N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Asielcrisis Asielzoekers wonen maandenlang in de crisisnoodopvang, waar ze eigenlijk maximaal een week zouden blijven. Nu gaan asielzoekers de straat op. Want hun verblijfplek voelt voor hen als een gevangenis.
‘Het voelt hier als een woestijn”, zegt Yasser AlMousa uit Syrië. Hij kijkt uit over de kale akkers achter industrieterrein Baanstee-Noord buiten Purmerend. Op een weiland tussen een bodemonderzoekbedrijf, een zonneakker en een horecaslager heeft de veiligheidsregio een grote witte tent opgetrokken, waar 450 vluchtelingen in verblijven. Een auto met twee nieuwsgierige senioren rijdt langzaam langs de toegangspoort, om daarna op te trekken.
Sommige bewoners zitten al negen, tien maanden in deze ‘crisisnoodopvanglocatie’, in afwachting van het begin van hun procedure bij immigratiedienst IND. Ze zijn uitgeput. AlMousa: „We willen onze families hierheen brengen, maar we zitten hier helemaal vast.”
Uit frustratie dat er maar niks gebeurt, organiseren een paar bewoners van de tent in Purmerend sinds kort kleine protesten. Vorige week trok een groep naar het IND-kantoor in Amsterdam, deze week staan ze elke dag buiten het hek met protestborden. Niet dat veel mensen die zien – in deze uithoek komt vrijwel niemand. Ook in andere crisisnoodopvang- en noodopvanglocaties zoals in Zuidbroek protesteren mensen tegen de slechte leefomstandigheden en het uitzichtloze wachten.
De bedoeling was dat asielzoekers maximaal een week in een ‘crisisnoodopvanglocatie’ zouden wonen. Die werden vorig jaar in allerijl opgetuigd door gemeenten en veiligheidsregio’s, nadat aanmeldcentrum Ter Apel van het COA overliep, de noodopvanglocaties van het COA vol raakten en mensen buiten in het gras moesten slapen. Inmiddels zijn er zo’n honderd crisisnoodopvanglocaties in Nederland, waar 7.000 mensen in verblijven, naast 15.000 mensen in de noodopvang en 30.000 in reguliere asielzoekerscentra. Een deel van deze crisisnoodopvanglocaties is inmiddels al driekwart jaar open, terwijl de voorzieningen te karig zijn voor de semi-permanente status.
Op álle noodopvanglocaties is het gebrek aan perspectief „fnuikend” , schreef de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd eerder. Vorige week berichtte NRC over de ondermaatse medische zorg.
Het leven in de tent in Purmerend is zwaar. Nee, het is niet koud, er is eten, er is iets van onderwijs voor de kinderen en er zijn fietsen die de bewoners kunnen lenen om naar het stadscentrum te fietsen. Maar intussen voelt de reusachtige tent als een gevangenis, vertellen ze.
Als het waait, klappert het tentdoek hard en kan niemand ’s nachts goed slapen. Een paar weken geleden vielen er twee balken uit het dak, vertellen meerdere bewoners. Het klapperen komt bovenop de vele nachtelijke geluiden die er al zijn – alle mannen, vrouwen en kinderen slapen tussen schotten zonder plafond. Elke snurk, elke kreet, elk huiltje is te horen.
En er is níets, níets te doen, zegt AlMousa, behalve wachten terwijl je elke dag vermoeider en ongelukkiger raakt. „We kunnen niet werken, we kunnen nergens heen, want we hebben geen geld. Eten, drinken, slapen, verder niets.”
Vrijheid van meningsuiting is een ruim begrip. De vuile was ophangen in je tuin heeft geen betekenis, maar pal voor een parlementsgebouw… En zo zijn er meer niet-tekstuele uitingen, symbolic conduct genoemd, die vallen onder Artikel 7 van Grondwet. Het dragen van een keffiyeh – Palestijnse sjaal – bij protesten tegen de Israëlische bezetting in Gaza valt eronder. En dan kun je die uit soliditeit met de Palestijnen deels over je gezicht trekken.
Maar is dat straks nog toegestaan?
„Ik zie het wel zitten, om hier straks met zeventig aangehouden demonstranten in de rechtszaal discussie over te voeren”, zegt advocaat Willem Jebbink, die al jaren betogers bijstaat. „Is een keffiyeh deels over het gezicht getrokken niet een van de traditionele draagwijzen? En tot waar mag ’ie dan over het gezicht? De mond? De neus?” Jebbink kan zich er met andere woorden, geen enkele voorstelling van maken hoe je zo’n symbolic conduct strafbaar kunt stellen. „Zonde van de rechtbankcapaciteit.”
