in de stille tocht na de moord op Pim Fortuyn, in 2002. Ze was actief in het Europees jeugdparlement en na haar hbo-studie personeel en arbeid sloot ze zich aan bij het VVD-bestuur in Tiel, waar ze destijds samenwoonde. Ze was een van honderd twintigers die geportretteerd werden in het project ‘De toekomst van de VVD’, net als huidig VVD-Kamerlid Bente Becker. Op een oude profielpagina schrijft Coenradie dat zij paste „bij een partij die in iedere burger authenticiteit, ondernemendheid, vrijheid, ambitie, verwezenlijken van dromen binnen een goed welvarend land stimuleert”.

Mark Smits, nu VVD-fractievoorzitter in de Gelderse Provinciale Staten, herinnert zich haar als „erg ambitieus”. Toen een VVD-campagnebus met Henk Kamp Tiel aandeed in 2011, regelde Coenradie een koffieafspraak op zijn ministerie van Sociale Zaken. De VVD-coryfee laat weten dat hij zich haar uit die tijd niet voor de geest kan halen, maar voor talenten maakte hij „altijd tijd”.

Travestietenduo

Tiel was een uitstap en de VVD bleek dat ook. Ze was meer Rita Verdonk dan Mark Rutte, zei ze daar later over. Als midtwintiger keerde ze terug naar Rotterdam, waar ze opgegroeid was in een muzikaal en gecompliceerd gezin.

Haar vader trad, voor hij kinderen kreeg, geregeld op in een travestietenduo bij homorechtenmanifestaties. Bij een christelijke school werd hij ontslagen wegens godslastering, volgens de rechter onrechtmatig. Tot hij als dertiger de vrouw leerde kennen met wie hij twee kinderen kreeg, was hij alleen met mannen intiem geweest. „Dat hoorde gewoon bij mijn vader”, zegt de staatssecretaris als ze vlak voor het voorjaarsreces NRC te woord staat. Met haar ouders, die nu in Spanje wonen, heeft ze sinds enkele jaren geen contact meer. „Pijnlijk en verdrietig”, noemt ze dat.

Ze had een moeilijke jeugd. Haar vader was muziekdocent en pianoleraar, haar moeder werkte als directiesecretaresse. Ze verhuisden vaak. Op haar twaalfde veranderde haar leven abrupt. Haar moeder kreeg een herseninfarct en werd nooit meer helemaal de oude, haar vader verloor zijn gehoor. In een autobiografisch boek, uitgegeven in eigen beheer, schrijft haar vader dat zijn tienerdochter „met haar opgeruimde karakter” deed wat ze kon voor haar ouders en broer. Ze volgde daarnaast havo muziek en dans, richting klassieke piano.

Het was in die periode dat Coenradie, nog maar dertien jaar oud, werd aangerand door haar baas in de snackbar waar ze werkte. Een paar jaar later gebeurde dat nog eens, bij het uitgaan. Ze verbond haar politieke inzet voor een veilige stad aan deze persoonlijke ervaringen, vertelde ze aan het AD. Ze benoemde ook dat het in beide gevallen „Marokkaanse mannen” betrof. „Ik heb lang gedacht dat de meeste mannen in die groep zich zo gedragen.” Dat idee heeft ze achter zich gelaten, zei ze – „ik denk gelukkig niet meer zoals toen” – maar het onveilige gevoel op straat raakte ze niet meer kwijt.

Bij haar afscheid van de raad verwees Aboutaleb naar het interview toen hij zei: „U heeft veel meegemaakt. U laat dit geen anker zijn, maar een drijfveer, opdat anderen dit niet hoeven mee maken.” Coenradie knikte.

‘Een toppertje’

In haar functies bij bedrijven in de human-resourcesector, het langst en laatst bij ArboNed als sales manager Regio Rijnmond, sprak ze bij de koffieautomaat naar eigen zeggen nooit over politiek. Vlak voor ze de Rotterdamse politiek in ging, trad ze naar voren namens de bewonersvereniging van De Hoge Heren, twee woontorens in het centrum van Rotterdam. De geregeld defecte liften daar leidden tot „levensgevaarlijke” situaties, zei ze in het AD.

Ingeborg Hoogveld van Leefbaar Rotterdam zag direct dat ze te maken had met „een toppertje”. Zij voerde destijds het gesprek met de „voor ons volslagen onbekende” Coenradie, die zich bij de partij had gemeld voor de lijst van de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. Via plek twee kwam ze voor Leefbaar in de raad, ze was hoogzwanger.

