„Say it loud, say it clear, Mikael is welcome here”, werd begin deze maand gescandeerd bij een protestmars in Amsterdam. Honderden klasgenootjes, buurtbewoners en anderszins betrokken burgers eisten dat de in Nederland geboren Mikael Matosyan (11) een verblijfsvergunning krijgt. Mikael is uitgeprocedeerd en zal uiterlijk woensdag met zijn moeder worden uitgezet naar haar moederland Armenië. Mikael is daar nog nooit geweest. Een petitie om hem in Nederland te houden is bijna negentigduizend keer ondertekend.
Je kan er vergif op innemen dat er weer ophef ontstaat over een kind dat net buiten de boot valt
Het voelt als een déjà vu. In 2018 liepen honderden demonstranten door de straten van Den Haag met bordjes met de tekst „Howick en Lili moeten blijven”. De destijds dertien- en twaalfjarige Armeense broer en zus zouden worden uitgezet. Kort daarna werd gedemonstreerd voor het Iraakse jongetje Nemr (toen 9). In 2011 ging het om de Angolese jongen Mauro (18), in 2010 om het Afghaanse meisje Sahar (10). Al deze kinderen zijn in Nederland geboren en/of getogen zonder verblijfsvergunning. Ze waren uitgeprocedeerd, werden het onderwerp van demonstraties en kregen volop media-aandacht. En uiteindelijk mochten ze blijven.
Alleen dat laatste gaat voor Mikael niet gebeuren, tenzij minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) hem op de valreep een verblijfsvergunning geeft. Ze heeft tot nu toe gezegd dat niet te overwegen.
Lees ook
Als Faber de strengste asielminister wil zijn, is de uitzetting van Mikael onvermijdelijk
„Elke paar jaar is het precies hetzelfde verhaal”, zegt hoogleraar migratiegeschiedenis Marlou Schrover aan de Universiteit Leiden. „En je kan er vergif op innemen dat er over een tijdje weer ophef ontstaat over een kind dat net buiten de boot valt.” Volgens Schrover komen dit soort situaties al decennia voor. „Dit zijn de rafelranden van ons asielbeleid.”
‘Het moet heel wreed voelen’
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) beslist wie wel en geen recht heeft op een verblijfsvergunning. Daarbij wordt onder andere gekeken naar de situatie in het land van herkomst; lopen asielzoekers gevaar als ze worden teruggestuurd? In de verdere procedure wordt meegewogen hoe de ouders zich in Nederland hebben gedragen. Op dat laatste is de aanvraag in Nederland te blijven van Mikael en zijn moeder stukgelopen; moeder Gohar (56) verliet de asielopvang met Mikael en was elf maanden „niet in beeld”, tegen de afspraken in. Dat is voor de IND reden geweest om haar een verblijfsvergunning te weigeren.
Juridisch is het uitzetten van Mikael en zijn moeder niet meer aan te vechten, maar „het is heel menselijk”, vindt Schrover, dat een deel van de maatschappij zich verzet tegen het uitzetten van kinderen. Zij hebben tenslotte geen keuze gehad in het gedrag van hun ouders. „Veel kiezers willen streng migratiebeleid, maar als dat beleid een gezicht krijgt in de vorm van een kind vinden mensen dat ontzettend zielig. Dan doen de asielcijfers en de regeltjes er niet meer toe. Ineens is zo’n kind ‘onze’ Mikael. Of Mauro. Of Howick en Lili.”
Maatschappelijke onrust over uitzetting ontstaat bijna altijd over kinderen die lang in Nederland verblijven, aldus Schrover. „De uitzetting moet heel wreed voelen, anders gaan mensen niet protesteren.”
Een traan over zijn wang
De precieze cijfers over kinderen zonder verblijfsvergunning zijn niet bekend bij de IND en bij het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De kinderrechtenorganisatie Defence for Children, die kinderen die dreigen te worden uitgezet bijstaat, schat dat momenteel minstens driehonderd kinderen uitgezet kunnen worden.