Maar zo’n verbod is wel wat de Tweede Kamer wil. Die stemde maandag in met een motie van Joost Eerdmans (JA21) en Chris Stoffer (SGP) om gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties niet meer toe te laten. De motie kreeg steun van ChristenUnie, FVD, CDA en de coalitiepartijen PVV, VVD en BBB. Coalitiepartner NSC stemde niet mee.
Vrijheid van meningsuiting
Het verbod zou een uitbreiding zijn van het in 2019 ingevoerde, zogeheten ‘boerkaverbod’, dat gezichtsbedekking in overheidsgebouwen, het openbaar vervoer, het onderwijs en de zorg verbiedt. Een wetsuitbreiding is volgens de motie nodig omdat demonstranten „steeds vaker onherkenbaar zijn, waardoor wetsovertredende demonstranten nauwelijks vervolgd kunnen worden”. Eerder deze week noemde Eerdmans in deze krant als reden de uit de hand gelopen studentenprotesten rondom Gaza. Zo waren er op de Universiteit van Amsterdam gemaskerde personen onder de betogers die vernielingen aanrichtten.
Het kabinet zal nu kijken naar de uitvoerbaarheid van de motie en daar zijn vraagtekens bij te plaatsen. De afgelopen jaren zijn vijfmaal eerder verschillende wetsvoorstellen ingediend die een algemeen verbod op gezichtsbedekkende kleding beoogden en die zijn, op die van 2019 na, allen gestrand. Doel is telkens bescherming van de maatschappelijke orde, maar de Raad van State adviseerde dikwijls dat van „dringende maatschappelijke behoefte” geen sprake is en een verbod in strijd is met de vrijheid van meningsuiting.
Gemeentelijke voorwaarden
Of zo’n verbod bij demonstraties nu wel uitvoerbaar is? Hansko Broeksteeg, hoogleraar staatsrecht aan de Radboud Universiteit, ziet niet direct de meerwaarde van de wetswijziging. Het gaat hier om Artikel 9 van de Grondwet, waarin het recht tot betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Dat betekent dat een demonstratie ‘vreedzaam’ moet verlopen en dat burgemeesters anders ter voorkoming van wanordelijkheden zelf voorschriften aan een aangemelde betoging kunnen opleggen, zoals een verbod op gezichtsbedekking. „Dat is geregeld via de Wet openbare manifestaties.”
De gemeente Den Haag hanteert in haar voorwaarden al standaard dat demonstranten geen gezichtsbedekkende kleding mogen dragen en ook de gemeente Amsterdam stelt de bepaling geregeld als voorschrift bij een aangemelde demonstratie. Het staat al zó vaak als beperkende voorwaarde genoemd, zegt advocaat Jebbink, dat hij zich afvraagt of burgemeesters de aanvraag van een demonstratie nog wel echt beoordelen. Al ziet hij in de praktijk ook dat overtreding van het verbod nooit wordt bestraft. „Het OM vervolgt alleen als een demonstrant daarnaast ook iets laakbaars heeft gedaan, zoals stenen gooien. En dan worden ze er tijdens een betoging door de politie sowieso wel uitgepikt, met of zonder gezichtsbedekking.”
Tegelijkertijd kan Rian de Jong – „al vind ik het geen goed idee” – wel begrijpen waar het idee voor het verbod vandaan komt. Als hoofddocent staatsrecht aan de Radboud Universiteit onderzoekt ze openbare ordehandhaving. Ze heeft het karakter van demonstraties de afgelopen jaren zien veranderen. In heel Europa worden betogingen regelmatiger „gekaapt” door onherkenbare, gemaskerde activisten die niet uit zijn op vreedzaam betogen maar op geweld. Ze zag ze opduiken bij demonstraties tegen transporten van kernafval in Duitsland, bij antiglobaliseringsbetogingen rondom de G7- en G8-toppen, bij tegendemonstraties tegen Kick Out Zwarte Piet en ook bij de studentenprotesten. „Deze activisten mengen zich onder de vredelievende demonstranten en veranderen het karakter van de betoging.”