Volgens Hoogveld combineert Coenradie intelligentie met duidelijke communicatie, „wat bij Leefbaar betekent dat je zaken durft te benoemen. Niet geforceerd. Maar als veiligheid met migratie te maken heeft, moet je dat ook durven zeggen. Ze heeft een palet aan overtuigingskracht. Want er zat ook iemand tegenover me met een super-aimabele uitstraling.”

Drie jaar geleden sales manager bij ArboNed, nu lid van het kabinet. Hoe kan dat, zo snel? Hoogveld betwijfelt of NRC dit ook zou vragen over een man, maar ze erkent dat Coenradie’s gebrek aan bestuurservaring opvalt. „De PVV was naarstig op zoek. Dan kijk je naar Rotterdam, op het thema veiligheid. En dan komt zij natuurlijk wel bovendrijven.”

Serkan Soytekin, fractievoorzitter van Denk in Rotterdam en coalitiegenoot van Leefbaar, heeft „bewondering voor de manier waarop Ingrid zich kan verplaatsen” in anderen. „Ze kwam ook naar de iftar die wij als fractie organiseren, dat zie je Wilders niet doen.” Maar dat zij een kabinet met de PVV mogelijk maakt, neemt hij haar „echt wel een beetje kwalijk.” Volgens Soytekin gaat het haar waarschijnlijk om de carrièrestap, „want een echte PVV-er heb ik niet in haar gezien”.

Wel vindt hij dat Leefbaar te nadrukkelijk de achtergrond van Rotterdammers „met toevallig een bepaalde afkomst” benoemt. Denk botste hard met Coenradie over racisme bij de Rotterdamse politie, waarbij zij vond dat de multiculturele partij „een hetze” voerde tegen het politiekorps. Denk hekelde ook haar opstelling rond de pro-Palestijnse Gaza-demonstraties op de Erasmus Universiteit, toen ze sprak over „dubieuze clubs” met „ranzige eisen”.

Maar de samenwerking in de Rotterdamse coalitie verliep doorgaans „prettig”, zegt Soytekin. „Landelijk worden de verschillen uitvergroot, dat is voor een deel theater. Daar kijken we lokaal verstandiger naar. Onze aanhang heeft vaak dezelfde problemen als die van Leefbaar. We zijn allemaal buren van elkaar.”

Zwijgende meerderheid

Dat Coenradie in ieder geval in woord PVV’er is geworden, blijkt uit haar motivatiebrief aan formateur Richard van Zwol. Ze noemt de partij daarin „de verademing voor Nederland” en „de vertolker voor de gewone Nederlander, de zwijgende meerderheid”. De verkiezingsuitslag, 37 zetels voor de partij van Wilders, liet volgens haar zien dat Nederlanders „weer op plek 1 willen staan”. Bij haar hoorzitting in de Tweede Kamer zei ze dat ze de term ‘omvolking’, een extreemrechts begrip dat ministers Reinette Klever en Marjolein Faber in het verleden gebruikten, „niets” vond.

Ze is „een echte JA21’er”, zegt JA21-leider Joost Eerdmans, een van de voorgangers van Coenradie als fractievoorzitter bij Leefbaar Rotterdam. „Ze is niet extreem, heeft ook geen hele boude opvattingen. Maar ze is wel stevig in haar karakter, ze is niet bang.” Dat ze Wilders van repliek diende via een interview bij Eva Jinek, is daarvan volgens Eerdmans een voorbeeld. „Maar wat ik ongemakkelijk vind, is dat het media daar ook om te doen is. Ze verkneukelen zich over iemand die opstaat tegen Wilders, het gaat hen niet om haar beleid. En dan denk ik: Ingrid, je kunt zo’n talkshow ook niet doen.”

Wilders sprak een week na het interview publiekelijk zijn respect uit voor Coenradie. „Daar zat een stevige vrouw, daar heb ik mee te dealen.” De partijleider lijkt zich langzaam neer te leggen bij wat volgens de staatssecretaris vereist is, zoals de vervroegde vrijlating van gedetineerden. De vraag is wat zij uiteindelijk in het kabinet voor elkaar krijgt – ze is maar één van de vele bewindslieden die dit voorjaar extra begrotingsruimte vraagt. „Honderden miljoenen” zei ze nodig te hebben voor de aanpak van het cellentekort.