Armeniërs vrezen etnische zuivering in Nagorno-Karabach. ‘Niemand doet iets’

Het Armeense dorp Aravus, aan de grens met Azerbeidzjan.

Het Armeense dorp Aravus, aan de grens met Azerbeidzjan.

Foto Karapet Sahakyan

Reportage

Conflict Kaukasus Armeniërs uit Nagorno-Karabach voelen zich in de steek gelaten en vrezen een etnische zuivering. „Onze mensen worden opgesloten, uitgehongerd en doodgemaakt.”

Vanaf hun stenen huis aan de rand van het Armeense dorpje Aravus hebben Anoesjavan en Tamara Harapatjan een schitterend uitzicht over glooiende velden en steile bergen. Eenden scharrelen over het modderige erf langs een met oude deuren verstevigde veranda. Hoe weids ook, het is vooral een pijnlijk uitzicht: aan de overkant, achter de diepe kloof die Armenië scheidt van Azerbeidzjan, ligt hun thuis: de Armeense enclave Nagorno-Karabach.

Tamara Harapatjan probeert met haar man en Anoesjavan, sinds hun vlucht uit de enclave Nagorno-Karabach na de vorige oplaaiing van het conflict in de Kaukasus, een nieuw leven op te bouwen in Armenië. Foto Karapet Sahakyan

In haperend Russisch vertelt de 64-jarige Anoesjavan Harapatjan hoe hij als soldaat zijn hele leven heeft gevochten tegen de Azerbeidzjanen. Sinds zijn vlucht uit Karabach verdient hij wat bij als bewaker op de Armeense militaire post, die een heuvel verderop ligt. Van daar af houden hij en zijn kameraden scherp de zeven wachtposten in de gaten die de Azerbeidzjanen op Armeens grondgebied plantten. „Soms schieten ze op ons, soms vallen er doden, soms praten we met elkaar. Het zijn ook maar jongens. Zij kunnen ook niets doen aan hun maffiose regering.”

Al eeuwen bewonen Azerbeidzjanen en Armenen de ruige bergen van de zuidelijke Kaukasus. Sinds de sovjets in het begin van de vorige eeuw nieuwe grenzen trokken, is Nagorno-Karabach onderwerp van een bloedige strijd. Die verhevigde met het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, toen de Karabach-Armeniërs aansluiting zochten bij het onafhankelijke Armenië. Een bloedige oorlog was het gevolg, waar de Armenen weliswaar als winnaar uit de bus kwamen maar internationaal geen erkenning kregen. Eind 2020 laaide de strijd opnieuw op, waarbij het inmiddels veel sterkere Azerbeidzjan grote delen van de enclave op de Armeniërs veroverden. Na vredesgesprekken onder leiding van Rusland werden de Armeniërs gedwongen grote delen van Karabach op te geven.

Ook het gezin Harapatjan moest vertrekken en probeert nu met hulp van de Armeense overheid in Aravus een nieuw bestaan op te bouwen. Maar zijn hart klopt voor Karabach, vertelt Harapatjan in de kille, met Armeense tapijten behangen woonkamer. „Ik heb een droom, waarin ik zie dat ons land voor altijd van ons zal zijn. Ik ben nergens bang voor, ik heb al geleefd. Ik geef ze zes maanden en dan komen wij terug.”

Grootschalige aanval

Deze week laaide het conflict opnieuw in alle hevigheid op, toen Azerbeidzjan onder het mom van een ‘anti-terroristische operatie’ een grootschalige aanval opende op de 120.000 Armeense inwoners van de enclave. Vierentwintig uur lang werden Armeense dorpen en de hoofdstad Stepanakert beschoten door het Azerbeidzjaanse leger. Inwoners zaten angstig, zonder voedsel of elektriciteit, in de schuilkelders van de stad.

De Russische vredesmacht, die na de oorlog van 2020 in het gebied werd gestationeerd, deed weinig om het schieten te staken. Moskou stelde in een reactie slechts enkele minuten voor de aanval door Azerbeidzjan op de hoogte te zijn gesteld, iets wat door weinig Armenen wordt geloofd. Eens te meer voelen zij zich verraden door Moskou, dat zich steeds meer als vijand dan als bondgenoot opstelt.