Politie houdt betogers in de gaten
Nog zo’n ontwikkeling die ze ziet: steeds minder demonstraties worden vooraf aangemeld bij een gemeente. Dat speelt vooral bij de langdurige betogingen, zoals die van studenten en van Extinction Rebellion. Met als gevolg dat er vaak geen contact meer is tussen organisatoren en gemeente, zoals over tijd en locatie, en burgemeesters vooraf geen beperkende bepalingen kunnen opleggen. De politie houdt de betogingen daarom meer in de gaten, om de identiteit van betogers vast te leggen. Door namen te noteren, foto- en filmopnames te maken „en betogers worden soms thuis opgezocht.”
Voor de overheid, zegt De Jong, is het handig om mensen te identificeren via camerabeelden, of ze te verbieden gezichtsbedekking te dragen, zeker als er raddraaiers tussen zitten. Maar vanuit de vreedzame demonstranten is de reactie juist omgekeerd: „die gaan méér gezichtsbedekking dragen”. Want ze willen niet opgezocht worden door de politie. Er zijn volgens De Jong ook tal van andere legitieme redenen voor anoniem protest. „Als je tegen een regime demonstreert kan het zijn dat het regime je ook hier in de gaten houden. Of je wilt anoniem demonstreren omdat je werkgever niet zo blij is met je standpunt.”
De Jong heeft de indruk dat door de nieuwe vormen van actievoeren op dit moment „de balans even zoek is”. Zowel bij de demonstrant, wiens betoging soms wordt ‘gekaapt’, als bij de overheid, niet wetend hoe te reageren. Maar een verbod op gezichtsbedekkende kleding zal daar vermoedelijk weinig aan veranderen. „Om de echte raddraaiers te pakken heb je zo’n verbod niet nodig. Je benadeelt er vooral de vreedzame demonstranten mee.”
Lees ook
Gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties moet verboden worden, vindt Tweede Kamer
Pannen, eieren, scheermesjes, diverse groenten, instant noedels en afwasmiddel. Ondernemer Ismail Ramo verkoopt vanuit zijn marktkraam Alkosh, genaamd naar het Armeense stadje waarvandaan hij in 1998 met zijn vrouw vluchtte, een groot assortiment aan basale benodigdheden aan de mensen die verblijven in aanmeldcentrum Ter Apelervenen. „We staan hier al twintig jaar”, zegt hij. „Achttien jaar”, corrigeert zijn vrouw hem vanachter de kraam.
Het aanmeldcentrum van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) ligt langs de provinciale weg, op loopafstand van het dorpje Ter Apel. „Het is niet drukker dan normaal”, zegt Ramo, verwijzend naar het hoogoplopende conflict tussen het COA en de gemeente Westerwolde over het aantal asielzoekers dat hier verblijft. Soms komen er een paar bussen, dan lijkt het druk, zegt hij. Zeker als de zon schijnt en de mensen hier op het grasveld zitten. „Maar die mensen gaan ook weer weg. Het is allemaal politiek.”
Zijn ervaring strookt niet met de werkelijkheid zoals het COA, het dorpje Ter Apel en de gemeente Westerwolde die ervaren. Vorig weekend was het aanmeldcentrum zo vol dat het COA zich gedwongen zag mensen in portakabins, een soort containers met ramen, te laten slapen. Dat ging in tegen afspraken die gemaakt waren met de gemeente.
„Die portakabins zijn er niet voor bedoeld om mensen in te laten verblijven”, zegt de woordvoerder van de gemeente Westerwolde. „Ten eerste is er geen vergunning om mensen daar te laten overnachten, maar het is vooral ook gevaarlijk.” Er hangen losse draden, bedden staan voor nooduitgangen, brandblussers en rookmelders ontbreken, zegt hij. „De brandweer heeft gezegd dat er niet overnacht kan worden, net als de inspectie van Justitie en Veiligheid. De burgemeester heeft daarom vorig weekend weer aangegeven dat er geen mensen mogen verblijven.”
Het COA stelde daarop burgemeester Jaap Velema (D66) voor een keuze: of de mensen voor wie geen plek is slapen in een portakabin, of ze slapen in het gras. Burgemeester Velema nam contact op met de minister van Asiel en Migratie, Marjolein Faber (PVV). Dat leidde niet tot een oplossing.
