N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Strafrechtadvocatuur De advocatuur zint op maatregelen om advocaten beter te beschermen, soms ook tegen hun cliënten.
Zijn strafrechtadvocaten voldoende beschermd tegen cliënten uit de zware criminaliteit? Kunnen zij voluit die belangen behartigen zonder er zelf in verstrikt te raken? Vragen zo oud als de strafadvocatuur zelf, maar door de arrestatie van strafadvocaat Inez Weski vrijdag weer actueel. Waarbij nog onduidelijk is of Weski, verdacht van het ongeoorloofd doorgeven van informatie in de zaak-Taghi, als dader of slachtoffer moet worden gezien – of allebei.
De beroepsgroep reageerde onthutst, ongelovig en geschokt. En zag zich bevestigd in recente initiatieven om advocaten beter te ondersteunen, via een noodnummer en noodknop. Binnenkort biedt de Nederlandse orde van advocaten een ‘vertrouwensadvocaat’ aan, met wie bedreigde of geïntimideerde advocaten off the record verontrustend gedrag van hun cliënt kunnen bespreken. En wel voordat ze de politie of de regionale deken bellen om aangifte te doen of zich uit een zaak terug te trekken. Het zijn initiatieven van de Taskforce bescherming tegen ondermijning die nu al weerbaarheidstrainingen en een ‘kantoorscan’ aanbiedt, plus een telefonische hulplijn. Bedoeld om zware criminelen op gepaste afstand te houden, vooral als ze cliënt zijn.
Lees ook: Inez Weski vermoedde al dat er iets op til was
Integriteit
Weski is niet de eerste gerenommeerde strafadvocaat die klem raakte. In de jaren negentig werden de strafadvocaten Oscar Hammerstein en Piet Doedens in voorarrest gehouden. De verdenkingen waren witwassen en aanzetten tot meineed. Ze leidden niet tot veroordelingen, wel tot vergelijkbare ophef.
Discussies over integriteit liggen erg gevoelig. Strafadvocaten willen vermijden dat hun juridisch handelen door het publiek als hulp aan de criminaliteit wordt gezien. Maar juist als rechtsstatelijke dienstverlening: controle op de opsporing, garantie voor een eerlijk proces, bescherming van de grondrechten. Advocaten zijn daartoe gebonden aan vijf kernwaarden. Ze moeten onafhankelijk, partijdig, deskundig en integer zijn – en alles geheim kunnen en willen houden, ook als ze al lang geen advocaat meer zijn. Onlangs werd een al langer teruggetreden advocaat alsnog officieel uit het register verwijderd omdat hij uit wroeging onthulde dat zijn overleden cliënt de moordenaar van een kind was. Dat is voor advocaten een no-go.
De wet beschermt advocaten in ruil voor zulke strenge beroepsregels met het verschoningsrecht en beloont hen met het procesmonopolie. Toezicht op en toetreding tot het ambt regelt de advocatuur ook zelf. Politiek is daarover al enige tijd ongemak – zeker na de grote fraudezaak bij de landsadvocaat waar nota bene de bestuursvoorzitter zelf de dader bleek. Er gaan stemmen op ook buitenstaanders een rol te geven en het toezicht op de advocatuur te verscherpen, waarbij aan een Autoriteit Advocatuur wordt gedacht. Ook omdat de criminaliteit verhardt en corruptie en ondermijning grotere risico’s worden.
Advocatenkantoren zijn voor criminele organisaties aantrekkelijk. Je kunt er geld en goederen stallen, zaken doen en informatie uitwisselen zonder dat politie en justitie meekijken. Een advocaat ‘binnenhalen’ en integreren in de criminele organisatie kan dan een voorsprong bieden. Doelwit zijn financieel kwetsbare kleinere kantoren waar een onervaren advocaat leidt, met een nog beperkt klantenbestand. Daar een dikke stapel bankbiljetten op tafel leggen voor een (eerste) eenvoudig klusje kan zo’n kantoor op een hellend vlak brengen.
Geld uit belastingparadijzen
Strafadvocaten worden geacht weerstand te bieden aan grote bedragen cash. Ze moeten durven weigeren informatie over te brengen van en naar de verdachte cliënt – en girale betaling uit belastingparadijzen af te wijzen. Ook de ‘geheimhouderstelefoon’ mag niet worden uitgeleend aan de cliënt of diens contactpersonen. Geen instructies van anderen dan de eigen cliënt accepteren. Niets ‘regelen’ voor de cliënt dat geen direct verband houdt met de strafzaak. Of de belangen van de organisatie mee behartigen, afstand houden. Ondermijning treft ook niet alleen strafadvocaten. Criminele organisaties hebben ook behoefte aan financiële diensten, huur- en kooptransacties in onroerend goed en dus juridisch zakelijk advies.
Dat ontsporing een reëel risico is, blijkt uit de tuchtmaatregelen en de soms aanmerkelijke celstraffen. Zo kreeg een Brabantse advocaat in 2018 drie jaar cel wegens wapen- en drugshandel. De rechtbank noemde hem een „makelaar in de onderwereld”. In 2019 schrapte het Hof van Discipline een Haagse advocaat die „op zijn minst genomen de schijn heeft gewekt dat hij is opgetreden als facilitator van criminele activiteiten”, door een loods te huren waarin grondstoffen voor drugs werden aangetroffen. De advocaat had op z’n tuchtrechtelijke conto al een waarschuwing, vier berispingen, drie onherroepelijke voorwaardelijke schorsingen en één onherroepelijke onvoorwaardelijke schorsing.
In de strafzaak tegen motorclub No Surrender werd ook de advocaat veroordeeld tot twee jaar cel wegens het beïnvloeden van getuigen, en bezit van een drugslab en amfetamine. Een enkele keer lijkt het beroep van advocaat met opzet gekozen als dekmantel voor ‘eigen’ crimineel gedrag. Een Haagse advocaat kreeg veertig maanden cel in 2017 wegens miljoenenoplichting van haar eigen cliënten.