De frontale aanval deze week kwam bovenop een maandenlange blokkade door Azerbeidzjan van de Lachin-corridor, de enige toegangsweg vanuit Armenië naar Nagorno-Karabach. Azerbeidzjan stelde dat Armeniërs wapens zouden smokkelen naar het gebied, maar leverde geen bewijs. Bakoe ontkende dat er sprake zou zijn van een blokkade, omdat het gebied via de Azerbeidzjaanse stad Aghdam toegankelijk zou zijn.

De blokkade leidde deze zomer tot een humanitaire crisis. Brandstof en elektriciteit werden schaars en met name stadsbewoners konden nauwelijks nog aan voedsel komen. Hoeveel inwoners precies door ondervoeding en gebrek aan medische hulp om het leven zijn gekomen, is vooralsnog onbekend.

Woensdag kwamen de autoriteiten van Nagorno-Karabach en Azerbeidzjan tot een fragiel staakt-het-vuren en werden, onder toezicht van Russische vredestroepen, onderhandelingen gestart. De Azerbeidzjaanse eisen: ‘integratie’ van het gebied in Azerbeidzjan, volledige ontwapening van het Karabachse leger en de ontmanteling van politieke structuren. Of Azerbeidzjan de bevolking een veilige aftocht naar Armënië zal bieden, bleef onduidelijk. Dat voedde afgelopen dagen ook onder waarnemers de vrees voor een etnische zuivering. Uit angst voor Azerbeidzjaanse wraakacties trokken duizenden Armeniërs naar het oude vliegveld van Stepanakert, waar zij bescherming zochten bij de Russische vredesmacht.

Anoesjavan Harapatjan (64) heeft als soldaat zijn hele leven gevochten tegen de Azerbeidzjanen. Sinds zijn vlucht uit Karabach verdient hij wat bij als bewaker op de Armeense militaire post, die een heuvel verderop ligt. Foto Karapet Sahakyan

Lees ook deze reportage uit 2020: Armenen laten hun huizen in as achter

Schuilkelder

In de Armeense stad Goris, zo’n 35 kilometer van de grens, zit Asjot Sarkisian in de lobby van een hotel op zijn telefoon te turen. Zijn kleindochters in Stepanakert waren op school toen Azerbeidzjan dinsdagmiddag de aanval opende. „Ze vluchtten naar de schuilkelder. Mijn vrouw en kinderen zitten met een baby bij ons thuis in een kelder.” Maar internet werkt nauwelijks en de rest van de familie is onvindbaar, vertelt hij terwijl zijn vingers rusteloos langs een kralenketting glijden.

De 57-jarige Sarkisian werkte voor de internationale organisatie Halo Trust en ruimde jarenlang mijnen in het gebied. Hij was in Moskou voor een bruiloft toen Azerbeidzjan zijn geboortegrond blokkeerde. Na een paar maanden reisde hij naar Goris om direct naar huis te kunnen, mocht de grens opengaan. Dat gebeurde niet en lijdzaam moest hij toezien hoe zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen honger leden. „Twee maanden geleden werd mijn kleindochter geboren, maar ik heb haar nog niet kunnen vasthouden”, zegt hij met tranen in zijn ogen.

Naast haat tegen de Azerbeidzjanen koestert Sarkisian wrok tegen de Russische vredesmacht. „Als je komt om mensen te beschermen en je laat toe dat ze verhongeren en beschoten worden, waar ben je dan mee bezig?” Ook hij is ervan overtuigd dat Azerbeidzjan zijn aanval vooraf heeft afgestemd met Rusland, en het zou hem niet verbazen als Rusland zich op een dag ook militair tegen Armenië zal keren. „[President] Aliyev is veel te sterk voor Rusland. Zolang hij en Poetin er zitten, zal Azerbeidzjan ons blijven aanvallen.”