Niet elk kind zonder verblijfsvergunning is gelijk. Het overgrote gedeelte van de uitgeprocedeerde kinderen vertrekt geruisloos. Vrijwillig, of ze worden ’s nachts van hun bed gelicht en naar het detentiecentrum gebracht om uitzetting af te wachten. „Als dit soort kinderen in de publieke kijker komen, gebeurt dat vaak via de school”, vertelt Martin Vegter, juridisch adviseur bij Defence for Children. „Zo’n geval komt dan in de lokale media, en soms wordt het opgepakt door landelijke media en dan gaat het los.” Dan worden protestmarsen georganiseerd en shirts bedrukt.
Het zijn volgens Schrover vrijwel altijd „mediagenieke kinderen”. Zoals de mondige Mikael, die goed gitaar speelt en net naar het gymnasium zou gaan. „Mauro was een knappe jongen met een traan die mooi over zijn wang liep”, vertelt hoogleraar Schrover. „Sahar wilde chirurg worden. Nemr was heel klein voor zijn leeftijd.” Allemaal „bijzondere kinderen”, aldus Schrover. „De kinderen die niet zo mediageniek zijn, vallen buiten de boot.”
Stapel dossiers mee naar huis
De publieke ophef die soms ontstaat, richt zich op de voor asiel verantwoordelijke minister of staatssecretaris. Tot 2019 hadden deze bewindspersonen de discretionaire bevoegdheid om uitgeprocedeerde asielzoekers op de valreep een verblijfsvergunning te geven. Vaak namen bewindspersonen in het weekend een stapel dossiers mee naar huis om te beslissen over de individuele gevallen die waren aangedragen door bijvoorbeeld burgemeesters of Kamerleden.
Hoe vaak een bewindspersoon met de hand over het hart streek verschilde sterk. Rita Verdonk, die zich profileerde als strenge asielminister, heeft het record op haar naam staan. In vier jaar maakte ze zo’n 1.100 keer gebruik van de mogelijkheid om iemand een verblijfsvergunning te geven. Veel vaker dan haar opvolgers en mede-VVD’ers Fred Teeven (240 keer in vier jaar) en Klaas Dijkhoff (driehonderd keer in drie jaar).
„De discretionaire bevoegdheid leidde tot heel veel willekeur, de beslissing over het lot van mensen was afhankelijk van de persoonlijke afweging van de bewindspersoon”, zegt universitair docent migratierecht Mark Klaassen.
Vanwege de discretionaire bevoegdheid werden bewindspersonen doelwit van critici. Staatssecretaris Dijkhoff werd in 2019 in het Tweede Kamergebouw geconfronteerd door televisiepresentator Tim Hoffman en het Iraakse uitgeprocedeerde jongetje Nemr. Toen Nemr vertelde dat hij bang was om dood te gaan als hij naar Irak zou worden gestuurd, reageerde Dijkhoff met de woorden: „Ja, dus?”
In zijn podcast Dijkhoff en Segers vertelde Dijkhoff twee weken geleden dat hij de discretionaire bevoegdheid „eenzaam” vond: hij kon niet over dossiers sparren met ambtenaren van de IND, die hadden immers al besloten dat de asielzoeker uitgezet zou moeten worden. Staatssecretaris Gerd Leers (CDA), die tachtig keer gebruikmaakte van de discretionaire bevoegdheid in zijn twee jaar als staatssecretaris, vertelde in de Volkskrant: „Soms sliep ik er niet van. Dan belde ik weleens mijn vertrouwenspersoon, om erover te praten.”
Nooit buiten schot
De discretionaire bevoegdheid sneuvelde in 2019 onder staatssecretaris Mark Harbers (VVD). Harbers werd geconfronteerd met het dossier van de uitgeprocedeerde Howick en Lili, die uit angst voor uitzetting ondergedoken waren. Op de dag dat ze hadden moeten worden uitgezet, ging Harbers om en kregen zij een verblijfsvergunning. In ruil voor een laatste verruiming van het toen geldende kinderpardon wilde hij dat de discretionaire bevoegdheid zou worden afgeschaft om hemzelf en zijn opvolgers dit soort lastige beslissingen te besparen.
Voortaan zou de directeur van de IND de discretionaire bevoegdheid kunnen toepassen. En dan alleen in het begin van de procedure, niet meer vlak voordat een asielzoeker zal worden uitgezet. De IND maakt een paar keer per jaar gebruik van de bevoegdheid.