„Al dan niet bewust wordt er vanuit het ministerie vervolgens niks geregeld”, zegt de woordvoerder van Westerwolde. „Ze geeft geen aanwijzingen, wijst geen hotels aan waar mensen opgevangen kunnen worden. Volgens internationale wetgeving is het haar verantwoordelijkheid, met als uitvoerend orgaan het COA, om die mensen op te vangen. Wij zijn verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid.”
In de portakabins werd uiteindelijk toch geslapen. „Een schoffering van het lokale bestuur”, noemde Velema het. En dus werd er, opnieuw, een last onder dwangsom uitgeschreven.
Broekzak-vestzak
Achter de poort die het dorp Ter Apel scheidt van het gelijknamige aanmeldcentrum zit ook het COA met de handen in het haar. „Natuurlijk is het een lastige keuze”, zegt de woordvoerder van het COA. „Laat je kwetsbare mensen in het gras slapen? Nee. Wij hebben uit humanitaire overwegingen gekozen om ze toch in de portakabins te laten slapen.” Liever doet het COA dat niet en sinds dat weekend is het ook niet meer voorgekomen, zegt hij, omdat ze de instroom aankonden.
Die containers staan er nog, maar met een andere reden. Om mensen droog een kop thee aan te kunnen bieden terwijl ze wachten op hun afspraak met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) of tot ze een kamer wordt toegewezen.
De problematiek is niet van gisteren. De grens van tweeduizend mensen die van de gemeente in Ter Apel mogen verblijven werd zo structureel overschreden dat de burgemeester al vaker naar de rechter stapte. „De dwangsommen die worden opgelegd werken niet”, aldus het COA. Er zijn gemeenten nodig die Ter Apel willen verlichten, maar het slechte imago van het aanmeldcentrum maakt die gemeenten huiverig. „En het hele idee dat verschillende overheidsorganen tegenover elkaar staan, waarbij het geld van de een naar de ander moet, is een broekzak-vestzaksituatie.”
Lees ook
Minister Faber wil snel een asielcrisis uitroepen zonder goedkeuring van de Tweede Kamer. Hoe werkt dat?
Op drie minuten rijden van de aanmeldlocatie woont gemeenteraadslid Herma Hemmen. Langs de provinciale weg, de N366, wandelen mensen, alleen, in groepjes, met kinderwagens of rollators. Ze helpen elkaar een sigaret aansteken. Tillen boodschappentassen van de lokale supermarkt en tasjes van de Action.
Het dorp zelf, met zijn middeleeuwse klooster, is het grootste van de Groningse gemeente Westerwolde. Het telt bijna tienduizend inwoners, die hier veelal zijn opgegroeid. Zo ook Hemmen. Vanuit de serre wijst ze naar de boerderij naast haar huis. „Dat is de boerderij van mijn ouders, daar ben ik opgegroeid. Het huis waar ik woon is gebouwd door mijn opa. Ik ga hier nooit meer weg. Maar juist daarom doet het zoveel zeer om alleen maar op negatieve manier over mijn dorp te horen.”
De omgang met Ter Apel door de minister die verantwoordelijk is voor Asiel en Migratie noemt ze „te bizar voor woorden”. Ter Apel is een speelbal van de politiek, zegt ze. „We hebben al zóveel last op onze schouders en dan deze situatie laten ontstaan om over onze rug een asielcrisis uit te kunnen roepen. We hebben nu oplossingen nodig.”
Spreidingswet
Om de situatie in Ter Apel te verlichten is onder het kabinet-Rutte IV de spreidingswet aangenomen, bedoeld om asielzoekers te verspreiden over alle gemeenten. De coalitie wil die wet intrekken. 96 procent van de gemeenten is daarop tegen, tenminste totdat de asielinstroom flink is verlaagd.
Hemmen, die bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 op nummer 17 van de kandidatenlijst van de BBB stond, is anders dan haar partij voorstander van de spreidingswet. Hoewel ze daar ook kanttekeningen bij heeft. „Gelijk met de spreidingswet zouden we ook weer moeten gaan werken met procesbeschikbaarheidslocaties.” In deze PBL’s werden tijdens een pilot asielzoekers met een ‘kansarme’ aanvraag in een vorm van detentie achter hekken geplaatst. Sinds maart dit jaar zijn de PBL’s niet meer in gebruik, nadat de rechter dit een vorm van ‘vrijheidsbeperking’ noemde.