Asjot Sarkisian (57) was in Moskou voor een bruiloft toen Azerbeidzjan zijn geboortegrond Nakorno-Karabach blokkeerde. Na een paar maanden reisde hij naar Goris om direct naar huis te kunnen, mocht de grens opengaan. Dat gebeurde niet en lijdzaam moest hij toezien hoe zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen honger leden.
Foto Karapet Sahakyan

‘Terrorisme’

De Azerbeidzjaanse aanval op Karabach mag internationaal als een verrassing zijn gekomen, voor Armeniërs hing die al tijden in de lucht. De laatste grote escalatie vond vorig jaar september plaats, toen bij schermutselingen ruim 300 soldaten en vier Armeense burgers omkwamen. Regelmatig beschieten Azerbeidzjaanse troepen Armeense dorpen, en de blokkade ging afgelopen maanden gepaard met een schrikbewind. Aan de grens werden verschillende Armenen gearresteerd op verdenking van smokkel en anti-Azerbeidzjaans ‘terrorisme’.

„Noem mij maar Anoesj”, zegt een vrouw in joggingpak, terwijl ze met een wantrouwende blik plaatsneemt op een van de bruine sofa’s van een hotel elders in Goris. Haar echte naam en leeftijd wil ze onder geen beding in de krant, uit angst voor repercussies van het Azerbei-dzjaanse leger. „Ze doorzoeken onze tassen en telefoons als we de grens overgaan, ze willen alles weten”, zegt ze zachtjes.

De 35-jarige moest kiezen tussen haar gezin en haar gezondheid. Toen ze voor een medische behandeling naar Armenië moest, adviseerde de dokter haar niet terug te reizen naar Karabach om niet vast te komen zitten. „We waren de laatsten die de grens overstaken, de weg werd achter ons gesloten”, vertelt de vrouw. Nu wacht ze met haar man al drie maanden op hereniging met hun twee zoons, die ze achterlieten op het Karabachse platteland. Ondanks de gevaren is ze vastbesloten terug te gaan. „Karabach is ons thuis, mijn voorouders werden er geboren. Ik wil nergens anders heen, daar zullen wij sterven.”

Protest

In de Armeense hoofdstad Jerevan leidde het Azerbeidzjaanse geweld deze week tot protesten van woedende Armeniërs, die zich door hun regering en de wereld in de steek gelaten voelden. Mikpunt van de woede is de Armeense premier Nikol Pasjinian. Veel Armeniërs beschuldigen hem ervan Nagorno-Karabach te hebben opgeofferd ten gunste van de rest van het land én van zijn eigen positie. Ook vrezen velen dat de Azerbeidzjaanse gebiedshonger niet is gestild en de volgende stap van president Aliyev zal zijn een doorgang te forceren naar de Azerbeidzjaanse exclave Nachtsjevan, ten westen van Armenië.

Op de grond voor het regeringsgebouw op het centrale plein zitten Angela Adamjan (35) en Inna Bagdasarian (26) in zomerkleding voor een haag agenten van de oproerpolitie met metalen schilden. De twee vrouwen nemen deel aan een vreedzame sit-in van Karabachse studenten, die met prullenbakken en bankjes de uitvalswegen van het plein hebben geblokkeerd om aandacht te vragen voor het lot van hun families.

De uit Stepanakert afkomstige student Bagdasarian krijgt al dagen nauwelijks contact met haar ouders. De jonge vrouw kan niet begrijpen waarom de regering haar eigen mensen overlevert aan de grillen van Azerbeidzjan. „Waarom zijn de Armeniërs in Karabach minder waard dan de Armeniërs hier?”, vraagt ze met betraande ogen. „In de 21ste eeuw worden onze mensen opgesloten, uitgehongerd en doodgemaakt en niemand die iets doet.”

In de avond trekt een menigte woedende demonstranten met vlaggen en luidsprekers op naar de Russische ambassade en komt het bij het regeringsgebouw tot opstootjes met de politie. Tot laat in de avond klinkt het in de straten: „Weg met Rusland! Weg met Azerbeidzjan! Weg met Pasjinian! Leve Karabach!”

Lachin in Nagorno- Karabach. Een maandenlange blokkade door Azerbeidzjan van de Lachin-corridor ging vooraf aan de escalatie van deze week. Foto Karapet Sahakyan