In het geval van Mikael gebruikt minister Faber het afschaffen van de discretionaire bevoegdheid als argument waarom zij Mikael geen verblijfsvergunning kan geven. Dat klopt niet; experts vertelden in NRC dat er voor bewindspersonen altijd wel een manier is om kinderen een verblijfsvergunning te geven. Bovendien is de minister of staatssecretaris politiek verantwoordelijk voor de beslissingen van de IND: de handtekening van Faber staat onder elke beslissing van de dienst. „Bewindspersonen blijven nooit buiten schot, ze zijn nu eenmaal politiek verantwoordelijk voor het beleid”, aldus Schrover.
Lees ook
Mikael (11) snapt niet waarom hij uit Nederland weg moet, en hij is niet de enige
Volgens de hoogleraar blijven asielzaken over kinderen lastig voor de bewindspersonen: „We voeren al jaren een steeds strenger migratiebeleid, daar worden verkiezingen op gewonnen en de bewindspersonen hebben een mandaat om dat uit te voeren, van Verdonk tot Faber.”
Als ze dat vervolgens doen, wordt gezegd dat ze over de ruggen van kinderen politiek bedrijven, zoals de progressieve oppositie nu over Faber zegt. Maar haar partijleider Geert Wilders prijst haar strenge houding en ook NSC-leider en coalitiegenoot Pieter Omtzigt vindt dat voor Mikael geen uitzondering moet worden gemaakt.
Hoe dan ook is de politieke consensus dat de asielprocedure verkort moet worden. Zeker voor kinderen is dat van belang: hoe langer die in Nederland zijn, hoe groter de psychische schade wanneer ze worden uitgezet. Momenteel duren asielprocedures jaren. Daardoor is de kans groter dat er maatschappelijke onrust ontstaat. „Als het niet zo lang sleept, dan hebben de kinderen nog geen leraren en klasgenootjes en voetbalclubs die gaan demonstreren als een kind wordt uitgezet”, aldus Schrover. Elk nieuw kabinet neemt zich voor om de beslisprocedure in te korten, maar dat wil niet lukken. De Raad van State deed er in het geval van Mikael ruim twee jaar over om een uitspraak te doen – de procedure begon toen hij in groep zes zat en eindigde toen hij bijna naar de middelbare school zou gaan.
Vanuit de wetenschap dat slepende procedures niet makkelijk ingekort kunnen worden, dwong de PvdA tijdens de formatie van kabinet-Rutte II af dat er een kinderpardon zou komen vanaf 2013. Kinderen tot negentien jaar die langer dan vijf jaar in Nederland verbleven, zouden een verblijfsvergunning kunnen krijgen.
Dat gebeurde onder een rits aan voorwaarden, zo mochten ouders nooit in contact zijn geweest met politie en moesten ze meewerken aan hun eigen uitzetting. Effectief betekende dat 2540 kinderen een pardon kregen. In 2019 werd het kinderpardon afgeschaft door kabinet-Rutte III. „Daarmee is het kader om kinderen toch een verblijfsvergunning te geven weggenomen”, aldus Mark Klaassen. „Maar er zijn nog altijd dit soort kinderen, dus er is niets opgelost.” Volgens Klaassen is er altijd een „ventiel nodig” in het vreemdelingenbeleid, voor gevallen waarin het beleid te schrijnend is.
Dat ventiel, zoals het kinderpardon, zou minder vaak nodig zijn als kinderen niet verantwoordelijk worden gehouden voor de daden van hun ouders, aldus universitair docent Klaassen. „In de rechtspraak wordt sterk de nadruk gelegd op het gedrag van de ouders: dat zijn de ‘boeven’ die jarenlang onrechtmatig in Nederland verbleven en daarmee hun kind in een rotpositie hebben gebracht. Die mensen willen we niet belonen.” Volgens Klaassen werkt die redenering slecht in de praktijk: „Wanneer het gaat om minderjarigen moeten rechters het belang van het kind zwaarder laten meewegen.” De kans dat de rechter akkoord gaat met het uitzetten van een kind als Mikael, dat al zijn hele leven in Nederland is, wordt dan volgens Klaassen aanzienlijk minder groot. En het maatschappelijke gevoel van onrecht dus ook.