Ze zegt dat „met name jonge mannen” niet komen opdagen op hun afspraken met de IND. „Daar zitten dan nul consequenties aan. Dat daar maatregelen tegen genomen worden, daar sta ik achter. Want het is juist deze groep die zorgt voor overlast.” Hemmen hoopt dat PBL’s, met betere voorwaarden, overlast zullen voorkomen, waardoor ook andere gemeenten meer open staan voor opvang.
Sommige gemeenten hebben geen overtuiging nodig. Zutphen schoot deze week te hulp. In de Hanzehal, 133 kilometer verderop, zijn honderd noodopvangplekken beschikbaar gesteld.
„Daar zijn we natuurlijk blij mee, maar het is een ramp voor de vluchtelingen”, zegt Hemmen. „Ze worden hier ’s avonds opgehaald, daarnaartoe gebracht en ’s ochtends weer opgehaald om beschikbaar te zijn voor hun proces. Dag in, dag uit. Terwijl ze al moe zijn, worden ze ook steeds moedelozer.”
Noodopvang
Ondertussen gaan de sportactiviteiten in de Hanzehal gewoon door. De planning is iets strakker, vertelt een volleyballer die snel het veld op moet. „Normaal gesproken kunnen we een beetje uitlopen, maar nu staat stipt om tien uur ’s avonds het zaalvoetbalteam op het veld. Dan moeten we misschien vijf minuutjes eerder stoppen, maar dat is niet erg.”
Het besluit om te hulp te schieten werd vorige week dinsdag genomen, tijdens een collegevergadering. „De situatie in Ter Apel” kwam ter sprake, vertelt de woordvoerder van Zutphen. Het kan niet waar zijn dat mensen buiten moeten slapen, was de conclusie. „Er werd besloten dat als het COA ons zou bellen, we te hulp zouden schieten.”
Het verzoek van het COA kwam op vrijdag, in het weekend werd „met man en macht” gewerkt om een van de drie sportzalen van de Hanzehal in gereedheid te brengen. „Er staan nu bedden, lockers en er is douchegelegenheid. Nu is het afwachten of het nodig is.” Maar deze oplossing is van korte duur, het gaat om een ‘overflowlocatie’, die er maximaal een week zal zijn.
Vooralsnog is de noodopvang nog niet nodig geweest . Maar op het parkeerterrein, met uitzicht op voetbalvereniging Zvv AZC, staat een portakabin klaar waar asielzoekers zich kunnen opfrissen.
Ook de woordvoerder van Westerwolde is blij dat Zutphen, net als het Groningse Pekela en Stadskanaal, bijspringt. „Maar het blijft een bizarre situatie. Het hoort niet dat burgemeesters dit onderling moeten oplossen. Ongeacht de plannen van het kabinet om instroom te beperken hebben we nu een situatie waar ze verantwoordelijkheid voor moeten nemen.”
De vrouw van de naar Dubai gevluchte vastgoedondernemer Roger Lips, Astrid Lips-van S., is dinsdag gearresteerd door de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD). Dat heeft het Openbaar Ministerie bevestigd aan persbureau ANP na berichtgeving in DeTelegraaf. Ze was in Nederland voor de crematie van haar zus. Volgens haar advocaat is de arrestatie „apert onrechtmatig”.
Roger Lips werd in juni bij verstek veroordeeld tot vier jaar cel wegens faillissementsfraude. Hij was al in 2013 met zijn vrouw en kinderen naar Dubai gevlucht, nadat hij in navolging van het faillissement van zijn vastgoedconcern ook persoonlijk failliet was verklaard. Volgens de rechtbank in Zwolle heeft hij rondom het faillissement miljoenen euro’s achterovergedrukt. Zijn vrouw Astrid kreeg achttien maanden cel opgelegd voor betrokkenheid bij de fraude.
Volgens De Telegraaf was het paspoort van Astrid Lips verlopen, maar had het ministerie van Buitenlandse Zaken haar om humanitaire redenen een paspoort met een geldigheid van maximaal zes maanden verstrekt, zodat ze na het overlijden van haar zus naar Nederland kon reizen. Maar toen ze na de crematie de aula wilde verlaten, werd ze opgepakt door rechercheurs van de FIOD.
Haar advocaat Carolien Noorduyn zegt tegen ANP dat haar cliënt „onder afschuwelijke omstandigheden is gearresteerd” en dat haar huidige detentie neerkomt op „wederrechtelijke vrijheidsberoving”.