N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Topsportcultuur Oud-hoofdcoach Charles van Commenée zou wat betreft dopingregelgeving integer hebben gehandeld, stelt de Atletiekunie.
„De Atletiekunie wil benadrukken dat voormalig hoofdcoach Van Commenée op het gebied van dopingregelgeving integer heeft gehandeld, er nooit dopingsignalen of -meldingen in relatie tot zijn persoon zijn binnengekomen en dat de ‘geciteerde’ atleten onbedoeld zijn betrokken in een onjuiste weergave. Het stelt de sport met alle stakeholders en specifiek de atleten en hun geweldige prestaties onterecht in een negatieve context”, staat in een verklaring die donderdag naar buiten werd gebracht.
De Atletiekunie trekt deze conclusie uit het onderzoek dat eind vorige week werd aangekondigd en binnen een week werd afgerond. Een toetsing die „in afstemming met de Dopingautoriteit” zou zijn geweest. Dat laatste wordt weersproken. „Bij een onderzoek zijn we niet bij betrokken geweest, omdat daar voor ons geen enkele aanleiding toe was”, aldus voorzitter Vincent Egbers van de Dopingautoriteit. „Schildkliermedicatie is geen dopinggeduid middel, wat in de publicatie van NRC en Trouw ook werd aangegeven.” Algemeen directeur Pieke de Zwart van de Atletiekunie was onbereikbaar voor een verdere toelichting.
‘Randjes opzoeken’
Zowel Van Commenée als de Atletiekunie spreekt over dopingpraktijken en ‘aanzetten tot’. In een onderzoeksverhaal in NRC en Trouw werd twee weken geleden gerept over ‘voorstellen’, in de context van aanmoedigen. Atleet Tony van Diepen werd daarbij geciteerd: „Van Commenée vond dat we de randjes moesten gaan opzoeken. Hij moedigde aan wat er bij Salazar [Amerikaanse coach] gebeurde, maar wij vonden het onethisch en wilden dat niet. Dat leidde tot een aanvaring. Hij werd boos en vond ons geen echte topsporters omdat we zo ver niet wilden gaan.”
Van Diepen laat, via zijn raadsman Colin Burger, weten dat hij „behoudens een kort informatief telefoongesprek, niet door de Atletiekunie noch door een onafhankelijk onderzoeksbureau is betrokken in het onderzoek”. Burger: „Tony heeft geen mogelijkheid gekregen om zijn zienswijze in te brengen, dan wel feiten en omstandigheden aan te dragen die van invloed zouden kunnen zijn op de uitkomst van voornoemd onderzoek.” Verder benadrukt Van Diepen dat hij „geenszins de bedoeling heeft gehad enige verdachtmakingen rond de Nederlandse atletiekploeg te willen maken”.
De morele kwestie kwam terug in een bredere schets van een verslechterd topsportklimaat binnen de Nederlandse atletiek in de afgelopen 4,5 jaar onder het bewind van Van Commenée en technisch directeur Ad Roskam. Omgangsvormen verhardden in die periode en de sociale veiligheid nam af. Zo was er op nationaal sportcentrum Papendal, waar een groot deel van de nationale selectie traint, en daarbuiten sprake van intimidatie, verbale agressie, pestgedrag en kleineren. De Atletiekunie gaf aan „de incidenten in het artikel deels te herkennen”. “Wij beseffen dat bepaalde omgangsvormen anders hadden moeten zijn. Als hierdoor personen zijn beschadigd, betreuren wij dat ten zeerste.”
Algemeen directeur De Zwart sprak eerder met melders, maar – zo luidde het verwijt – signalen en klachten over het gedrag en functioneren van Van Commenée en Roskam werden niet adequaat opgepakt. Wel werd het afgelopen half jaar ‘een verbetertraject voor de topsportcultuur’ uitgestippeld, een plan dat donderdag in een besloten sessie aan atleten werd toegelicht.